Willem Boone

Coherentie in verscheidenheid: Thomas Beijer speelt Ravel, Escher en Martin

Tekst: Willem Boone

Hoe klinkt ‘music for the mourning spirit’? Ingetogen en introvert of juist dramatisch en donker? Dat vraag je je af bij de cd van de Nederlandse pianist Thomas Beijer met deze titel. Je probeert dan als luisteraar te achterhalen of dit leitmotiv voor alle drie de vertegenwoordigde componisten in gelijke mate opgaat.

Allereerst valt op dat twee van de composities tijdens een wereldoorlog geschreven zijn: Le tombeau de Couperin in 1916 en de Arcana Suite in 1944. Laatstgenoemde suite en de 8 Préludes van Martin zijn overwegend donker van karakter, voor de muziek van Ravel geldt dat juist in deze stukken helemaal niet.

De korte Prélude van Ravel vormt een subtiele opmaat voor de suite Le tombeau de Couperin, waarin de componist in tegenstelling tot wat men zou verwachten geen hommage brengt aan François Couperin le Grand, maar meer aan Franse barokcomponisten in het algemeen. Een ‘tombeau’ was in de zeventiende eeuw een populair muzikaal eerbetoon aan een bewonderd persoon. Ravel gaf dit genre aan het begin van de twintigste eeuw een eigentijdse twist mee in de vorm van een achtvoudige hommage: aan de Franse barokmuziek in het algemeen en verder droeg hij ieder deel op aan een gesneuvelde vriend (de Rigaudon droeg hij aan twee broers op).

Hoewel de componist de verschrikkingen van de oorlog van dichtbij had meegemaakt, zijn de stukken vooral elegant en lichtvoetig van karakter.  Zoals Beijer in de tekst in het cd-boekje schrijft, werd Ravel gekritiseerd voor het feit dat de muzikale grafstenen voor zijn gestorven vrienden meer ‘frivool’ dan ernstig en contemplatief klonken. Hij weersprak dit als volgt: “De doden zijn al verdrietig genoeg in hun eeuwige stilte.” Toch hebben bepaalde delen als de Fugue door de lange lijnen ook iets ‘eeuwigs’ in zich en dat geldt in nog sterkere mate voor de dromerige Rigaudon, een statige dans.

Thomas Beijer © Smon van Boxtel

Beijer schrijft in zijn toelichting dat deze suite tot de bekendste stukken uit de pianoliteratuur behoort, maar toch is het jammer dat het zo weinig gespeeld wordt. Ik kan me maar twee live uitvoeringen herinneren: Sokolov en Chamayou.  Ook Thomas Beijer gooit hoge ogen en doet met zijn subtiele uitvoering alle recht aan Ravels muziek, ook in de afsluitende, virtuoze Toccata.

Van een heel ander kaliber is de Arcana Suite van Rudolf Escher. Ik herken niet helemaal wat Beijer in zijn toelichting schrijft over genoemde suite: “De muziek is inderdaad ‘Ravelliaans’ met een heldere Franse textuur, maar met zijn geheel eigen kleuren.”  Dat die kleuren overwegend zeer donker zijn komt wel duidelijk naar voren.

Dat is al direct het geval in de Préludio, in de Toccata komt daar nog rusteloosheid bij en dezelfde drive als in de Toccata van Ravel.  De Ciaconna klinkt tegelijk dreigend en ingetogen en in de Finale is de muziek precies zoals Escher voorschrijft: ‘tumultuoso & violenza’. Het blijft eeuwig zonde dat de Serie Meesterpianisten opgeheven is, want daarin zou Beijer niet alleen in het voorjaar van 2021 zijn debuut maken, maar daarbij zou hij ook deze suite gespeeld hebben.

De laatste composities zijn de 8 Préludes van Frank Martin, die hij opdroeg aan Dinu Lipatti maar die ze helaas nooit meer heeft kunnen uitvoeren.  Genoemde préludes zijn niet tijdens de oorlog geschreven (1947/48), maar ze zijn wel donker van aard, vooral nr 7. In de nrs 2 en 3 valt meermaals het belang van de bassen op en het vluchtige, ongrijpbare karakter van nrs 4,5, 7 en 8 roepen herinneringen op aan de Visions fugitives van Prokofieff.

De muziek van Escher en Martin verdient het om vaker gespeeld te worden (en zeker zo goed als hier het geval is!) en dat maakt het programma van deze cd tot een coherent geheel!


Gutman Records CD 171

Beethoven zoals het hoort

Tekst: Willem Boone

Er zijn van die pianisten die weinig optreden en zelden cd’s opnemen. Als het dan een keer gebeurt, spring je een gat in de lucht. Zo vergaat het mij iedere keer bij Naum Grubert. Hij treedt mij veel te weinig op en ik zou willen dat hij zoveel cd’s opgenomen had als Daniel Barenboim. Het mooie is wel dat iedere cd door zijn zeldzaamheidswaarde een schot in de roos is, zo ook zijn tweede opname met Beethoven-sonates op het label Navis. Ik ben producent Daan van Aalst dan ook zeer dankbaar dat hij de Letse pianist wederom wist over te halen om een cd op te nemen.

Mijn kennismaking met deze artiest dateert van lang geleden: ooit had ik een studentenbaantje als rondvaartgids in Amsterdam en ik raakte in gesprek met een collega, een conservatoriumstudente piano die van Grubert les kreeg. Ze vertelde hoe bijzonder hij was en kort daarna maakte ik kennis met zijn spel toen hij bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder Gergiev als solist optrad in het derde pianoconcert van Rachmaninov.

Ik zat op een van de eerste rijen en had een goed zicht op de piano. Grubert leek aanvankelijk wat schuw, maar bleek over een enorme passie te beschikken en gaf een fenomenale uitvoering van dit bekende pianoconcert. Toen hij het jaar daarna een minstens zo indrukwekkende interpretatie gaf van Schuberts laatste pianosonate, was ik definitief om. Ook alweer geruime tijd geleden speelde hij in Den Haag op Eerste Kerstdag een recital, waar ik met een vriendin naartoe ging. Zij was eigenlijk ziek, maar ging toch mee en werd zo door zijn spel gegrepen dat ze in ieder geval tijdens het concert vergat dat ze ziek was.

En nu is er dus een opname verschenen met drie pianosonates van Beethoven, uit zijn vroege, midden- en late periode. Het aantal uitvoeringen hiervan is niet meer te tellen en je vraagt je af of iemand daar nog iets aan toe kan voegen. Die vraag is in dit geval alleen maar met een volmondig “ja” te beantwoorden.

Het is minder makkelijk om aan te geven waarom deze cd zo’n indruk maakt. Grubert is een pianist die zich dienend opstelt en nooit de muziek ter meerdere eer en glorie van zichzelf gebruikt. Zijn tempi zijn ideaal, zijn toucher is buitengewoon mooi, de dynamiek is indrukwekkend, maar wat vooral indruk maakt is de diepzinnigheid van dit spel. Er spreekt een hele bijzondere gevoeligheid en oprechtheid uit, die ervoor zorgen dat geen enkele noot zonder de juiste intentie klinkt.

Diepzinnige momenten zijn er genoeg in deze drie sonates: in nr 7, opus 10 nr 3, is dat het langzame deel, het largo e mesto, dat al vooruitwijst naar zijn late sonates, evenals in de Appassionata. De voorlaatste, nr 31 is in zijn geheel een van de mooiste en ontroerendste sonates die Beethoven geschreven heeft. Je blijft je erover verbazen dat de componist deze muziek geschreven heeft toen hij volledig doof was, terwijl hij spiritueel toch zo ver kon reiken.  Aangrijpend zijn de zingende lijnen in het eerste en derde deel en indrukwekkend is het slot van de fuga. De piano is uitstekend opgenomen.

Met zijn spel evenaart Grubert collega’s als Arrau, Richter en Gilels die voor mij als de top in Beethoven gelden. Zo moet je Beethoven spelen! Wat zou ik graag willen dat hij alle sonates opnam, daar zou ik meer naar uitkijken dan naar de vierde of vijfde integrale van Barenboim die DGG onlangs uitgegeven heeft!

Beethoven: sonates op 10/3, 57 en 110 door Naum Grubert, Navis NC20010