How many opera lovers know Umberto Giordano and his operas? Many know Andrea Chénier (for me one of the best and most beautiful operas ever), but that’s it. Unless you are a fan of verism, in which case there is a good chance that you have heard of Fedora. And if you do go to opera houses in countries other than the Netherlands, you may even have seen the opera. Otherwise, you are left with nothing but the CD and DVD recordings.
Admittedly, Fedora does not reach the level of Andrea Chénier, which is mainly due to the libretto. The first act has a hard time getting started and the third is a bit drab. But the music! It is so incredibly beautiful!
The play on which Arturo Colautti’s libretto is based comes from the pen of Victorien Sardou and, just like Tosca, it was written for the greatest tragédienne of the time, Sarah Bernardt. The opera therefore offers an amazing opportunity for the best singing actresses. Magda Olivero, for instance, is without doubt one of the greatest performers of the role.
Below Magda Olivero, Doro Antonioli and Aldo Protti in the third act of Fedora, recorded in the Concertgebouw in Amsterdam 1967:
And with Mario del Monaco in Monte Carlo 1969:
No wonder then that in 1970, when there was serious talk of a comeback for Maria Callas, she was proposed to sing Fedora with Domingo as Loris. Unfortunately, nothing came of it: Callas did want to return, but only as a Norma or a Violetta.
When she was sixty, Mirella Freni included Fedora in her repertoire and she gave a series of performances in Italy and Spain, finally coming to the Met in 1996. It became an enormous success. No wonder, because La Freni’s voice was extraordinary. I have never before seen her act with such intensity; it is a performance of the highest level.
Domingo also portrays a perfect Loris: tormented and oh so charming!
Ainhoa Arteta is truly delightful as the flirtatious, spirited Olga; her performance provides the necessary comic note. As the Polish pianist, Boleslao Lazinski, the real piano virtuoso appears: Jean-Yves Thibaudet. Not only can he play the piano very well, but throughout his performance he convinces as a real primadonna, it is very entertaining to watch.
The staging is conventional, with lavish, larger-than-life sets and real snow behind the stage-sized windows. It is just beautiful (DG 0732329).
In 2008, DG (4778367) recorded the opera on CD. Alberto Veronesi is a fine, lyrical conductor. He is less dramatic than his colleagues, so that the opera loses something of its ‘verism’.
Domingo is now an aging Loris, but he still sings with passion and in the third act he is simply irresistible. Angela Gheorghiu is a fine, slightly understated, Fedora and Nino Machaidze is a truly fantastic Olga.
In ons ‘buurland’ is altijd sprake van een uitgebreid aanbod aan opera’s, vooral dankzij het grote aantal theaters met elk een volwaardige programmering. In een rijtje na elkaar van Hagen in het oosten tot Bonn in het zuiden treffen we Dortmund, Wuppertal, Gelsenkirchen, Essen, Duisburg, Düsseldorf en Keulen. Met het oog op komend seizoen ben ik al die operahuizen eens afgegaan, op zoek naar weinig gespeelde werken die de toch wel lange rit vanuit de Randstad de moeite waard maken. Het resultaat mag er wezen.
Theater Hagen komt komend seizoen naast een aantal minder bekende muziektheaterstukken met Tri Sestry van Peter Eötvös in een regie van Friederike Blum. De première staat gepland voor 25 maart en daarna volgen er nog vier voorstellingen.
Tri Sestry van Peter Eötvös, opname uit Wenen 2016:
Dortmund brengt vanaf 6 november een nieuwe productie van Halevy’s grand opéra La Juive in de regie van Lorenzo Fiorini. Dit werk was hier in 1995 ook al eens te zien, een productie van de toenmalige intendant John Dew die aldaar een hele reeks Franse opera’s op het toneel bracht. Maar dat is lang geleden natuurlijk. En op 26 februari gaat Adams’ opera Nixon in China in première, een productie van Martin G. Berger. Ook de rest van het programma is interessant en ambitieus maar deze twee springen eruit.
Wuppertal biedt een solide programma maar zonder uitschieters voor wat betreft het klassieke repertoire. Dat geldt komend seizoen ook voor MiR Gelsenkirchen maar helemaal aan het einde van de speeltijd biedt het huis toch iets opmerkelijks. Dan zijn er drie voorstellingen van Verdi’s zelden gespeelde tweede opera Un giorno di Regno, een productie van Opernstudio NRW. Het betreft dus een studentenvoorstelling maar dat maakt het niet minder de moeite waard. Première op 3 juni.
Jose Carreras – Pietoso al lungo pianto…Deh, lasciate a un’alma amante (from Un giorno di regno by Giuseppe Verdi)
Het seizoen van het Aalto Theater in Essen komt nog volledig voor rekening van Hein Mulders die inmiddels intendant is van Oper Köln. Een opvallende titel in Essen is Lucrezia Borgia in een productie van Ben Bauer. Première op 26 november.
Hein Mulders Foto: Sven Lorenz
Deutsche Oper am Rhein brengt de premières van drie minder gespeelde werken, allemaal in speelstad Düsseldorf. Het programma in beide steden Duisburg en Düsseldorf is verder goed gevuld met aansprekende titels waaronder een herneming van Adriana Lecouvreur.
Magda Olivero zingt Adriana Lecouvreur in Amsterdam 1965
Op 3 december gaat Tsjaikovsky’s zelden gespeelde opera Die Jungfrau von Orléans in première in een enscenering van Elisabeth Stöppler. Vanaf 26 februari gaat Bellini’s La Sonnambula in een nieuwe productie van Johannes Erath en Massenets vroege werk Hérodiade heeft première op 27 mei, een nieuwe productie van Lorenzo Fioroni.
Montserrat Caballé zingt ‘Il est doux’ in Barcelona 1984:
Met Les Troyens van Hector Berlioz wordt op 24 september het seizoen in Keulen geopend, dat is tevens de enige echt opmerkelijke titel. Johannes Erath ensceneert.
opera in Bonn
Als laatste in de rij Oper Bonn. Ooit was dit de hoofdstedelijke opera met bijbehorende prestige subsidies. Maar het huis heeft het vertrek van de regering met alles drum un dran weten te overleven en komt regelmatig met bijzondere titels. Zo ging er in mei Ein Feldlager in Schlesien van Meyerbeer. En in het verleden heb ik er voorstellingen gezien van La Rondine, Lakmé, Thaïs, Guiglielmo Ratcliff en Der ferne Klang. Wel, het komend seizoen biedt maar liefst drie uitgesproken rariteiten.
Op 16 oktober is de première van Asraël, de eerste opera van Alberto Franchetti. Hij is vooral bekend door zijn latere werken Germania en Cristoforo Colombo. Net als voor Meyerbeers Feldlager maakt men in Bonn voor Asraël gebruik van orkestmateriaal dat speciaal voor deze productie is samengebracht. Voor een idee van het klankbeeld, de opera dateert uit 1888.
Op 12 maart komt de volgende rariteit: Giordano’s zesde opera Siberia uit 1903. Met zijn Fedora op zaterdag 14 januari live from The Met zullen er komend seizoen dus maar liefst twee werken van deze componist te zien zijn.
Trailer van Siberia uit Teatro del Maggio Musicale Fiorentino 2021:
Andrea Chénier stond dit seizoen overigens in Düsseldorf op het programma maar werd vervangen door Adriana Lecouvreur, liggen toch wel een beetje in elkaars verlengde. Voor wie die Adriana heeft gemist: komend seizoen wordt het werk hernomen en gaat het ook in Luik.
Ik memoreerde al dat in Bonn Der ferne Klang te zien was geweest. Nu komt men met een wel erg onbekend werk van Schreker, Der singende Teufel uit 1928. Zijn laatste opera Der Schmied von Gent was overigens in 2020 in Antwerpen te zien.
Daarmee spant Bonn wat mij betreft de kroon als het gaat om zelden gespeelde werken die zonder meer de moeite waard lijken om extra moeite voor te doen. Al is Bonn me inmiddels te ver voor een dagtrip, dat wordt overnachten.
Hoeveel operaliefhebbers kennen Umberto Giordano en zijn opera’s? Verder dan Andrea Chénier (voor mij één van de beste en mooiste opera’s ooit) komt men niet. Tenzij je een verisme-liefhebber bent want dan is de kans groot dat je ook van Fedora hebt gehoord. En als je wel eens in andere landen dan Nederland in operahuizen komt dan heb je de opera wellicht zelfs ooit gezien. Anders blijft er niets anders voor je over dan de cd en dvd opnamen.
Toegegeven, Fedora haalt het niveau van Andrea Chénier niet, wat voornamelijk aan het libretto ligt. De eerste akte komt moeilijk op gang en de derde is een beetje drakerig. Maar de muziek! Die is zo ontzettend mooi!
Het toneelstuk waar het libretto van Arturo Colautti op gebaseerd is komt uit de pen van Victorien Sardou en net als Tosca geschreven werd voor de grootste tragédienne van die tijd, Sarah Bernardt. De opera biedt dan ook waanzinnig veel mogelijkheden voor de beste actrices onder de zangeressen. Zoals Magda Olivero, bij voorbeeld, zonder twijfel één van de allergrootste vertolksters van de rol.
Hieronder Magda Olivero, Doro Antonioli en Aldo Protti de derde acte van Fedora, opgenomen in het Concertgebouw in Amsterdam 1967:
En met Mario del Monaco in Monte Carlo 1969:
Geen wonder dus dat in 1970, toen er serieus sprake was van een comeback van Maria Callas, men haar voorstelde Fedora te zingen met Domingo als Loris. Daar is helaas niets van gekomen: Callas wilde wel terugkomen, maar dan alleen als een Norma of een Violetta.
Op haar zestigste nam Mirella Freni Fedora op haar repertoire en gaf er een serie voorstellingen mee in Italië en Spanje, om er uiteindelijk in 1996 mee naar de Met te komen. Het werd een enorm succes. Geen wonder, want La Freni was buitengewoon goed bij stem. Nooit eerder heb ik haar ook zo intens zien acteren, het is een prestatie van het hoogste niveau.
Ook Domingo zet een perfecte Loris neer: gekweld en o zo charmant!
Ainhoa Arteta is werkelijk kostelijk als de flirtzuchtige, pittige Olga; haar optreden zorgt voor de nodige komische noot. Als de Poolse pianist, Boleslao Lazinski, treedt de echte pianovirtuoos op: Jean-Yves Thibaudet. Hij kan niet alleen heel erg goed piano spelen, maar overtuigt ook in zijn hele optreden als een echte primadonna, zeer vermakelijk om te zien.
De enscenering is conventioneel, met overdadige, larger then large decors en een heuse sneeuw achter de toneelgrote ramen. Mooi. (DG 0732329)
In 2008 heeft DG (4778367) de opera voor cd opgenomen. Alberto Veronesi is een mooie, lyrische dirigent. Hij dirigeert minder dramatisch dan zijn collega’s, waardoor de opera iets van zijn ‘verisme’ kwijtraakt. Vergelijk het met wel of niet een snik bij Pagliacci.
Domingo is nu een Loris op leeftijd maar hij zingt nog steeds vol overgave en in de derde akte is hij gewoon onweerstaanbaar. Angela Gheorghiu is een prima, een ietwat onderkoelde Fedora en Nino Machaidze een werkelijk fantastische Olga..
Aan de Koninklijke Opera in Stockholm ging op 10 december 2016 jaar een nieuwe productie van Fedora in première. Asmik Grigorian triomfeerde in de titelrol.
Umberto Giordano componeerde Fedora in 1898, ruim een jaar na zijn grote succes Andrea Chenier. Van de ruim tien opera’s die Giordano schreef zijn dit de twee die repertoire hebben gehouden, al moet gezegd dat Fedora lange tijd een marginaal bestaan heeft geleid. Maar de voorbije 25 jaar mag het werk zich weer in de belangstelling van grote operahuizen verheugen met voorstellingen in onder meer Milaan, Wenen en New York.
Het libretto van de hand van Arturo Colautti is gebaseerd op het toneelstuk Fédora van Victorien Sardou, de toneelschrijver die in 1887 al eens succes had met La Tosca, in 1900 op het operatoneel gebracht door Puccini. Beide stukken draaien om een verliefde vrouw die ongewild haar geliefde in levensgevaar brengt.
Prinses Fedora is een rijke Russische weduwe die op het punt staat in het huwelijk te treden met graaf Vladimir Andrejevich, een losbol die haar bedriegt met een andere vrouw. Als zij hem de avond voor het huwelijk komt opzoeken in zijn woning, is hij afwezig. Kort daarna wordt hij echter zwaargewond binnengebracht en overlijdt nog diezelfde nacht. Zij zweert hem te zullen wreken.
Hieronder een opname uit 1903: Gemma Bellincioni, de allereerste Fedora zingt ‘O grandi occhi lucenti’
Graaf Loris Ipanov wordt direct verdacht van de moord op Fedora’s aanstaande en hij vlucht naar Parijs. Fedora betrekt daar een woning en als belangrijk persoon binnen de Russische expat community kost het haar weinig moeite hem in te palmen. Voor ze de Russische geheime politie op hem afstuurt wil ze echter zekerheid hebben of hij werkelijk de gezochte moordenaar is.
Caruso
In een emotioneel gesprek verklaart Loris haar zijn liefde, die zij afwijst. Zijn repliek is dat de liefde zelf haar verbiedt om te weigeren: ‘Amor ti vieta’. Deze korte aria is het enige gedeelte van de opera dat grote bekendheid geniet. Caruso zong het bij de première op 17 november 1898:
Omdat Loris niet ontkent Andrejevich te hebben gedood geeft Fedora hem aan bij de autoriteiten in Rusland. Haar brief gaat nog dezelfde avond mee met een gereedliggend schip. Als Loris haar de volgende dag confronteert met bewijzen dat Andrejevich haar bedroog, en wel met Loris’ eigen geliefde, krijgt Fedora direct spijt van haar poging tot wraakneming. Loris had Andrejevich betrapt, deze had op hem geschoten waarop Loris het vuur had beantwoord. Complicatie is verder dat Fedora inmiddels verliefd is geworden op Loris en hem uit handen van de politie wil houden.
Het verliefde stel vlucht naar Zwitserland en alles gaat goed tot Fedora te horen krijgt dat de broer van Loris is opgepakt op verdenking van medeplichtigheid aan wat men voor een politieke moord houdt. Hij is in zijn cel overleden waarop zijn moeder is gestorven aan een hartaanval. Daarmee is Fedora indirect verantwoordelijk voor twee doden in Loris’ familie.
Als deze bericht krijgt dat de brief van een vrouw deze gebeurtenissen heeft veroorzaakt, zweert hij zich op haar te zullen wreken. Fedora maakt zich na enige aarzeling bekend als degene die hij zoekt maar ondanks haar smeekbeden weigert hij haar te vergeven. Ze pleegt zelfmoord door gif in te nemen, Loris vertwijfeld achterlatend.
Gepantserde prinses
Regisseur Cristof Loy is er met zijn team in geslaagd een goed ogende voorstelling te maken die het verhaal volledig recht doet. Met uitzondering van Fedora loopt iedereen in min of meer eigentijdse kledij rond, maar voor het overige is de gehele enscenering trouw aan het tijdsbeeld: prerevolutionair Rusland, een Russische expat salon met Poolse pianovirtuoos, fietsen als nouveauté etc.
Fedora is in de eerste akte gekleed in chique lange jurk met bontstola en draagt een blonde pruik. In de tweede akte is dat een cocktail dress en draagt ze aanvankelijk een rossige pruik. Daarna zien we de zwartharige Asmik Grigorian zonder pruik. Zodoende wordt het personage als het ware afgepeld van een gepantserde prinses tot een gewone vrouw.
Een grote lijst achter op het toneel toont videobeelden van de handeling. Als iemand even het toneel verlaat krijgt de toeschouwer te zien wat die persoon daar aantreft. Zo kijken we met Fedora naar de stervende Vladimir. Later verandert het raamwerk in een grote opening waardoor op het achtertoneel de party in Fedora’s Parijse salon te zien is. Zodoende wordt de alles bepalende discussie tussen Fedora en Loris op het voortoneel mooi uitgelicht.
Asmik Grigorian
Deze uit Litouwen afkomstige sopraan speelde Fedora bij wijlen als een tijgerin met klinkende stem, maar wisselde dat af met een prachtig portret van een onzekere vertwijfelde vrouw. Met hoog oplopende emoties zette ze een ware veristische heldin neer. Haar sterfscène was van een heftigheid die deed denken aan Magda Olivero’s vertolking van de rol. Schitterend gespeeld en zo mogelijk nog beter gezongen. Zij die haar gehoord hebben als Rachel in La Juive weten wat voor een geluid uit deze fantastische sopraan kan komen, zo ook hier als Fedora. Brava, brava, brava!
Loris Ipanov werd uitstekend vertolkt door de Italiaanse tenor Andrea Carè. Carè was goed opgewassen tegen het zang- en acteergeweld van Grigorian en oogste het eerste open doekje van de voorstelling met zijn ‘Amor ti vieta’.
Andrea Caré en Asmik Grigorian:
Grote bijrollen waren er voor de Franse diplomaat De Siriex, mooi neergezet door Ola Eliasson, en voor gravin Olga Sukarev. Sofie Asplund maakte met prima zang maar vooral met fantastisch lenig acteerwerk een echte party animal van Olga. Vlinderend van de ene man naar de ander eiste ze alle aandacht op en zodra dat even niet lukte, bijvoorbeeld na het Russische folksong intermezzo van De Siriex, kreeg ze de pest in en zette dan onmiddellijk alle zeilen bij om de aandacht weer op zich gevestigd te krijgen: ‘It’s about ME, ME, ME!’
De overige rollen en de bijdrage van het koor waren goed verzorgd. De Koninklijke Hofkapel stond onder de leiding van Tobias Ringborg, die met dit orkest een bijna perfecte weergave van het werk wist te brengen. Groot compliment.
Ik was er speciaal voor naar Stockholm gereisd – Fedora en Asmik op één avond, dat wil je niet missen. Het was alleszins de moeite waarde, een fantastische avond en na afloop was ik ‘très ému’. Dat is verismo op zijn best.
Trailer van de productie:
Deze recensie is (met kleine aanpassingen) eerder verschenen op Place de l’Opera:
La morte de verismo: verismo is dood. Onder deze hartenkreet woedt er de laatste jaren een heftige discussie op operamailinglijsten, in operagroepen op Facebook en tijdens geëmotioneerde gesprekken en discussies bij vele liefhebbers van het genre. Maar is het waar? Is verismo dood?
Andrea Chenier
André Chhénier
Voor mij is Andrea Chénier één van de beste en mooiste opera’s ooit. De muziek vind ik niet minder dan goddelijk en het verhaal is van alle tijden. Het blijft actueel – nu nog misschien sterker dan ooit. De tiran moet van zijn troon afgestoten worden en het volk moet het voor het zeggen krijgen. Daar zijn wij het toch allemaal mee eens?
Was het maar zo simpel! Wie ooit opgegroeid is in een postrevolutionair totalitair regime weet hoeveel verschrikkingen het met zich mee brengt. De ene terreur wordt door een ander vervangen.
Dit is, althans voor mij, het belangrijkste thema in Giordano’s grootste hit. De werkelijke hoofdrol is volgens mij niet voor de echt bestaande dichter André Chénier (wist u dat Giordano Cheniérs gedichten in zijn aria’s heeft gebruikt?) noch voor zijn geliefde Maddalena weggelegd. Het is de Franse revolutie, die, zoals Gérard (ooit Maddalena’s huisknecht en nu één van de revolutieleiders) bitter opmerkt, haar eigen kinderen verslindt.
Tot mijn grote verbazing las ik dat Domingo er niet zo veel mee had, met het personage van Andrea Chénier. De opera vond hij prachtig, maar de rol, één van zwaarste in het ‘lirico-spinto’-repertoire, was voor hem dramatisch niet echt interessant. Voor hem was Chénier ‘een idealist die altijd met zijn hoofd in de wolken loopt’. En toch was het één van de opera’s die hij het liefste zong!
Zelf vind ik dat de rol van de dichter/revolutionair hem past als een handschoen. Liefdespassie en enorme betrokkenheid bij alles wat er in de wereld gebeurt, waren – en zijn nog steeds – zijn handelsmerken.
Domingo zingt ´Un di all’azzurro spazio´ tijdens een recital in 1983:
Zijn eerste Cheniér zong hij in 1966 in New Orleans, als de last minute vervanger van Franco Corelli, maar dat was niet zijn eerste optreden in de opera. In het seizoen 1960/61 zong hij Incredibile en de Abt, in Mexico.
Mijn dierbaarste cd-opname is in 1976 door RCA (GD 82046) vastgelegd. De cast is om te likkebaarden: Renata Scotto zingt Maddalena, Sherrill Milnes is Gérard en in de kleine rollen horen we o.a. Jean Kraft, Maria Ewing, Michel Sénéchal en Gwendolyn Killebrew. James Levine, die het National Philharmonic Orchestra dirigeert, snapt precies waar het in de opera over gaat. Om te huilen zo mooi.
Scotto zingt ‘La Mamma morta’:
In 1981 werd de opera in Wenen voor tv opgenomen. Die opname is inmiddels op dvd uitgebracht (DG 073 4070 7). Gabriela Beňačková, één van de meest ondergewaardeerde zangeressen in de geschiedenis, zingt een Maddalena van vlees en bloed. Huiveringwekkend mooi en ontroerend.
Piero Cappuccilli is een Gérard uit duizenden en ook hier zijn de kleine rollen door grote zangers ingevuld: Madelon wordt door niemand minder dan Fedora Barbieri gezongen. De productie van Otto Schenk is een lust voor het oog.