Radio_Filharmonisch_Orkest

Nog meer Zondvloed: Jörg Widmanns ARCHE in de NTR ZaterdagMatinee

Tekst: Neil van der Linden

Had Michel van der Aa in The Book of Water zes mensen op het toneel staan om een zondvloedverhaal uit te beelden (een acteur, vier strijkers van Amsterdam Sinfonietta en een computerprogrammeur, plus een complexe video-installatie), bij Jörg Widmann in Arche zijn het er driehonderd.

De titel Arche verwijst naar het Griekse woord voor ‘begin’. Al aan het begin van de uitvoering verschijnt in het Grieks boven de uitvoerenden de tekst waarmee het laatste evangelie van het Nieuwe Testament, dat van Johannes, opent: ‘In den beginne was het woord’. En ‘Arche’ is in het Duits ook het woord voor de Ark van Noach, Die Arche Noah.

Ruggengraat in Arche zijn een jongen en een meisje die teksten uit de Bijbel oplezen. De jongen is aanzienlijk kleiner dan het meisje en heeft nog een hoge stem, het meisje heeft een groot deel van haar pubergroeispurt al doorgemaakt en steekt flink boven hem uit. Maar beiden hebben nog kinderlijke onschuld. Des te heftiger zijn de Bijbelpassages die ze reciteren, vanaf het scheppingsverhaal via de Zondvloed als straf van God voor de mensen tot aan De Dag des Oordeels bij het Einde der Tijden. Ironie is dat kinderen tijdens het verklanken van de Apocalyps, als solisten en beide koren God aanroepen om in te grijpen, juist deze twee uitroepen dat de mensheid meer op eigen inzichten moet vertrouwen en de problemen zelf moet oplossen.

Naast citaten uit Oude en Nieuwe Testament komen teksten aan bod van en uit onder meer Heine, Andersen, Des Knaben Wunderhorn, Sloterdijk, Nietzsche, St Franciscus, de Rooms-katholieke Requiem tekst, Schiller en de slottekst van de Rooms-katholieke mis, het Agnus Dei. Een pandemonium van verlichte, romantische, religieuze en atheïstische geëxalteerde, sensuele, romantische, mystieke en nuchtere poëzie en proza.

In de tekst wordt de God van drie levende monotheïstische religies aangeroepen plus die van de Babyloniërs, in wier Gilgamesh-epos de zondvloed al veel eerder figureerde. Kortom eclecticisme alom en de muziek lijkt minstens evenzeer een allegaartje. Je zou bijna de indruk kunnen krijgen dat Widmann bijna geen eigen idioom heeft. Maar het is de consistentie in die krankjorume caleidoscopische verscheidenheid die al snel een geheel eigen signatuur toont.

Toch val je al snel voor het plezier in het herkennen van de muziek die Widmann parafraseert en parodieert. Een pastiche van een Bach-koraal, flarden Middeleeuwse en Renaissance polyfonie, Mahler II, Mahler VIII, natuurlijk Wagners Es-groot-akkoord uit Das Rheingold maar dan met aanvullende dissonanten, Brahms via fuga’s die op een paar wrong notes na zo uit Ein Deutsches Requiem zouden kunnen zijn weggelopen tot en met Brahms op zijn schijnbaar lieflijkst als in Liebeslieder Walzer, Richard én Johann Strauss, een eerbetoon aan Strawinsky als in diens Oedipus Rex en aande modernist als Xenakis en Ligeti, tot en met persiflages op Orffs Carmina Burana en Stockhausens Licht, de turbulentie van Berlioz’ La Damnation de Faust.

Precies halverwege het werk is er een grote liefdesscène, beginnend met een indrukwekkend mengsel van Mendelssohniaans lyriek voor bariton, koor en orkest op tekst van het Liebeslied van de begin twintigste-eeuwse Spätromantische Duitse dichter Klabund, sensueel gezongen door bariton Thomas E. Bauer, die overigens net zo gemakkelijk een schlager-achtige lieder ten beste geeft binnen Widmanns totaalkunstwerk.

Deze liefdespassage is geplaatst na afloop van de Zondvloed. Widmann herschikt vervolgens misschien de Bijbel een beetje door een vrouw op te voeren die klaarblijkelijk ook de Zondvloed heeft overleefd en eerst kwinkelerend opkomt als een vogel die in plaats van de door Noach eropuit gestuurde duif verschijnt en vervolgens als vrouw Noach verleidt; is ze dan niet toch Eva II?

Seksistischer en misogyner dan de Heilige Schrift zelf is dit allemaal overigens niet. Teksten uit het Bijbels Hooglied passeren, en daarna wordt in een ander gedicht van Klabund, Eifersucht (jaloezie), ook muzikaal de sfeer van het eerdere Liebeslied om zeep geholpen. Maar het komt toch nog goed en nu ontspint zich een half-sensueel, half-komisch Liebeslieder Walzer-achtig duet met de twee en met het koor, mee wiegend in driekwartsmaat; man en vrouw zijn nu gelijkwaardig. Vocaal en qua podiumprésence zijn bariton Thomas Bauer en sopraan Sarah Brady ook geheel aan elkaar gewaagd. Om bij de lezers de vrees voor heteronormativiteit in Arche te vermijden: eerder zong de bariton dat hij met vrouwen en mannen heeft geslapen.

Wat die wals betreft: Widmann zou zelfs van Aan de Amsterdamse grachten een machtig oratoriumstuk kunnen maken. De passage besluit met een duet dat ons in Die Tote Stadt sferen brengt. Echter: al in de laatste noten van dit sensuele duet zet het laagkoper eerst zachtjes maar dan steeds beter hoorbaar het Gregoriaanse Dies Irae thema in, om vervolgens in deel IV over te gaan, Dies Irae geheten, dat de passages uit de Rooms-katholieke Requiem-mis volgt over de Dag des Oordeels, inclusief Tuba Mirum, Mors stupebit, Liber scriptus, Quid sum miser en Rex tremendae, kortom de hele poppenkast, zou Reve zeggen, die Berlioz en Verdi al met optimale instrumentale en vocale krachten benutten, en Widmann haalt alles uit de kast om ze bijna te overtreffen. Maar ook schieten flarden Oedipus Rex, Carmina Burana en Psalmensymfonie voorbij, en tenslotte worden we meegezogen als in de helletocht uit de slotscène van La Damnation de Faust.

Je zou hopen dat tijdens het er tijdens de echte Apocalyps, straks, ooit, muzikaal net zo toegaat. Widmann is overigens geen doemdenker: vlak voor het laatste deel Dona Nobis Pacem, ontvouwt zich een grote coda die hij vrij letterlijk kopieerde uit het slot van Beethovens Negende Symfonie IX en diens Koorfantasie; met dien verstande dat Widmann uit een vroegere versie van Schillers Ode an die Freude citeert, wat je net telkens op het verkeerde been zet, mede doordat Widmann Beethoven weliswaar bijna noot voor noot citeert maar natuurlijk ook kwistig met wat afwijkende harmonieën strooit, en uit Schillers tekst vooral passages over Sünder uitlicht.

Wat een briljante dief is Widmann, een muzikale ekster. En telkens voordat je de indruk kunt krijgen dat het werk eigenlijk een quiz over citaten is, heeft Widmann je al verder meegesleurd in zijn intellectuele en spirituele reis langs de statiën van de Duitse en Europese cultuurgeschiedenis van eeuwen.

Vlak voor het einde barsten de klapdeuren van de trap rechts boven het podium open als de poorten van de hemel en dalen twee kinderkoren neer als de engelen rechtsboven in De Aanbidding van het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck. We verwachten teksten vol paradijselijke onschuld, maar de menigte jongeren barst uit in een half geschreeuwd nonsens-klankgedicht vol loze computer- en sociale media-kreten.

Gelukkig komt één van de jongenssopranen naar voren en hervat middels een prachtige loepzuiver gezongen solo de smeekbede om vrede, al snel bijgevallen door nog twee jongenssopranen. Eeuwigheid en vergankelijkheid tegelijk: we zijn allen sterfelijk, maar deze jongens zullen al over minder dan vijf jaar nog zo zingen.

Maar nog veel eerder tijdens Arche hebben vermoedelijk vele aanwezigen net als ik al menigmaal brokken in de keel gekregen en ogen vochtig voelen worden.

Link naar NPO start registratie;

https://www.nporadio4.nl/uitzendingen/ntr-zaterdagmatinee/75a60e2f-3bf8-4d31-a86e-555f8159bf3a/2022-11-12-ntr-zaterdagmatineeProgrammaboekje

Het programmaboekje:

https://cms-assets.nporadio.nl/npoRadio4/NTRZM2022-11-12-web.pdf?v=1667938470

De uitvoering in Hamburg bij de opening van de Elbe Philharmonie. Ik zeg erbij dat ik de Matinee-opname beter vind klinken, beter op elkaar ingespeeld misschien, maar misschien mede omdat ‘alles beter klinkt in het Concertgebouw’:

Sarah Brady sopraan
Thomas E. Bauer bariton
Chiara Schütz en Jacob Geppert kinder-vertellers van het Bijbelverhaal
Jan Valentin Schener jongenssopraan in een dragende rol en twee andere jongenssopranen in kleinere rollen
Radio Filharmonisch Orkest
Groot Omroepkoor, Hongaars Nationaal Koor, Nationaal Kinderkoor & Nationaal Jongenskoor
Karina Canellakis dirigent
Gezien, ervaren, ondergaan 12-11-2022, Matinee, Concertgebouw

Foto’s: © Foppe Schut

Nabucco bij ZaterdagMatinee: een feest van gouden kelen

Nabucco Vassallo

Franco Vassallo (Nabucco) in het Concertgebouw (credits: Facebook)

U gelooft mij waarschijnlijk niet, maar ik heb Nabucco, toch één van de bekendste opera’s van Verdi zaterdag 13 april 2019 voor het eerst _live_ gehoord. En ik was de enige niet. Hoe dat komt? Tja… Omdat de programmeurs van onze operahuizen het te min vonden? Te grote ‘meezing-gehalte’?  Omdat regisseurs er niets mee konden, de opera leent zich immers niet goed voor het updaten? Niet dat het tegenwoordig als argument kan worden gebruikt. Wat dan ook: eindelijk, eindelijk, eindelijk kwam Nabucco op bezoek naar Amsterdam. Het was het wachten waard, want de uitvoering in het Amsterdamse Concertgebouw was gewoon waanzinnig goed.

De uitvoering was godzijdank concertante, waardoor we niet gestoord werden door niet ter zake doende beelden en konden ons volledig op de geniale muziek concentreren. De première in La Scala in 1842 was een groot succes, zo groot zelfs dat ‘Va, pensiero…’ werd het officieuze volkslied van Italië.

Nabucco koor

Het Groot Omroepkoor Foto: Lodi Lamie

Het was voor Groot Omroepkoor (instudering Klaas-Jan de Groot) een enorme uitdaging, want wie kent het slavenkoor niet? Ik denk, nee, ik weet zeker dat het de beroemdste koor-aria is die ooit werd gecomponeerd. Ik vermoed dat iedereen daar zat op te wachten, al biedt de opera uiteraard veel en veel meer. Welnu: de uitvoering was in één woord gewoon TOP! Formidabel. Met ogen dicht waande ik mij aan de oevers van Eufraat en droomde mee over de terugkomst naar Jeruzalem, naar Sion. Naar huis. Bravi.

Gelukkig heeft Giancarlo Andretta hier geen rustpauze ingelast waardoor we meteen door gingen met de handeling. En waardoor het niet ontspoorde in een (op dit moment in de opera niet echt gewenst) applaus. En waardoor ‘Niuna pietra’, de grote aria van Zaccaria nu alle aandacht kreeg die het verdiende.

Nabucco meer Relyea in Minnesota

John Relyea als Zaccaria in Minnesota

Zaccaria werd gezongen door de Canadese bas, John Relyea. Het was de tweede keer dat ik hem live hoorde. De eerste keer, in het Requiem van Verdi werd ik een beetje teleurgesteld en die indruk heeft hij nu ruimschoots goedgemaakt. Zijn bas is immens groot en beschikt over veel kleuren. Onvoorstelbaar prachtig hoe hij al die verschillende emoties met zijn stem wist te uiten. Streng, troostend, hoopgevend, treurend… Alles zat er in. Schitterend.

John Relyea over Nabucco :

Een goede Nabucco valt of staat met de juiste zangers voor de twee hoofdrollen: Nabucco en Abigaile en zijn niet gauw gevonden. Abigaile is een killer van een rol die van haar vertolkster een dijk van een stem met een enorm bereik (van het lage mezzo tot de hoogste regionen van het dramatische sopraanregister) verlangt. Heel wat zangeressen hebben hun stem daar kapot op gezongen, om te beginnen met Giuseppina Strepponi, haar eerste vertolkster en de latere mevrouw Verdi. Laat het maar aan Tatjana Serjan over! Wat een strot! Wat een volume! En wat een inlevingsvermogen! En nu denk niet dat zij voortdurend forte en fortissimo zong (al vereist die rol het best vaak), want Serjan beschikt ook over prachtige fluisterende tonen en in haar berouwaria wist zij mijn hart diep te raken met haar piano en pianissimo

NABUCCO_TATIANA-SERJAN_

Tatiana Serjan als Abigaille in de Lyric Opera in Chicago. ©: Cory Weaver

Nabucco werd gezongen door de Italiaanse Franco Vassallo. Ook voor hem was het niet de eerste keer dat hij de rol zong en dat was goed te horen. Ooit dacht ik dat de echte dramatische Verdi-baritons uitgestorven waren, bleek er toch eentje de operawereld onveilig te maken. Daarbij moet ik toegeven dat hij als Nabucco veel beter op zijn plaats is (was) dan als Don Carlo (La Forza del Destino).

Iris van Wijnen was een mooie lyrische, licht getimbreerde Fenena. Een klein beetje onzeker in het begin, wat eigenlijk die rol goed ten pas kwam. Zeker in haar gebed in de laatste acte wist zij mij buitengewoon te ontroeren. Maar in haar confrontatie scène met Abigaile liet zij horen dat haar mooie mezzo meer te bieden heeft dan lyriek alleen.

De Italiaanse tenor Giordano Lucá was een zeer goede Ismaele. Wellicht minder lyrisch dan die rol doorgaans wordt gezongen, maar met de mooie kleurschakeringen in zijn stem wist hij mij goed te overtuigen.

Jeannette van Schaik was zeer goed in haar kleine rol van Anna en Jasper Leever leverde een uitzonderlijke prestatie als Il Gran Sacerdote. Wat boffen we toch in Nederland met zo veel groots zangtalent!

Nabucco giancarlo-andretta-foto-mats-b-ckernieuw

Giancarlo Andretta © mats-b-ckernieuw

Het Radio Filharmonisch Orkest was goed op dreef. Onder de zeer inspirerende leiding van Giancarlo Andretta speelden ze de noten alsof hun leven ervan afhing. Soms misschien een beetje té: het geluid, zeker voor de pauze was soms niet te harden! Al met al: alweer een Matinee om nooit te vergeten!

Gehoord op 13 april 2019 in het Concertgebouw in Amsterdam

Het Groot Omroepkoor schittert in de koorwerken van Gordon Getty

Getty Beauty come dancing

Ik moet eerlijk bekennen dat de naam Gordon Getty bij mij alles behalve muziekbelletjes doet rinkelen en toch behoort hij tot de meest prominente hedendaagse Amerikaanse componisten. Gordon is de zoon van de industrieel J. Paul Getty (die van de olie én het museum in Los Angeles) en met zijn geschat familievermogen van 5 miljard dollar één van de rijkste Amerikanen.

Pentatone heeft iets met de componist. De Nederlandse firma heeft al eerder ettelijke cd’s met zijn muziek uitgebracht en voor de nieuwste release werden diverse koorwerken van Getty opgenomen. Voor zijn traditionele composities in romantische stijl gebruikte Getty zijn eigen gedichten als ook de poëmen van John Keats, Lord Byron, John Masefield, Sara Teasdale, Edwin Arlington Robinson en Ernest Christopher Dowson. Tevens maakte hij ook een nieuw arrangement van ‘Shenandoah’, een traditionele Amerikaanse folksong.

Het is mijn muziek niet, maar laat dat maar aan het Groot Omroepkoor over! De uitvoering is gewoon top en het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van James Gaffigan speelt meer dan voortreffelijk.

En eerlijk is eerlijk: een liefhebber van traditionele koorwerken met een groot gebaar en vol  onvervalste romantiek komt hier ruimschoots aan zijn trekken.

De opname klinkt trouwens meer dan geweldig.


Gordon Getty
Beauty Come Dancing
The Netherlands Radio Choir and Radio Philharmonic Orchestra olv James Gaffigan
PTC 5186621

De vrouwelijke Faust: Rapsodia satanica

Mascagni Rapsodia affiche

Rond 1900 maakte een geheel nieuwe kunstvorm zijn entree: de film. Tot die tijd was opera het hoogste wat men dacht te kunnen bereiken door muziek en toneel met elkaar te verbinden; nu kwam er nog een belangrijk aspect er bij: de ‘bewegende fotografie’. Veel kunstenaars voelden zich tot het nieuwe medium aangetrokken: het prikkelde de fantasie en het was een echte uitdaging om de grenzen van het (on)mogelijke te tarten en te verleggen.

In die beginjaren van wat de filmindustrie ooit zou gaan worden waren opera en film nog sterk met elkaar verbonden, zeker in Italië. Veel van de vroegste films waren dan ook niets anders dan verfilmde opera’s, zonder ‘ingeblikt’ geluid weliswaar, maar waar had men de orkesten dan voor?

Nino Oxilia (1889 – 1917), een in die tijd beroemde schrijver en dichter droomde er van om een film te maken die met een operavoorstelling zou kunnen wedijveren. Het geschikte verhaal vond hij in de gedichten van Fausto Maria Martini en voor zijn hoofdrolspeelster klopte hij aan bij de toenmalige diva der diva’s Lyda Borelli (wist u dat de actrice zo ontzettend werd bewonderd dat er zelfs een woord voor haar manier van spelen werd ontwikkeld, ‘borellismo’?).

Rome Rapsodia Satanica Lydia Borelli

Voor de kostuums werd Mariano Fortuny aangesteld, een in die tijd beroemde modeontwerper die zijn hoofdpersoon aankleedde in vrijelijk wapperende sjaals en sluiers.

Marcagni Borelli

Men vergat uiteraard de muziek niet: bij de toen zeer gevierde operacomponist Pietro Mascagni werd een partituur voor een symfonisch orkest besteld, compleet met ouverture.

De Italiaanse première van Rapsodia Satanica vond plaats in 1915 en men beschouwde het als een echte wonder: de film was, in tegenstelling tot wat men gewend was, niet zwart-wit maar in kleur! In die tijd! De hele film werd namelijk – beeld voor beeld – met de hand ingekleurd. Probeert u zich het voor te stellen wat een impact het toen op het publiek had!

De film is een soort ‘Faust-verhaal’ maar dan met een vrouw in de hoofdrol. Deze gravin Alba d’Oltrevita kwijnt eenzaam weg in haar Kasteel der Illusies. Om haar jeugd en schoonheid terug te kunnen krijgen sluit ze een pact met de duivel. Daarvoor moet ze de liefde opgeven, iets wat haar makkelijker lijkt dan het is want uiteindelijk wordt ze toch verliefd. Einde.

Mascagni

Pietro Mascagni

De muziek die Mascagni voor de film componeerde bestaat uit drie delen. In de proloog is de komst van Mefisto al voelbaar, deel twee spiegelt liefelijke ‘verliefde’ taferelen voor, maar naarmate het verhaal vordert wordt de muziek steeds grimmiger met als hoogtepunt de zelfmoord van de op Alba verliefde Sergio. In deel drie komt het Mefisto-thema terug, maar je kunt er ook de parafrase van Wagner’s ‘Isoldes liebestod’ in horen. Met duidelijke Debussy-invloeden. Prachtig.

Over de film schreef de groot (stomme)film-kenner Peter Delpeut in zijn boek Diva Dolorosa: ‘Borelli danste op de klanken van het orkest, haar zorgvuldig uitgebeelde emoties golfden de zaal in. Wagner en Puccini waren de referenties, Mascagni de tovenaar.’

De complete film – in 2006 door het Duitse Arte geheel gerestaureerd – werd op een (niet al te grote, jammer) doek vertoond, waarbij Mascagni’s muziek live werd gespeeld door het Radio Filharmonisch Orkest, zeer spectaculair en meeslepend gedirigeerd door Valerio Galli.

Mascagni 4-valerio-galli-NC

Valerio Galli © nc

Maar dat was ná de pauze. Voor het zo ver was mochten we ons letterlijk laven aan de onstuimige klanken van het Capriccio sinfonico van Giacomo Puccini. De vijfentwintigjarige componist componeerde het werk in 1883 als meesterproef aan het conservatorium van Milaan.

Het is een zeer eenvoudige en ongecompliceerde werk, niet echt iets om over naar huis te schrijven, ware het niet dat het toen al onmiskenbaar Puccini was! Bovendien valt er voor de liefhebber heel wat te ontdekken want de jonge componist heeft veel van de in het werk voorkomende thema’s later hergebruikt in zijn opera’s. Zodoende kon je er al flarden uit Le Villi en Edgar in horen. Plus een paar minuten beginmaten uit La Bohème.

Het werk was koren op de molen van de jonge Italiaanse maestro, want dat hij zijn Puccini niet alleen goed kent maar ook diep koestert was duidelijk hoorbaar. Van deze Valerio Galli gaan we nog zeker horen!

Mascagni busonigiovane

Geen wonder dat het daarop volgende vioolconcert van Ferruccio Busoni zeer Pucciniaans aandeed. Of het terecht was? Dat weet ik niet, maar zelf vond ik het prachtig. Het concert balanceert op de grens tussen romantiek en neoclassicisme en het is duidelijk dat de componist zijn weg nog moest vinden.

Het concerto wordt merkwaardig genoeg maar zelden uitgevoerd, zelf kende ik het alleen van een oude opname met Alfred Busch. De reden ontgaat mij, want wat kunnen mensen tegen schitterende hybride hebben? Het is te hopen dat Rosanne Philippens het gauw gaat opnemen, want haar vertolking was op zijn minst subliem te noemen.

Mascagni philippens-merlijn-doomernik

Rosanne Philippens © Merlijn Doomernik

Philippens beschikt over een zeer mooie en sensuele klank, misschien een tikkeltje te zacht voor een op een Puccini-sterkte spelend orkest, maar dat is haar niet aan te rekenen. Zelf was ik verbaasd hoe ontzettend eigen haar toon is, absoluut niet te verwarren met andere violisten van haar generatie.

Wat een middag! Bedankt ZaterdagMatinee!

Giacomo Puccini: Capriccio sinfonico
Ferruccio Busoni: Vioolconcert in D, op. 35a
Mascagni: Rapsodia satanica (met film)
Rosanne Philippens, viool
Radio Filharmonisch Orkest olv Valerio Galli

Gehoord op 4 november 2017 in het Concertgebouw in Amsterdam.

Het programma is terug te beluisteren op Radio 4:

http://www.radio4.nl/ntrzaterdagmatinee/concert/664/de-vrouwelijke-faustDe-vrouwelijke-Faust

De film Rapsodia Satanica staat op You Tube:

Een hele mooie opname van de muziek van Mascagni staat op Capriccio (C5246).

Mascagni Rapsodia cd

De fantastisch spelende Deutsche Staatsphilharmonie Rheinland-Pfalz staat onder leiding van Frank Strobel. Rapsodia Satanica is hier gekoppeld aan de score uit Il Gattopardo van Nino Rota:


Roméo et Juliette van Berlioz. Mini discografie.

Berlioz-_Roméo_et_Juliette_-_Handbill_-_Holoman_p201

Hoe ik mijn best ook doe: ik krijg het werk niet “under my skin”. Denk nu maar niet dat ik geen oor heb voor de introverte ‘Roméo seul’ (die hobo alleen al!) of dat ik niet ontroerd wordt door zijn ‘Tristesse’. Ik kan bijna janken, zo mooi vind ik het en ook de liefdesnacht kan mij vochtige ogen bezorgen. En toch….Het voelt alsof een onzichtbare hand een muur tussen mij en de muziek heeft gebouwd, waar ik met geen mogelijkheid overeen kan klimmen.

Voor mij heeft de ‘dramatische symfonie’ ook te weinig drama, waardoor ik mijn gedachten amper bij de muziek kan houden. Wellicht moet ik er echt in berusten dat er nu eenmaal werken zijn waar je geen grip op kunt krijgen en die hun eigen weg buiten jouw genotsvermogen bewandelen? Soit.

Van de mij bekende opnamen vind ik de live-uitvoering door het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor het allermooist, met als solisten Géraldine Chauvet, Andrew Staples en Thomas Oliemans. De opname is gemaakt op 23 maart 2012 in Vredenburg , helaas is de opname uit Youtube verwijderd

LAMBERTO GARDELLI

Berlioz Gardelli

De lezing van Lamberto Gardelli uit 1983 met het orkest en koor van de ORF vind ik nogal zwaar op de hand en behoorlijk prozaïsch. Saai ook. Daar kunnen de mooie bijdragen van alle drie de solisten: Brigitte Fassbaender, Nicolai Gedda en John Shirley-Quirk weinig aan veranderen (Orfeo C087842 H)


 

 

RICCARDO MUTI

Berlioz-Muti

Muti nam het werk in 1986 op, met twee schitterende solisten: Jessye Norman en John Aler. Vooral de laatste weet bij mij gevoelige snaar te raken: zijn lichte en wendbare stem lijkt geschapen voor de solobijdragen van de tenor. Simon Estes (vader Laurence) vind ik helaas totaal miscast. Te zwaar, te donker, te ‘bassig.’ Weinig Frans ook.

Maar de directie van Muti kan mij zonder meer bekoren. Onder zijn hand klinkt het orkest uit Philadelphia lief en zacht. Spannend ook. ‘Scène d’Amour’ is bij hem echt liefdevol en de daaropvolgende ‘La Reine Mab’ heerlijk dansant en sprankelend. Het is alleen jammer dat de cd zo zacht is opgenomen!

Roméo et Juliette is gekoppeld aan de opname van Les Nuits d’été door Janet Baker onder John Barbirolli uit 1969 en dat is echt niet te versmaden! (Warner 50999 21764029)

Hieronder zingt Jessye Norman ‘Premiers transports’ uit de opname:


CHARLES DUTOIT

Berlioz Dutoit

Ook de opname die Charles Dutoit met het Montreal Symphony Orchestra voor Decca London nam stamt uit 1986. De opnameklank is duidelijk helderder, waardoor het werk nu iets evenwichtiger klinkt en makkelijker valt te beluisteren.

Florence Quivar vind ik nog mooier dan Norman, maar Alberto Cupido haalt het noch bij Gedda noch Aler. Tom Krause daarentegen is zonder meer de beste vader Laurence van de drie (Decca 4173022)


LEONARD BERNSTEIN

Niet compleet en alleen op You Tube, voor zo ver ik weet: Leonard Bernstein  repeteert het werk met het (jeugd) Schleswig-Holstein Musik Festival Orchester. Op een zeer ontroerende manier legt hij de jonge mensen uit waar de muziek over gaat: over henzelf.

Als geen ander wist Bernstein hoe belangrijk het was om de kennis en waardering aan de volgende generaties over te dragen en hoe de jeugd te enthousiasmeren.

De opname dateert uit 1989, toen was Bernstein al zwaar ziek en het betreft één van zijn laatste optredens. Ontroerender krijgt u het niet.

Een zinderende Storm van Frank Martin

Der Sturm

Wij operaliefhebbers, dromen van de openbaring van de archieven van de Amsterdamse Matinee. De meeste opnames die zich daar bevinden zijn van onschatbare waarde. En dan verrast een Engelse platenfirma ons opeens met het uitbrengen van de opname van één van de merkwaardigste Matinees:: Der Sturm, opgevoerd in oktober 2008.

Naar het ‘waarom’ kunnen we slechts gissen. Niet dat het er toe doet, maar raar is het wel. Want zeg zelf: het werk is nagenoeg onbekend, de jarenlang in Nederland wonende componist komt oorspronkelijk uit Zwitserland en er wordt in het Duits gezongen…

In oktober 2008 schotelde de ZaterdagMatinee ons de eerste versie van Der Sturm van Frank Martin voor, een mooie maar niet hemelbestormende opera uit 1952. De muziek, zeker aan het begin, doet zeer impressionistisch aan, maar dan wel met zeer sterke invloeden van Wagner.

Zelf vind ik Der Sturm niet het sterkste werk van de door mij anders zeer bewonderde componist. Maar de uitvoering! In de zeer veeleisende rol van Prospero geeft Robert Holl een heuse onemanshow, maar ook de rest van de cast, waaronder veel Nederlanders, mag er zijn!

Der Storm Holl

Robert Holl ©Elisabeth Melchior

De bas Ethan Herschenfeld imponeert als Alonso en Dennis Wilgenhof zet een heerlijk karikaturale Caliban neer. Het Groot Omroepkoor is ge woonweg prachtig als de geest Ariel en Thierry Fischer laat het orkest brullen, zinderen en wiegen. Een must.

Frank Martin
Der Sturm
Robert Holl, Christine Buffle, Ethan Herschenfeld, Josef Wagner, Andreas Macco, James Gilchrist, Simon O’Neill, Marcel Bekman, Dennis Wigenhof, Roman Sadnik, André Morsch, Thomas Oliemans
Groot Omroepkoor en Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Thierry Fischer
Hyperion CDA67821/3

Semjon Kotko van Prokofjeff is een geniale agitprop

kotko-sjevtsjenko

Taras Sjevtsjenko door Ivan Kramskoj

“When I am dead, bury me In my beloved Ukraine […] Oh bury me, then rise ye up
And break your heavy chains…. And water with the tyrants’ blood The freedom you have gained. And in the great new family, The family of the free, With softly spoken, kindly word”
Taras Sjevtsjenko ’Zapovit’ (Testament), Engelse vertaling John Weir

Opera is net het echte leven. Politiek speelt er – naast liefde, vriendschap en macht – de belangrijkste rol in. De meeste opera’s gaan erover. Niet zelden worden ze voor propagandadoeleinden misbruikt, waarbij zelfs de meest afschuwelijke geschiedvervalsing niet wordt geschuwd. Het doel heiligt de middelen en zo wordt een (soms nietsvermoedende) luisteraar emotioneel zo gemanipuleerd dat hij met de ‘foute personen’ meeleeft.

Maar een menselijk geweten is een wonderbaarlijk iets. Naarmate de tijd verstrijkt gaan de ooit zo pijnlijke (politieke) gebeurtenissen tot een verleden behoren. Niemand stoort zich nog aan de geschiedvervalsing in, pak ‘m beet, Don Carlo, moeilijker wordt het zodra het een recent verleden aangaat.

kotko-boekomslag

Semjon Kotko van Sergej Prokofjev is een onvervalste socialistisch-realistische agitprop. Het libretto van de hand van de componist is gebaseerd op de novelle Ik ben de zoon van werkvolk van Valentin Katajev. Het speelt zich af in Oekraïne in 1918, een land verscheurd tussen verschillende belangen waar iedereen vecht tegen iedereen en de bolsjewieken de good guys zijn.

Daar heb ik moeite mee, ik ken de geschiedenis maar al te goed. Diep in mijn achterhoofd doemt een vraag: wat als Semjon Wolfgang heette en de actie zich in 1938 in München afspeelde? Je moet er natuurlijk niet met je verstand naar luisteren, maar ik merk dat het best moeilijk is. Er is meer in het spel: gewoon een knop in je hoofd omzetten werkt niet.

kotko-prof

Sergej Prokofjev

Maar de muziek is weergaloos. Bij het begin al word ik emotioneel meegesleept, want Prokofjevs partituur is zeer filmisch. Geen wonder: daar was hij een ware meester in. Het verhaal wordt zeer dramatisch verteld, er is geen tijd voor verveling. De in de ouverture aangekondigde idylle verandert gaandeweg in een drama met als hoogtepunt de waanzinnig spannende derde acte.

Geen enkele emotie wordt ons bespaard. De boel dreigt te ontploffen, er vallen een paar doden, maar de liefde van de jonge soldaat Semjon en de dochter van zijn vijand, Sonja overwint alles, het kwaad wordt vernietigd en de revolutie zegeviert. Wat je ook verder van het verhaal en de emotionele manipulaties mocht denken: muzikaal zit het helemaal snor.

Het Groot Omroepkoor, voor de gelegenheid versterkt door het Vlaams Radio Koor (instudering: Klaas Stok) was de ster van de middag. De door hen gezongen ’Zapovit’ (Testament) van Sjevtsjenko was adembenemend mooi en liet je met ingehouden adem en tranen in je ogen achter. Alleen al daarvoor was het bezoek aan de Matinee de moeite waard!

kotko-oleg-dolgov

Oleg Dolgov

De tenor Oleg Dolgov zong een bewonderenswaardige Kotko. De hondsmoeilijke rol verlangt van zijn vertolker meer dan een Wagneriaanse uithoudingsvermogen, waarbij hij geen seconde zijn lyriek mag vergeten. Denk aan ‘Cavaradossi meets Siegfried’ en dat (en veel meer) had Dolgov in huis. Volkomen overtuigend in liefdevolle scénes met zijn moeder (uitstekende Alexandra Durseneva) evenals in zijn heldhaftige verlangen naar actie.

Boris Rudak deed voor hem niet onder als zijn toekomstige zwager Mikola. Toegegeven: de (lyrische) rol is veel kleiner en van een mindere omvang, maar verlangt minstens zoveel inlevingsvermogen.

Beide bassen: Maxim Mikhailov (Tkatsjenko) en Vladimir Ognev (Remenjoek) waren aan elkaar gewaagd. Mikhailov deed mij af en toe aan Leiferkus denken, zeker in de manier hoe hij de rol van de “volksvijand” gestalte gaf.

Ook de bariton Andrey Breus kon mij behoorlijk bekoren. Zijn Tsarjov klonk jongensachtig en onbezonnen. In de scène waarin hij met zijn verloofde Ljoebka (zeer ontroerende Evelina Dobračeva) wandelt moest ik denken aan Koelegin en Varvara in Kat’a Kabanova.

kotko-kadurina

Alexandra Kadurina

De jonge Oekraïense mezzo Alexandra Kadurina (Frosja) was voor mij dé ontdekking van de middag. Haar zeer licht gevoerde stem klonk zeer meisjesachtig, maar wat een volume! En wat een persoonlijkheid! Van haar gaan we zeker veel meer horen.

In haar rol van Sonja vond ik Lyubov Petrova lichtelijk teleurstellend, maar dat kan ook liggen aan haar gebrek aan charisma. Én aan het zeer hoog niveau van alle zangers: de bezetting was tot in de kleinste rollen subliem gecast (bedankt, Mauricio Fernandez: we zullen je missen!).

Ook wat de couleur locale betreft was het zaterdag prima in orde. Die was niet alleen in de muziek, maar ook op de bühne aanwezig: de meeste zangeressen hadden Oekraïense doeken om hun schouders gedrapeerd. Het was niet alleen mooi om te zien, maar maakte tevens dat je er nog meer bij betrokken bij raakte, bij het verhaal.

kotko-jurowski

Vladimir Jurowski ©Drew Kelly

Over Vladimir Jurowski en het door hem briljant geleide Radio Filharmonisch Orkest kan ik kort zijn: subliem. Het was een echte belevenis en wie er niet bij was kan het alleen maar betreuren.

Maar er gebeurde iets meer: Jurowski heeft het einde veranderd. Bij Prokofjev eindigt de opera met de apotheose aan het Rode Leger, maar Jurovski liet het ‘Testament’ terugkomen, nu gezongen in het Oekraïens. Om daarna nog de ouverture (gedeeltelijk) te herhalen. Mooi was het wel en legde een melancholische sluier over de opera. Zou Prokofjev het zo hebben gewild? We kunnen het hem niet meer vragen. In het programmaboekje legde Jurowski het helemaal uit, maar is zijn verklaring niet ook een soort propaganda? Sta mij toe om mijn mening daarover voor mezelf te houden.

kotko-slotapplaus

Het slotapplaus ©Ron Jacobi

De uitzending is terug te beluisteren op de site van NTR ZaterdagMatinee

http://www.npo.nl/ntr-zaterdagmatinee/26-11-2016/RBX_NTR_2647723

Sergej Prokofjev
Semjon Kotko
Oleg Dolgov, Alexandra Durseneva, Alexandra Kadurina, Vladimir Ognev, Maxim Mikhailov, Lyoubov Petrova, Andrey Breus, Evelina Dobračeva, Boris Rudak e.a.
Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor en Vlaams Radio Koor  (koordirigent Klaas Stok) olv Vladimir Jurowski

Bezocht op 26 november 2016 in Het Concertgebouw – Amsterdam

PROKOFJEFF: THE GAMBLER (De Speler). Discografie

DE SPELER in Amsterdam, december 2013