Sander Bonstra

Van socialiteit tot schandaal en van polaroid tot opera

Tekst: Sander Boonstra

Wanneer is het nog artistiek verantwoord en wanneer is het ordinair; wanneer balanceer je op de grens en wanneer ga je er (roemloos) overheen; hoelang blijf je kijken en wanneer kijk je weg; wanneer geef je toe dat het genoeg is geweest? Enkele vragen die gisteren bij mij naar boven zijn gerezen na het zien van Powder her face van Thomas Adès, de nieuwste productie van de Nederlandse Reisopera die vorige week in Enschede in première ging.

De “‘pijp-aria’

De 24-jarige veelbelovende componist Thomas Adès heeft een opdracht van het Almeida Theatre in Londen op zak en op zoek naar een onderwerp voor zijn opera, oppert zijn goede vriend en beoogd librettist Philip Hensher: “Wat dacht je van een pijp-aria?”.

      Margaret Campbell

Hij refereert daarmee naar het veelbewogen leven van de in 1993 overleden Margaret Campbell, ook wel bekend als de Duchess of Argyll of “the Dirty Duchess”: door haar eigen man beschuldigd van overspel met meer dan 88 mannen (niet dat de hertog roomser dan de paus was…) en waar tijdens de rechtszaak enkele polaroids getoond werden die het nodige stof deden opwaaien. Vooral die ene met “de man zonder hoofd”…

Openingsbeeld Powder her face ©Sander Boonstra

De première van Powder her face op 1 juli 1995 deed ook genoeg stof opwaaien. Mensen stonden in de rij om nog een kaartje te bemachtigen, terwijl de avond al lang en breed uitverkocht was. Op voorhand werd er al schande van gesproken, dat iemand van adel op een dergelijke manier in de kijker werd gezet, maar het vergrootte de aandacht voor Adès’ werk alleen maar. De twee-akter werd prima ontvangen; wat het publiek vooral onthield was de muzikale weergave van de orale bevrediging van de piccolo door de hertogin…

Of de Nederlandse première van Powder her face door de Reisopera net zoveel stof heeft doen opwaaien als dertig jaar geleden, weet ik niet. Maar ik durf wel te zeggen: ga er heen zolang het nog kan. De muziek van Adès is fantastisch en de regie van Paul Carr (samen met decor- en kostuumontwerper Dominique Wiesbauer) is treffend, sexy en geil, maar zonder zijn doel voorbij te schieten. De vierde scène in het hotel, waar de Duchess in bad een telefoongesprek voert (uhuh…) en de piccolo rijkelijk “getipt” wordt, laat niets aan de verbeelding over, maar is niet over the top. Carr prikkelt de toeschouwer, prikt subtiel waar het kan, maar blijft ethisch. Over de gehele linie is deze productie mijns inziens artistiek verantwoord en blijft hij dichtbij het libretto. Wat mij betreft had hij zelfs nog wel een stapje verder gemogen.

Phion, Orkest van Gelderland en Overijssel levert een 15-koppig ensemble dat zich onder leiding van dirigent Otto Tausk met verve door de lastige partituur van Adès speelt. Ze zijn de diverse stijlen en kleuren machtig en laten daarmee zien dat ze van alle markten thuis zijn. Vanaf de eerste tot en met de laatste noot pakken ze je en staan ze volledig in dienst van de zangers en wat er op het toneel gebeurt.

Slechts vier zangers zingen en spelen in totaal achttien rollen, ga er maar aan staan… Aangevoerd door Laura Bohn als de Duchess (in het libretto Mrs. Freeling genoemd) zetten ze de acht scènes neer en nemen ze het publiek mee in de hoogtepunten (of dieptepunten) die het roerige leven van de Duchess of Argyll schetsen.


Bohn speelt de Duchess ingetogen, laat als haar karakter niet het achterste van haar tong zien. Qua zang weet ze hoe ze de partij aan moet vliegen, maar ze had wat mij betreft wat meer mogen geven in haar spel, nu is het over de gehele linie wat mat en tam. John Savournin moet als (onder andere) de hertog en hotelmanager een groot bereik hebben. En dat heeft ie.


Maar de twee zangers die er voor mij bovenuit springen zijn Alison Scherzer en Daniel Arnaldos: Scherzer met haar soepele stem, die elke coloratuur feilloos zingt en Arnoldos die ogenschijnlijk zonder moeite elke rol zingt en speelt. Beiden overtuigen in hun rollen, maar waarbij Scherzer als Society Journalist de show steelt.

Powder her face: de muziek, het verhaal… ze pakken je, zorgen ervoor dat je elke seconde wilt meemaken. Pers en publiek likten hun vingers tijdens de rechtszaak in 1955 er bij af; in 2023 zitten we vooraan om te zien hoe Mrs. Freeling veroordeeld wordt. We zijn getuige van iemand die in haar hoofd een ander idee van zichzelf heeft dan hoe de wereld haar ziet. En Adès, Hensher, De Reisopera en Paul Carr zorgen ervoor, dat we blijven kijken.

Slotapplaus voor de cast van Powder her face in Stadsschouwburg De Harmonie in Leeuwarden op 26 januari 2024. © Sander Boonstra

trailer:

Foto’s van de productie: © Marco Borggreve

Powder her face van Thomas Adès is nog te zien tot en met 18 februari. Check www.reisopera.nl voor de exacte locaties, data en tijden

dvd opname van de opera:
Powder her face van Thomas Adès is een must voor elke operaliefhebber

Une soirée fantastique oftewel Plácido Domingo in Luik

Tekst: Sander Boonstra

Eerlijk is eerlijk: ik had gemengde gevoelens, toen ik afgelopen zaterdag in de auto zat richting het operahuis in Luik. Ik merkte aan mezelf, dat ik toch onbewust wat beïnvloed werd door alle berichten op de sociale media en websites als het ging over de recentste prestaties van míjn operaheld Plácido Domingo op het toneel van de Opera van Luik Een orkest dat weigerde op te staan, optredens waar het nodige op aan te merken viel, terwijl in 2019 een uiterst kwieke bijna 80-jarige tijdens zijn Veronese galaconcert de sterren naar de hemel zong.

Allerlei gedachtes die door mijn hoofd schieten zelfs als de ouverture tot I vespri Siciliani al door het auditorium van de Luikse opera klinkt. Een wat trage start: tempo-keuzes van Giampaolo Bisanti, de kersverse muzikaal directeur van het huis, die ik niet begrijp en ook niet gewend ben. Het huisorkest speelt overigens de hele avond op hoog niveau, waarschijnlijk ook aangemoedigd door het feit, dat ze een ware operalegende mogen begeleiden.

Want daar kan toch niemand onder uit: los van smaak of nieuwsberichten is Plácido Domingo (voor mij) nog steeds de king of opera. De zaal is na de ouverture wat zenuwachtig zwijgzaam, maar barst in een ovatie los als de man of the evening met een brede glimlach en een map teksten ten tonele verschijnt.

Het ziet er vervolgens wat ongemakkelijk uit: je ziet dat Domingo wil zingen, maar Bisanti toogt pas naar de bok als het applaus al wegsterft. Domingo’s aandeel van de avond wordt aangevangen met (inmiddels) zijn paradepaardje ‘Nemico della patria’ uit Giordano’s Andrea Chénier, waar ik toch een bepaalde frisheid hoor in zijn stem die ik in 2019 ook hoorde. Misschien dat Operalia hieraan ten grondslag ligt: hij heeft meer dan een week niet gezongen, heeft zich op talentbegeleiding gericht, waardoor de stem toch heeft kunnen rusten.

Ook Macbeth’s aria ‘Perfidi! …” uit de vierde akte staat als een huis, al is de frisheid er al wel wat af. Niet zo gek: ook Domingo’s stem is al 81 jaar oud en presteert al meer dan 60 jaar op ongekend hoog niveau, dan is het logisch dat het hier en daar wat kraakt, dat van een natuurlijk vibrato niet echt sprake meer is en sneller vermoeid raakt. Maar de man doet het nog steeds en hij doet het ongekend goed!

Voor het concert in Luik is de Amerikaanse sopraan Jennifer Rowley ingevlogen als side-kick. Een stem waar ik niet echt warm van word, maar in duet met Domingo tot leven komt, dynamisch is en zijn tenorale bariton mooi aanvult. En waar ze in haar aria’s wat verloren op het toneel staat, weet ze zich prima te bewegen met de Spaanse maestro naast haar.

De eerste verwachtingen zijn ingelost en we maken ons na de pauze op voor Domingo’s grote passie: de zarzuela. Deze Spaanse vorm van de operette past hem als een handschoen en met hem geniet het publiek mee. De ovaties die klinken na ‘Quiero desterrar’ en ‘Mi aldea’ zijn niet van de lucht. Natuurlijk valt het op, dat de stukken flink naar beneden getransponeerd zijn, maar dat neemt niet weg, dat Domingo nog steeds dé interpreet bij uitstek is van dit genre. Het mag dan ook geen verrassing zijn, dat ‘No puede ser’ uit La taberna del puerto en ‘Granada’ van Augustin Lara al klaar liggen op de lessenaar als het officiële programma ten einde is.

In de auto terug naar Maastricht moet ik mijn metgezel bekennen, dat de avond mij aangenaam verrast heeft. De media en tegenstanders hebben de legende Domingo misschien van zijn voetstuk geschopt, het gaat mij om het aandeel in de muziekgeschiedenis van de zanger Domingo, wat hij gedaan en betekent heeft voor de opera-industrie. Laten we het vanaf nu daar weer over hebben. En het is misschien niet meer de tenor van vroeger, in het bariton-repertoire vindt hij zijn weg wel. Kijkend naar de kwaliteit van de stem echter, dan is het in mijn ogen legitiem om te zeggen “doe het iets rustiger aan”, want ergens ben ik wel bang, dat de man anders een karikatuur wordt van zijn verleden. En dat zou ik oprecht spijtig vinde

Al mijn gedachtes zijn inmiddels overstemd door een fantastische avond. Ik ben onder de indruk van wat ik heb gezien en gehoord. En misschien ben ik ook een beetje opgelucht, dat ik niet heb hoeven zien, wat ik de afgelopen maanden allemaal gelezen heb.

Foto’s © ORW-Liège – J. Berger en © Sander Boonstra

Eerder gepubliceerd op 7 november 2022 op: https://www.sanderboonstra.nl/blog/blogs/une-soiree-fantastique/.

L’Orfeo van de Nederlandse Reisopera: nu al dé productie van 2020

Tekst: Sander Boonstra

Orfeo

© Marco Borggreve

Zangers die dansen, dansers die zingen… bij L’Orfeo van de Nederlandse Reisopera gebeurt het allemaal. Is het nu één lange choreografie op muziek van Montverdi of is het muziek van Monteverdi begeleid door dans en beweging? Die vraag hoef je niet te stellen: deze productie – een samenwerking tussen Monique Wagemakers (regie), Nanine Linning (choreografie), Lonneke Gordijn (Studio Drift), Marlou Breuls (kostuum) en Thomas Hade (lichtontwerp) – is een sublieme samensmelting van muziek, dans, zang, woord en beeld.

Claudio Monteverdi’s L’Orfeo (de oudste opera ter wereld) wordt in een compleet nieuwe jas gestoken. Geen gedoe met godenwereld, dodenrijk, stervelingen, nimfen en een schipper. Omdat Breuls iedereen hetzelfde kostuum geeft (alleen in de details zijn er verschillen te ontdekken), weet je eigenlijk niet wie wie is tot het moment dat er gezongen gaat worden. En vooral die keus zorgt ervoor, dat alle disciplines naadloos in elkaar overgaan en verweven worden tot één organisch geheel.

Orfeo ego

© Marco Borggreve

Aan de cast van deze L’Orfeo wordt door de hand van Gordijn een extra karakter toegevoegd. Een indrukwekkend karakter, die boven de actie zweeft, en op geheel eigen wijze reactie geeft op het gebeuren onder zich. ’Ego’, het onderbewustzijn of de gedachtenwereld van Orfeo: een imposante creatie van nylondraad die alles bij elkaar kan houden, liefdevol kan bedekken, maar ook zo klein kan worden, dat het in een doosje past.

In dat opzicht kom je ogen te kort om alles mee te krijgen, wat er op het podium gebeurt. Maar ook oren, want naast alle dans, beweging en fantastische acteerprestaties, wordt er door alle zangers loepzuiver gezongen.

Orfeo 1

© Marco Borggreve

Samuel Boden is een sterke en zeer overtuigende Orfeo, en zet na de pauze een verbluffende prestatie neer met zijn aria ‘Possente spirto’; de bassen Alex Rosen en Yannis François zijn een imposante Caronte en Plutone met hun diepe stemmen en mooi acteer- en danswerk; Luciana Mancini als onder andere Messagiera weet me diep te raken met haar stem en haar verdriet, dat ze Euridice niet heeft weten te redden

Orfeo view

© Marco Borggreve

De over het algemeen jonge bezetting (zangers én de dansers van Linning’s Dance Company) presteert boven verwachting en verdient een hele dikke pluim! De samenzang van de diverse herders/spiriti zijn prachtig om te horen; Laurence Kilsby als Apollo in het slotduet met Orfeo is om te janken zo mooi.

Het geheel wordt deskundig begeleid door La Sfera Armoniosa en staat onder leiding van Hernán Schvartzman, die zelf de recitatieven begeleid. Het ensemble doet zijn naam eer aan: het neemt een dusdanige begeleidende plaats is, dat het qua sfeer weer één geheel vormt met wat er op het podium gebeurt.

Het nieuwe jaar 2020 is misschien nog maar vers, maar wat mij betreft is deze L’Orfeo nu al de productie van het jaar. Een Gesamtkunstwerk anno nu waar Wagner met Argusogen naar had gekeken!

Orfeo Sander

slotapplaus © Sander Boonstra

Trailer van de productie

https://vimeo.com/388687890

Die Zauberflöte door Opera Zuid: te ver van het origineel vandaan

Tekst: Sander Boonstra

Die_Zauberflöte_Opera_Zuid_9_Joost Milde

© Joost Milde

Even afgezien van het feit, dat de Stadsschouwburg van Groningen een prachtig, statig gebouw is, deze entourage zorgde gisteravond (zondag 10 november) voor een schril contrast met de uitvoering van Mozart’s klassieker Die Zauberflöte. Regisseuse Jorinde Keesmaat zet voor een nagenoeg uitverkochte zaal een moderne versie neer, maar wat mij betreft neemt ze teveel afstand van het originele verhaal.

Die_Zauberflöte_Opera_Zuid_5_Joost Milde

© Joost Milde

Het plot wordt bekeken door de ogen van Pamina (Lilian Farahani), die de ouverture onaangenaam onderbreekt met een monoloog over het ‘vrouw-zijn in een masculiene maatschappij’. Daaronder (wat vaker terugkomt onder de dialogen) een nog onaangenamere soundscape. Het onderbreekt de concentratie in en voor de muziek, het is geen geheel meer. Dat deze scène in het Nederlands is, vergeet ik dan maar voor het gemak.

Die_Zauberflöte_Opera_Zuid_1_Joost Milde

©Joost Milde

Wat me nog het meeste verbaast, is dat het essentiële rekwisiet volledig ontbreekt in de enscenering: de toverfluit. Tijdens de beproevingen klinkt het instrument uit de orkestbak, maar is in zijn geheel niet aanwezig op het toneel om Tamino (Peter Gijsbertsen) en Pamina te beschermen. Het alternatief voor fluit en klokkenspel echter, werkt vermakelijk: op afstand bestuurbare autootjes met een beeltenis van de eigenaren als inzittende. Vooral Michael Wilmering als Papageno is zichtbaar als een kind zo blij met het kleinood.

Die_Zauberflöte_Opera_Zuid_7_Joost Milde

© Joost Milde

Toch is het bij Mozart altijd weer: “gelukkig is er de muziek nog”. Is er vooral een gemis in diepgang bij de karakters, die is terug te vinden in de fantastische partituur. De philharmonie zuidnederland speelt onder leiding van Benjamin Bayle zonder overbodige opsmuk, maar gewoon zoals Mozart het bedoeld heeft. Bayle heeft alles onder controle en dat straalt uit de orkestbak.

Die_Zauberflöte_Opera_Zuid_4_Joost Milde

© Joost Milde

Op solistengebied blinkt niemand echt uit, iedereen doet wat van hem of haar verwacht wordt. De Papageno van Wilmering (waarbij zijn humor en speelsheid bijna een verademing is binnen het geheel) en de Koningin door Morgane Heyse (die haar première-avond speelde) wil ik toch graag even apart benoemen. Vooral de tweede aria van Heyse klinkt als een klok en staat als een huis. Brava!

Die_Zauberflöte_Opera_Zuid_2_Joost Milde

© Joost Milde

Opvallend is, dat vooral de kleinere rollen meer dan prima werk leveren: Papagena (Ginette Puylart), de Drei Knaben (op rolschoenen en in vrolijkstemmende kledij) en de Spreker van Huub Claessens verdienen wat mij betreft een dikke pluim!

Die Zauberflöte door Opera Zuid, de moeite waard voor degenen die een moderne kijk op het origineel waarderen. Voor hen die daar niet heel gek op zijn: Mozart’s muziek blijft ongeëvenaard!

toverfluit Sander

© Sander Boonstra

Die Zauberflöte is tot en met 8 december te zien. Zie voor meer informatie de website van Opera Zuid.

 

Il barbiere di Siviglia door de Nederlandse Reisopera: wat een topproductie!

Door Sander Boonstra

Il Barbiere_NRO024

Het gebeurt me niet vaak meer: vanaf de eerste noot tot en met de laatste op het puntje van m’n stoel zitten. Gisteravond gebeurde het..

Il Barbiere_NRO006

De Nederlandse Reisopera stond voor een bijna uitverkochte zaal in Stadsschouwburg De Harmonie in Leeuwarden met Rossini’s Il barbiere di Siviglia. En hoe… Deze productie kent geen (zwarte) katten over het toneel of vallende decorstukken zoals bij de wereldpremière in 1816, maar wel een Vespa, een kleurrijk decor en een cast om je vingers bij af te likken.

Il Barbiere_NRO001

De avond begint met het Noord Nederlands Orkest onder de gelauwerde George Petrou. De ouverture begint stevig, lekker op tempo en nergens een ‘inkak’-moment. En die lijn wordt de hele avond volgehouden. Orkest en solisten staan in verbinding met elkaar door een uitstekend dirigerende Petrou: hij houdt alles goed bij elkaar en je merkt aan alles, dat hij de touwtjes in handen heeft.

Il Barbiere_NRO009

De solistenequipe wordt aangevoerd door German Olvera als Figaro en Neerlands trots Karin Strobos als Rosina. Stemmen als een klok die elk hoekje van de Aegon-zaal van De Harmonie vullen, zowel in de hoogte als de laagte. Tel daarbij op hun acteertalent en gevoel voor timing, en je hebt een fantastische avond.

Il Barbiere_NRO015

Mark Milhofer als Almaviva en Bruno Praticò als Bartolo stelen op hun geheel eigen wijze de show: Milhofer die een pot vocaal vuurwerk op het eind opentrekt (aria ‘Cessa, di più resistere’) en Praticò met zijn bijna onmogelijk kopieerbare versie van ‘A un dottor della mia sorte’.

Il Barbiere_NRO011

Regisseur Laurence Dale heeft oog voor personenregie en details. Komische effecten worden ingezet én afgemaakt, je komt het niet vaak meer tegen… Niet alleen voor de solisten, maar ook voor de uitstekend zingende mannen van Consensus Vocalis: ze zijn 100% onderdeel van de actie en niet zomaar een ‘achtergrondkoortje’.

Il Barbiere_NRO026

En het oog wil ook wat, natuurlijk. Met deze reprise van de voorstelling uit 2013 komt dat helemaal goed: decors zijn kleurrijk en multifunctioneel inzetbaar, en de kostuums zien er fantastisch uit.

Het was een avond die ik nog een keer wil meemaken, absoluut! Het slotapplaus kwam niet zomaar van de lucht. Daarom zeg ik: over 6 jaar maar weer doen.

Barbiere Sabnder

Cast en dirigent danken het uitbundige Leeuwarder publiek in Stadsschouwburg De Harmonie © Sander Boonstra

Gezien op 9 oktober 2019 in de Harmonie in Leeuwarden

Fotomateriaal: Marco Borggreve

https://reisopera.nl/producties/il-barbiere-di-sivigla/

Discografie: Il Barbiere di Siviglia

 

 

 

 

 

De Arena op zijn kop

Tekst Sander Boonstra

Domingo 50

© Sander Boonstra

In 1969 zette de mens zijn eerste schreden op de maan. Datzelfde jaar (toevallig ook dezelfde dag) zette een jonge Plácido Domingo zijn eerste stappen op het immense toneel van de Arena van Verona, naast Birgit Nilsson als ‘zijn’ Turandot. Afgelopen zondag vierden we, dat deze operalegende al vijftig jaar lang de arena bespeelt, als zanger of als dirigent.

Trailer

Speciaal voor deze avond creëerde regisseur Stefano Trespidi samen met set designer Ezio Antonelli een multifunctioneel decor voor scènes uit NabuccoMacbeth en Simone Boccanegra. Effectief: weinig omballingen, alleen de nodige aanpassingen, die vooral tijdens de pauzes werden gedaan. Waar Nabucco in een ‘Bijbelse’ setting werd gespeeld, was Macbeth modern aangekleed; Simone Boccanegra ademde de sfeer uit van de dogetijd zelf, met slechts drie rode gordijnen in het overwegend bruine en grijze decor.

De avond begint wat moeizaam: dirigent Jordi Banàcer heeft het orkest van de Arena nog niet helemaal in de vingers bij de ouverture tot Nabucco. Het klinkt niet zoals ik het graag had willen horen. Bij het ‘Va, pensiero’ lopen koor, orkest en dirigent ook nog niet helemaal gelijk, en het lijkt erop, dat dat gaandeweg de vierde akte van deze opera pas oplost. Bij Macbeth en Boccanegra is van dit alles niets meer te merken.

Arturo Chacón-Cruz presteert van alle tegenspelers van Domingo boven verwachting: een gegriefde Macduff en een Adorno vol emotie. Een stem die nergens geforceerd wordt, al wil deze nog wel eens wegvallen bij ensemblewerk in combinatie met vol orkest en koor. Anna Pirozzi moet opwarmen gedurende de avond: als Amelia is zij wat mij betreft het overtuigendst. De kleinere rollen zijn verder prima bezet, zeker Géraldine Chauvet als een fantastische Fenena!

En dan de man waar het deze avond allemaal om draait: Plácido Domingo. Vol energie en met zichtbaar enthousiasme om een uitverkochte arena te laten genieten. En dat lukt hem. Na zijn opkomst als Nabucco moet Benàcer een moment staken om een ovatie de vrije loop te laten; ‘Dio di Giuda’ wordt ademloos ontvangen en meer dan ruimschoots beloond; na Macbeth’s aria (‘Perfidi! all anglo’) gaat het toch al niet aanwezige dak er af. Domingo is goed bij stem, zingt de sterren áán de hemel en acteert met een natuurlijke flair en overtuiging, waar menig acteur jaloers op kan worden. Het slotapplaus – nadat Arena-crew, koorleden, creatives, solisten en dirigent reeds hun aandeel in ontvangst hebben genomen – is niet van de lucht, wanneer de zichtbaar geëmotioneerde jubilaris zijn opwachting maakt. Minutenlang staat de Arena op zijn kop. En terecht!

Domingo Sander

Sander Boonstra met Plácido Domingo © Sander Boonstra

Bravo’s en gejuich overstemmen mijn traan van bewondering en adoratie. En even denk ik aan de avond ervoor, toen ik mijn grote held bij Ristorante Maffei aan het Piazza Erbe in levenden lijve mocht ontmoeten…

Betoverende Little Night

little Night Music

 een daverend slotapplaus voor cast en orkest van ‘A little night music’, Stadsschouwburg Utrecht, 9 april 2019 © Sander Boonstra

TEKST: SANDER BOONSTRA

Hoe bijzonder is het om het beste van meerdere werelden voorgeschoteld te krijgen? A little night music door de Reisopera gaf het het Nederlandse publiek de afgelopen weken. Met een cast samengesteld uit de werelden van opera, musical en toneel sloten ze gisteren hun tour af in een bijna uitverkochte Utrechtse stadsschouwburg. Inclusief het Gelders Orkest.

A Little night music

© Marco Borggreve

En wat een betoverende avond. Afgezien van het feit dat Sondheim’s lyrics en muziek, samen met het verhaal van Hugh Wheeler voor zich spreken, de enscenering van Zack Winokur klopt in alles. Decor (Charlap Hyman & Herrero) en prachtige kostuums (Cynthia Talmadge) vullen aan om het tot één geheel te maken. Artistiek leider Nicolas Mansfield schrijft in het programmaboekje, dat hij bewust heeft gekozen voor “een artistiek team dat afkomstig is uit de Verenigde Staten”. En dat werpt absoluut zijn vruchten af. De scherpe woordspelingen worden meer dan prima door de cast geïnterpreteerd en neergezet, al wil de Nederlandse vertaling nog wel eens de plank misslaan. Toch een typisch gevalletje van taalidioom. Aan de andere kant heeft Mansfield volledig gelijk, dat de overwegend jonge castleden Sondheimkenners zijn, iets wat mijn Sondheimhart sneller doet kloppen!

De cast is energiek, enthousiast en van ongekend hoog niveau. Niemand die er echt bovenuit steekt, daarvoor zijn de achtergronden te verschillend en vind ik het moeilijk vergelijken. En zonder andere castleden tekort te doen, omdat iedereen het simpelweg fantastisch doet, toch een paar bijzondere vermeldingen: Susan Rigvava-Dumas als Desirée voor haar uitvoering van het alom bekende ‘Send in the clowns’ (een muisstille zaal tot tranen geroerd) en haar fantastische acteerwerk; Job Greuter, de benjamin van de cast, als zoon Henrik Egerman die zichzelf begeleidt op cello in ‘Later’, en overtuigt in zijn twijfel tussen God en zijn stiefmoeder (en andere vrouwen); Paul Groot, die een prachtige Fredrik Egerman neerzet, waar nodig gelardeerd met de nodige humor, die we zo van hem gewend zijn; Laetitia Gerards als de jonge Anne Egerman, die sprankelt in alles wat ze doet. En dan Inez Timmer als Madame Armfeldt: de wijze waarop zij ‘Liaisons’ vertolkt, wil ik zelfs een minnaar hebben.

Susan Rigvava-Dumas (Desiree Armfeldt) en Paul Groot (Fredrik Armfeldt) in het prachtige  ‘Send in the Clowns:

Het Gelders Orkest onder leiding van Ryan Bancroft (die net als Winokur debuteert bij de Reisopera) heeft de partituur in de vingers en laat de zangers zweven op de noten. Hij heeft de touwtjes stevig in handen en verslapt geen moment. En je hoort aan alles, dat iedereen van deze samenwerking geniet. Het pauzefinalenummer ‘A weekend in the country’ is muzikaal gezien één van de hoogtepunten van de avond.