Hector_Berlioz

Twee ‘Les Troyens’ uit de archieven

berlioz_les_troyens_-_gardiner

Persoonlijk houd ik niet zo van Les Troyens. Het is me te statisch, te klassiek van vorm ook, want op zoek naar zijn ideale klankbeeld reisde Berlioz terug in de tijd, Gluck achterna.

Een goede voorstelling kan echter wonderen verrichten, en zie: een wonder is geschied.

De in 2003 in Théatre du Châtelet op 3 DVD’s (Opus Arte OA 0900 D) opgenomen productie van Yannis Kokkos kan ik in één woord worden beschrijven – FANTASTISCH!

Van het begin tot het eind keek ik geboeid, en was vol bewondering voor zowel de regisseur (die ook de enscenering en kostuums voor zijn rekening nam) als ook de zangers.

In de eerste twee akten koos Kokkos voor sensationele visuele effecten, die beginnen nog voordat het doek opengaat. Middels spiegels en projecties, kleuren en lichten, ontstaat een multidimensionale voorstelling, niet begrensd door regels, noch door de logica.

Zo creëert hij een stad in een stad, zo kunnen we de glorie van de oude Troje nog aanschouwen op hetzelfde moment als zij al onder gaat. Het Carthago gedeelte is wat rustiger, hier overheersen de harmonie en geometrische lijnen.

De opera wordt gedragen door twee zangeressen: Anna Caterina Antonacci, een sopraan met een fantastische laagte, sensationele gebaren en onbegrensde mimiek imponeert als de gekwelde Cassandre en de zoetgevooisde Susan Graham zet een bijzonder ontroerende Didon neer.

Susan Graham en Gregory Kunde in ‘Nuit d’ivresse’:

Maar ook met de heren is er helemaal niets mis: Gregory Kunde (wat een prachtige, makkelijke hoogte!) schittert als Énée en Laurent Naouri is een imponerende Narbal/Le Grand Prêtre.

John Eliot Gardiner dirigeert het zeer transparant spelende Orchestre Révolutionnaire et Romantique

Troyens Domingo

Een jaar of tien geleden heeft DG (0734310) een behoorlijk ingekorte voorstelling van de Metropolitan Opera op dvd uitgebracht. Het dateert uit 1983 en is (hoe kan dat anders?) zeer traditioneel, met alles daarop en daaraan. Prachtig vind ik het! Machtig, overweldigend…

En kijk maar eens wie de vertolkers van de hoofdrollen zijn: Jessye Norman (Cassandra), Tatiana Troyanos (Dido), Plácido Domingo (Aeneas)!

Jessye Norman als Cassandra:

Sterfscène van Didon (probeer het droog te houden!):

De opname zelf is ook bijzonder: omdat er, tijdens de live tv-uitzending op 8 oktober de elektriciteit was uitgevallen, werd een klein deel van de tweede akte geplukt uit een eerdere voorstelling.

Jimmy Levine dirigeert zoals we van hem gewend zijn: spannend, groots en met spierballen.

Een Berlioz-opname waar je niet zo blij van wordt

berioz chandos

De Rob-Roy ouverture behoort niet tot de bekendste werken van Berlioz. Niet, dat het mij verbaast. De, door de in de tijd beroemde avonturenroman van Walter Scott geïnspireerde orkestsuite heeft weinig om het lijf en het beklijft niet.

Geef mij dan maar de heerlijke Réverie et Caprice! Nog steeds niet iets om over naar huis te schrijven (sorry, ‘Berliozianen’), maar het werk is zonder meer prettig en het luistert lekker weg.

Jammer genoeg klinkt de viool van James Ehnes een beetje scherp, hij intoneert ook niet altijd zuiver. Het is natuurlijk niet eerlijk om hem met Perlman te vergelijken, maar luister maar eens naar de bij ons weinig bekende Constantin Serban-Ioanid! Onder de zeer geïnspireerde leiding van Marc Soustrot (Forlane) laat hij horen hoe het moet.


Harold en Italie is een ander verhaal. Het verkapte altvioolconcert kent veel goede uitvoeringen en de nieuwe opname onder Andrew Davis behoort tot de fatsoenlijke middelmaat. De door hem gekozen tempi zijn zeer langzaam, waardoor de uitvoering, zeker het eerste deel, het aan evenwicht en spanning moet inboeten.

En ook hier kan James Ehnes zijn collega’s Gerard Caussey bij John Elliot Gardiner en zeker Tabea Zimmermann bij Colin Davis niet evenaren. De opname zelf is aan de zachte kant. Een overbodige uitgave, vermits je voor de Rob Roy opteert.


HECTOR BERLIOZ
Intrata di Rob-Roy, Réverie et Caprice, Harold en Italie
James Ehnes (viool, altviool), Melbourne Symphony Orchestra olv Sir Andrew Davis
Chandos CHSA 5155

Groot, groter, grootst. Antonio Pappano dirigeert de Grande messe des morts van Berlioz

Berlioz requiem cg

Indrukwekkend, ontzagwekkend, dramatisch. Het Grande messe des morts van Berlioz is dat allemaal. Groter dan groot, grootst. Overweldigend. Maar is het ook mooi? Ik heb er niets mee en als ik eerlijk mag zijn dan vind ik het werk gewoon bombastisch en megalomaan. Goed: er zijn momenten van verstilling en contemplatie, maar: te weinig, te schaars. Het ligt zonder meer aan mij, want veel van mijn collega’s beschouwen het werk als het beste requiem ooit gecomponeerd.

Berlioz componeerde zijn Dodenmis op verzoek van een Franse minister voor de herdenking van de soldaten die tijdens de Juli-revolutie van het jaar 1830 waren gesneuveld. Iets wat zonder meer een grote eer was voor de toen 33-jarige componist

Ik heb het werk, dat door veel mensen als Berlioz’ opus magnum wordt beschouwd nog nooit _live_ gehoord. Het staat ook niet al te vaak op het repertoire want het is geen sinecuur om de vereiste – ik citeer – “50 violen, 20 altviolen, 20 cello’s, 18 contrabassen, en een grote batterij hout- en koperblazers (met onder meer 12 hoorns en 8 fagotten. Daarnaast veel slagwerk (waaronder 10 spelers voor vier pauken) én vier extra koperensembles”. Tel nog 220 zangers er bij … Ik zei het al: megalomaan.

Dat was ook mijn voornaamste indruk na de – eerlijk is eerlijk – fantastische uitvoering door het Koninklijk Concertgebouworkest, twee top koren en een zoetgevooisde top tenor onder leiding van één van ’s werelds beste dirigenten, Antonio Pappano. Ik werd er onder bedolven, onder de klankmassa, waar de samenhang voor mij moeilijk te doorgronden was.

Berlioz Sanctus

Niet, dat er geen momenten van bezinning in zitten. Zo werd ik zeer gegrepen door de het ‘Sanctus’, een van de weinig tere momenten die Berlioz in zijn werk heeft ingelast. En waarin de tenor evenzeer teer werd begeleid door zachte fluitklanken. Lang heeft het niet geduurd want al gauw kwamen de vrouwenstemmen en het ging weer donderen.

Berlioz Camarena

© Centre Stage Artist Management (CSAM)

De tenor van dienst was niemand minder dan de Mexicaanse startenor Javier Camarena. Iemand die ik alleen maar kende van de uitvoeringen van belcanto opera’s. Verrassend genoeg was hij hier uitstekend op zijn plaats, zijn waanzinnig mooi lyrisch geluid voelde als een balsem voor de door het lawaai aan flarden gescheurde ziel. Bij wijze van spreken dan. Verrassend genoeg wist hij ook nog eens boven het lawaai van het orkest en het koor uit te komen. Hulde!

Het Groot Omroepkoor en het Koor van de Accademia Nazionale di Santa Caecilia uit Rome waren een super de luxe mix. Het klonk alsof ze altijd al samen met elkaar hadden gezongen, zo homogeen en zo zuiver hadden ze geklonken. Petje af.

Berlioz Pappano-Musacchio-Ianniello-EMI-Classics

© Concertgebouw

Het moet gezegd: Antonio Pappano voelde zich in het werk als vis in het water. Het was duidelijk dat hij er feeling mee had en zo begeleidde hij het KCO naar ongekende hoogten. Ik vond het alleen best jammer dat de vier blaasbanda’s niet in de vier hoeken van de zaal stonden, zoals voorgeschreven. Wat voor mensen die op de balkon en op het podium zaten tot een raar balans had kunnen leiden. Gelukkig zat ik in de zaal.

De Grande messe des morts wordt zondagmiddag op Radio 4 uitgezonden.

Koninklijk Concertgebouworkest olv Antonio Pappano
Javier Camarena (tenor)
Groot Omroepkoor, Koor van de Accademia Nazionale di Santa Cecilia (instudering: Ciro Visco)

Gehoord op 3 mei 2019 in het Concertgebouw in Amsterdam

La Damnation de Faust: Rattle doet het goed, maar Davis deed het beter

Faust Berlioz Rattle

Opera? Geen opera? Of toch wel? Berlioz zelf gaf zijn compositie de naam ‘dramatische legende’, dat als een concertstuk uitgevoerd diende te worden. Maar nu we zelfs het Requiem van Verdi of de Matthäus Passion van Bach scenisch opvoeren, ach… waarom niet? En toch is er veel voor te zeggen, voor ‘akoestisch only’, voor het kiezen voor muziek sec, zonder (veelal) verstorende beelden.

De voorliggende live opname uit Barbican in Londen (opgenomen in september 2017) is daar het klinkende bewijs van. Het London Symphony Orchest is gepokt en gemazeld in het oeuvre van Berlioz. Hun eerste opname van La Damnation de Faust onder Pierre Monteaux stamt al uit 1962 en we mogen natuurlijk Colin Davis niet vergeten: hij nam het werk twee keer op, in 1973 en 2001. De nieuwe opname onder Simon Rattle bevestigt nogmaals de verwantschap die de Londenaren met Berlioz hebben. Het is zonder meer prachtig, al prefereer ik lichtelijk de visie van Davis.


Wat deze opname tot een echte ‘must have’ maakt is de werkelijk onnavolgbaar schitterende Marguerite van Karen Cargill. Haar ‘D’amour l’ardente flamme’ zingt ze met een tot tranen toe roerende inleving, ik althans hield het niet droog.

Bryan Hymel is een uitstekende Faust en Christopher Purves een goede Mefisto.


HECTOR BERLIOZ
La Damnation de Faust
Karen Cargill, Bryan Hymel, Christopher Purves
Tiffin Boys’Choir, Tiffin Girls’ Choir, Guildhall School Singers,
London Symphony Choir- and Orchest o.l.v. Simon Rattle
LSO Live LSO 0809

Spetterende ‘Benvenuto Cellini’ uit Amsterdam is ook op dvd niet te versmaden

Cellini dvd

De beeldhouwer Benvenuto Cellini was geen lieverdje. Hij had ettelijke affaires, zowel met vrouwen als mannen en voor een beetje moord draaide hij zijn hand niet om. En toch heeft Berlioz voor zijn eerste opera Cellini als zijn titelheld gekozen. Het is mijn opera niet maar van de  Amsterdamse productie van Terry Gilliams in 2015 heb ik zo ontzettend genoten dat ik de voorstelling een paar keer heb bezocht.

De uitbundige, rijke productie kan ik in één woord samenvatten: wervelstorm.  Cellini is een hel van een rol, maar laat het aan John Osborn over! Luister maar naar zijn ‘La gloire était ma seule idole’, wow!

Mariangela Sicilia is een fantastische Teresa. Haar lichte sopraan lijkt geschapen voor de rol maar het is voornamelijk dankzij de fantastische personenregie en de onvoorstelbaar goede orkestbegeleiding door Sir Mark Elder dat zij de rol zich eigen maakt.

Laurent Naouri (Fieramosca) is een kostelijke intrigant. Wat een stem en wat een acteur! Michèle Losier is een prachtige Ascanio, Maurizio Muraro een voortreffelijke Balducci en Orlin Anastasov een prima paus.

In de herbergierscéne is het Marcel Beekman, die met zijn onweerstaanbaar optreden als Le Cabaretier de show steelt, maar ook de kleine rollen van Bernardino (Scott Conner), Francesco (Nicky Spence) en Pompeo (Andrè Morsch) zijn meer dan voortreffelijk bezet.

Beeldregie van François Roussillon is schitterend. Hij licht alle belangrijke details uit zonder het geheel uit het oog te verliezen. Daardoor kun je ook perfect zien wat een echt goede personenregie met een opera doet. Let ook op het meer dan voortreffelijke koor: elk koorlid is een individuele personage.

Hieronder trailer van de productie:

Wie er niet bij waren kunnen nu hun gemiste kans halen. Voor wie er bij waren: deze dvd is een blijvende herinnering aan één van de mooiste DNO-producties ooit.

Hieronder publieksreacties na de première:

HECTOR BERLIOZ
Benvenuto Cellini
John Osborn, Mariangela Sicilia, Michèle Losier, Maurizio Muraro, Laurent Naouri, Orlin Anastassov, Nicky Spence, Marcel Beekman, André Morsch e.a.
Chorus of Dutch National Opera (Ching-Lien Wu), Rotterdam Philharmonic Orchestra olv Sir Mark Elder
Regie: Terry Gilliam
Naxos 110575-76

BENVENUTO CELLINI van BERLIOZ in Amsterdam

BERLIOZ: Benvenuto Cellini. Discografie

Béatrice et Bénédict uit Glyndebourne stelt behoorlijk teleur

Beatrice et Benedict

Verheugend nieuws: de ouverture wordt gespeeld met de doek dicht! Nu is de ouverture het bekendste stuk van de hele opera, dat hem dus alle ruimte wordt gegund is bijna vanzelfsprekend. Voor de rest is Béatrice et Bénédict niet echt wat je noemt een kassacracker. Geen wonder: de opera is niet echt spannend, mede veroorzaakt door de ellenlange lappen gesproken tekst.

Het verhaal (Berlioz schreef zelf het libretto naar de Much Ado About Nothing van Shakespeare) stelt niets voor, maar de muziek is bij vlagen toverachtig mooi.

De productie uit Glyndebourne 2016 stelt mij behoorlijk teleur. Laurent Pelly behoort tot mijn geliefde operaregisseurs, maar hier heeft hij zich aan vertild. Het ‘out the box denken’ van de hoofdpersonen heeft hij té letterlijk opgevat en het uiteindelijke resultaat is net zo grauw en grijs als de kleuren van de decors, de kostuums en zelfs de schmink van de zangers.

Gelukkig zijn de zangers allemaal prima. In haar eerste aria ‘Je Vais le Voir’ zet Sophie Karthäuser’ (Héro) nog te zwaar aan, maar haar duet met uitstekende Katarina Bradić (Ursule) ‘Nuit paisible et sereine!’ klinkt zoals het hoort te zijn, als een echt juweeltje.

Stephanie D’Oustrac is een fantastische Béatrice en de seksuele aantrekkingskracht tussen haar en Paul Appleby (Bénédict) is vanaf het begin voelbaar. Maar het is de jonge baritoncPhilippe Sly die de show steelt als de slungelige Claudio.

HECTOR BERLIOZ
Béatrice et Bénédict
Sophie Karthäuser, Stephanie D’Oustrac, Katarina Bradić, Paul Appleby, Philippe Sly e.a.
The Glyndebourne Chorus (Jeremy Bines), London Philharmonic Orchestra olv Antonello Manacorda
Regie: Laurent Pelly
Opus Arte OA BD7219 D • 118’

Meer Berlioz:
Roméo et Juliette van BERLIOZ. Mini discografie.

BERLIOZ: Benvenuto Cellini. Discografie

BENVENUTO CELLINI van BERLIOZ in Amsterdam

 

Benvenuto Cellini van Berlioz. Discografie

Cellini buste

Borstbeeld van Benvenuto Cellini (Rafaello Romanelli) in het centrum van Florence

Benvenuto Cellini was een zestiende-eeuwse Italiaanse kunstenaar die beschouwd wordt als de vertegenwoordiger van het maniërisme. Hij was beeldhouwer, edelsmid, schrijver en musicus, en daarmee duidelijk een voorbeeld van de ‘uomo universale’.

Dat hij geen lieverdje was weten we uit zijn memoires: daarin komt hij in beeld als een zelfverzekerd, egoïstisch mens, die niet vies was van seksuitspattingen en die dan ettelijke affaires op na hield, zowel met vrouwen als mannen. Dat hij daarbij ook nog eens niet zo fatsoenlijk omging met een medemens werd hem van de hoger hand vergeven: hij was immers een begenadigd kunstenaar.

Waarom Berlioz juist Cellini voor zijn eerste opera heeft gekozen? Wellicht dacht hij een nieuwe Don Giovanni te hebben gevonden en zo een nieuwe meesterwerk te creëren?

De première van de opera in september 1838 in Parijs was een flop. Voor de heropvoering een jaar later veranderde Berlioz het één en ander, maar het mocht niet baten. Later, voor een opvoering in 1852 in Weimar, maakte hij nog een kortere versie van zijn werk, op aanraden en in samenwerking met Liszt en Von Bülow.

Tot de jaren negentig van de vorige eeuw werd Benvenuto Cellini zeer sporadisch opgevoerd, iets wat ik absoluut kan begrijpen. Nog los van het zwakke libretto vind ik het werk onevenwichtig en stroef. Het is alsof Berlioz nergens kon beslissen wat hij nu eigenlijk aan het componeren was. Dat de opera technisch ook nog eens zeer moeilijk is om uit te voeren, is niet bepaald behulpzaam.

CD

Cellini Philips

Colin Davis, één van de grootste pleitbezorgers van de muziek van Berlioz, nam de opera in 1972 op. De opname (Philips 4169552) gold jarenlang als het voorbeeld van hoe het moet. Het heeft ruim dertig jaar geduurd voordat hij een beduchte tegenstander kreeg in John Nelsons registratie (ooit Virgin Classics 54570629).

H.-Berlioz-Benvenuto-Cellini-P.-Ciofi-G.-Balducci-J.-DiDonatoJ.-Nelson-Orchestre-National-de-France-3CDS-2004.

Welke van de twee je kiest: met het orkest zit het snor en beide dirigenten zijn aan elkaar gewaagd. Nelson is misschien wat feller terwijl Davis het meer in de lyriek zoekt.

Christiane Eda-Pierre (Teresa bij Davis) is veel lichter van stem dan Patrizia Ciofi, liever, ‘hemelser’. Haar lichte vibrato en haar zeer meisjesachtig timbre zijn buitengewoon plezierig om naar te luisteren, maar zij mist de erotiek en is derhalve geen match voor de veel ‘aardser’ klinkende Ciofi.

Kan je je een betere Cellini voorstellen dan Nicolai Gedda (Davis)? Je zou zeggen van niet. Zo dacht ik ook. Tot voor kort, althans, want Gregory Kunde komt goed in de buurt.

Ik houd van Kundes slanke, beweeglijke en tegelijk stevige tenor. Zijn hoge noten komen er zo makkelijk uit dat je haast zou denken dat hij een boodschappenlijstje aan het repeteren is. En dan zijn kracht… Wat een stem, wat een zanger! Onvoorstelbaar dat de platenmaatschappijen hem zo lang links hebben laten liggen. Ook aan deze opname had hij bijna niet mee gedaan: hij verving Roberto Alagna.

Jules Bastin (Balducci bij Davis) is aan Laurent Naouri gewaagd. Zelf prefereer ik de tweede, maar dat is persoonlijk.

De keuze voor mijn favoriete Ascanio is snel gemaakt: zelfs Jane Berbié (Davis) moet het tegen Joyce DiDonato (Nelson) afleggen. Luister maar naar haar ‘Mais quai-je donc’. Nee, vroeger was niet altijd alles beter!

Maar Nelson heeft nog meer te bidden, mocht u daar de behoefte aan hebben: de score is meer dan compleet, aangezien hij beide Parijse versies bij elkaar combineert en voegt nog een appendix toe met maar liefst bijna 15 minuten extra muziek.

Hieronder het trio ‘Ô Teresa’, gezongen door Gedda, Eda-Pierre en Massard onder Colin Davis:

en door Kunde, Ciofi en Lapointe onder John Nelson:

De opname van Nelson is officieel uit de handel, maar u kunt hem gewoon op Spotify vinden:

En dan hebben we nog Colin Davis II. In 2007 heeft hij de opera weer eens ‘afgestoft’, wat resulteerde in ettelijke coupures in de dialogen. Ook het duet van Cellini en Teresa uit de tweede acte moest er aan geloven. De live uitvoering uit het Barbican Hall is op twee SACD’s van het eigen label van London Symphony Orchestra uitgebracht (LSO Live 0623).

Cellini Kunde

Het resultaat vind ik bevredigend, maar is voor mij een beetje te gepolijst. Gregory Kunde laat opnieuw horen wat een geweldige zanger hij is: alleen al voor hem is de opname meer dan de moeite waard. Minder te spreken ben ik over Laura Claycomb (Teresa) en ook de andere zangers kunnen mij niet echt bekoren.


DVD

 Cellini dvd

In 2007 werd Benvenuto Cellini in Salzburg gepresenteerd en daarna voor dvd opgenomen (Naxos 2110271). De productie is dolle pret. Het bevat van alles wat een mens doet lachen: commedia dell’arte, theater van de lach, een paus die vergezeld wordt door blonde dansende ‘nichten’, een helikopter, robots als huisbedienden, een madonna als een naakte engel met vleugels… Noem het maar op en het zit erin.

Het begint best mooi: Rome, carnaval, vuurwerken… Bijna Fellini-achtig. Het geheel speelt zich in een ‘wereld van ooit’. The Wizard of Oz is niet ver weg. Ja, regisseur Philipp Stölzl kent zijn filmklassieken! Mooi? Ja. Grappig? Ja. Logisch? Nee. Het publiek is overenthousiast, ik niet.

Er wordt zonder meer goed in gezongen, al word ik niet echt enthousiast. Burkhard Fritz (ook een vervanger, dit keer voor Shicoff) stond toen nog met beide voeten in het zwaardere belcantorepertoire, maar het ontbreekt hem aan charisma.

Dat laatste kun je aan Maija Kovalevska overlaten. Ze is mooi en slank (een onontbeerlijke voorwaarde tegenwoordig, lijkt het) en heeft een dito stem. Ze is een goede actrice ook. Waar het haar aan ontbreekt, is het ‘eigene’ voor deze rol. Zonder het beeld erbij klinkt ze als één van de zovele mooie slanke sopranen uit Oost-Europa.

Of Valery Gergiev de aangewezen dirigent is voor dit werk betwijfel ik. Hij maakt een hoop lawaai, gelijk het zware vuurwerk. Aan het begin van de ouverture dacht ik even midden in één van de Bruckners te zijn beland.

Hieronder de trailer van de Salzburger productie:

 

Zie ook: Benvenuto Cellini in Amsterdam

Spetterende ‘Benvenuto Cellini’ uit Amsterdam is ook op dvd niet te versmaden

Roméo et Juliette van Berlioz. Mini discografie.

Berlioz-_Roméo_et_Juliette_-_Handbill_-_Holoman_p201

Hoe ik mijn best ook doe: ik krijg het werk niet “under my skin”. Denk nu maar niet dat ik geen oor heb voor de introverte ‘Roméo seul’ (die hobo alleen al!) of dat ik niet ontroerd wordt door zijn ‘Tristesse’. Ik kan bijna janken, zo mooi vind ik het en ook de liefdesnacht kan mij vochtige ogen bezorgen. En toch….Het voelt alsof een onzichtbare hand een muur tussen mij en de muziek heeft gebouwd, waar ik met geen mogelijkheid overeen kan klimmen.

Voor mij heeft de ‘dramatische symfonie’ ook te weinig drama, waardoor ik mijn gedachten amper bij de muziek kan houden. Wellicht moet ik er echt in berusten dat er nu eenmaal werken zijn waar je geen grip op kunt krijgen en die hun eigen weg buiten jouw genotsvermogen bewandelen? Soit.

Van de mij bekende opnamen vind ik de live-uitvoering door het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor het allermooist, met als solisten Géraldine Chauvet, Andrew Staples en Thomas Oliemans. De opname is gemaakt op 23 maart 2012 in Vredenburg , helaas is de opname uit Youtube verwijderd

LAMBERTO GARDELLI

Berlioz Gardelli

De lezing van Lamberto Gardelli uit 1983 met het orkest en koor van de ORF vind ik nogal zwaar op de hand en behoorlijk prozaïsch. Saai ook. Daar kunnen de mooie bijdragen van alle drie de solisten: Brigitte Fassbaender, Nicolai Gedda en John Shirley-Quirk weinig aan veranderen (Orfeo C087842 H)


 

 

RICCARDO MUTI

Berlioz-Muti

Muti nam het werk in 1986 op, met twee schitterende solisten: Jessye Norman en John Aler. Vooral de laatste weet bij mij gevoelige snaar te raken: zijn lichte en wendbare stem lijkt geschapen voor de solobijdragen van de tenor. Simon Estes (vader Laurence) vind ik helaas totaal miscast. Te zwaar, te donker, te ‘bassig.’ Weinig Frans ook.

Maar de directie van Muti kan mij zonder meer bekoren. Onder zijn hand klinkt het orkest uit Philadelphia lief en zacht. Spannend ook. ‘Scène d’Amour’ is bij hem echt liefdevol en de daaropvolgende ‘La Reine Mab’ heerlijk dansant en sprankelend. Het is alleen jammer dat de cd zo zacht is opgenomen!

Roméo et Juliette is gekoppeld aan de opname van Les Nuits d’été door Janet Baker onder John Barbirolli uit 1969 en dat is echt niet te versmaden! (Warner 50999 21764029)

Hieronder zingt Jessye Norman ‘Premiers transports’ uit de opname:


CHARLES DUTOIT

Berlioz Dutoit

Ook de opname die Charles Dutoit met het Montreal Symphony Orchestra voor Decca London nam stamt uit 1986. De opnameklank is duidelijk helderder, waardoor het werk nu iets evenwichtiger klinkt en makkelijker valt te beluisteren.

Florence Quivar vind ik nog mooier dan Norman, maar Alberto Cupido haalt het noch bij Gedda noch Aler. Tom Krause daarentegen is zonder meer de beste vader Laurence van de drie (Decca 4173022)


LEONARD BERNSTEIN

Niet compleet en alleen op You Tube, voor zo ver ik weet: Leonard Bernstein  repeteert het werk met het (jeugd) Schleswig-Holstein Musik Festival Orchester. Op een zeer ontroerende manier legt hij de jonge mensen uit waar de muziek over gaat: over henzelf.

Als geen ander wist Bernstein hoe belangrijk het was om de kennis en waardering aan de volgende generaties over te dragen en hoe de jeugd te enthousiasmeren.

De opname dateert uit 1989, toen was Bernstein al zwaar ziek en het betreft één van zijn laatste optredens. Ontroerender krijgt u het niet.