Filmmuziek

Requiem for Krzysztof Kieśłowski

What does a composer do when a dear friend dies? Naturally, he writes a Requiem.

Zbigniew Preisner is among the one of the best film composers of our time. His music is much loved, even in the Netherlands. In particular, his collaboration with director Krzysztof Kieśłowski (La Double Vie de Veronique, Trois Couleurs, Decalogue) has led to great success and it is sometimes difficult to separate the film images from the music.

On his 50th birthday, Kieśłowski decided to stop filming, a decision that many film fans deeply regretted. However, he still had very many plans for the future, including a creation of a mystery play/opera about ‘life’, obviously in collaboration with Preisner and his regular screenwriter Krzysztof Piesiewicz.

It was due to premiere at the Acropolis. Sadly, in March 1996, Kieśłowski died of a heart attack, aged just 55. Whether the plans had progressed very far, the (otherwise very brief) liner notes do not mention.

Krzysztof Kieśłowski

The music is very wistful and evocative. The ‘Ascende huc’ in the Apocalypse section would not have been out of place in a Theodorakis score (it also contains literal quotes from ‘Z’). The lyrics are in Latin (in the Life section also in Greek) and in Polish.

Zbigniew Preisner

Fans of Preisner’s music will definitely not be disappointed. The Sinfonia Varsovia conducted by Jacek Kaspszyk plays very well and there is beautiful singing. The whole thing has a great deal of potential and I don’t mean that in a condescending way. I personally love it. However, I do warn against the high ‘Górecki 3’ content.

A literal black and white Carmen from 1915



Just like today’s movies, opera used to be public entertainment number one. And that for a long time. No wonder, then, that from the very beginning of cinema, much attention was paid to this already well known art form. Carmen, one of the most popular operas of the time, appealed particularly to the imagination and was filmed as early as 1912 with the prima ballerina of the Opéra Comique, Régina Badet, in the leading role.

Cecil B.DeMille with Geraldine Farrar




In 1915, Cecil B. DeMille filmed the opera again, this time with Geraldine Farrar as the man-eating gypsy. Now, Farrar was not only one of the greatest sopranos and MET legends of the early 20th century, her beautiful appearance and excessive acting talent also enabled her to build a career as a Hollywood actress.

The story was  substantially amended, making Carmen a thoroughly bad woman, possessing hardly any subtleties. Everything is black and white, just like the (silent) film itself, but that should not spoil the fun, because there is a lot to enjoy.

The film has been fully restored from DeMille’s personal copy, and the original score by Hugo Riesenfeld has been recreated by Gilian B. Anderson, who also conducts the London Symphonic Orchestra in the recorded soundtrack. As a bonus a few arias, sung by Farrar, have been edited in between scenes. For film and opera lovers alike, this is a veritable monum

Zauber der Bohème or ‘dream couples’ in opera

©Marjan Kiepura

The term ‘dream couple’ has lost much of its original meaning. For, say it yourself: how many of these ‘dream couples’ did you see come and go without there being anything left of their idyll afterwards? Gheorghiu/Alagna ended in a very hostile divorce , Netrebko/Villazon only existed on paper and – who knows? – in the tenor’s dreams….



But it is not always just a beautiful fable, because once such a dream couple did exist in real life. Polish tenor Jan Kiepura and Hungarian soprano Martha Eggerth not only achieved their fairytale status of being made for each other, but they also remained there. And that both on the stage, on the movie screen and in real life.



In Géza Von Bolváry’s 1937 film, Zauber der Bohème, we are introduced to two young, would-be singers in love, whose lives are running parallel, both in real life and on the stage. Their fates are very similar to those of the fictional characters they perform on the stage, but here death is real and insurmountable: after her last notes, Denise/Mimi (Eggerth) dies in the arms of René/Rodolfo (Kiepura). Curtain!

Besides arias from Giacomo Puccini’s La Bohème, there are also two songs, written specially for the film by Robert Stolz and Ernst Marischka: ‘Ich liebe Dich!’ and ‘Weine nicht, bricht eine schöne Frau Dir das Herz’.

‘Ich liebe Dich’:




Jan Kiepura sings ‘Weine nicht, bricht eine schöne Frau Dir das Herz.’





The last scene from the film:




One handkerchief is not enough against all this emotional outpour, but you have to be able to cope with a very poor image and the quality of the sound is also quite bad. But honestly: who cares?

And here is the whole film, unfortunately without subtitles:




Postscript: in 1938 Marta Eggerth and Jan Kiepura, both Jews, fled Austria and Europe just in the nick of time. They took the ‘vanished’ Austria and the Viennese flair with them to New York.






De vermoeide Dood nieuw leven ingeblazen

Tekst: Neil van de Linden

Fritz Langs Der müde Tod uit 1921 stamt uit de tijd dat de filmkunst ongeveer per jaar sprongsgewijs verder evolueerde. In het jaar ervoor verschenen Das Kabinett des Dr Caligari en Der Golem, het jaar erna F.W. Murnaus Nosferatu. En van hetzelfde jaar als Der müde Tod is Zemlinsky’s Der Zwerg, nu te zien als een eerbetoon aan de filmkunst in de regie van Nanouk Leopold bij de Nationale Opera.

Fritz Lang, met een Joodse moeder die katholiek was geworden en door zijn ouders katholiek werd opgevoed, beschouwede zichzelf als atheïst maar vond religie wel een middel om ethisch inzicht te verwerven. Der müde Tod is ontegenzeglijk religieus geïnspireerd. De film gaat over een jong paar. Tijdens hun huwelijksreis ziet de vrouw haar echtgenoot weggevoerd worden door de Dood. Dit moet een verzinnebeelding zijn van de tol aan levens van vooral jonge mannen die de Eerste Wereldoorlog had geëist, waarop de Spaanse Griep toesloeg en nog meer levens had gekost.

Gesterkt door een tekst uit het Hooglied, waarin staat dat liefde zo sterk is als de dood, probeert ze zelfmoord te plegen, waarop de Dood klaar staat om ook haar op te halen. Maar in plaats daarvan smeekt ze hem haar echtgenoot terug te laten keren. De Dood, moe van al het leed dat hij aanricht, geeft haar drie kansen om haar echtgenoot te redden, in drie verhalen waarin ze moet proberen de Dood te slim af te zijn en die zich afspelen in de Arabische wereld, in Venetië tijdens het Carnaval en in het Chinese rijk. In elk van de situaties mislukt de poging, maar de Dood geeft haar nog een kans, als ze iemand bereid zou vinden te sterven in plaats van haar geliefde. Ook al zeggen ook de oudste stadsgenoten nog weinig om het leven te geven, niemand biedt zich aan en ook in een ziekenhuis vindt ze geen gehoor.

Dan breekt er brand uit in het ziekenhuis. De jonge vrouw helpt alle patiënten te ontkomen. Maar er is nog een baby achtergebleven in het brandende gebouw. Ze rent naar binnen en neemt het kind in haar armen. De Dood verschijnt weer en biedt haar de mogelijkheid om het leven van het kind in te ruilen voor dat van haar geliefde. Maar als ze buiten de moeder van het kind ziet huilen om het kind weigert ze het aanbod van de Dood en helpt het kind toch te redden. Zelf ontkomt ze niet op tijd aan de vlammen. Maar de Dood heeft dan gezien hoe groot en onbaatzuchtig de kracht van haar liefde is en besluit het jonge paar te laten terugkeren naar het leven – een moment waarbij ook de hedendaagse kijker een traantje wegpinkt bij deze film die ook voor het overige de gemoederen niet onberoerd laat.

 

Het is een ‘stille’ film (stomme film klinkt, ehh, stom) en klarinettist/saxofonist Steven Kamperman heeft er nieuwe muziek voor geschreven, die wordt uitgevoerd door het vocaal ensemble Wishful Singing. De leden bespelen ook blokfluit, cello en harmonium, met percussionist Modar Salama al gast-instrumentalist, waarbij zijn instrumentarium met name een grote rol speelt in de Oriëntaalse scenes, grote lijsttrommels bij de unieke Sufi-derwish-dansscene aan de Arabische scene en gongs en bellen aan het keizerlijke hof in China, maar ook belletjes tijdens een scene met kerklokken en een triangel in de episode waarin de Dood de notabelen van de stad ruim betaalt om er zijn intrek te mogen nemen. De live-muziek wordt aangevuld met vooraf opgenomen elektronische effecten tijdens de scenes in het rijk van de Dood.

Componist Steven Kamperman: “In de film neemt De Dood een deterministisch standpunt in, maar aan het eind blijkt er toch wel degelijk morele speelruimte te zijn. Ook in de muziek wil ik deze tegenstelling tussen bepalende structuur en vrijheid een rol laten spelen, bijvoorbeeld door het gebruik van tonale en ritmische structuren versus vrije harmonische liederen, strakke compositie versus geïmproviseerde variaties, en een van tevoren opgenomen onveranderlijke band versus een live uitgevoerd gedeelte met interpretatieruimte. Daarnaast speelt de tegenstelling in de film tussen het leven en het dodenrijk ook een centrale rol in de muziek: als akoestische, concrete harmonie en melodie versus elektronisch bewerkte abstracte sound.”

Ook de zang illustreert geregeld bepaalde handelingen op het doek, zoals stemgemurmel als we dorpelingen zien praten, feestmuziek tijdens het carnaval in Venetië. Maar ook hier geld dat de muziek niet puur muzikale illustratie van wordt van wat we in de film zien. Ook heel mooi werkt dat de poëtische Duitstalige tussentitels uit de film door de componist zijn gebruikt als tekst voor de zangpartijen, in het Duits, en het Duitse klankidioom draagt bij aan de sfeer van de film.

De combinatie met het harmonium maakt dat de gezongen muziek – gecomponeerd in een modern tonaal idioom en messcherp gezongen door Wishful Singing – soms herinnert aan het geluid van cabaret uit de jaren twintig en ook aan Kurt Weill, en op andere momenten bijdraagt aan de religieus-gewijde atmosfeer van het verhaal. De blokfluit en vlagen vocale polyfonie in Renaissance-muziek stijl versterken de ‘Dürer- en Gebroeders Grimm -atmosfeer’ en de Duits-Gotische wereld die Langs filmbeelden oproepen.

Der müde Tod, film van Fritz Lang uit 1921, in gerestaureerde versie, met nieuwe muziek van Steven Kamperman uitgevoerd door het ensemble Wishful Singing met Modar Salama, percussie.
Gezien 12/9 Eye zaal 1 Amsterdam.

Trailer voor de productie

Trailer voor de film

De hele film

De website van Wishful Singing:


https://www.wishfulsinging.nl

Wikipedia over de film

https://en.wikipedia.org/wiki/Destiny_(1921_film)

De productie reist een tijd door het land.

https://www.wishfulsinging.nl/program/der-mude-tod/

Klassiekers van de Soul. Over de films Summer of Soul en Hitsville: The History of Motown.

Tekst: Neil van der Linden

Summer of Soul is een film over het Harlem Cultural Festival 1969.

De zomer van 1967, toen de hippiecultuur zich vanuit San Francisco over de hele wereld verspreidde, staat bekend als de Summer of Love. Maar was in New York de volgende zomer van 1968 in New York, volgend op de moord eerder dat jaar op Martin Luther King en Robert Kennedy, er een vol geweld. Om herhaling te voorkomen, stelde aantal woordvoerders van de Afro-Amerikaanse gemeenschap in Harlem om in het jaar daarop, in de zomer van1969, in een groot park in Harlem een muziekfestival met Afro-Amerikaanse en Afro-Carabische muziek te organiseren. De ‘progressieve Republikein’ burgemeester Linsay was er meteen voor in. En het werd een groot succes. Tienduizenden mensen ervoeren hoe muziek een gemeenschapssfeer hielp scheppen en cultureel bewustzijn kon versterken.

Belangrijk was dat de gemeenschap het geheel zelf organiseerde. Terwijl bij het ‘witte’ Altamont festival de situatie uit de hand was gelopen mede doordat de ‘witte’ (motorclub) Hells Angels, werd in Harlem de ordehandhaving toevertrouwd aan de Black Panthers. Dat zal hier en daar wenkbrauwen hebben doen fronsen, maar het pakte perfect uit, ook waarschijnlijk doordat het publiek na het jaar ervoor alleen maar zin had in een vredige sfeer.

Het festival vond verspreid over zes weekends plaats in Harlem. Onder de musici die optraden waren Stevie Wonder, Mahalia Jackson, Nina Simone, The 5th Dimension, een inmiddels wat in vergetelheid geraakte groep die toen net een nummer één hit hadden met een cover van songs uit de ‘witte’ hippiemusical Hair, The Staple Singers, de Edwin Hawkins Singers, Sly & the Family Stone, Gladys Knight & the Pips, Latin music percussionisten Mongo Santamaria en Ray Baretto, de Zuid-Afrikaanse trompettist en anti-apartheidsactivist Hugh Masekela en de Chambers Brothers, een toen populaire ‘psychedelic soul band met een witte drummer’.

Van de evenementen is 40 uur aan filmopnamen bewaard gebleven en die zijn in de afgelopen tijd onder leiding van de musicus Questlove, ofwel Ahmir Khalib Thompson, tot een film van twee uur omgevormd.De film laat geweldige optredens zien. Ik was vooral onder de indruk van Stevie Wonder, de Staple Singers en daarnaast een duet of tussen Mavis Staple en Mahalia Jackson, welke laatste mede omdat ze zelf niet helemaal gedisponeerd was de jongere collega  naast haar op het podium had uitgenodigd, wat leidde tot een extatisch duel.

Verder zijn de Edwin Hawkins Singers, net tot pop-status geparachuteerd dankzij het feit dat een radiostation hun ‘Oh Happy Day’ tot een nationale hit had gebombardeerd. Mooi is ook hoe Ray Baretto en Mongo Santamaria als Latin-artiesten hun muziek aan die van de zwarte gemeenschap verbinden.

Verder zijn er unieke opnamen van Sly & the Family Stone, die ook in de film van het Woodstock festival waren te zien. Naast een ‘witte’ drummer vielen Sly & the Family Stone ook op door een vrouwelijke trompettist, terwijl de trompet zeker in de jazz en pop vaak als domein van de man wordt gezien.

Indrukwekkend is ook de toespraak van de witte, ‘liberaal-Republikeinse’ burgmeester Lindsay, die zich sterk had ingezet voor raciale gelijkheid en die werd verwelkomd door overweldigend gejuich. (In de Woodstock film hindert het mij ook dat van de Jefferson Airplane en Country Joe & the Fish matige atypische bluesnummers zijn gekozen; waar was Grace Slick in de film?) Ook is de geluidskwaliteit opmerkelijk goed.

En de montage van de film is geweldig, waarbij ongetwijfeld helpt dat Questlove zelf een zeer ervaren musicus is; hij is bekend van de Roots, zelf een populaire hiphop groep en heeft ook vele andere musici begeleid, onder meer als vaste huismusicus van de Saturday Night Live. Er zitten geweldige filmische overgangen in de montage, zoals de manier een drum van een volgend muziekfragment is gemonteerd als net de moorden op Martin Luther King en Robert Kennedy zijn gememoreerd, en kijk eens naar de trailer van de film, zoals daar een fragment van een drumsolo van Stevie Wonder volgt op een stukje toespraak tot het publiek.

Mooi als tussendoor in de film zijn ook herinneringen van musici en toeschouwers aan het optreden, variërend van musici die nog in leven zijn zoals de Gladys Night, leden van de 5th Dimension en de drummer van Sly & the Family Stone tot een toeschouwer die er toen als vierjarige bij was en nu zijn ontroering nauwelijks meester is bij het zien van de filmfragmenten.

In de film vormt het optreden van Nina Simone de slotact. Zij was natuurlijk de verpersoonlijking van Black Awareness zelf. Een geweldige artieste en haar geweldige pianospel komt uitgebreid in beeld, maar muzikaal vind ik haar ook wat afstandelijk. Daardoor eindigt de film muzikaal toch niet in totale extase. Maar ik zou het alternatief ook niet zo snel kunnen bedenken, en misschien is het een bewuste keuze van Questlove om aan te geven dat het festival niet alleen opium voor het volk was.

In de hemel moet een versie van het festival bestaan waarop ook Marvin Gaye, Aretha Franklin, Wilson Pickett en Sam & Dave optraden, en vooruit, omdat de dood er toch niet toe doet, ook Otis Redding, die twee jaar eerder was overleden. En, God, dan ook nog graag Etta James, Al Green of Curtis Mayfield & the Impressions. En Miles Davis en, omdat het toch de hemel is, John Coltrane en Eric Dolphy, toen ook al overleden. Niet elk van deze artiesten droeg evenzeer bij aan ‘Zwart Bewustzijn’, maar ook Marvin Gaye zou twee later een political awareness doorbraakalbum uitbrengen, het uitermate succesvolle What’s Going On; misschien was dat zonder Nina Simone niet gebeurd.

Stevie Wonder, Gladys Knight én Marvin Gaye komen ook uitgebreid aan bod in de documentaire Hitsville: The making of Motown, over de opkomst en in feite ook de gedeeltelijke neergang van het legendarische platen label Motown. Die film komt volgende week aan bod.

Summer of Soul trailer. En alleen al het begin van deze trailer, de overgang van spreker naar het drumstel van Stevie Wonder, laat zien hoe goed het materiaal is gemonteerd.

Lange trailer

Summer of Soul: Rescuing a historic Harlem music festival

Questlove over het regisseren van de film:

Summer of Soul review – the best concert film ever made?:

https://www.theguardian.com/film/2021/jul/18/summer-of-soul-review-questlove-documentary-harlem-cultural-festival-1969

Summer of Soul: dé must see muziekdocu van het jaar Prachtige ode aan een vergeten festival

https://www.npo3.nl/film-en-serie/reviews/summer-of-soul

Alvast de trailer voor de film Hitsville: the making of Motown

Opera nostalgia on the black and white fillm canvas

THE GLASS MOUNTAIN

 

This beautiful English film from 1949 is truly irresistible, and not only for opera lovers. The melodrama, about an English composer who crashed in the Alps with his plane during the Second World War and is rescued by a group of partisans led by a beautiful Italian, is a bit reminiscent of the classic The Brief Encounter. So, a handkerchief is not superfluous. The (married) composer falls in love with his rescuer and once back in London he writes an opera inspired by his experiences in the mountains. And it is more than a treat to come across many old opera stars, both in the story and on the stage of the Milanese La Scala.

Michael Denison who plays the leading role has the appearance of a Hugh Grant, and the enchanting music was composed by Nino Rota. Tito Gobbi plays a small but important role of a partisan who is an opera singer in daily life and who is of course given the leading role in the opera.

Directed by: Henry Cras
Music: Nino Rota
with (a.o.) Valentina Cortese, Michael Denison, Dulcie Gray and Tito Gobbi

LOUISE

Louise

In 1938 the great Abel Gance filmed the opera Louise of Gustave Charpentier. The leading part was played and sung by Grace Moore, perhaps the most famous Louise ever, who also made a great career in Hollywood as a film star. The charismatic French tenor Georges Thill (Julien) also played in several films and, besides having a singing career on stage, also made a name for himself as a great film actor.

There are many cuts, but since the film was supervised by the composer, we can assume that he agreed with them. Unfortunately, the film is not subtitled, but the booklet contains an extensive synopsis with a detailed description of all the scenes.

GUSTAVE CHARPENTIER
Louise
Directed by: Abel Gance
With a.o. Grace Moore and Georges Thill

Translation: Douglas Nasrawi

Requiem voor Krzysztof Kieśłowski

Preiner Requiem

Wat doet een componist bij het overlijden van een dierbare vriend? Juist, hij schrijft een Requiem. Zbigniew Preisner behoort tot de één van de beste filmcomponisten van onze tijd. Zijn muziek is, ook in Nederland, zeer geliefd. Voornamelijk zijn samenwerking met de regisseur Krzysztof Kieśłowski (La Double Vie de Veronique, Troi Couleurs, Decalogue) heeft tot grote successen geleid en het is soms moeilijk de filmbeelden van de muziek te scheiden.

Op zijn vijftigste verjaardag besloot Kieśłowski te stoppen met filmen, een besluit dat de vele filmliefhebbers diep betreurden. Hij had echter nog heel erg veel plannen voor de toekomst, waaronder een creatie van een mysterie-spel/opera over ‘het leven’, uiteraard in samenwerking met Preisner en zijn vaste scenarist Krzysztof Piesiewicz. De première zou in de Acropolis plaats vinden. Helaas, in maart 1996 overleed Kieśłowski aan een hartinfarct, nog maar 55 jaar oud. Of de plannen al vergevorderd waren vermeldt het (overigens zeer summiere) tekstboekje niet.

Preisner Kieslowski

Krzysztof Kieśłowski 

 De muziek is zeer weemoedig en beeldend. Het ‘Ascende huc’ in Apocalypse zou een Theodorakis niet hebben misstaan (het bevat ook letterlijke citaten uit ‘Z’). De teksten zijn in het Latijn (in Life ook in het Grieks) en in het Pools.

Afbeeldingsresultaat voor Zbigniew Preisner

Zbigniew Preisner

Liefhebbers van de muziek van Preisner zullen beslist niet teleurgesteld worden. Het Sinfonia Varsovia onder leiding van Jacek Kaspszyk speelt heel erg goed en er wordt mooi gezongen. Het geheel heeft een hoge hit potentieel en dat bedoel ik niet neerbuigend. Zelf vind ik het prachtig. Wel waarschuw ik voor het hoge ‘Górecki 3’ gehalte.


Zbigniew Preisner
Requiem for my friend
Elzbieta Towarnicka (sopraan)
Varsov Chamber Choir/ Ryszard Zimak
Sinfonia Varsovia olv Jacek Kaspszyk
Erato 3984-24146-2