Sonya_Yoncheva

Opera’s uit Engeland: Les contes d’Hoffmann uit de ROH

Tekst Peter Franken

De Royal Opera in Londen hernam in 2016 de klassieke productie uit 1980 van Les Contes d’Hoffmann in de regie van John Schlesinger. Het is een weelderig kostuumdrama met veel aandacht voor details. Offenbach is voornamelijk bekend als zeer succesvolle componist van operettes. Zijn laatste werk Les contes d’Hoffmann is echter van een andere orde. Gelet op de indeling in vijf aktes en het grote dansnummer in akte twee vertoont het werk alle uiterlijke kenmerken van een Grand Opéra. De componist stierf voor het werk was voltooid, waardoor er geen ‘definitieve’ versie van bestaat. Gelet op de duur van de voorstelling in Londen mag worden aangenomen dat men hier zo ongeveer al het beschikbare materiaal heeft gebruikt. Zo zong Nicklausse in de derde akte een aria over de liefde die ik nog niet eerder in een voorstelling had gehoord.

De dichter Hoffmann is verliefd op operazangeres Stella en vertelt zwaar onder invloed van de nodige alcohol wat hij in haar ziet: een gekunstelde pop, een courtisane en een op haar kunst verliefde zangeres. Hij doet dit in de vorm van drie verhalen, over de robot Olympia, de chique hoer Giulietta en de ten dode opgeschreven sopraan Antonia. In het echte leven is de magistraat Lindorf zijn directe tegenspeler, ook als concurrent in de liefde van Stella. Altijd als hij verschijnt, gebeurt er iets vreselijks in mijn leven, zo stelt Hoffmann.

De afkeer voor Lindorf vindt een weg in de drie vertellingen, waarin dit personage steeds weer opduikt in een nieuwe gedaante die verantwoordelijk is voor het mislukken van Hoffmanns relatie met bovengenoemde vrouwen. Zo zien we Lindorf als de personificatie van bedrog in de vertelling over Olympia, van verderf in Giulietta en van de dood in Antonia.

Hoffmann in een ‘complete’ librettogetrouwe enscenering is een belevenis. Dat filmregisseur Schlesinger er in 1980 ook nog eens een kostuumdrama van heeft gemaakt, is wel wat verwonderlijk. Ik herinnerde me deze man eigenlijk alleen maar van zijn prachtige film Midnight cowboy waarvoor hij in 1970 een Oscar won. Wel beschouwd heeft Schlesinger het kant en klare libretto verfilmd zonder daar iets aan toe te voegen, gewoon zo goed mogelijk alles in beeld brengen, meer niet. En dat is hem prima gelukt, getuige deze revival die inmiddels bij Sony op dvd en Blu-ray is verschenen.

Een klein minpuntje in het geheel is dat met de keuze voor een kostuumdrama de kijker nu niet alleen de overdreven dronken gespeelde Proloog moet zien te overleven maar dat ook nog eens in een uitgesproken 19e-eeuwse Duitse setting met overjarige ‘studenten’. Daarna gaat het een stuk makkelijker. In de Epiloog komt alles nog een keer terug, maar dat duurt maar kort.

De Italiaanse tenor Vittorio Grigòlo was een ideale Hoffmann. Schreeuwerig in de Proloog, opgewonden in het eerste bedrijf, lyrisch in het vervolg. Bewonderenswaardig hoe hij deze zware partij tot een goed einde wist te brengen, het is een marathon voor de tenor. Veteraan Thomas Hampson nam de vier slechteriken voor zijn rekening: Lindorf, Coppélius, Dappertuto en Dr. Miracle. Wat hij vocaal inmiddels wel een beetje tekort komt, compenseerde Hampson door zijn arrogante uitstraling. Heel mooi gedaan.

Van de vrouwen viel Sofia Fomina op door haar robotachtige interpretatie van Olympia, zowel in bewegingen als haar zang. Korte afgemeten tonen zonder overgang, zoals een door een spraakcomputer gegenereerde boodschap. Christine Rice bleek een goede Giulietta, waarbij aangetekend dat haar kostuum meer aandacht trok dan haar zang. Sonja Yoncheva maakte veel indruk als de ten dode opgeschreven zangeres Antonia, zonder meer prachtig.

En tenslotte Nicklausse, voortreffelijk vertolkt door de Amerikaanse mezzo Kate Lindsey. Net als Hoffmann is zij vrijwel voortdurend op het toneel aanwezig, zij is zijn muze maar in de drie vertellingen representeert ze vooral zijn gezond verstand. Dat hij nauwelijks naar haar wil luisteren verklaart veel van zijn gedrag in het werkelijke leven. Lindsey bleek een absolute eyecatcher die in deze productie ook nog eens een solo te zingen kreeg. Good for her.

Vincent Ordonneau nam op komische wijze de vier kleine bijrollen voor zijn rekening. Zijn aria van Frantz (‘C’est la methode’) was hilarisch. De overige rollen waren adequaat tot goed bezet. Mooi koor- en danswerk in de eerste akte (Olympia). Evelino Pidò gaf met groot enthousiasme, en met duidelijk waarneembare grote liefde voor het werk, leiding aan het goed spelende orkest van ROH. Een mooie wel wat lange avond met een fraaie vertolking van een museumstuk. Alleszins de moeite waard maar het wordt nu wel tijd voor iets nieuws.

trailer

https://www.youtube.com/watch?v=XAa8cGDDeGg

Foto’s ©/ Catherine Ashmore & Tristram Kenton/The Guardia

Sonya Yoncheva zingt Verdi en faalt

Verdi Yoncheva

Hoe schitterend ik Sonya Yontcheva doorgaans ook vind: deze cd had niet uitgebracht mogen worden. De wonderlijk mooie sopraan uit Bulgarije heeft veel meer in haar mars dan een in elkaar geflanste verzameling Verdi-hits.

In ’Tacea la notte’ (Il Trovatore) gaat zij meteen de mist in: haar coloraturen zijn niet helemaal zuiver en doen zeer plichtmatig aan. ‘Liberamente or piangi’ (Attila) klinkt voornamelijk onbeholpen, maar lang niet zo erg als ‘Pace! Pace, mio Dio’ (La Forza del Destino). Haar vertolking van die aria ontbeert aan alles wat het zo schrijnend maakt en de furieuze wanhoopskreet klinkt nu meer als een avondgebed.

Hoe verkeerd! Leonora is immers Desdemona niet. Het verwondert mij dan ook niet dat  de ‘Ave Maria’ uit Otello zowat het mooiste en best gelukte nummer op deze cd is. Ook ‘Come in quest’ora bruna’(Simon Bocanegra) klinkt best aardig en je hoort wat een waanzinnig mooie stem die Yoncheva toch heeft.

Over de aria’s uit Don Carlo en Nabucco zwijg ik liever. Dat het haar repertoire (nog) niet is, is het ergste niet, het betreft tenslotte een studio-opname, maar af en toe klinkt zij gewoon vals. En vlak. Daar komt nog bij dat zij door de dirigent totaal aan haar lot wordt overgelaten en het orkest haar niet goed weet te ondersteunen. Jammer.


GIUSEPPE VERDI
Aria’s uit Il Trovatore, Luisa Miller, Attila, Stiffelio, La Forza del Destino, Otello, Simon Boccanegra, Don Carlo en Nabucco
Sonya Yoncheva (sopraan)
Münchner Rundfunkorchester olv Massimo Zanetti
Sony 8898541798

Meer Yoncheva:
PARIS, MON AMOUR

 

PARIS, MON AMOUR

yonchevapariscd

Sonya Yoncheva behoort tot de nieuwste aanwinsten van Sony, een label dat het duidelijk voorzien heeft op de (ook letterlijk) mooiste sopranen ter wereld. Op haar debuut-cd, Paris, mon amour, maakt de Bulgaarse sopraan grote indruk.

Sonya Yoncheva was al een tijd ‘talk of the town’, maar echt wereldberoemd werd ze  toen ze in november 2014 bij de Metropolitan Opera in New York inviel voor Kristine Opolais als Mimì in La bohème. Nog maar vijf weken eerder was ze bevallen van haar kind, de reden waarom ze, naar eigen zeggen haar Amsterdams debuut als Marguerite in Faust had afgezegd

Yoncheva’s eerste solo-cd is zonder meer spectaculair, niet in de laatste plaats vanwege de keuze van het door haar gezongen aria’s. Allemaal hebben ze betrekking op Parijs van de “belle epoque”, waardoor er zoiets als een rode draad ontstaat.

 trailer van de cd:


Het is wel een beetje jammer dat de overbekende aria’s uit La traviata en La bohème zijn opgenomen. Niet dat Yoncheva er niet overtuigend genoeg voor is, maar het doet enigszins afbreuk aan het originele geheel.

Daartegenover ben ik wel heel erg blij met haar versie van ‘Se como voi piccina io fossi’ uit Le Villi en met werken als Le cent vierges van Charles Lecocq en Madame Chrysanthème van André Messager. Ooit van gehoord?

Yoncheva is meer dan de zoveelste “kanarie”. Haar hoge noten en coloraturen zijn uiteraard perfect, maar wat ik voornamelijk zo mooi aan haar stem vind is haar middenregister, die mij een beetje aan Mirella Freni doet denken. En aan Leontina Vaduva: met haar heeft zij de melancholieke ondertoon gemeen.

Op haar mooist vind ik haar in  “Celui dont la parole…”  uit de Hérodiade van Massenet. Hierin laat zij haar stem, gelijk een ontluikende roos opbloeien tot zij een soort extase bereikt bij haar overgave aan de profeet.

In “Où suis-je”? uit Sapho van Gounod weet zij mij tot tranen toe te ontroeren. Ik weet waarachtig niet wanneer ik de aria voor het laatst met zo veel tekstbegrip gezongen heb gehoord. Droevig, ja, maar ook zo berustend. Maar ook dwingend, want de (zelfverkozen) dood is hier onoverkomelijk. Denk aan Dido.

Yoncheva wordt congeniaal begeleid door het onder Frédéric Chaslin zeer sprankelend spelende Orquestra de la Comunítat Valencíana.



Paris, mon amour
Aria’s van Massenet, Verdi, Puccini, Gounod, Offenbach, Messager en Lecocq
Sonya Yoncheva
Orquestra de la Comunítat Valencíana onder leiding van Frédéric Chaslin
Sony 88875017202