Neil van der Linden

Hans Henkemans: opnieuw een pleidooi voor een vergeten componist door pianist Mattias Spee, met hulp van Ed Spanjaard

Tekst: Neil van der Linden

De serie Eclipse is een reeks concerten waarin pianist Mattias Spee werken van vergeten componisten speelt en er cd’s s van uitbrengt. De tweede editie, met concert en de cd-opname was gewijd aan Hans Henkemans.

Tot in de jaren zestig lag de naam Henkemans op ieders lip. Zelf denk ik wel eens dat Nederland in componistenopzicht te groot is voor het servet maar te klein voor het tafellaken. Het afzetgebied is klein en zodra er bijvoorbeeld ruzie uitbreekt wordt de componist van de podia verdreven.

Van Gilse, Vermeulen, Wagenaar, allemaal briljante componisten, die goeddeels verdwenen. Althans uit de concertpodia. En dan te bedenken dat onze eigen ‘internationale’ attitude ervoor zorgt dat we wel nieuwsgierig zijn naar de muziek die alle Finnen, Denen, Tsjechen en Britten hier brengen, maar we promoten onze eigen muziek niet graag in het buitenland. Waardoor de werkruimte voor de componisten nog kleiner wordt.

Hans Henkemans was ook een internationaal veelgevraagd pianist. Onlangs heeft Decca France een box uitgebracht met zijn indertijd voor Philips opgenomen Debussy-vertolkingen, en op verschillende buitenlandse labels zijn ook Mozart pianoconcerten met de Wiener Symphoniker onder Rudolph Moralt en John Pritchard verschenen. Je kunt je afvragen of Nikolaus Harnoncourt, die tussen 1952 en 1969 met dit orkest speelde, bij deze opnamen betrokken was en misschien geïnspireerd was door Henkemans’ lucide interpretaties.

Ook zijn composities werden veel en vaak gespeeld. Ik herinner mij dat toen ik als kind naar de radio luisterde Henkemans’ muziek als vanzelfsprekende ervaarde. Hij hoorde er bij. Al in 1938 had het Concertgebouworkest onder Eduard van Beinum zijn pianoconcert uitgevoerd met George van Renesse als solist, en in 1945, meteen na de oorlog zijn tweede met hemzelf als solist, Zijn werken werden ook door Giulini en Klemperer uitgevoerd.

Fluitconcert met Hubert Bahrwasser en het Concertgebouworkest onder Klemperer

Eclipse vol I: Joseph Wölfl

Henkemans eerste pianoconcert met Henkemans zelf en het Omroepkamerorkest / Maurits van den Berg

Henkemans : Piano Concerto No. 3 (1992) Pianist Garrick Ohlsson, dirigent Jac van Steen

Als componist is Henkemans min of meer weggevaagd als gevolg van de Notenkraker-beweging. Amsterdam en Nederland bleken opnieuw te klein voor een tweestromenland. De film ‘Weggewist:  doet hier verslag van. In de film komt onder meer Ed Spanjaard aan het woord. Zijn vader was een studiegenoot van Henkemans , beiden studeerden zij geneeskunde met als specialisatie psychiatrie.

Artikel over de documentaire Weggewist:

https://www.omroepwest.nl/nieuws/4593561/de-vergeten-muziek-van-de-grote-haagse-componist-hans-henkemans

Ed Spanjaard en Mattias Spee
Foto: © Omroep West

Spanjaard kreeg les van Henkemans die ook zijn muzikale mentor was. Hij liet hem ook een verzameling onuitgegeven werken na. Uit deze verzameling ongepubliceerd werk, plus wat er al wel uitgegeven was stelde Mattias Spee het programma voor dit concert samen.

Allereerst was daar de Sonatine uit 1932. De in december 1913 geboren Henkemans was toen een jaar of 18 of 19 jaar oud was. Een voldragen werk, vriendelijk dissonant zou je kunnen zeggen, ongeveer het soort tonaliteit als van Hindemith.

Ed Spanjaard speelde Moments Souriants, vijf korte stukken die Henkemans tijdens de oorlog schreef voor een dochter van zijn tweede echtgenote. In de muziek maakt Henkemans als het ware woordspelingen met de titel. Sourire in het Frans betekent glimlachen en souri muis. Glimlachende momenten of muizen-momenten.

Volgens Spanjaard kon de dochter toen misschien alleen het eerste stuk spelen maar toen hij haar op 80-jarige leeftijd de stukken liet horen herinnerde zij zich ze nog. Qua tonaliteit werd het kinderen echt niet gemakkelijk gemaakt, maar de stukken hebben ook een lichte toon.

Vervolgens speelden Spee en Spanjaard quatre-mains Heksendans, een jeugdstuk dat ook echt aantoonde dat de piepjonge Henkemans op de hoogte was van alle idiomen van zijn tijd. Ik vroeg mij nog af of de componist in de titel met zijn eigen naam had gespeeld, de titel verschilt maar een paar letters in het midden van zijn eigen naam.

Het volgende ongepubliceerde stuk van Henkemans gespeeld door Spee, Andante con Moto uit 1939, laat horen dat Henkemans, gezien de huidige herwaardering voor tonaliteit zoals in de muziek van Mathilde Wantenaar en Rick van Veldhuysen, toch echt een plaats terugverdient in de Nederlandse componistencanon.

 

Dat wordt ook duidelijk als Spee het stuk laat contrasteren met een jeugdwerk uit 1959 van de toen twintigjarige latere Notenkraker-voorman Louis Andriessen, ‘Prospettive e retrospettive’. Dat contrasteert op zijn manier weer met het laatste werk van Henkemans in het recital, Sonate uit 1958, een pianistisch beest van een stuk dat opperste virtuositeit vereist en dat opperste dramatiek herbergt, met gebruikmaking van al het semi-atonale en tegelijkertijd relatief toegankelijke idiomen van zijn tijd

Spee combineerde Henkemans met een suite van Louis Couperin, een prelude van Debussy, het jeugdwerk van Louis Andriessen en eigen stukken.

De reden voor Debussy is duidelijk: Henkemans was een groot Debussy vertolker. En Debussy is een favoriete componist van Spee.  Louis Couperin, oom van de beroemde François schreef ook experimentele muziek, bijvoorbeeld zonder maatstrepen.

Spees eigen stukken bewegen zich in een idioom dat vergelijking rechtvaardigt met dat van Debussy en Skrjabin, en soms lijken frasen uit hun oeuvre op de duiken. Hij gaf geen verklaringen bij de titels van zijn eigen stukken. Ik zou benieuwd zijn waarom Spees eigen Atelophobia (de angst om niet perfect te zijn, dus de obsessie met perfectie) zo heet. Maar misschien is dat juist de reden waarom hij het niet vertelde? Ook Event Horizon heeft een intrigerende benaming. In de kosmologie is het het verdwijnpunt van ruimte en tijd.

Het tijdens deze avond officieel als eerste uitgereikte exemplaar van Mattias Spees Eclipse Vol II was bestemd voor Spees labelmate celliste Maya Fridman.

Eclipse vol II: Hans Henkemans

Dit is de tweede CD-presentatie in korte tijd van het label TRPTK. Twee weken eerder was er ‘Into Eternity’ met muziek van Marion von Tilzer, op tekst van de laatste brief van de Tsjechisch-Joodse Vilma Grunwald geschreven voor haar dood in Auschwitz, van met onder meer Maya Fridman, van wiens aandeel in de uitvoering van Maxim Shalygins Severade S I M I L A R 3 ik onlangs ook al zo onder de indruk was.

Mattias Spees Eclipse vol II: Hans Henkemans is beschikbaar op www.trptk.com en werd op 20 mei 2023 gepresenteerd in de Amstelkerk.


Het concert wordt opgenomen en uitgezonden door Het Avondconcert op NPO Radio 4.

Mattias Spee – Louis Andriessen/ Prospettive e retrospettive

Gezien Amstelkerk 20 mei 2023

Foto’s: © Bor van Zeeland en Neil van der Linden

Net uit in Nederland: Tchaikovsky’s wife, fenomenaal portret van gedoemde liefdes.

Tekst: Neil van der Linden

Kirill Serebrennikovs Tchaikovsky’s wife gaat over onmogelijke, fatale maar ook baatzuchtige en opportunistische liefde tussen Tchaikovsky en Antonina Miliukova.

Antonina Miliukova kwam uit een verarmde familie van lagere landadel en werkte als naaister, toen ze Tchaikovsky tijdens een feestje van een gemeenschappelijke vriend ontmoette. Wat ze bij dat feestje deed is ook historisch onduidelijk en de film laat het in het midden. Wel toont de film Antonina als een jonge vrouw van uitzonderlijke schoonheid, in de persoon van actrice Alyona Mikhailova. Regisseur Serebrennikov suggereert ook dat ze om haar schoonheid overal veel bekijks had, dus dat zou een verklaring kunnen zijn waarom ze op dat feestje was.

Antonina was bij die eerste ontmoeting 16 en Tchaikovsky 25. Tchaikovsky zou later schrijven zich er niets van herinneren. De ontmoeting maakte wel indruk op Antonina, met als gevolg dat ze zich inschrijft aan het conservatorium, hoewel ze het lesgeld nauwelijks kan betalen. Gestaag werkt ze zich in in de kringen rond Tchaikovky, al zou het haar moeten hebben kunnen opvallen dat Tchaikovsky ook veel aantrekkelijke jonge mannen als leerling had.

Voor een aantrekkelijke cellist heeft hij een werk geschreven. Dat kunnen de Rococo-variaties zijn, die in november 1877 in première gingen, vijf maanden nadat Tchaikovsky Antonina ten huwelijk vroeg, vier maanden nadat Tchaikovsky en Antonina op 18 juli met elkaar trouwden, twaalf jaar nadat Antonina Tchaikovsky voor het eerst had ontmoet, en twee maanden nadat het huwelijk in feite alweer op de klippen was gelopen. Tchaikovsky werkte intussen aan zijn vierde symfonie en aan de opera Eugen Onegin. Antonina houdt vol dat Eugen Onegin over hun liefde gaat, terwijl wie de opera kent weet dat die over onmogelijke liefde gaat.

Serebrennikov kende ik van twee vorige films: Leto uit 2018, over een alternatieve rockband als metafoor voor de veranderingen in het laatste decennium van de Sovjet-Unie, en Petrovs Flu uit 2021 over de gefnuikte hoop na alle veranderingen in Rusland. Vorig jaar regisseerde hij bij De Nationale Opera Der Freischütz (met als de Mephisto-figuur in het rood dezelfde acteur die nu Tchaikovsky speelt).

Tchaikovsky’s wife bevat maar een beperkte hoeveelheid muziek van Tchaikovsky zelf. Daniil Orlov componeerde fraaie relatief ingetogen muziek voor de film waarin hij nergens probeert Tchaikovsky te parafraseren en die de verhaallijn ondersteunt.

Daniil Orlovs muziek voor de film

De meeste keren dat we Tchaikovsky’s eigen muziek wél horen is als Antonina stukken van hem op de piano speelt. Daarbij is gekozen voor simpeler stukken, als om aan te geven dat Antonina, die zich om Tchaikovsky te leren kennen bij het conservatorium had ingeschreven, niet per se de briljantste leerling was. Maar het zijn wel gevoelige stukken, en het is juist met het spelen van een pianocompositie van Tchaikovsky dat Antonina haar moeder overtuigt om toch in te stemmen met een huwelijk.

Verder horen we het symfonisch gedicht De Storm uit 1873, één van Tchaikovsky’s getormenteerdste werken, en een kroegzang op muziek uit Het Zwanenmeer uit 1876, het werk waarmee Tchaikovsky definitief een populaire componist werd, maar waarmee hij en dus ook zijn privéleven in de schijnwerpers kwamen te staan.

We zien de première van de vierde symfonie in februari 1878, als de twee maanden van hun gedoemde samenzijn voorbij zijn en Antonina het concert bijwoont met een zelf-gekocht toegangskaartje voor op het schellinkje.

Een mooi moment is als Antonina’s bazige moeder, die niets in dit huwelijk zag, toch smelt als Antonina op de familiepiano muziek van Tchaikovsky speelt. De piano is een vals oud ding, wat de status van de familie weergeeft, maar er staat toch maar een piano, zoals het ook lagere bourgeoisie betaamt.

Serebrennikov diept de gebruikelijke lezing uit waarin Tchaikovsky trouwde omdat hij in het nauw gebracht was door geruchten over zijn homoseksualiteit, maar ook dat hij schulden had en de bruidsschat die Antonina hem voorspiegelde goed kon gebruiken, al bleek die uiteindelijk veel minder waard dan vermoedelijk ook Antonina zelf had verwacht.

Toch zien we dat Tchaikovsky even dacht dat een huwelijk met een vrouw ook in zijn persoonlijk leven een wending zou kunnen aanbrengen. Wel wilde hij met haar afspreken dat zij als broer en zus zouden leven. De film laat zien dat ze dit onbewust of bewust in de wind slaat, hoewel ze ook verschillende keren wordt gewaarschuwd, door familie en door personen uit Tchaikovsky’s vriendenkring.

Maar ook als een wederzijdse verwijdering een feit blijkt, wil Antonina niets van een echtscheiding weten. Toentertijd was overspel de enige mogelijkheid om een echtscheiding te bewerkstelligen, ook als beide partijen instemden met de scheiding. Tchaikovsky wil die methode blijkbaar niet jegens haar gebruiken, misschien omdat een van overspel beschuldigde vrouw vermoedelijk maatschappelijke verschoppeling zou worden, maar misschien ook omdat zijn eigen falen als echtgenoot dan aan het licht zou komen.

Oplossing was dat zij hem zou beschuldigen. En de beschuldiging van overspel met een andere vrouw zou Tchaikovsky misschien wel goed zijn uitgekomen. In een horrorscène in de film zien we een reeks advocaten en vrienden van Tchaikovsky Antonina onder druk zetten. maar zij stemt er niet mee in.

Misschien omdat ze het idee niet kon verdragen dat Tchaikovsky dan in de publieke opinie een affaire zou hebben gehad met een andere vrouw en zij dus zou hebben gefaald. Maar misschien en niet het minst waarschijnlijk doordat ze aan het idee van een huwelijk bleef vastklampen. Ze zouden elkaar nog een paar keer terugzien, naar verluidt tot groot ongenoegen van hem.

Tijdens de première van de vierde symfonie in Moskou februari 1978, zoals verbeeld in de film, als we Antonina in het schellinkje zien, was Tchaikovsky zelf in Italië. Tekenend was dat die vierde symfonie Tchaikovsky’s de eerste uit zijn serie ‘noodlotssymfonieën’ was. We zien ook dat deze symfonie slecht werd ontvangen.

Antonina gaat vanaf dat moment een aantal liefdeloze seksuele affaires met andere mannen aan, met als gevolg twee kinderen, die ze in een weeshuis onderbrengt, waar ze op jonge leeftijd sterven. Op grond van haar buitenechtelijke affaires, in de film gedeeltelijk in touw gezet door zijn vrienden, had Tchaikovsky haar van overspel kunnen beschuldigen. Maar dat doet hij niet.

De film laat ook zien dat Antonina een mooie vrouw moet zijn geweest, en hoe!, in de persoon van actrice Alyona Mikhailova die Antonina speelt. We zien haar in de film overal op straat veel bekijks trekken. Maar ze heeft alleen oog voor Tchaikovsky.

Het huwelijk loopt overigens klaarblijkelijk niet alleen stuk op Antonina’s verwachtingen en Tchaikovsky’s onvermogen om daaraan tegemoet te komen. Weliswaar zien we aantrekkelijke jonge mannen in de film die tot Tchaikovsky’s entourage behoren of vroeger behoorden. Maar Serebrennikov laat ook een componist zien die eigenlijk, in weerwil van de mannelijke vrienden en een paar vrouwelijke bewonderaars, eigenlijk deels in afzondering wil leven om zich aan zijn kunst te wijden.

We zien Antonina aan het eind van de film terug, in 1893, als ze een krant steelt waarin het overlijden van Tchaikovsky, volgens de nieuwsmedia als gevolg van cholera, werd bericht. Ze zou nog memoires schrijven, waarin ze Tchaikovsky als een genie omschreef, een niveau dat ze naar eigen zeggen niet kon bijbenen, wat we terugzien als een bijna belcanto-opera-achtige waanzinsscène in de film.

De film opent ook met zo’n waanzinsscène, als ze als de weduwe de opgebaarde Tchaikovsky bezoekt en hij uit de dood verrijst om haar toe te roepen hoezeer hij haar verachtte. Pas in 1917 zou ze zelf overlijden, in een inrichting in Moskou.

Dit alles wordt fenomenaal uitgebeeld door Alyona Mikhailova als Antonina, die alleen al met haar gezichtsmimiek ongeveer per fractie van een seconde van nuance lijkt te kunnen veranderen. Ze zou voor mij alle mogelijke Oscars verdienen, als dat een criterium is. Ze krijgt prachtig repliek krijg van Odin Lund Biron als een afstandelijke en veel ongrijpbaardere Tchaikovsky.

Serebrennikov psychologiseert niet, althans niet op de Hollywood-manier. Geen analyses, geen verklaringen van hoe het allemaal zo gekomen is.  De liefde is een onverklaarbaar en soms kwaadaardig verschijnsel dat mensen overkomt. In de openingstitels en de aftiteling ziet Serebrennikov zijn film en daarmee misschien wel zijn oeuvre op een vergelijkbare manier, als hij de film dus tot twee keer toe omschrijft als ‘Film by Kirill Serebrennikov’ en dus niet als ‘A film by’ enz. Het staat er zo uitdrukkelijk en de film zit verder zo perfect in elk aar dat dit zeer zeker niet alleen te maken heeft met het feit dat het Russisch geen lidwoorden kent.

De film doet er ruim tweeëneenhalf uur over en dat is nodig om alle lijdenswegen te ervaren. Intussen biedt de film ook nog eens tweeëneenhalf uur oogstrelend visueel genot.  De Russische variant van de belle-époque esthetiek wordt in al haar schoonheid en rigiditeit in beeld gebracht, maar de film laat ook het schril contrast zien met het leven van de toen nog onmachtig gehouden verpauperde massa’s, waar Antonina geregeld aalmoezen komt uitdelen, en waarin ze zich soms van ellende lijkt te willen onderdompelen.

Serebrennikov zelf is openlijk homoseksueel en een LGBTQI-activist en heeft inmiddels Rusland verlaten. Rond het feit dat de Russische oligarch Roman Abramovich in de aftiteling van Petrov’s Flu werd bij ‘Met dank aan’ stond vermeld en kennelijk de film mede had gesponsord ontstond een controverse. Serebrennikov verdedigde Abramovich toen vanwege zoals Serebrennikov stelde Abramovich’ pogingen om tussen Moskou en Kyiv te bemiddelen “

Petrov’s Flu kan niet anders worden omschreven dan als een Rusland-kritische film, waarin Serebrennikov scherp stelling nam tegen anti-Oekraïne-sentimenten, antisemitisme en ander racisme in Rusland, homofobie, sociale achterstelling, gouvernementele incompetentie en corruptie.

NB:  Serebrennikov houdt zich gedetailleerd aan bekende uitspraken van Tchaikovsky en aan de memoires van Antonina. Deze film laat zien wat Serebrennikov stijl- en historie-getrouw en toch met hart en ziel met een opera zou kunnen doen.

Trailer:

Russische trailer:

Voor eeuwig. De laatste brief van Vilma Grunwald op weg naar haar dood in Auschwitz, onderdeel van een muziekcyclus van Marion von Tilzer als eerbetoon.

Tekst: Neil van der Linden

© Sky News

Into Eternity is een aangrijpend eerbetoon aan de Tsjechische Vilma Grunwald, gebaseerd op de onthutsende afscheidsbrief die zij schreef aan haar echtgenoot, op 11 juli 1944, voordat ze samen met haar oudste zoon in Auschwitz in de vrachtwagen zou klimmen op weg naar de gaskamers. De brief gaf zij aan een welwillende Duitse bewaker.

Haar andere zoon, die samen met zijn vader, die arts was, in een ander deel van het kamp gelegerd was en die samen met zijn vader het kamp zou overleven, schreef later hoe sommige oudere bewakers weinig ophadden met het nazisme en Hitler. Vilma had juist gegokt, de bewaker was van die categorie en wist de brief via via naar haar echtgenoot, zijn vader, door te geven, ook al was het kamp immens.. De zoon heeft de brief later aan het Amerikaanse Holocaust Museum gegeven.

Componiste en pianist Marion von Tilzer heeft een cyclus met eigen composities samengesteld en op CD uitgebracht. Het concert in de Posthoornkerk van afgelopen 29 april was ook de presentatie van de CD.

De CD op Spotify:

De titel Into Eternity refereert aan de laatste woorden uit te brief: ‘De beruchte vrachtwagens zijn hier al en we wachten tot het zal beginnen. Ik ben volledig kalm. Jij, mijn enige en mijn liefste, geef jezelf niet de schuld voor wat er gebeurd is, het was ons lot. We deden wat we konden. Blijf gezond en denk aan mijn devies dat de tijd zal helen – misschien niet alles, maar op z’n minst een deel. Zorg goed voor ons kleine gouden jongetje en verwen hem niet te veel met al je liefde. Blijf allebei gezond, lieverds. Ik zal alleen maar aan jou en Misa denken. Heb een gelukkig leven, we moeten nu de vrachtwagens in. Tot in de eeuwigheid, jouw Vilma.’

De cyclus bestaat uit vier instrumentale delen in wisselende bezettingen, verder twee stukken waarin Maya Fridman ook zingt en twee door Bella Adamova gezongen delen, waaronder een zetting van de tekst van de brief. Het lied op de brief is meteen al het tweede deel.

Hier een link naar een studio-opname van het hele lied op tekst van de brief: 

Mezzosopraan Bella Adamova zingt het adembenemend, ingetogen, maar daardoor juist extra dramatisch, inclusief een huiveringwekkend wegstervend pianissimo op de woorden van de ondertekening van de brief, ‘Va Vilma’, ‘Jouw Vilma’. Celliste Maya Fridman speelt er prachtig kleine grillige motiefjes op de cello doorheen.

In een inleiding bij het concert zei journaliste Sandra Rottenberg dat muziek kan helpen de noodzakelijke herinnering aan wat steeds langer geleden gebeurd is levend te houden. Muziek kan die herinnering sublimeren, zoals in dit lied, waarvan je de tekst zonder de muziek misschien nauwelijks over het voetlicht zou kunnen brengen zonder overweldigd te raken door emoties.

In de lijn van de boodschap van de brief brengen andere delen hier en daar wat lichtheid, zoals het begin van het openingsdeel Triptych: Out of the Dark. Maar al snel gaat die lichtheid over in duisternis. Misschien horen we de beruchte vrachtwagens al aan komen rijden.

De laatste twee stukken van de CD werden tijdens het concert in omgekeerde volgorde gespeeld. Nu werd het op de CD laatste stuk, het titelstuk Into Eternity, als één na laatste gespeeld. De titel is ontleend aan de slotwoorden van de brief.

Op aanvankelijke lyrische motieven in de hoge registers van de piano zet op zeker moment een dwingend ritme in op oriëntaalse trom, dat het midden houdt tussen mystieke trance en een marsritme. Maar na een aardsere passage in de middelste octaven van piano komen de motieven in de hoge noten en het marsritme terug.

Het stuk eindigt met het etherische geluid van met strijkstok bespeelde belletjes. Het concert eindigt met het voorlaatste stuk van de CD, A girl findsa bright spot in a dark world, dat zowaar bijna dansbaar is, de gemoedsgesteldheid verklankend die briefschrijfster Vilma Grunwald in de laatste uren van haar leven probeerde te cultiveren.

In al zijn verfijndheid is Into Eternity natuurlijk relatief kleinschalig, maar het probeert één van de talloze miljoenen die omkwamen een naam te geven, en daarmee een beetje ook de anderen, die niet in staat waren een brief te schrijven, of wier brief nooit zijn aangekomen, of die niemand meer hadden om een brief aan te schrijven.

Trailer:

Twee eigen clips:

The letter of Vilma Grunwald

The day the light came

Hier is nog meer informatie over Vilma Grunwald en haar nog levende zoon Frank Grunwald: 

https://news.sky.com/story/my-mums-letter-written-moments-before-her-auschwitz-death-11365312

Gezien 29 april 2023, 20.15h in de Posthoornkerk. 

Bella Adamova, alt, Maya Fridman, cello, zang, het Belinfante Kwartet, Michael Hesselink klarinet,  Jacobus Thiele, percussie, Marion von Tilzer, composities, piano.

Gay Guerilla weekends, Julius Eastman in Amsterdam Noord.

Tekst: Neil van der Linden

“What I am trying to achieve is to be what I am to the fullest – black to the fullest, a musician to the fullest, and a homosexual to the fullest. It is important that I learn how to be, by that I mean accept everything about me.’ Dat is een lijfspreuk van Julius Eastman, een Afro-Amerikaanse componist wiens carrière hoopvol begon en die uiteindelijk in 1990 op 49-jarige leeftijd in New York als dakloze overleed.

Het was een uitvoering met naar verluidt homo-erotische afbeeldingen van John Cages aleatorische (dus naar eigen inzicht invulbare) Songbooks door het door Eastman opgerichte S.E.M. Ensemble, gedirigeerd door Morton Feldman, dat hem in conflict bracht met de avantgarde-wereld rond Cage (die zelf overigens ook homoseksueel was).

Eastman had zich een tijd lang begeven onder niet de minsten van de nieuwe muziek, waaronder Peter Maxwell Davies en Lukas Foss, die hem een tijd lang protegeerde. Hij bleef actief en kwam ook naar Europa – er zijn opnamen van hem uit Zürich. Maar het lijkt erop dat Eastman zich uiteindelijk niet thuis voelde in deze incrowdwereld en ook bijkomend netwerk-werk verfoeide, en/of zich niet als zwart en queer geaccepteerd voelde. Hij raakte verslaafd aan drugs, werd dakloos en stierf in armoede.

Gaandeweg werden biografische details moeilijk te vinden, en er raakte ook muziek verloren, zoals de partituur van Masculine, het zusterstuk van Femenine, dat onderdeel was van dit festival.

De stichting 24classics beoogt klassiek muziek voor nieuwe publieksgroepen interessant te maken en bestaande publieksgroepen voor klassieke muziek een bredere context van muziek te tonen. Deze eerste editie van hun tweejaarlijks uit te voeren festival is geprogrammeerd rond twee stukken van Eastman, Gay Guerilla uit 1980 voor een wisselend aantal piano’s en Femenine uit 1974 voor kamerensemble.

Op Spotify staat één – uitstekende – uitvoering van Gay Guerilla.

Femenine wordt echt zo gespeld, als woordspeling, waaruit moge blijken dat Eastman naast al zijn gepassioneerdheid ook gevoel voor humor had. Dat zien we aan de titels die Eastman aan de onderdelen van het stuk gaf, zoals Hold and Return, Create New Pattern, Can Melt, Eb (Es, de toonsoort waarin de baritonsax doorgaans is gestemd, maar misschien ook een referentie aan het openingsakkoord van Wagners Rheingold?) en de titel van het laatste deel Pianist Will Interrupt Must Return. Ondanks die relativering zei Eastman ook ‘The end sounds like the angels opening up heaven… Should we say euphoria?

Kenmerkend is Eastmans gebruik van ingenieus verschuivende harmonie en contrapunt, In Femenine wordt eerst minstens twintig minuten gevarieerd op een motiefje van één toonsafstand (Es en F) totdat opeens bariton sax en piano orgelend een fantastische harmonische wending tot stand brengen die de hele sfeer van het stuk radicaal veranderen.

Femenine staat twee keer op Spotify:

Deze opname zonder vermelding van de uitvoerenden klinkt beter:

In beide uitvoeringen hoor je ook een freejazz-kant van Eastman.

In de loods waarin het Re:ply festival plaats vond kwam dit alles ook akoestisch prachtig naar voren. Maar ook op de radio kan het werken. Het was door een eerdere uitvoering van stuk door hetzelfde Doelenensemble dat nu optrad, die ik hoorde in het radioprogramma Vrije Geluiden, dat ik Eastman op het spoor kwam.

Dit is de radio-opname door het Doelenensemble in Vrije Geluiden:

https://www.nporadio4.nl/uitzendingen/vrije-geluiden/8081abde-4844-4ddd-97c0-fd676185caa1/2022-11-13-vrije-geluiden-julius-eastman-2

In de Vrije Geluiden-uitzending zit ook een deel uit Gay Guerilla . Helena Basilova en Vivianne Cheng moeten hun uitvoering op CD uitbrengen, mét de aanvullende elektronica van Danny van der Lugt.

Ook de dans in Femenine is mooi opgebouwd. Tijdens de eerste delen zitten de drie dansers van de Lloyds Company verspreid op de grond, tijdens de middendelen van bij elkaar zo ongeveer een half uur hebben ze één voor één een solo, dan dansen ze met twee en daarna met drie, waarna ze weer in solos uiteenvallen, om tijdens de laatste twintig minuten bij elkaar naast de musici te eindigen. Ook hier een fugatische opbouw die ook de muziek van Eastman kenmerkt, die ook sterk geïnspireerd was door Bach.

Eigen iPad opname van een stuk uit het middendeel met de dansers:

Het slot:

Euforie aan het eind, en trouwens ook gedurende het hele stuk, geldt ook voor de drie verschillende magistrale uitvoeringen van Gay Guerilla door pianisten Helena Basilova en Vivianne Cheng. In twee ervan zijn ze te horen op tape, als onderdeel van een lichtsculptuur van Boris Acket gecombineerd met elektronisch geluidsdecor van Danny van der Lugt.

Op Spotify staat één – uitstekende – uitvoering van Gay Guerilla.

Die lichtsculptuur is in vereenvoudigde vorm samen met een deel van het geluidsdecor ook aanwezig in de live uitvoering van het stuk door Basilova en Cheng, waarbij het geluidsdecor onder meer bestaat uit prachtige lage en soms bijna subsonische

elektronische orgeltonen.

De laatste 14 minuten van met eigen iPad gemaakte opname met de volledige lichtsculptuur:

og weer een andere versie van de lichtsculptuur en de tape worden gebruik in de versie Live Ritual met een sterk fysieke choreografie van Christian Guerematchi met performer Papilicious, die een deels homoerotische, maar ook tot prachtige kruisiging- en Pieta-achtige bondage-act opvoeren, die het publiek een minuut lang stil van ontroering achterlaat op de laatste ijle tonen van het stuk, in de hoogste octaven van de piano.

Helaas bleek wel hoe sektarisch het Nederlandse publiek kan zijn. Ok, het vindt plaats in een wat afgelegen loods in Amsterdam-Noord. Maar Amsterdam Noord is het Mekka van parties op fringe plekken. Sommige beeldende kunst-VIPs hadden de weg naar de door Natasja Kensmil verzorgde aan Eastman gewijde tentoonstelling gevonden, maar waren alweer naar huis bij de Gay Guerilla-uitvoeringen, hoe multidisciplinaire die ook zijn.

Ook uit de muziekwereld zag je te weinig mensen in vergelijking met de belangwekkendheid van de componist en de uitzonderlijkheid van de uitvoeringen. Dat gold ook voor het aan de relatie Eastman-Bach gewijd concert door pianoduo Lestari Scholtes en Gwylim Janssens. En is de context van Christian Guerematchi’s choreografie te interdisciplinair voor de danswereld.

Of schrok het queer element af, ook al is de opzet van het festival om ook op dat punt recht te doen aan de miskende componist Eastman, en wisten de makers al deze elementen tegelijk prachtig te sublimeren in een alomvattende muzikale en visuele ervaring? Zoals Eastman misschien niet beter had durven dromen?

De verschillende uitvoeringen van Gay Guerilla worden herhaald op 6 en 13 mei.

Gezien 28 en 30 april, Loods Vasumweg 119, Amsterdam Tuindorp-Oostzaan.

Foto’s © Fluer Mulder en Neil van der Linden

Verlaat debuut van Mirga Gražinytė-Tyla bij het KCO, met onder meer haar ‘muzikale liefde voor het leven’

Tekst: Neil van der Linden

In zekere zin was het een Oostzee-programma. De Profundis van de Litouwse Raminta Šerkšnytè, het eerste pianoconcert van de zo sterk aan St Petersburg verbonden Tchaikovski en de derde symfonie van de in Polen geboren Mieczysław Weinberg, al bracht laatstgenoemde een belangrijk deel van zijn leven door in Moskou. Dit alles gedirigeerd door Mirga Gražinytė-Tyla uit Litouwen.

Waren er overeenkomsten in de muziek? Niet in het bijzonder maar er waren in het stuk van Šerkšnytè uit 1998 zeker ook elementen van andere muziek uit landen aan de Oostzee, Sibelius’ meest atmosferische oeuvre, Rautavaara en ook wat Nielsen. En de openingsmaten van Weinbergs symfonie doen eventjes denken aan de openingsmaten van Nielsens vijfde symfonie.

Om vele redenen werd uitgekeken naar dit concert. Het was het Nederlandse debuut van Mirga Gražinytė-Tyla, dat eerder was uitgesteld vanwege de corona-pandemie, en één van de eerste uitvoeringen in Nederland van Weinbergs derde symfonie, en überhaupt van een symfonie van Weinberg, wiens muziek pas in de laatste jaren wordt herontdekt.

Er is overigens nog steeds geen complete cyclus van zijn symfonieën op CD. Naxos en Chandos hebben gepionierd (natuurlijk!), en Gražinytė-Tyla is op DG begonnen met haar vaste City of Birmingham Symphony Orchestra, onder meer met ook deze derde symfonie.

Het is niet een lang werk, 33 minuten, de duur van klassieke symfonieën van Haydn en Mozart, iets langer dan Beethoven 8, even lang ongeveer als Shostakovich 6 en iets langer dan Shostakovich 9. En dat laatste is misschien niet toevallig. Weinberg en Shostakovich hadden zoals bekend een innige vriendschapsband: Shostakovich had Weinberg na zijn vlucht voor de Nazis uit Polen geholpen zijn weg in de Soviet-Unie zo goed en kwaad als het kon. En beiden moesten tijdens het bewind van Stalin heel erg oppassen, Weinberg nog meer vanwege zijn Joodse achtergrond, en misschien ook omdat hij een Pool was.

Vanaf zijn vijfde symfonie had Shostakovich voorzichtiger muziek geschreven, maar zoals bekend speelde hij ook daar ook mee, op het gevaar af met vuur te spelen. In die werksfeer moest ook Weinberg zijn weg zien te vinden. Na Shostakovich’ overdonderende ‘oorlogssymfonieën’ 7 en 8 was zijn negende uit 1945 opvallend licht, terwijl de autoriteiten die zich met de cultuur bemoeiden op een triomfantelijke overwinningssymfonie hadden gerekend, die Beethovens negende zou evenaren. Shostakovich serveerde bewust een anticlimax.

Dat betekende misschien dat Weinberg ook met deze relatief korte en lichte derde ook voorzichtig moest zijn. Tijdens de beoogde repetities voor een premiere in 1950 ontdekte Weinberg enkele ‘fouten’ in het werk en stelde de uitvoering uit. De première vond uiteindelijk pas tien jaar later plaats. Na Stalin.

Mirga Grazinyte-Tyla vindt dat de ontdekking van de muziek van Weinberg tot een liefde voor het leven leidde. Vermoedelijk daarom koos ze voor haar Amsterdamse debuut ervoor een Weinberg-symfonie als hoofdwerk te programmeren. Voor haar is het werk vertrouwd, voor het Concertgebouworkest nog niet, maar met de ervaring dat het orkest heeft met Shostakovich, maar ook bijvoorbeeld Strawinsky en Sibelius, kon het niet anders of de uitvoering zou een geslaagde ervaring worden.

Het publiek was net zo nieuwsgierig als het orkest. Althans na een uitverkochte eerste avond zat ook de tweede avond de zaal vrijwel vol.

Grazinyte-Tyla wilde zeker het schijnbaar lichte maar in zijn context niet zo lichte symfonie benadrukken. Prachtig uitlichten van Pools-Joodse en andere volksmuziek uit de regio, en het orkest speelde met veel plezier de bijna bizarre als een orgel klinkende motieven uit het eerste deel, die door Weinberg briljant zijn georkestreerd met celesta en houtblazers. Grazinyte-Tyla liet de verschillende orkestsecties spat zuiver samenwerken, en dat gebeurde ook in de lyrischer strijkerspassages die een wat melancholischer toon hebben. En als af en toe koper en slagwerk meedoen, in het eerste en vooral het laatste deel, komt dat verdekt sardonische dat Shostakovich in zijn vijfde, zesde en negende inbouwde ook in deze symfonie om de hoek kijken. De helderheid waarmee Grazinyte-Tyla gedecideerd dirigeert kwam al deze contrasterende elementen ten goede.

Het zou interessant zijn als iemand uitvindt wat de ‘fouten’ waren die de componist zelf in de partituur ontdekte in 1950, vlak voor de eerste poging om het werk in première te laten gaan, en die tot uitstel leiden tot na de Stalin-periode.

Er komt een dag waarop we niet apart aandacht besteden aan een vrouw als dirigent.  Zo hoort het. De vraag of vrouwen wel kunnen dirigeren is al vele malen beantwoord en ligt in elk geval nu definitief achter ons. En de vraag of Weinberg vaker moet worden gehoord ook.

Dat heldere en kordate dirigeren was al overduidelijk in het openingsstuk, De Profundis van haar landgenote Raminta Šerkšnytè. Het is een eclectisch stuk dat misschien gemakkelijk in fragmenten uiteen zou kunnen vallen. Maar Grazinyte-Tyla wist het geheel goed bij elkaar te houden. Of het stuk voor het orkest een aanwinst voor het leven is weet ik niet, maar de strijkers (het is een stuk voor strijkers) haalden wel het onderste uit de kan. En het is goed dat Grazinyte-Tyla het werk van een landgenote wereldkundig maakt.

Opname van De Profundis door Grazinyte-Tyla:

Sommige bezoekers waren misschien ook gekomen voor de soliste in Tchaikovski’s eerste pianoconcert, Gabriela Montero uit Venezuela, Uit de school van El Sistema José Antonio Abreu, die in haar geboorteland al op achtjarige leeftijd op het podium zat, en die overigens inmiddels een fervent activiste is tegen het regime van haar geboorteland.

Zij is bekend om haar improvisaties, wat ze etaleerde in een toegeeft waarop ze – een handelsmerk – mensen uit het publiek vraagt om  een melodie voor te zingen, waarop ze dan verder bouwt. Helaas zat ik wat verder achterin. Ik wilde haar vragen om te improviseren op iets Latins, Jobims One Note Samba, al zou de melodie daarvan wat moeilijk te zingen zijn geweest. Maar iemand voorin was me voor, en die liet haar improviseren op Somewhere over the Rainbow.

Beider Tchaikovski stond als een huis al waren er kleine oneffenheden in de synchronisatie tussen dirigent en pianist in de eerste twee, drie minuten

Gabriela Montero, winanres van o.a Classic FM en BBC Music Magazine awards alsook een Grammy for Best Classical Album bij 2015 Latin Grammy Awards, in een clip waarin ze improviseert.

Koninklijk Concertgebouworkest, dirigent Mirga Gražinytė-Tyla, Gabriela Montero piano.

Šerkšnytèdre, De profundis (1998)
Tsjaikovski, eerste pianoconcert
Weinberg, derde symfonie (1949)
Mirga Gražinytė-Tyla,

Gezien 20 april, Concertgebouw Amsterdam

Fotomateriaal: © Akira Dieters

Svedlund, Göteborgs Symfoniker

Twee maal minder minimaal in het Minimimal Music Festival Amsterdam

Tekst: Neil van der Linden

Maxim Shalygin kwam in 2010 uit Oekraïne naar Nederland, om zijn studie compositie voor te zetten, in Den Haag, omdat hij had gelezen dat Louis Andriessen daar doceerde. Die was inmiddels met emeritaat, al stond hij nog wel als docent vermeld.  Misschien gelukkig maar, want Shalygin is helemaal zijn eigen weg gegaan. Hij is hier gebleven, en daarmee voor mij één van de beste componisten die we hier in het land hebben.

Ik zou hem niet eens zozeer bij minimal music indelen, maar ik ben blij dat het Minimal Music Festival in Amsterdam dat wel had gedaan.  Hij was met vier grote werken en een film vertegenwoordigd.

Ik kon op zondag een herneming van zijn Severade uit 2021, de film Raising Waves, een openbaar gesprek met de componist en de première van Delirium ofwel S I M I L A R 4 meemaken.

S I M I L A R slaat op een reeks composities voor ensembles met gelijke instrumenten. Severade is S I M I L A R 3, voor negen cello’s, Delirium is geschreven voor 4 pianos. Deel 1 uit 2017 was geschreven voor zeven violen, deel twee uit 2019 voor acht saxofoons.

Onlangs werd onder meer een liedcyclus van Shalygin al uitgevoerd in Splendor met Ekaterina Levental en Antonii Baryshevskyi:

Ik schreef toen dat de muziek naast heftige harde klankstapelingen ook passages bevatte die verwezen naar bijvoorbeeld Moessorgski en zelfs Tchaikofski.

Dergelijke vergelijkingen zijn opnieuw mogelijk in Delirium. Na een openingspassage met zware geleidelijk variërende als big bangs expanderende en vervolgens imploderende dreun-akkoorden ging het geheel plotseling over een lange stralende passage in majeur, waarbij er in de verschillende partijen van de vier pianisten allerlei sprankelende nootjes werden toegevoegd, waarna dit nieuwe universum als het ware weer naar een andere tonale dimensie kon verschuiven, met telkens nieuwe kosmische horizonten.

Ik gebruik graag vergelijkingen uit de sterrenkunde, ik geloof dat ik niet de enige in het publiek was die als we niet beter zouden weten zou denken dat we onder invloed van een – fantastisch – stimulerend middel.

Maar nee, dit is geen trancemuziek, Shalygin weet ook aandacht te vragen voor elke kleine wending in zijn spel met de noten, en je moet en mag op een heerlijke manier ook je verstand erbij gebruiken. Endorfinenmuziek. En ja, als zulke muziek zo wordt uitgevoerd, zoals door Tomoko, Mukaiyama, Antonii Baryshevskyi, Gerard Bouwhuis en Laura Sandee, valt daar verder niet zo veel over te zeggen. Hun perfectie ging volmaakt op in het zinderende klankgeheel.

In de film, deels – deels vóór de recentste Russische inval in Oekraïne geschoten, deels in Nederland – zien we Shalygin zijn oude muziekschool bezoeken en zijn voormalige leraren, en ook in de keuken zijn moeder helpen Oekraïens te koken, maar ook in Amsterdam, in Den Haag en in een langere interviewpassage in een boot op een Hollandse plas en ergens aan de Noordzee. (Zijn werk Severade is een ode aan de Noordzee, het is een samentrekking van ‘Sever’, Noord, en serenade.)

En we zien hem in wat hij als zijn favoriete museum beschouwt, het Haags Gemeentemuseum, nu Kunstmuseum geheten. Hij ziet er nu in het echt en anders dan in zijn boeken uit de Soviet-tijd in kleur werken van de Russische avant-garde, en een zelfportret van Van Gogh, maar ook wat zijn favoriete schilderij zou worden, Mondriaans Victory Boogiewoogie.

De film Raising Waves over Maxim Shalygin:

http://maximshalygin.com/raising-waves/

Misschien typerend, een werk waarin Mondriaan op het laatst van zijn leven sterk afweek van de formalistische kanten van De Stijl en daarmee het meest lyrische werk van De Stijl schilderde, en het naar verluidt niet voltooide.

Maar net als in Victory Boogiewoogie zit in Delirium ook humor. Misschien zijn het de momenten van schijnbare lichtheid die een delirium-leider kunnen overkomen, maar de plotselinge overgangen naar iets dat aan een Chopin-melodie of zelfs een Venetiaans gondolierslied ontleent zou kunnen zijn werkten ook komisch, schrijnend komisch misschien, maar ze brachten wel degelijk ook licht. Maar ik moest vooral geregeld ook glimlachen om de razendknappe geleidelijke of soms juist onverwachte harmonische overgangen.

Severade is inmiddels al vaker opgevoerd en staat altijd als een huis. Hoewel het stuk ook door anderen zou kunnen worden gespeeld, lijkt het op maat gemaakt voor Maya Fridman, die bij elke uitvoering tot nu toe de solopartij speelde. De cello is een uitermate lyrisch instrument en de compositie laat alle lyrische kanten van de cello horen, en zien, maar ook alle mogelijkheden met boventonen, pizzicatos en de klankkast als ritme-instrument.

Cello Octet – Maya Fridman – Maxim Shalygin – Festival Dag in de Branding 9 juni 2021:

Aan de uitvoering is nog een instrument verbonden, Octosyn, een 15 meter brede installatie van 25 gestreken grondtoonsnaren en draaiende tokkelinstrumenten, ontworpen door beeldend kunstenaar Rob van den Broek waarbinnen de acht instrumentalisten van het Cello Octet Amsterdam plaats nemen en dat zij met voetpedalen bedienen. De uitvoering van Severade is verbonden aan dit instrument, wat het nadeel heeft dat het niet zomaar overal kan worden uitgevoerd maar als voordeel dat het bestaan van dit instrument uitnodigt om het vaker uit te voeren, en dat is maar goed ook.

Severade was het eerste werk van Shalygin waarmee ik kennis maakte, en wel via RadioIV/Klassiek, in het programma van Vrije Geluiden van presentator Aad van Nieuwkerk op. En ik was meteen geëlektrificeerd.

Radio-opnames van Maxim Shalygins Delirium en Severade:

https://www.nporadio4.nl/uitzendingen/avondconcert/ddafbe5b-c276-440e-9d24-c62bec4fcb04/2023-04-16-avondconcert-wereldpremiere-delirium-van-maxim-shalygin

© Melle Meivogel

Dat gold ook voor een andere componist, Julius Eastman, toen ik Vrije Geluiden voorstelde om vanwege Amsterdam Pride week iets te doen met queer componisten. Ik kwam met de geschiedenis van Siegfried Wagner en Clement Harris, Aad van Nieuwkerk liet een opname horen door het DoelenEnsemble met werk van Julius Eastman, een Amerikaanse ‘black queer’ componist die, miskend en depressief, in 1999 in armoede overleed.

Link naar Julius Eastman opnamen in Spotify.

Ook voor hem gold dat hij zich weinig aantrok van de hoofdstroom van minimal music en zijn eigen gang ging. Zijn lage zoetgevooisde stem was al opgevallen in de plaatopname uit 1973 Eight Songs for a Mad King van Peter Maxwell Davies waaraan hij deelnam, en vervolgens werd hij geprotegeerd door Lukas Foss die zijn werk uitvoerde Brooklyn Philharmonic.

Zijn tegelijkertijd eclectische en eigen stijl toonde verwantschappen variërend van John Cage tot Sun Ra. In zekere zin was hij muzikaal activist, onder meer door soms provocerende titels zoals Gay Guerilla, Evil Nigger en Femenine, waarin hij ook grenzen opzocht.

De Britse ‘black queer’ muziekproducer en keyboard-speler Loraine James maakte op haar CD Building Something Beautiful For Me uit 2022 bewerkingen van werk van Julius Eastman. Op zaterdagavond voerde zij als Homage to Julius Eastman delen daarvan uit met het jonge het London Contemporary Orchestra.

Loraine James Building Something Beautiful For Me:

Foto Melle Meivoge

Sowieso speelde in het Festivalcafé een deejay elektronische muziek waar een ander publiek dan tijdens de andere concerten heen trok. En dat gold ook voor de zaal. Waaronder veel ‘black queer’ en ook wit gemengd queer publiek, waarbij Loraine James een begrip is. Er was popconcertachtig applaus en gejoel na de nummers. Een welkome aanvulling in het programma.

Het zou mooi zijn als dit alles in een volgende editie leidt tot meer wisselwerking tussen de verschillende soorten publiek voor evenementen vergelijkbaar met het prachtige openingsconcert van dit jaar Reich/Richter, Homage to Julius Eastman en de muziek van Shalygin.

Gezien 17 april in het Muziekgebouw aan ’t IJ.

Maxim Shalygin Severade, S I M I L A R 3, voor negen cello’s, Maya Fridman en Cello Octet Amsterdam
De film Raising Waves
Maxim Shalygin Delirium S I M I L A R 4, voor 4 pianos, Tomoko Mukaiyama, Antonii Baryshevskyi, Gerard Bouwhuis en Laura Sandee


16 april in het Muziekgebouw aan ’t IJ.

Homage to Julius Eastman
Loraine James x London Contemporary Orchestra, gezien 15 april in Muziekgebouw aan ‘t IJ.

Julius Eastman in Vrije Geluiden:

https://www.nporadio4.nl/uitzendingen/vrije-geluiden/f9b49a01-241c-419b-b02b-13c7a7e88fc9/2022-11-12-vrije-geluiden-julius-eastman-1

https://www.nporadio4.nl/uitzendingen/vrije-geluiden/8081abde-4844-4ddd-97c0-fd676185caa1/2022-11-13-vrije-geluiden-julius-eastman-2

 

Julius Eastman door Maarten van Veen en Vivianne Cheng in Podium Klassiek met Gay Gorilla:

Fotomateriaal Shalygin © Neil van der Linden

Steve Reich overweldigt alweer met een audiovisueel werk.

Tekst: Neil van der Linden

Eerder waren er The Cave (1993), het optimistische stuk uit de jaren van de Oslo-akkoorden, over het graf van Abraham en Sarah in Hebron en de drie religies eromheen, en Three Tales (1998-2002), over de mogelijkheden en de nachtmerries van de technologie van de ramp met de Hindenburg tot het gekloonde schaap Dolly.

In beide werken maakten Reich en zijn librettist Beryl Korot gebruik van flarden uit interviews en documentaires, die in een muzikale herordening de betekenis van de oorspronkelijk teksten accentueerden en tegelijkertijd in een abstractere context plaatsten. Het waren allebei werken voor instrumentalisten, videoprojecties en zangstemmen.

Het stuk van deze avond, Reich/Richter, in première gegaan in New York in 2019 en nu voor het eerst in Nederland uitgevoerd, is een combinatie van puur instrumentaal muziek en in grotendeels abstracte beelden, die op het werk van beeldend kunstenaar Gerhard Richter zijn gebaseerd.

Het was Richter die Reich voor het eerst had benaderd, voor een concert tijdens een tentoonstelling in Keulen. Daaruit ontstond het idee voor een stuk met muziek van Reich gebaseerd op Richters kunstwerk in boekvorm Patterns uit 2011.

Dat boek was een reeks computerbewerkingen van Richters schilderij Abstraktes Bild uit 1990. Richter sneed het schilderij digitaal telkens in steeds kleinere compartimenten doormidden. Die steeds kleinere fragmenten spiegelde hij en herhaalde hij vervolgens weer. Vergelijk het met de patronen in een caleidoscoop. Samen met Corinna Belz heeft hij de patronen uit Patterns omgevormd tot bewegende beelden, variërend van haarscherpe horizontale lijnen in alle kleuren, tot complexe symmetrische en asymmetrische figuren.

Die figuren leken soms te evolueren tot een LSD-trip door onze ingewanden, oneindige reeksen roze, paarse, groene en gele boeddha’s, een bergdorp in de Himalaya vol uitbundig versierde hindoetempels, een stoffenmarkt in Jodhpur, een competitie welke kraam de mooiste suikerspinnen en zuurstokkramen heeft tijdens carnaval in Mexico, een bloemencorso in Lagos, enzovoort. En dat allemaal geconstrueerd via eindeloos in fractals opgedeelde strepen en figuren.

Reichs muziek is met behulp van een tijdcode exact op de ritmische patronen van de film afgesteld. In zich spiegelend aan het beeld maakt de muziek gebruik van abstracte elementen die tot herkenbare melodische patronen worden omgevormd met behulp van contrapuntische tegenmelodieën, herhalingen, lijnen die harmonisch een oplossing zoeken en die dan vervolgens toch weer uiteenvallen tot een volgende spanningsboog. Muziek en beeld hebben ook iets weg van een oerknal die een complex van universums genereert, die dan vervolgens weer samenballen, tot een volgende oerknal volgt.

Het Ensemble Intercontemporain zal Reichs muziek waarschijnlijk net zo mooi gespeeld hebben als het ASKO het gisteravond deed. Maar tussen de New Yorkse en deze uitvoering is er een heel belangrijk verschil, dat zowel het concept van het samengaan van beeld en muziek als vermoedelijk ook de akoestiek ten goede kwam: scenograaf Theun Mosk plaatste het projectiescherm vóór de musici op het podium van het Muziekgebouw aan ’t IJ en ontwierp een belichting waarmee de musici af en toe oplichtend door het scherm met de filmprojecties heen te zien zijn, daarmee ook de golvende bewegingen in de partituur uitlichtend.

Reich/Richter in de uitvoering door Het Ensemble Intercontemporain:

In New York waren de videoschermen om het publiek heen geplaatst. Ik zou denken dat de New Yorkse uitvoering er minder in slaagde muziek en beeld te laten versmelten en ze schijnbaar uit één bron te laten komen. Het Asko|Schönberg produceerde hierbij een warme, wervelende symfonische klank, optimaal gebruik makend van de akoestiek van het Muziekgebouw. De in 1936 geboren Reich heeft zich in 2019 weer eens opnieuw uitgevonden.

Reich/Richter klinkt jong en tegelijkertijd tijdloos. Het concert opende met een stuk met het grote doek als achtergrond, met de gastcurator en dirigent van de avond, de virtuoze Schotse percussionist Colin Currie, nu als solist ervoor, terwijl het doek werd wit gehouden. Hij speelde Tromp Miniature uit 2014 van Bryce Dessner, ook beroemd als gitarist en componist van de New Yorkse avant-garde pop-band The National.

Hoe Reich gedurende zijn nu zeer lange loopbaan voor een flink aantal ijkpunten in de muziekgeschiedenis heeft gezorgd was goed te horen in Four Organs uit 1970. Oorspronkelijk bedoeld voor vier Hammondorgels werd het nu uitgevoerd op vier (gemakkelijker verplaatsbare, gemakkelijker te stemmen én gemakkelijker verkrijgbare) synthesizers, met een vijfde partij voor een percussionist die alleen twee maracas bespeelt.

Reich maakt gebruik van het feit dat de enige niet elektronische instrumenten juist als een kwartsklok zo precies twintig minuten lang in een eentonig ritme de tijd moet wegtikken, waarbij de percussionist, voor wie de partij uitermate zwaar is, zich ook nog een houding, in lichaam en gezicht moet weten te geven, temidden van de vier andere musici die braaf achter hun instrument zitten, en alleen heel goed moeten tellen bij het spelen van simpele noten uit een dissonant akkoord.

En vanwege die noodzaak heel goed te moeten tellen was het niet zo’n wonder dat de artistiek leider van het concert Colin Currie nu achter één van de synthesizers zat en vandaaruit de uitvoering leidde. Al die precisie levert een adembenemende spanningsboog op, anders zou deze muziek op den duur ook geschikt zijn voor een geheime dienst om er bekentenissen mee af te dwingen.

In de jaren van deze compositie was Reich in lijn met de avantgarde-beweging van toen de basisprincipes van muzikale esthetiek te onderzoeken door ze onderuit te halen. Ik was blij met mijn plaats op het zijbalkon, want ik kon de op de handen van de toetsenspelers kijken en de zich langzaam ontwikkelende vingerzettingen precies volgen.

Ook bij Four Organs stonden de instrumentalisten vóór het doek waarop bij Reich/Richter de film zou worden geprojecteerd, en werd het eenvoudig rood belicht, verlopend van een bruinrode horizon naar een karmijnrode hemel, waarbij de kleur van de donkerrode toetsinstrumenten fraai aansloten. Dit alles om het contrast met het erop volgende Reich/Richter ook visueel zo groot mogelijk te maken, en dat is gelukt. En maracas-speler Joey Marijs kreeg een extra warm applaus.

Opening Minimal Music Festival
Bryce Dessner Tromp Miniature 
Steve Reich Four Organs
Steve Reich Reich/Richter
Asko|Schönberg
Colin Currie slagwerk/dirigent
Corinna Belz film
Theun Mosk podiumbeeld

Gezien 12 april 2023, Muziekgebouw aan ’t IJ, eerste van de twee uitvoeringen.
Foto’s © Melle Meivogle en Neil van der Linden

Richter werkt zowel abstract als fotorealistisch. Een van zin vele terugkerende fascinaties is herhaling en regelmaat, zoals al te zien in de Farbtafeln (‘kleurenstalen’) die hij in de jaren 60 maakte Abstraktes bild it 1990 En juist die fascinatie voor patronen heeft Richter gemeen met Reich.

Corinna Belz, Gerhard Richter Patterns 2011:
https://gerhard-richter.com/en/videos/editions/gerhard-richter-patterns-editions-cr-149-115

Het Sluwe Vosje, melancholisch vervolg in een nog niet voltooide cyclus.

Tekst: Neil van er Linden

© ENO

Het Sluwe Vosje is een melancholisch werk, waarin aan het eind in de droom van de boswachter wordt teruggeblikt op verdwenen personages. En het was, op de dag af, het eerste NTR Matinee-concert waarbij de jarenlange programmeur van de Matinee-series Kees Vlaardingerbroek niet meer in functie was. Het was ook de eerste dag zonder Kees. Een middag die weemoedig stemde.

Het sluwe vosje is een opera over de jeugd, of liever de verglijdende, verdwijnende jeugd. In een droom in de slotscène ziet de tweede hoofdpersoon, de Boswachter, als het Vosje is doodgeschoten zichzelf in zijn jongere jaren, zijn echtgenote in jongere jaren en het Vosje waarmee hij eigenlijk ook een liefdesverhouding had aan zich voorbijgaan.

Overigens heet de opera niet Het Sluwe Vosje maar, in het Tsjechisch, De Vertellingen van het Vosje met de Spitse Oren. In de vertellingen is het Vosje niet sluw, zij het wel slim, maar vooral ook sympathiek. (De titel Het Sluwe Vosje komt van een eerste bewerking in het Duits uit 1927 waarbij de plot van het verhaal ook werd veranderd.)

Janáček schreef Het sluwe vosje toen hij 67 jaar oud was, in een mild-melancholische toon. Overigens zouden na dit werk nog meer hoogtepunten uit zijn oeuvre volgen, waaronder de Glagolitische Mis, de Sinfonietta en de uitermate grimmige opera Uit een Dodenhuis.

Maar Het sluwe vosje zoals ik het werk toch maar voor het gemak blijf noemen gaat wel over afscheid. Onbedoeld past ook dit bij het vertrek van de artistiek directeur. En wat een waardig afscheid werd dit!

De bezetting was fenomenaal. Invalster voor de rol van het Vosje, Sally Matthews is blijkens haar CV geheel vertrouwd met de titelrol in Janáček’s Jenufa. En ook al zingt ze al Die Feldmarschallin in Strauss’ Der Rosenkavalier, haar Sluwe Vosje had haar jeugdige streken nog geenszins verloren. Ik kan haar uitspraak van het Tsjechisch niet beoordelen, maar ze leek ook geen enkele aarzeling te hebben met de taal. Volgend seizoen komt ze terug met de hoofdrol in Janáček s De zaak Makropulos. Mooi.

Ook haar twee belangrijkste tegenspelers waren zangtechnisch en theatraal topklasse. De, net als Matthews Britse Boswachter Roland Wood bewoog zich met vele nuances door de rol, en drukte ook met zijn gezichtsmimiek emoties uit, van vaderlijke vertedering, via liefde voor zijn echtgenote tot en met melancholie uit, dat laatste onder meer prachtig in die droom aan het einde, waarin hij de enige dragende zangrol heeft.

Mezzosopraan Jana Kurucová was als de jonge mannetjesvos waarop het Vosje verliefd wordt een fraaie zowel vrouwelijke als overtuigend als mannelijk overkomende perfecte uitvoerder van deze ‘Hosenrolle’. Een innemende stem, en ook zij beschikte over een rijke mimiek die precies goed hielp het verhaal van de liefde tussen de twee te volgen.

In haar CV staat dat ze inderdaad ook Hänsel in Humperdincks Hänsel und Gretel en Prinz Orlofsky in Die Fledermaus zingt, die in haar uitvoering ook om heel erg van te genieten moeten zijn. Maar ze zingt ook puurder vrouwelijke rollen als Dorabella (Così fan tutte), Donna Elvira (Don Giovanni) en Brigitta (Korngolds Die tote Stadt), die nieuwsgierig maken.

Iris van Wijnen had de taak om de twee uiteindelijk misschien minst sympathieke of althans meest sneue personages te zingen, de Boswachtersvrouw en de Uil. Ook in haar uitvoering bleek: in een concertante uitvoering kan gezichtsexpressie die ook tot achter in de zaal overkomt het verschil maken om het verhaal te volgen.

De overige kleinere personages zijn talrijk, en waren uitstekend bezet, maar te veel om op te noemen. Al maak ik graag toch nog wat uitzonderingen: de Schoolmeester, de Mug en de Waard gaven de Amerikaan James Kryshak niet alleen de gelegenheid om zijn lenige tenor te demonstreren, maar ook om, in rollen die snelle opkomsten en afgangen vergden, al rennend komisch talent te etaleren.

Daartegenover stond een reus, de Britse bas James Platt, als Pastoor en als Das. Nog weer iemand uit het Engelse taalgebied voor wie een tekst in het Tsjechisch geen obstakel vormde om zich via de muziek in zijn rol uit te drukken.

Maar misschien zijn al deze zangers opgegroeid met de onvolprezen Decca-Janáček-CD-cyclus van dirigent Charles Mackerras. En tenslotte, sinds ik haar heb gezien in een kamermuziekversie van Tannhäuser, volg ik Aylin Sezer, die nu excelleerde als de Haan en de Vlaamse Gaai.


Het Groot Omroepkoor heeft hoorbaar ook uitgebreide ervaring in het Slavische repertoire. Dirigent Karina Canellakis haalde uit het koor en het de fraaiste klanken naar voren.

Naast de gezongen passages componeerde Janáček uitgebreide instrumentale muziek die natuurbeelden oproept – nooit als puur pastoraal, altijd met een onderliggende suspense. Je hoorde deze opera echt om een film vragen. En ik zou meteen weten welke regisseur die zou moeten maken: Wes Anderson.

Dat ook vanwege de vele kinderrollen in de opera (die trouwens ook mooi bezet en geënsceneerd waren). Wes Anderson liet in zijn mede op Brittens Noye’s Fludde, The Young Person’s Guide to the Orchestra en A Simple Symphony gebaseerde Moonrise Kingdom zien dat kinderen ook maar mensen en mensen ook maar kinderen zijn, en in Isle of Dogs dat dieren ook maar, ehh, mensen zijn, en bovendien maakte hij een film maakte onder de titel The Fantastic Mr Fox? (Wie heeft zijn emailadres?)

Er is toevallig nog iets dat bij deze middag paste, namelijk een flink aantal politieke referenties in de opera. Een mug maakt een kikker uit voor

bolsjewiek. Het Vosje moedigt de kippen aan om in opstand te komen tegen het patriarchaat van de haan, om ze uiteindelijk te grazen nemen.

Als het Vosje daarna op de vlucht in een dassenburcht intrekt prijst het jonge mannetjesvosje haar als een toonbeeld van de moderne geëmancipeerde vrouw, om haar vervolgens zwanger te maken, braaf met haar te trouwen en vele kinderen bij haar te verwekken. Nou ja, met wederzijdse instemming.

Maar een zoektocht naar voedsel voor haar kinderen wordt wel haar uiteindelijke ondergan als ze eten steelt van een dronken stroper, die haar vervolgens dood schiet. De opera oscilleert tussen opvattingen over ultieme vrijheid, maar stelt avant la lettre ook vragen bij politieke correctheid.

Verder is er nauwelijks een opera die beter past bij dat andere hete hangijzer van nu, een harmonieuze en duurzame band met de natuur. Ja, het is geen veganistische opera, de vos en de mens leven beiden van kippen en hazen. En terwijl de boswachter aanvankelijk een vaderlijke band heeft met het vosje en het vosje geïntegreerd leeft in diens gezin, wordt toch duidelijk dat hij het dier beter niet aan haar natuurlijke omgeving had kunnen onttrekken.

Nadat het vosje zich vergrijpt aan de kippen, wil zijn echtgenote dat hij het vosje doodt. In plaats daarvan verjaagt hij haar.  Maar aan het einde wil elk van de drie mannen in de opera indruk maken op zijn echtgenote of verhoopte geliefde met een kledingstuk van vossenbont. Pas in de droom van de boswachter aan het eind is er sprake van een herstelde harmonie met de natuur.

En ja, dat de eerste scène zich afspeelt bij een dassenburcht was bijkomstig toeval.

Mede geholpen door wijn die vanwege het ontbreken van een pauze pas na afloop werd geschonken ging ik melancholisch naar huis, aangenaam melancholisch vanwege de uitvoering, zoals het betaamt, en minder aangenaam melancholisch vanwege het afscheid van de programmeur.

Opnamen.

In het Engels op Chandos onder Simon Rattle in 1991:

Rattle in 2020 met het London Symphony Orchestra, misschien opgenomen in het Barbican Centre, in elk klinkt de opname dof, en misschien ligt het daar dan vooral aan dat de uitvoering lusteloos lijkt:

Mackerras uit 1981 in spetterende opnamekwaliteit, en met onder meer de Slowaakse Lucia Popp en de Tsjechische Eva Randova een droomcast.

Basia schreef eerder al over Mackerras’ CD opname en over een live-uitvoering uit 1995 onder hem in het Théâtre du Châtelet in Parijs, in een regie van Nicholas Hytner. De productie werd meteen met de hoogste prijzen onderscheiden. Geen wonder, want het is van een zeldzame schoonheid.

Václav Neumann 1980 met onder meer Gabriela Beňačková-Cápová:

https://www.muziekweb.nl/en/Link/DCX0260/The-cunning-little-vixen

Neumann 1957, nog steeds prima. Hana Böhmová (Bystrouška, the vixen), Rudolf Asmus (Forester), Libuše Domanínská (Goldskin,the fox) and other superlative singers:

https://www.supraphon.com/album/46-janacek-the-cunning-little-vixen

Bohumil Gregor 1970:

Ook erg fraaie opname.

Op Youtube vond ik een Westside Story-achtige studentenproductie uit 2017 in het Zagreb National Opera House, iedereen jong dus, waardoor het thema van de verglijdende jeugd ook een zekere pregnantie krijgt en de kinderrollen ook extra schrijnend worden; zie bijvoorbeeld vanaf 2:13 als de nog steeds jeugdig ogende en knuffelbare boswachter het volgende jonge vosje op zijn knie neemt:

Moonrise Kingdom Soundtrack met Britten:

Moonrise Kingdom trailer

Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor, leden Nationaal Kinder­koor en Nationaal Jongenskoor

Karina Canellakis dirigent
Martina Batič koordirigent GOK
Irene Verburg koordirigent NKK/NJK

Het Sluwe Vosje Sally Matthews sopraan
De Boswachter Roland Wood bariton
De Vos Goudstreepje Jana Kurucová mezzosopraan
De Boswachtersvrouw, de Uil Iris van Wijnen mezzosopraan
De Schoolmeester, De Mug, De Waard James Kryshak tenor
De Stroper Markus Eiche bariton
De Pastoor, De Das. James Platt bas
De Waardin, De Gekuifde Hen Jeannette van Schaik sopraanLapák de hond, De Specht Esther Kuiper mezzosopraan
De.Haan, De Vlaamse Gaai Aylin Sezer sopraan
Kinderkoorrollen voor de krekel, het vossenjong, het kikkertje, de kleinzoon van de boswachter, zijn vriend, het jonge vosje, de sprinkhaan,


Janáček
Het sluwe vosje (1924)
Gezien: zaterdag 01 april in de NTR Matinee, Concertgebouw Amsterdam

Het programmaboekje:

https://cms-assets.nporadio.nl/npoRadio4/NTRZM2023-04-01-web.pdf?v=1680029098

Link naar de uitzending:

https://www.nporadio4.nl/concerten/985466cf-9fc3-4670-8eab-9559cb535382/canellakis-janacek-het-sluwe-vosje

Formateriaal: © Milagro Elstak

‘There’s no glory for a robot, do your own thing.’ Cate Blanchett speelt magistraal de succesvolle dirigent Lydia Tár, die diep valt.

Tekst: Neil van der Linden

Vorige week zag ik de film Tár, met Cate Blanchett als chef van de Berliner Philharmoniker, die ten onder gaat. Sterk aangeraden. Cate Blanchett kreeg een Oscarnominatie en alvast de Britse Bafta-prijs voor beste vrouwelijke acteur.

Je zou haar kunnen zien als arrogant, manipulatief, machtswellustig, een ‘bitch’ zoals ze zichzelf op gegeven moment noemt, die bovendien privé en werk niet goed kan scheiden, waarna haar neergang haar verdiende loon is. Je kunt Lydia Tár, de hoofdpersoon, ook zien als slachtoffer van een giftige cultuur waarin ze zich navenant giftig moet en kan gedragen.

Cate Blanchett als Lydia Tár in de film Tár (in de spiegel van haar elektrische Porsche) en Nina Hoss als haar echtgenote. Promotiefoto.

De Berliner Philharmoniker, vaak beschouwd als de Mount Everest van de orkesten (Tár heeft de orkesten van Boston, Chicago en New York Philharmonic al achter de rug) en decennialang een mannenbolwerk, heeft in de film ook een vrouwelijke concertmeester: Sharon Goodnow, Társ echtgenote (even fenomenaal gespeeld door Nina Hoss).


Cate Blanchett als Lydia Tár met op de achtergrond Nina Hoss als concertmeester van de Berliner Philharmoniker, tevens echtgenote van Lydia

Ook LGBTQ blijkt geen probleem. Tár en Goodnow lijken de wind zelfs mee te hebben. In een interview aan het begin van de film, waarin de ‘echte’ sterjournalist Adam Gopnik van de Newyorker zichzelf als ondervrager speelt, zegt Tár: ‘Wat de kwestie van gendervooroordelen betreft heb ik niet te klagen. Dat geldt ook voor Nathalie Stutzmann, Laurence Equilbey, Marin Alsop of JoAnn Falletta. Het waren de vrouwen vóór ons die het echte werk deden.’

Vervolgens raakt Tár verwikkeld in een reeks ‘MeToo’ en ‘cancel culture’ affaires en begint een neergang.  Társ val lijkt zelfs dieper dan bij mannen in vergelijkbare situaties. In de film wordt indirect naar James Levine, Charles Dutoit en Placido Domingo verwezen. Geen van hun carrières verging het als Tár, die we aan het eind van de film zien in een goedkoop hotel in de Filippijnen, waar ze een pretpark-orkest dirigeert.

Tár is in de film een leerling van Leonard Bernstein, tegen wie als hij nu had geleefd volgens de MeToo-beginselen misschien ook het een en ander in te brengen zou zijn. Voor Tár was Bernstein de ideale mentor. Tegen interviewer Gopnik zegt ze dat ze van Bernstein niet alleen heeft geleerd hoe je van muziek kan houden, maar ze heeft ook kennis gemaakt met een aantal Hebreeuwse beginselen die helpen de muziek uit te voeren, kavanah, ‘intentie’, en teshuvah, een begrip dat verschillende betekenissen heeft, onder meer antwoord en respons, ook in liturgische zin, termen die in de Joodse traditie te maken hebben met bidden en berouw.

Tár gebruikt kavanah om de juiste balans tussen de intentie van de componist en de interpretatie door de dirigent te vinden en teshuvah om in interactie met het orkest de tijd als het ware vaak zelfs met één handgebaar stil te zetten, tot de dirigent besluit verder te gaan.

‘Inside the surprisingly Jewish world of ‘Tár

.’https://www.jta.org/2022/10/28/culture/inside-the-surprisingly-jewish-world-of-tar-the-new-movie-about-classical-music-thats-garnering-awards-buzz

Tijd is het wapen van de dirigent zegt ze, en het ideaal is de tijd nu eens tegen te houden, dan weer te versnellen. Ze is bezig een Mahler-cyclus voor Deutsche Grammophon op te nemen, met als laatste onderdeel Mahlers vijfde symfonie. Ze refereert aan het feit dat Mahler in 1902, het jaar waarin hij de symfonie voltooide ook trouwde met zijn geliefde Alma. Toen Bernstein het Adagietto uit die symfonie bij de begrafenis van Robert Kennedy dirigeerde deed hij er twintig minuten over.

Tár vindt dat het Adagietto veel korter kan. ‘.. this piece was not born into aching tragedy. It was born into young love.’ Interviewer Gopnik: ‘And so you chose…’ Lydia Tár: ‘Love.’ Gopnik: ‘Right, but precisely how long?’ Tár: ‘Well, seven minutes!’ Seven minutes love kan dus ook love zijn volgens Tár. Maar tijd is dus alles.

Op een bepaald moment in de film beluistert ze een opname van Shostakovich’s vijfde symfonie door ‘MTT’ (Michael Tilson-Thomas, dirigent van het San Francisco Symphony Orchestra; de film gaat er ook over hoe vele geledingen van een maatschappij een gesloten wereld vormen). En ja, voor zijn tempi in het slot van de finale heeft ze geen goed woord over.

Wie er bij Tár overigens goed vanaf komt is ‘Tausk of the VSO’. Dat is onze Nederlandse Otto Tausk, tegenwoordig chef-dirigent bij het Vancouver Symphony Orchestra.

De film bevat heel wat musicologische informatie, zeker de eerste 25 minuten. Ik ben benieuwd hoe niet-muziekkenners die ondergaan. Maar een minder goed ingewijde kijker heeft misschien juist meer oog voor wat er tussen alle woorden wordt gezegd, de non-verbale communicatie.  

Muzikaal klopt bijna alles. Alleen denk je soms zo zeg jet het niet. Zo hebben interviewer Gopnik en Tár het over Mahlers negen symfonieën. Formeel heeft hij er negen voltooid. Maar: de muziekwereld rekent de tiende waarvan Mahler alleen openingsadagio voltooide er in het spraakgebruik ook bij. En: Mahler schreef nog een symfonie, Das Lied von der Erde, die hij niet nummerde, vanwege bijgeloof (vanaf Beethoven had geen componist meer dan negen symfonieën voltooif). Ok, dat is op slakken zout leggen, en de film is geen musicologische test. Maar je zou denken dat een expert hier nog even de kleinste puntjes op de i had kunnen zetten.

Cate Blanchett als Lydia Tár neemt met het orkest de partituur van Mahler V door

Verder wordt in het interview ook gesteld dat Mahlers vijfde symfonie zijn veeleisendste is. Ik zou zeggen dat qua aantal uitvoerenden Mahlers achtste zijn veeleisendste is, en wat betreft benodigd artistiek inzicht zijn zesde of negende. Maar goed, voor het doel van de film is de muziek van de vijfde heel geschikt, ook omdat dat Adagietto zijn bekendste muziekstuk is, onder meer vanwege Luchino Visconti die het in zijn film Death in Venice gebruikte, ook een film over liefde, vooral efemere liefde.  Tár vraagt het orkest overigens om niet aan Visconti’s film te denken.

De muziek wordt geweldig uitgevoerd. Door de Dresdner Philharmonie, niet door de Berliner Philharmoniker. En Blanchett dirigeert het orkest echt zelf. Ze speelt ook echt zelf delen uit Das Wohltemperierte Klavier. En zingt ze ook zelf Cole Porters Ev’ry time we say goodbye. En ze leerde Duits voor de film.


Mooie actiefoto die ook wat over Tár zegt. Ze complimenteert de zaaltechnici.

Van zelfs alleen maar lastigvallen op de werkvloer, laat staan erger, is in het geval van Lydia Tár overigens geen sprake. In zoverre gaat vergelijking met Dutoit en Levine niet op, laat staan met Harvey Weinstein of R. Kelly. Toch moet ze het veld ruimen. Onrechtvaardig? Ja, naar mijn idee, al verschillen hierover de meningen. En ja, het is fictief, maar we zien hoe vrouwen geregeld hetzelfde wordt aangerekend waarmee mannen wegkomen. Ik moest sowieso tijdens de film geregeld denken aan de redeloze haat tegen vrouwen in topposities zoals in de politiek.

Ik heb over de film gesproken met een nieuwe kennis, een jonge, vrijdenkende en tegelijk in sommige opzichten ook traditionele Saudische arts (met een enorme kennis van film en muziek). Zij prees hoe de film de donkere kanten van politiek en cancel culture aan de kaak stelt, en hoe die toont hoe een toxische omgeving zowel het leven van vrouwen als van mannen beïnvloedt, maar de prijs daarvan voor mannen en vrouwen niet even hoog.


Cate Blanchett als Lydia Tár neemt met de student in de masterclass de partituur van Anna Thorvaldsdóttir door. Promotiefoto.

De neergang begint als Lydia Tár tijdens een masterclass bij de prestigieuze Juilliard Academy een gesprek aangaat met een zich als non-binair identificerende student die alleen maar muziek van contemporaine en niet ‘cis-mannelijke witte’ componisten uitvoert.

De student dirigeert een mystiek atonaal mystiek stuk van de IJslandse Anna Thorvaldsdóttir. Tár noemt dat een gemakzuchtige keuze, omdat zoals ze zegt niemand bij zulke muziek kan horen of het wel goed wordt uitgevoerd. Zou de student niet beter iets religieus van een erkende grootheid kiezen, bijvoorbeeld van Bach. Maar de student zegt geen muziek uit te willen voeren van een ‘cis-mannelijke witte’ componist die twintig kinderen bij twee vrouwen kreeg.

Ze antwoordt: ‘Don’t be so eager to be offended. The narcissism of small differences leads to the most boring kind of conformity.’ ‘The problem with enrolling yourself as an ultrasonic epistemic dissident is that if Bach’s talent can be reduced to his gender, birth country, religion, sexuality, and so on, then so can yours.’ Waarop de student haar uitmaakt voor ‘fucking bitch’. Tár antwoordt dat hij een robot is.

Nadien zegt ze tegen een amateur-dirigent die telkens vraagt om haar aantekeningen bij haar Mahler-partituur in te kunnen zien, en die misschien niet toevallig dezelfde achternaam heeft als zakenman-dirigent Gilbert Kaplan: ‘There’s no glory for a robot, Eliot, do your own thing.’ De Kaplan in de film is ook een rijke zakenman, die Lydia af en toe met zijn privéjet laat toeren. Maar als ze blijft weigeren inzage te geven in haar partituur, en bovendien haar positie begint te wankelen, komt daar een eind aan.

Later blijkt dat de discussie met de student is gefilmd en dat fragmenten eruit op een voor haar ongunstige manier zijn gemonteerd en via sociale media verspreid. Zo citeert ze vol afschuw een Nazi-ideoloog, maar dat citaat wordt haar in de montage zelf in de mond gelegd.

Sophie Kauer als de debutant-celliste Olga

Intussen is er een ex-student die zelfmoord pleegt, met wie ze een gecompliceerde professionele en privé-verstandhouding heeft gehad en wier carrière ze daarna zou hebben gedwarsboomd. En ze viel op een jonge celliste, die ze meteen een plek in het orkest geeft en zelfs tegen de regels in de solopartij in Elgars celloconcert geeft. (De fantastische celliste Sofie Kauer).

Ze wordt ge-canceld. Waarna ze tijdens een uitvoering van Mahler V die Eliot Kaplan van haar overneemt (gebruik makend van haar partituur met notities die hij intussen had gestolen) de zaal binnenstormt en Eliot tegen de grond smijt. Waarop haar lot binnen deze wereld helemaal is bezegeld.

Ook haar echtgenote keert zich van haar af, en houdt zelfs hun dochter bij haar weg. Ze reist af naar de Filippijnen en gaat aan de slag bij een showorkest in een pretpark.  En toch, eigenlijk is het ook een katharsis. Weg van alle pomp en glitter van de Westerse muziekwereld lijkt ze een nieuwe zingeving te vinden in het leiden van de jonge musici van het orkest.

Trailer van de film:

Tár, regisseur Todd Field, met Cate Blanchett als Lydia Tár. Officieel in de Nederlandse bioscopen vanaf donderdag 3 maart.

Tár Conducts Cate Blanchett in a Symphony on the Complexities of Power.’

Citaten uit Tár:

https://www.imdb.com/title/tt14444726/quotes/?ref_=tt_trv_qu

Soundtracklijst van de film

https://www.imdb.com/title/tt14444726/soundtrack/?ref_=ttqu_sa_6

Soundtrack van de film op Spotify

‘Koterhuil teer gekreun vrouwenroep liedgelui wondepijn galmgegil klanken’ met Ekaterina Levental en Antonii Baryshevskyi

Tekst: Neil van der Linden

Maxim Shalygin

Het bovenstaande citaat is, vertaald, één van de gedichten uit de liedcyclus The Songs of Holy Fools uit 2009/2010 van de in 1985 geboren Oekraïens-Nederlandse componist Maxim Shalygin.

Zijn muziek van ken ik pas sinds ik bij Vrije Geluiden op Radio Klassiek zijn fenomenale ‘Severade’ voor acht celli en mechanische objecten hoorde. Gelaagd, atmosferisch, intelligent, aangrijpend. Dit concert was de eerste keer dat ik zijn muziek live meemaakte.

Ekaterina Levental

Ekaterina Levental is een aan de weg timmerende zangeres en ook harpiste, geboren in Tasjkent, afgestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ze staat ook geregeld in muziektheater zoals in de fraaie opera Turan Dokht van Aftab Darvishi in het Holland Festival 2019.

Antonii Baryshevskyi

Pianist Antonii Baryshevskyi ontvluchtte zijn geboorteland Oekraïne en is nu artist-in-residence van Splendor in Amsterdam. Hij won de Arthur Rubinstein International Piano Master competitie en Busoni International Piano concours. Ongetwijfeld zou deze verbijsterend virtuoze pianist ook ergens anders zijn verwelkomd, maar we mogen blij zijn dat Splendor deze taak op zich nam.

Antonii Baryshevskyi met werk van Lili Boulanger:

Antonii Baryshevskyi met werken van Lunyov en Retinsky:

Benefietconcert vorig jaar mei in Splendor door Antonii Baryshevskyi met onder meer werk van Shalygin:

Hij opende met een magistrale uitvoering van vijf van Shalygins dramatische preludes uit 2005, toen Shalygin ongeveer twintig jaar oud was. Elementen van Shalygins zeggingskracht waren toen al tot wasdom gekomen: verhevigde contrasten tussen pianissimo en fortissimo, putten uit folklore-idioom tot en met zanglijnen uit de Orthodoxe kerk, stukken die schijnbaar vredig beginnen met een barokmuziek-achtige melodielijn tot ze overgaan in een spookachtige climax, ostinato-motieven en hamerende afzonderlijke noten. Baryshevskyi haalde het onderste uit de kan, wat recht werd gedaan door de fraaie vleugel en de aangename akoestiek van Splendor.

Maxim Shalygin  IX Prelude for piano door Antony Baryshevsky:

Vervolgens zong Ekaterina met Antonii de liedcyclus The Songs of Holy Fools uit 2009/2010, op teksten van de componist, Osip Mandelstam en Fedor Dostojevski. Zoals misschien te verwachten is dit muziek die ook van de vocalist het uiterste vergt, met onder meer extreem lange noten in pianissimo en hoge noten boven een fortissimo op de piano. Maar Ekaterina Levental nam de uitdaging overtuigend aan.

En met een paar blikken en gebaren en een in simpel zwart, grijs en wit gehouden vormgeving maakten de twee er ook een theatraal evenement van. Muzikaal hoorden we ook weer bovengenoemde elementen, maar nu werden er lyrische zanglijnen aan toegevoegd, die misschien hier en daar mag je, mede door de vertolking van Ekaterina, vast ook aan zoiets als bijvoorbeeld Moessorgski’s Liederen en Dansen des Doods en zelfs aria’s uit Tchaikofski’s Eugen Onegin denken. Dat alles zit in deze muziek en toch is het heel eigen.

Na een korte rust volgde Shalygins From the Grape of Wine, liederen op teksten van de Perzische dichter Omar Khayyam, uit 2006-2008. De tekst van het zesde lied, in vertaling: ‘Geeft mij te drinken! Drenkt mij met der trossen reinste most. Dat als robijn het barnsteen mijner bleke konen dekk’ in blos. En wanneer ik verscheid, zo wast mij dan in wijn, zaagt uit wijnstokranken planken voor mijn kist.’

Maxim Shalygin: Omar Khayyam cyclus From the Grape of Wine door Natalia Mamchur en Vitaly Lyman

http://maximshalygin.com/from-the-grape-of-wine/

Shalygin woont sinds 2010 in Nederland. Dat het concert een jaar na de Russische inval in Oekraïne plaats had gaf het concert extra lading. Maar ook zonder deze context is deze uitvoering al doordesemd van de realiteit, maar middels de muziek en de poëzie en de fraaie uitvoering is het alles geëmuleerd tot kunst.

Maxim Shalygin  Cello Octet met onder meer Maya Fridman:

Op zaterdag 25 februari om 19:30 voeren Ekaterina Levental en Antonii Baryshevskyi  de twee cycli opnieuw uit in Den Haag, en spelen Antonii Baryshevskyi, Daniel Rowland viool,  Emmy Storms viool  en Lidy Blijdorp cello andere stukken van Shalygin uit in de Paleiskerk Den Haag, Paleisstraat 8.

Ekaterina Levental en pianist Frank Peters presenteren binnenkort hun vierde CD met liederen van Nikolai Medtner,  Wandrers Nachtlied, op 12 maart in de Paleiskerk Den Haag.  

Nikolai Medtner Sleepless op. 37.1

Ekaterina Levental, mezzo-soprano Frank Peters, piano: