Paul_Appelby

Mélisande, tussen alien en Lulu.

TEKST: NEIL VAN DER LINDEN

47.dno_pelleas-et-nde_300dpi

Diep onder de invloed van Wagner maar tegelijkertijd vastbesloten om niet slaafs in diens voetsporen te treden zal Debussy (1862-1918) de hemel hebben bedankt voor het toneelstuk Pelléas et Mélisande van Maurice Maeterlinck, in veel opzichten een symbolistisch vervolg op de thematiek van Wagners Tristan und Isolde. Debussy vond daarmee een mogelijkheid om van de Duitse laatromantiek af te wijken. De symbolistische theaterauteur par excellence, de Gentenaar Maurice Maeterlinck (geboren in 1862, hetzelfde jaar als Debussy, gestorven in 1949) brak zowel met de romantiek als met het realisme en probeerde de werkelijkheid te vatten in metaforen, het symbolisme. Die stijl lijkt nu ouderwets, maar daarmee was hij een voorloper van bijvoorbeeld Beckett.

Afbeeldingsresultaat voor mAETERLINCK

Maeterlick© Gerschel, Wikicommons

Debussy volgt in veel opzichten het klankidioom van Wagners Parsifal, maar hij had al gebroken met de traditie van de harmonische progressie die bovendien door Wagner tot het uiterste was doorontwikkeld. Dat onderscheidde zijn muziek van die van zijn goede vriend Ernest Chausson, en bijvoorbeeld ook van Paul Dukas, die ook een Maeterlinck-tekst, Ariane et Barbe-Bleu, op muziek zou zetten, en maakte Debussy tot een voorloper van het modernisme. Waar Wagner lange extatische spanningsbogen opbouwt breekt Debussy muzikale ontwikkelingen soms binnen een paar seconden radicaal af.

23.nationaleopera-us_mb87100

© MATTHIAS BAUS

De abstracte enscenering van deze voorstelling sluit daarbij aan. De mannen zouden qua kleding misschien zo kunnen zijn weggelopen uit Édouard Manets schilderij Le Déjeuner sur l’Herbe, maar verder is er niets van impressionisme in het theatrale beeld. Schuivende stellages scheppen messcherpe belijningen en geometrische patronen. De vrijwel helemaal zwart-witte kleurstelling lijkt vooruit te blikken naar de vroeg-expressionistische filmkunst, meer Murnau of Lang dan Manet of Monet dus; ik denk aan W.F. Murnau’s ‘Nosferatu’, Fritz Langs ‘Dr Mabuse’, Wiese’s ‘Das Kabinett des Dr Caligari’ of Wegener en Boese’s    ‘Der Golem’ voor mijn part.

16.nationaleopera-us_dsc2034

© MATTHIAS BAUS

En is Mélisande niet eigenlijk meer een soort Lulu (de figuur uit Frank Wedekind’s vroeg-expressionistische theaterstukken waarop Alban Berg zijn laat-expressionistische opera Lulu baseerde) dan een (‘onschuldige’) Desdemona of Mimi, zoals ze wel eens wordt neergezet? Of is ze een alien uit een andere dimensie? Dat zijn mogelijkheden die Maeterlinck eigenlijk al openlaat.

18.nationaleopera-us_dsc2058

© MATTHIAS BAUS

Je realiseert je in deze voorstelling dat Mélisande op het moment dat de opera begint al een beladen geschiedenis achter zich heeft. Als ze haar toekomstige echtgenoot Golaud ontmoet is ze voor iemand of iets op de vlucht, dat staat in de tekst. In de openingsscène laat ze een kroon in een bron vallen, dat staat ook in de tekst.  Ze wil niet dat Golaud die eruit vist. In deze enscenering blijft de kroon als smoking gun half in het donker voor op het toneel liggen. Als Mélisande aan het eind sterft, en het decor van de openingsscene terugkeert, herinner je je die kroon uit het begin, en ja, die ligt er nog steeds, en licht dan eventjes zacht op.

Mélisande is misschien wel een onbewuste of bewuste intrigante die al dan niet half-doelbewust haar omgeving met zich meesleept, of misschien is zij een wezen uit de onderbewuste wereld van Nosferatu, de Golem, of voor mijn part een lotgenoot van Wagners Holländer. De kroon die daar dan nog ligt is misschien een teken dat haar leven cyclisch is, zoals de levens van deze figuren.

De Russische sopraan Elena Tsallagova heeft een stem die licht is tegelijkertijd kan ze allerlei schakeringen kan aanbrengen, warm of juist koel, om al die ambivalenties uit te drukken. Ze is tenger, de mannen kunnen haar gemakkelijk optillen. Maar in deze regie is haar Mélisande verre van willoos, en zo wordt Mélisande ook gekenschetst in het libretto. Elena Tsallagova heeft rollen als Violetta, Gilda, Liù en Het Sluwe Vosje op haar naam, en verenigt van al die karakters iets in deze Mélisande.

20.nationaleopera-us_dsc2113

© MATTHIAS BAUS

Pelléas Paul Appleby heeft een mooie lyrische tenor. Ook wat betreft uiterlijk was de keuze voor hem in orde, aantrekkelijk en tegelijkertijd niet té ‘sexy’, eerder warm en sympathiek, misschien wel de ‘onschuldigste’ van alle volwassenen in deze opera. Zijn fraaie Mozart-stem heeft als nadeel dat die soms kracht mist om helemaal boven het Debussy-orkest uit te komen. Dat leek hem ook wat punten in het slotapplaus te kosten, het publiek was meer geporteerd van Golaud.

Golaud Brian Mulligan is een fenomenale acteur, die zowel Golauds tragische vertwijfeling als diens woede en jaloezie aangrijpend verbeeldt, en diens arrogantie. Zijn timbre is prachtig en flexibel al naar gelang de gemoedstoestand en natuurlijk Debussy’s lastige noten, en het volume reikt ver zonder dat de stem hoeft te worden geforceerd.

21.nationaleopera-us_dsc2162

© MATTHIAS BAUS

Yniold was een jongenssopraan van het Tölzer Knabenchor. Vanwege wetgeving en misschien ook omdat de rol echt zwaar is wisselt de Knabe per keer. Wie het ook was die zong deze avond, hij was uitstekend. Sinds Harnoncourt voor zijn Fledermaus een jongenssopraan gebruikte voor Prins Orlofsky, ook uit Tölz, en sinds die toen ook in Bernsteins Mahler 4 zong – wat allemaal wel ontroerend was, maar vocaal toch niet helemaal goed – moet je je hart een beetje vasthouden. Maar deze zanger was uitstekend bij stem en haalde met schijnbaar gemak alle hoogten maar ook een lage noot die hij met een kennelijk net beginnende borststem prachtig wist te plaatsen. Yniold en zijn vader Golaud waren, naast Pelléas en Mélisande, het andere paar van de avond, en minstens even hartverscheurend.

nationaleopera-us_dsc2430.jpg

© MATTHIAS BAUS

Het woud naast waarmee de opera begint wordt verbeeld door tientallen rijen van verticaal neerhangende aluminiumkleurig buizen. En ja, ik had geen moeite om daarin te geloven en tegelijkertijd de reflecties van het water te zien. De rijen buizen worden langzamerhand als gordijnen omhoog getrokken om plaats te maken voor steeds donkerder stellages, die het exterieur en de binnenkant verbeelden van het kasteel waar Golaud en Pelléas wonen, en, dan weer oplichtend een ander woud bij de bron der blinden, waar Mélisande in het bijzijn van Pelléas Golauds trouwring in de lucht gooit en dan kwijtraakt, en dan heel donker de grot waar Pelléas en Mélisande de ring veinzen te gaan zoeken, dan in het volle licht de plek waar Pelléas en Mélisande elkaar voor het laatst ontmoeten, buiten de stadsmuur, en een hospitaalkamer waar zieken en stervenden worden verpleegd.

nationaleopera-us_dsc2498.jpg

© MATTHIAS BAUS

De geometrische decorstukken worden heen en weer en rond-geduwd door mannen in het zwart en wekken het beeld van doodskisten, in een immens mortuarium. Dit alles ook allemaal in zwart en wit, als in die vroeg expressionistische film of fotografie. De in geometrische patronen doen ook denken aan camera-sluiters of -diafragma’s.

nationaleopera-usdsc_4037.jpg

© MATTHIAS BAUS

Dan was er Peter Rose als koning Arkel, de grootvader van Pelléas en Golaud, een bas met misschien ook weer wat licht volume, al heeft hij wel Wagner-bassen als Daland en Gurnemanz op zijn repertoire. Als acteur was ook hij uitstekend.

De Nederlandse jonge bariton Michael Wilmering zong De Dokter. Terwijl deze rol soms wordt onderbedeeld, was ik onder meer onder de indruk van zijn laag, waarmee hij in ik geloof zijn laatste frase een paar mooi geplaatste diepe noten kon scoren om gemakkelijk tot ver in de zaal te reiken. Zijn uiterlijk, dat donkerder is dan dat van de andere zangers, en de bril die hij bovendien leken het buitenstaanderschap van de arts te benadrukken, de enige temidden van al deze wanhopige en tegelijkertijd zelfzuchtige mensen die alles scherp ziet, maar – zelf alleen maar dienstbaar aan die elite – tegelijkertijd niet kan ingrijpen.

Maeterlinck zelf kwam van gegoede komaf, maar in zijn jonge jaren was hij ook wat we tegenwoordig sociaal advocaat zouden noemen geweest. Hoewel de tekst over hoogverheven beslommeringen gaat, zijn er ook verwijzingen naar een hongersnood die in het rijk van de familie heerst. Misschien bekritiseerde Maeterlinck de gegoede elite waar hij van afstamt als hij Golaud temidden van al het hoogverheven lijden op zeker moment als tekst laat zeggen en in het geval de opera laat zingen dat de verarmde boeren de onhebbelijkheid hebben om onder de ogen van de kasteelbewoners op het strand te komen sterven. Regisseur Olivier Py vergroot dit thema uit door de drie bedelaars die zich ophouden in de grot waar Pelléas en Mélisande heen gaan als lijken te laten afvoeren en later een anoniem personage te laten sterven op de trappen achter het paleis.

Bariton Brian Mulligan moet óf erg goed kunnen mikken óf geluk hebben als hij een pop waarmee Yniold speelt op die stellages gooit en de pop in precies dezelfde houding terecht komt als de stervende (of er ligt een onzichtbare technische truc aan ten grondslag). Die pop blijft tot het eind toe op de trappen liggen, en als Mélisande sterft klimt ze uiteindelijk omhoog en neemt in spiegelbeeld exact dezelfde lichaamshouding aan.

nationaleopera-usdsc_4381.jpg

© MATTHIAS BAUS

Mélisande’s sterven is ook een prachtige scène. Als een Isolde in haar Liebestod blijft ze staan, in dit geval voor op het toneel, met de rug naar de zaal, terwijl Arkel en Golaud zich om haar bekommeren maar eigenlijk met zichzelf bezig zijn. Dan loopt ze langzaam naar de trappen om daar bovenaan te gaan liggen in de stervenshouding die ik zojuist beschreef.

Nog een kleinere rol is mooi ingevuld, die van Geneviève, moeder van Pelléas en Golaud, door Katia Ledoux, een mooie mezzo, nota bene de winnaar van het laatste Internationaal Vocalisten Concours Den Bosch. Op het toneel is haar rol zelfs uitgebreid doordat ze ook een rol speelt tussen de personages als ze niet zingt.

Wat dat betreft is nog een andere rol sterk uitgebreid, die van de vader van Pelléas en Golaud, die geen zangpartijen heeft, maar wel een rol heeft in de toneelhandeling, als hij eerst ernstig ziek is dan beter wordt, als Mélisande in het kasteel komt wonen.

Het Koninklijk Concertgebouworkest heeft het altijd geëxcelleerd in Debussy. De jaren zeventig opnames van zijn orkestwerken onder Haitink worden nog altijd gerekend tot de beste. Volgens de eerste recensies waren de eerste uitvoeringen, onder Stéphane Denève, eerder bij DNO voor Prokofjevs Liefde van de Drie Sinaasappelen en de Dialogue des Carmélites, afstandelijk. Ik denk dat de samenwerking met orkesten is gegroeid. Ja, de akoestiek van het Muziektheater werkt niet goed mee en aanvankelijk klonk het orkest vooral droog. Maar misschien ook geholpen door het toenemend aantal stellages op het toneel kreeg de klank geleidelijk aan meer diepte en warmte.

Trailer van de productie:

Gezien 18 juni 2019 De Nederlandse Opera

Girls of the Golden West is rauw realistisch

Tekst: Peter Franken

denationaleope-thwalz-526

Scène uit Girls of the Golden West. (© DNO / Martin Walz)

De Nederlandse première van Girls of the Golden West werd donderdagavond met veel gejuich ontvangen in Nationale Opera & Ballet. De nieuwe opera van Peter Sellars en John Adams ontdoet het leven in het Wilde Westen van elke romantiek.

Het idee voor een nieuwe opera over de goldrush in Californië, midden negentiende eeuw, komt van librettist en regisseur Peter Sellars. Hij kreeg een paar jaar geleden het verzoek om voor de Scala La fanciulla del West van Puccini te ensceneren. Sellars verdiepte zich in de stof, deed historisch onderzoek en bedankte vervolgens voor de klus. Het toneelstuk waarop Puccini’s werk was gebaseerd, gaf een veel te rooskleurig, bijna suikerzoet beeld van de werkelijkheid, zo vond Sellars. Dat was het beginpunt voor een nieuw traject met John Adams, wat leidde tot Girls of the Golden West.

de nederlandse opera NewsAdamsSellarssfo616

Adams and Sellars
© Terrence McCarthy/San Francisco Opera

Het libretto leunt sterk op een reeks brieven die een vrouw uit New England naar een vriendin stuurde tijdens haar verblijf in een goudzoekersdorp rond 1851. Wat haar ertoe heeft gebracht daar met haar man naartoe te gaan, blijft onduidelijk. Maar als volledige buitenstaander weet ze wel een mooi beeld te schetsen van de omgeving, het harde leven van de goudzoekers en de frictie tussen de verschillende etniciteiten die de kolonie bevolken. Dame Shirley, zoals ze zichzelf noemt, schrijft met afstandelijke betrokkenheid, waardoor haar brieven een redelijk objectief beeld geven van de situatie ter plaatse. En dat staat ver af van Puccini’s Fanciulla.

De handeling speelt zich af in het fictieve dorpje Downieville, niet te verwarren met het naburige Hangtown. We krijgen zo al direct een idee van het leven aldaar. Een tweetal goudzoekers, echte rednecks, bepalen het verloop van de handeling. Het zijn Joe Cannon en zijn maat Clarence. Joe is een beetje een ‘loose cannon’ en Clarence zijn ‘keeper’. Aanvankelijk past Joe wel in het romantische plaatje van de arme sloeber die zijn vriendin heeft achtergelaten om rijk genoeg te worden om met haar te kunnen trouwen. Maar ze heeft niet op hem gewacht en per brief krijgt hij te horen dat ze inmiddels een kind heeft bij een ander, een baby met rood haar. Hij zingt erover in de plaatselijke saloon met commentaar van een koor van collega-goudzoekers.

denationaleope-thwalz-525

Scène uit Girls of the Golden West. (© DNO / Martin Walz)

Het muzikale idioom van deze scène had wel wat weg van C.W. McCall’s hit ‘Convoy’ uit 1975. Zo schildert Adams in dit nieuwe werk een beeld van de Amerikaanse muziekgeschiedenis, waarin onder anderen Gershwin, Ellington, Glass en natuurlijk Adams zelf goed herkenbaar zijn. De muziek is vooral eenvoudig gehouden, zo stelt de componist, omdat het gaat om simpele verhalen en gedachten, net zoals bij zijn eerdere opera Nixon in China het geval was. De zanglijnen van de protagonisten zijn ook tamelijk rechttoe rechtaan – ‘Sprechgesang’ voor gevorderden – met als enige uitzondering het hoertje Ah Sing, dat als coloratuursopraan op lyrische wijze de stratosfeer mag betreden.

Showstopper

denationaleope-inwalz-012

Scène uit Girls of the Golden West. (© DNO / Martin Walz)

Behalve de zelfkant van het leven – kenmerkend voor een omgeving die bepaald wordt door zuipen, gokken, vechten en bezoek aan de bordeeletage van het centrale hotel, hier Empire genaamd – speelt in Sellars’ libretto racistisch geïnstigeerd geweld tegen niet-yankees een belangrijke rol. Er vallen de nodige doden en de viering van de Fourth of July is aanleiding voor wat in een Russisch-Joodse context gewoon een pogrom zou worden genoemd.

denationaleope-thwalz-506

Scène uit Girls of the Golden West. (© DNO / Martin Walz)

Dame Shirley treedt op in een scène uit Macbeth als onderdeel van het gecultiveerde vermaak, maar een deel van de goudzoekers gaat vervolgens als een stel hooligans door het lint. Het tekent de wankele vrede in het dorp, waarin eerzame burgers leven naast licht ontvlambare, gefrustreerde rednecks, die hun hoop op snel fortuin hebben zien verdampen en de verzachtende invloed van een vrouw missen. Bezoek aan een hoer biedt geen oplossing.

Omgekeerd probeert Ah Sing haar klant Joe te bewegen tot een huwelijk. Hij wijst haar af omdat ze hem dan te veel zou inkapselen, ontmannen. De rol werd uitnemend vertolkt door de Koreaanse sopraan Hye Jung Lee en haar ‘Ballad of Ah Sing’ was het vocale hoogtepunt van de avond, als showstopper te vergelijken met ‘I am the wife of Mao Tse-tung’ in Adams’ Nixon in China, een rol die ze ook al eens heeft gezongen.

Behalve Dame Shirley, Ah Sing en de twee genoemde goudzoekers draait het verhaal om kroegbaas Ramón, die een geheime relatie heeft met de aantrekkelijke barmeisje Josefa Segovia en de weggelopen slaaf – ‘passenger of the underground train’ – Ned Peters, een prachtige rol van bas-bariton Davóne Tines.

Peters trekt sterk de aandacht als gecultiveerde zwarte man, die de Fourth of July ziet als de dag bij uitstek waarop slavernij en ongelijkheid in al hun barbaarsheid tot uiting komen. Voor de handeling is zijn rol echter overbodig is. Peters zit in het verhaal omdat hij kennelijk past in Sellars’ politiek-maatschappelijke visie, niet omdat hij iets met de goldrush uitstaande heeft. Gelet op het feit dat het werk aan de lange kant is en door de aaneenschakeling van losse scènes weinig vaart heeft, zou deze zijsprong beter geschrapt kunnen worden.

Dat geldt ook voor de vele tekstuele herhalingen in gezongen dialogen en monologen. Drie of vier keer een regel herhalen past goed bij het minimalistische karakter van de muziek waar Adams groot mee is geworden, maar in een werk dat veel meer leunt op tekst dan muziek, is het minder gewenst.

 

Appleby excelleert

denationaleope-inwalz-067

Scène uit Girls of the Golden West. (© DNO / Martin Walz)

Ah Sing was uiteindelijk de enige waarmee ik enig ‘rapport’ kon ontwikkelen: een personage met duidelijk herkenbare emoties, dat tijdens de avond enige ontwikkeling vertoont. Joe Cannon vertoont dat weliswaar ook, maar die gaat neerwaarts. Hij eindigt als een spitsboef die aan zijn einde komt als hij barmeisje Josefa probeert te verkrachten. Zij steekt hem neer; een Mexicaanse vrouw vermoordt een blanke man. Een volksgericht van rednecks veroordeelt haar ter dood. Het is een historische gebeurtenis, die nadrukkelijk een plaats verdient in dit relaas. Mezzo J’Nai Bridges oogde en zong bijna als een voorname dame, niet echt een kroegwerker. Het maakte haar verscheiden des te pregnanter, maar over Josefa zelf komen we weinig aan de weet.

Tenor Paul Appleby excelleerde als de onfortuinlijke Joe Cannon, mooi bijgestaan door bas-bariton Ryan McKinny, geen onbekende in Amterdam (Amfortas). Sopraan Julia Bullock was nadrukkelijk aanwezig als verteller (briefteksten) en als Lady Macbeth. Samen met Joe vormde ze de spil van de avond; goed geacteerd en uitstekend gezongen. Bariton Elliot Madore gaf adequaat gestalte aan de bijrol van Ramón.

Het decor was tamelijk basaal. Het bestond uit zetstukken die door toneelknechten werden verplaatst. De kostumering maakte veel goed: mooie periodekostuums, in het bijzonder bij de vrouwen.

denationaleope-thwalz-532

Scène uit Girls of the Golden West. (© DNO / Martin Walz)

De mannen van het Koor van DNO, zoals altijd ingestudeerd door Ching-Lien Wu, produceerden een krachtig geluid. Bij wijlen waren ze dusdanig stereotiep macho in hun gedrag dat ik onwillekeurig aan de Village People moest denken.

Grant Gershon stond voor het prima spelende Rotterdam Philharmonisch Orkest. De aanwezige componist kon slechts tevreden zijn met hun prestatie. Een mooie voorstelling van een wat uitgelopen werk, dat zeker na de pauze de nodige deprimerende momenten kent. Wie een tweede Puccini verwacht, komt bedrogen uit. Hier geen romantiek, maar rauw realisme. De opera draagt duidelijk het stempel van Peter Sellars – het is zijn schepping. Adams komt op de tweede plaats.

Trailer van de productie:

Girls of the Golden West is tot en met 17 maart te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.

Het artikel is al eerder verschenen op Place de l’Opera:
https://www.operamagazine.nl/headline/47327/girls-of-the-golden-west-is-rauw-realistisch/

Adams’ Nixon in China mooi uitgevoerd in Parijs

Marin Alsop dirigeert NIXON IN CHINA