Roméo et Juliette
Romeo en Julia volgens Gounod, Bellini en Zandonai

Romeo and Juliet, painting by Frank Bernard Dicksee, 1884
Shakespeare’s Romeo en Julia is wellicht het beroemdste liefdesverhaal ooit. De tragedie werd door meerdere componisten op muziek gezet, waaronder door Charles Gounod. Zijn Roméo et Juliette is, volgens Leo Riemens (één van de belangrijkste Nederlandse operakenners en publicisten van weleer) ‘één groot liefdesduet met interrupties’.
Ik ben het met hem eens. De muziek is zo ontzettend mooi! En zo ontroerend! En toch was de opera lange tijd een beetje een stiefkind van de operahuizen. Een lot dat eigenlijk veel Franse opera’s heeft getroffen.
Gounod; Londen, 1994
Wat is er toch met Leontina Vaduva gebeurd? Deze prachtige Roemeense sopraan begon in de jaren negentig aan een duizelingwekkende carrière, zong in alle grote operahuizen en kreeg een exclusief contract bij EMI, waar ze onder meer La Bohème met Roberto Alagna heeft opgenomen.
Met de spectaculaire opkomst van haar landgenote en collega Angela Gheorghiu, die ook haar plaats naast Alagna heeft ingenomen, is ze – letterlijk en figuurlijk – langzaamaan van het toneel verdwenen. Wat een zonde!
In 1994 zong ze in het ROH in Londen een adembenemende Juliette – jeugdig, vol joie de vivre, levenslustig en nieuwsgierig. Met volledige overgave stortte ze zich in de liefde, het was menens en voor altijd. Haar Juliette was breekbaar maar vastberaden, en ze zong haar met een intensiteit en perfectie die amper te overtreffen valt..
Het Franse repertoire past Alagna als een handschoen, en Romeo is altijd zijn glansrol geweest. Hij klinkt jeugdig, helder en op een natuurlijke manier heroïsch, een perfecte match voor de lyriek van Vaduva. Een ontegenzeglijk volmaakt liefdespaar.
Het orkest en de (traditionele) enscenering zijn een lust voor oor en oog, en François Le Roux verdient een speciale vermelding als een fenomenale Mercutio. Daar kunt u niet zonder leven! (Opus Arte, OA R3106D)
Gounod; Salzburg, 2008
In 2008 is de opera in Salzburg in première gegaan, bedoeld als vehikel voor – wat toen nog een ‘droompaar van de opera’ heette – Rolando Villazon en Anna Netrebko. Maar Anna werd zwanger en werd vervangen door de toen totaal onbekende Nino Machaidze. De jonge (toen nog maar 26!) Georgische werd een terechte sensatie.
Machaidze is een echte belcanto-zangeres, met alle toeters en bellen, en ze zingt en acteert een droom van een Juliette. Beter dan ‘la Netrebko’ het ooit zou kunnen doen. Villazón is een kwestie van smaak. Ooit vond ik hem sensationeel, maar op den duur begon hij mij te irriteren. En toch: hij is een echt bühnebeest, die je aandacht weet vast te houden.
Cora Burggraaf is een prachtige Stéphano en het Salzburgse Mozarteum-orkest wordt met verve gedirigeerd door Yannick Nézet-Séguin. De regie is traditioneel en de enscenering en de kostuums oogverblindend. Een aanrader. (DG 0734518)
Gounod; Amsterdam, 8 november 2008
Tien jaar geleden werd het werk tijdens de onvolprezen ZaterdagMatinee opgevoerd, en HOE!
Het begon met afzeggingen, wat op zich allerminst een ramp hoeft te betekenen. Na afzeggingen van eerst Patrizia Ciofi en daarna Matthew Polenzano, lukte het casting directeur Mauricio Fernandez om op korte termijn twee fantastische vervangers te engageren: Nino Machaidze (ja, dezelfde die de rol een maand of twee eerder in Salzburg zong) en Sébastien Guéze.
Sébastien Guéze als Romeo in Miami:
Hun verliefdheid spatte van het podium af, en aangezien niet alleen de beide hoofdrolvertolkers maar ook de rest van de cast zeer jong (en zeer goed) was, was het realiteitsgehalte van het verhaal gewaarborgd. Een stelletje opgewonden teenagers op een rij!
De kleine rol van Tybalt werd gezongen door Joel Prieto, in 2008 winnaar van Operalia. Ook Cora Burggraaf was van de partij. Giuliano Carella zweepte het orkest tot ongekende hoogten.
De uitzending is nog terug te luisteren op Radio 4:
http://www.radio4.nl/ntrzaterdagmatinee/uitzending/201260
BELLINI: Renata Scotto & Giacomo Aragall
Ongelukkige liefdes zijn door de eeuwen heen zowat de inspiratiebron geweest van schrijvers, dichters, schilders en toondichters. Logisch: bestaat er iets in de wereld van de romantiek wat ons meer kan ontroeren dan het treurige lot van twee mensen die uit liefde voor elkaar de dood boven het leven verkiezen?
Het verhaal van Romeo en Julia is wellicht de mooiste van ze allemaal. Laat ik daarom, voor de (totaal incomplete) volledigheid, ook nog twee andere ‘Romeo en Julia’-opera’s vermelden, die zeer de moeite waard zijn.
Adembenemend mooi is I Capuletti e i Montecchi van Vincenzo Bellini. Mijn geliefde uitvoering is in 1968 live in La Scala opgenomen met een tenor (een pracht van een Giacomo Aragall!) als Romeo en Renata Scotto als Giulietta. Tebaldo wordt gezongen door (wat een weelde!) een jonge Luciano Pavarotti en Claudio Abbado dirigeert (Gala GL 100.517).
Aragall en Scotto in ‘Si, fuggire!… Vieni ah! vieni, e in me riposa’:
BELLINI: Patrizia Ciofi & Carlo Polito
In de Dynamic-box (CDS 552/1-25) met alle Bellini opera’s (mocht u hem nog niet bezitten – ga meteen er achteraan!) wordt Julia gezongen door Patricia Ciofi. Wat een zangeres! Niet alleen alle noten en kwinkslagen zijn er (en allemaal ‘a punto’), ook als stemactrice is zij bijzonder overtuigend. De opname is in 2005 gemaakt in Martina Franca.
Patrizia Ciofi in ‘Oh! quante volte’ uit de productie vana I Capuleti e i Montecchi in Barcelona 2016:
Anna Netrebko & Elina Garanča
In 2009 kwam er een nieuwe opname op de markt met niemand minder dan Anna Netrebko en Elina Garanča in de hoofdrollen. Als Tebaldo hoort u – toen een nieuwe tenorale hoop, nu een van de grootsten – een werkelijk schitterende Joseph Calleja (DG 4778031). Zonder meer de moeite waard.
ROMEO EN JULIA VAN ZANDONAI
En dan hebben we nog Giulietta e Romeo van Riccardo Zandonai, een componist die ooit beschouwd werd als de opvolger van Puccini. Zijn opera’s worden tegenwoordig nog maar zelden opgevoerd en de doorsnee operaliefhebber komt niet verder dan Francesca da Rimini. Jammer, want de werken van de leerling van Mascagni, en wellicht de laatste der veristen, zijn een puur genot om naar te luisteren.
De mij enige bekende complete opname van Giulietta e Romeo (GOP 66352) werd in 1955 in Milaan gemaakt. De hoofdrollen worden gezongen door Annamaria Rovere, een prima sopraan met een voor die tijd typisch stemgeluid, en de mij lichtelijk irriterende Angelo Lo Forese. Vanwege de opera zelf, maar ook vanwege de fenomenale Renato Capecchi als Tebaldo een absolute must voor een operaliefhebber.
Een aria uit de opera kunt u ook horen op de ‘Verismo’ cd van Jonas Kaufmann
Roméo et Juliette van BERLIOZ. Mini discografie.
Roméo et Juliette van Berlioz. Mini discografie.
Hoe ik mijn best ook doe: ik krijg het werk niet “under my skin”. Denk nu maar niet dat ik geen oor heb voor de introverte ‘Roméo seul’ (die hobo alleen al!) of dat ik niet ontroerd wordt door zijn ‘Tristesse’. Ik kan bijna janken, zo mooi vind ik het en ook de liefdesnacht kan mij vochtige ogen bezorgen. En toch….Het voelt alsof een onzichtbare hand een muur tussen mij en de muziek heeft gebouwd, waar ik met geen mogelijkheid overeen kan klimmen.
Voor mij heeft de ‘dramatische symfonie’ ook te weinig drama, waardoor ik mijn gedachten amper bij de muziek kan houden. Wellicht moet ik er echt in berusten dat er nu eenmaal werken zijn waar je geen grip op kunt krijgen en die hun eigen weg buiten jouw genotsvermogen bewandelen? Soit.
Van de mij bekende opnamen vind ik de live-uitvoering door het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor het allermooist, met als solisten Géraldine Chauvet, Andrew Staples en Thomas Oliemans. De opname is gemaakt op 23 maart 2012 in Vredenburg , helaas is de opname uit Youtube verwijderd
LAMBERTO GARDELLI
De lezing van Lamberto Gardelli uit 1983 met het orkest en koor van de ORF vind ik nogal zwaar op de hand en behoorlijk prozaïsch. Saai ook. Daar kunnen de mooie bijdragen van alle drie de solisten: Brigitte Fassbaender, Nicolai Gedda en John Shirley-Quirk weinig aan veranderen (Orfeo C087842 H)
RICCARDO MUTI
Muti nam het werk in 1986 op, met twee schitterende solisten: Jessye Norman en John Aler. Vooral de laatste weet bij mij gevoelige snaar te raken: zijn lichte en wendbare stem lijkt geschapen voor de solobijdragen van de tenor. Simon Estes (vader Laurence) vind ik helaas totaal miscast. Te zwaar, te donker, te ‘bassig.’ Weinig Frans ook.
Maar de directie van Muti kan mij zonder meer bekoren. Onder zijn hand klinkt het orkest uit Philadelphia lief en zacht. Spannend ook. ‘Scène d’Amour’ is bij hem echt liefdevol en de daaropvolgende ‘La Reine Mab’ heerlijk dansant en sprankelend. Het is alleen jammer dat de cd zo zacht is opgenomen!
Roméo et Juliette is gekoppeld aan de opname van Les Nuits d’été door Janet Baker onder John Barbirolli uit 1969 en dat is echt niet te versmaden! (Warner 50999 21764029)
Hieronder zingt Jessye Norman ‘Premiers transports’ uit de opname:
CHARLES DUTOIT
Ook de opname die Charles Dutoit met het Montreal Symphony Orchestra voor Decca London nam stamt uit 1986. De opnameklank is duidelijk helderder, waardoor het werk nu iets evenwichtiger klinkt en makkelijker valt te beluisteren.
Florence Quivar vind ik nog mooier dan Norman, maar Alberto Cupido haalt het noch bij Gedda noch Aler. Tom Krause daarentegen is zonder meer de beste vader Laurence van de drie (Decca 4173022)
LEONARD BERNSTEIN
Niet compleet en alleen op You Tube, voor zo ver ik weet: Leonard Bernstein repeteert het werk met het (jeugd) Schleswig-Holstein Musik Festival Orchester. Op een zeer ontroerende manier legt hij de jonge mensen uit waar de muziek over gaat: over henzelf.
Als geen ander wist Bernstein hoe belangrijk het was om de kennis en waardering aan de volgende generaties over te dragen en hoe de jeugd te enthousiasmeren.
De opname dateert uit 1989, toen was Bernstein al zwaar ziek en het betreft één van zijn laatste optredens. Ontroerender krijgt u het niet.
Een moeizaam gesprek met Kazushi Ono

Kazushi Ono © Luca Trascinelli
Regelmatige bezoekers van de Munt in Brussel kunnen zich ongetwijfeld nog aan hem herinneren: Kazushi Ono, de charismatische dirigent die tussen 2002 en 2008 de baton zwaaide bij het Symfonieorkest van de Munt. Zijn directie werd over het algemeen zeer positief ontvangen, door zowel pers als publiek. Waarbij hij voornamelijk geroemd werd voor zijn interpretaties van eigentijdse werken, waaronder de wereldpremière van Julie van Philippe Boesmans.
In 2008 werd Ono benoemd als chef-dirigent van het Orchestre de l’Opéra National de Lyon, voor velen, voornamelijk moderne regie-adepten “the opera house to be”. Zijn komst had veel te maken met zijn maatschappelijke betrokkenheid. Uit een interview met Brusselnieuws.be: “Mijn vertrek naar Lyon is mee bepaald door wat ik daar met muziek kan bijdragen op sociaal vlak, in plaats van te wachten op volk in de concertzaal. Ik zal er onder meer musiceren voor kinderen en senioren die het hospitaal of de bejaardeninstelling niet meer uit kunnen.”
Maar ook voor Amsterdammers is Ono geen onbekende. In maart 2010 dirigeerde hij bij De Nationale Opera zijn eigen orkest in Émilie, een opera van Kaija Saariaho

Karita Mattila als Émilie © Jean-Pierre Maurin
DUTILLEUX

Henri Dutilleux © ZaterdagMatinee
Als je zijn opnamenlijst bekijkt kan je niet anders dan concluderen dat de Japanse maestro moderne muziek een warm hart toedraagt. Mijn absolute favoriet is zijn opname van ’L’arbre des songes’ van Dutilleux en het vioolconcert Rafael d’Haene – met het orkest uit Lyon en Yossif Ivanov als solist.
Kiest hij het repertoire zelf? “Nee, absoluut niet”, vertelt hij. “Soms is het andersom en word ik gekozen. Het vioolconcert van Dutilleux had het orkest al veel eerder geprogrammeerd. Ik werd gewoon geëngageerd voor het project. En het kwam goed van pas, want zo debuteerde ik in 2010 in het Concertgebouw bij de ZaterdagMatinee. Jaap van Zweden die het concert met Leonidas Kavakos en het Radio Filharmonisch Orkest zou dirigeren werd ziek en mij werd gevraagd om hem te vervangen”.
Wat Ono er niet bij vertelt is dat hij het hele programma heeft overgenomen. Meer dan bewonderenswaardig, want naast Dutilleux’ en La mer van Debussy stonden ook Rudolf Escher en een nieuw werk van Bart Visman op de rol. Doe het hem na!
De uitzending is hier terug te beluisteren:
http://www.radio4.nl/ntrzaterdagmatinee/uitzending/201276/16-11-2013.html
SJOSTAKOVITSJ EN BERLIOZ

Kazushi Ono © Stofleth
Op de dag dat we elkaar spreken is Ono in Lyon, waar hij de reeks voorstellingen van Lady Macbeth of Mtsensk van Sjostakovitsj dirigeert. In de recensies rept men van zijn analytische geest. Is het waar?
Even is het stil…
“Ik weet niet of het waar is. Ik denk eigenlijk van niet. Er is zoveel geweld in die muziek, die kan je niet analytisch benaderen. De muziek is prachtig mooi en zeer diepgaand, maar eigenlijk overemotioneel. Heftig, zeer heftig, met zo veel uitbarstingen. Het is soms amper mogelijk om het in de hand te kunnen houden!”
“Denk alleen maar aan het begin van de derde akte” zegt hij en neuriet de beginscéne even voor mij. “Katja en Sergej hebben net Zinovi vermoord, Sergej heeft hem in de kelder begraven en dan zingt Katerina: kus mij, kus mij? Alsof zij voor het eerst eindelijk echt gelukkig is?!”
Maar is zij het dan niet, vraag ik? Voor het eerst gelukkig? Eindelijk gebeurt er iets in haar leven, bovendien gelooft zij oprecht in de liefde van Sergej? Ono denkt even na:
“Ja”, zegt hij. “Maar de emoties zijn zo heftig. Ik was zeer verbaasd om te zien hoe het publiek er op reageerde. Er waren veel oude mensen in de zaal, maar ook veel jeugd.”
De productie werd gemaakt door de populaire regisseur Dmitri Tcherniakov. Hoe verliep de samenwerking?
“A…. goed, eigenlijk. Maar ik heb hem pas 10 dagen voor de première ontmoet, daarvóór werd het werk gedaan door zijn assistent”.
Wat doet u als u het totaal oneens bent met de ideeën van een regisseur?
“Voor mij staat de componist voorop. Hem draag ik op mijn schouders – bij wijze van spreken dan. Het is de componist die begrepen moet worden. Een dirigent moet volledig staan achter dat wat de componist heeft willen uitdrukken. Dienstbaar zijn.”
“Ik weet waarlijk niet wat ik zou doen als ik me niet kan vinden in de ideeën van een regisseur. Overleggen, denk ik. Overleg is een magisch woord. Zonder lukt het niet.”
Maar als het overleg mislukt? Kirill Petrenko verliet Bayreuth vanwege Frank Castorf…
“Ik weet het niet. Het is gelukkig nog nooit zo ver gekomen. We hebben altijd lange repetitieperiodes en ik ben er altijd vanaf het begin bij. Tenminste, dat probeer ik. Er is voldoende tijd om dingen uit te proberen en om te overleggen.”
“Dat ik er altijd vanaf de vroegste stadium bij wil zijn heeft ook met de monitors te maken die we tegenwoordig gebruiken. Vroeger waren ze analoog maar de tegenwoordige generatie is digitaal en dat is niet altijd een verbetering. Het beeld loopt namelijk altijd een seconde of zo op het geluid voor, een echte nachtmerrie”
Zullen we het over Roméo et Juliette van Berlioz hebben? Daarvoor komt u immers naar Amsterdam.
“Voor mij is Roméo et Juliette een oratorium. Van de drie solisten speelt eigenlijk alleen de bas (vader Laurence) een prominente rol. Zijn rol is het grootst. Maar het orkest heeft het belangrijkste aandeel. Naast het koor uiteraard. Maar het is het orkest dat de belangrijkste scènes op zich neemt.”
“Dat maakt Berlioz’ Roméo et Juliette anders dan alle andere werken die op dit thema gebaseerd zijn. Anders dan in andere composities worden de belangrijkste dingen niet gezongen: de vijf belangrijkste Shakespeare-scènes liggen bij het orkest. Echt uitzonderlijk.”
Is het dan niet eerder een symfonie met koor en solisten?
Gedecideerd: “Nee, nee, voor mij is het echt een oratorium.”
Kazushi Ono dirigeert Ravel:
RAVEL. L’heure espagnole & L’enfant et les sortilèges