Umberto_Giordano

Zeer geslaagde Siberia uit Bregenz uitgebracht op Bluray

Tekst: Peter Franken

Het succes van Fedora uit 1898 met zijn Russische verhaallijn bracht Giordano ertoe opnieuw een werk in die setting te schrijven. Dat werd Siberia op een libretto van Luigi Illica. De opera had in 1903 première in La Scala en was gedurende een tiental jaren redelijk succesvol. Daarna raakte het werk in de vergetelheid. In 2022 stond er een nieuwe productie van Siberia op het programma in Bregenz. De regie was in handen van Vasily Barkhatov en een opname van de première is door Unitel uitgebracht op Bluray.

Schijnexecutie van de Petrasjevtsy, illustratie uit ‘Dostojevski’, Leonid Grossman (1963)

De handeling speelt zich grotendeels af in een strafkamp in Siberië en haalt zijn inspiratie uit Dostojevski’s Aantekeningen uit het dodenhuis, vooral bekend van Janaceks opera. De eerste akte is feitelijk een theatraal vehikel dat ten doel heeft de protagonisten vanuit Sint Petersburg in Siberië te krijgen. Giordano maakte het zijn librettist Illica volstrekt duidelijk. Hij wilde geen historische opera met aandacht voor ‘actuele zaken’ als Socialisme, Nihilisme en Antiklerikalisme maar gewone romantiek: een vrouw tussen twee mannen. Het strafkamp was niet meer dan de hardvochtige sociale omgeving waarin de heldin ten onder zou gaan, zoals Violetta in de ‘woestijn die Parijs werd genoemd’.

Het draait om Stephana, een vrouw die als jong meisje is ontdekt door Gléby die haar eerste minnaar werd en haar vervolgens omvormde tot een verdienmodel. Dat heeft succes gehad, ze woont in een huis dat haar geschonken is door Vorst Alexis; vele welgestelde minnaars zijn hem voorgegaan. Maar Stephana gaat incognito de stad in en de jonge officier Vassili wordt op slag verliefd op dit onschuldige meisje dat de kost verdient met borduurwerk. Als hij toevallig in Stephana’s huis komt om zijn peetmoeder te begroeten loopt alles mis. Deze Nikona is in dienst van Stephana en door een ongelukkig toeval bevinden zich ook Gléby, Alexis en zijn gevolg aldaar. Vassili doodt Alexis, wordt veroordeeld en Stephana reist hem na als ‘vrijwillig gedetineerde’.

Als Gléby ook in dat kamp opduikt zijn de rapen gaar. Hij wil zijn vroegere protégée meenemen, kent een ontsnappingsroute. Als ze weigert maakt hij ten overstaan van de gevangenen alles bekend over haar verleden als courtisane, tot verbijstering van Vassili. Ze geeft echter geen krimp, beschuldigt hem op zijn beurt van bedrog en uitbuiting. Als ze met Vassili wil ontsnappen via de route die Gléby heeft aangegeven, slaat deze alarm. Stephana wordt neergeschoten en sterft in de armen van haar geliefde.

Barkhatov maakt geen gebruik van live videobeelden, bless him. Maar helemaal zonder filmbeelden bleek toch een brug te ver in een hedendaagse productie. Het verhaal wordt omlijst door een raamvertelling waarin een oude vrouw begin jaren ’90 op zoek gaat naar het verleden van haar familie. Ze reist van Petersburg naar Siberië en als ze de plek heeft gevonden waar ooit het strafkamp stond waar haar ouders zijn omgekomen, strooit ze daar de as uit van haar overleden broer. Die urn heeft ze de hele tijd in haar arm geklemd, ze laat hem geen moment uit het oog. De plek in kwestie is nu een eenvoudige kinderspeelplaats tussen typische ‘oostblok’ woonflats. Het lijkt een verwijzing naar de situatie is Berlijn waar zich een kinderspeelplaats bevindt boven de  vroegere Führerbunker, omringd door DDR Plattenbau. 

Het decor van de eerste akte wordt met schuifwanden en andere kleine aanpassingen geschikt gemaakt voor de twee volgende. Om die raamvertelling een plek in het geheel te geven speelt akte 2 zich niet af op een treinstation maar in een archief. De oude vrouw mag daar op zoek gaan naar haar familie. Om het niet moeilijker te maken dan strikt noodzakelijk krijgt ze en passant de tekst van ‘la fanciulla’ te zingen, een meisje dat in het vervolg van het verhaal geen rol meer speelt. De kostumering is een beetje onbestemd maar uit de film kunnen we afleiden dat die vrouw een jaar of tachtig is. Barkhatov laat haar geboren worden in het strafkamp evenals een wat ouder broertje. Daarmee situeert hij de handeling in de nadagen van het tsaristische Rusland.

Dat Stephana haar Vassili louter en alleen uit liefde nareist om het leven in een strafkamp met hem te delen wordt door Barkhatov met een korreltje zout genomen. Hij toont haar hoogzwanger op dat treinstation ergens in Siberië waar ze een kapitein geld geeft in ruil voor informatie over Vassili’s eindbestemming. Ze heeft haar rijke leven vaarwel gezegd en ‘alles’ aan de armen gegeven maar voldoende contant geld meegenomen om te kunnen overleven.

Het kampleven wordt treffend weergegeven maar geweldsexcessen blijven nadrukkelijk achterwege, het moest immers een romantische opera zijn? De muziek is heel herkenbaar voor de luisteraar die bekend is met Chénier en Fedora. Een beklijvende hit ontbreekt maar het werk kent meerdere fraaie monologen en duetten. In de tweede en derde akte wordt veelvuldig geciteerd uit het lied van de Volgaslepers, een Russische traditional.

De Canadese sopraan Ambur Braid geeft schitterend gestalte aan de gedoemde heldin die zoals zo vaak haar verleden niet kan ontlopen. Ze acteert zeer geloofwaardig en haar zang is van begin tot eind op hoog niveau. In de eerste akte is ze nog een roekeloze verliefde vrouw die tot haar ontzetting alles in duigen ziet vallen. Maar door zich ‘te bekeren’ tot de echte liefde en Vassili na te reizen om zijn lot te delen, transformeert ze in een powerhouse dat Gléby overtuigend van repliek dient en de sympathie van haar medegevangenen weet te verwerven.

Tenor Alexander Mikhailov zet een solide Vassili neer, uitstekend gecast door Barkhatov die hem kort daarna ook een rol gaf in zijn productie van Charodéyka in Frankfurt. In die opera zong hij Prins Yuri die het enige liefdesduet van het werk voor zijn rekening neemt. Weliswaar met zijn moeder, maar toch. In Siberia is hij een goed acterende lover die na een kort moment van ontzetting de situatie toch weer weet te accepteren, zowel in de confrontatie met Prins Alexis als met Gléby.

De Gléby van Scott Hendricks is gemaakt charmant en manipulatief in de eerste akte, rancuneus in de derde. Enge man, mooi gedaan. In de kleinere rollen vallen vooral Frederika Brillembourg als een bezorgde Nikona en Omer Kobiljak als de onfortuinlijke Alexis op. De rol van de oude vrouw die ook nog even zingt komt voor rekening van Clarry Bartha.

De muzikale leiding van Valentin Uryupin completeert het succes. Hij dirigeert de Wiener Symphoniker en het Praags Philharmonisch Koor. Een echte aanwinst de opname.

Trailer van de productie:

https://www.youtube.com/watch?v=NmLIPo3DvYQ

Fotomateriial : © Karl Forstner/ Bregenzer Festspiele

Andrea Chénier: de ultieme Franse revolutie opera 

Tekst : Peter Franken

Andrea Chénier, Tosca en Les dialogues des Carmélites zijn voor elke liefhebber herkenbaar als revolutie opera’s. Maar hoe zit het met bijvoorbeeld Marie Victoire en Germania? En wat maakt het thema revolutie eigenlijk zo aantrekkelijk voor gebruik in een opera? Als we de genoemde werken analyseren dan valt op dat ze allemaal zich afspelen in een politiestaat, een voor burgers manifest onveilige omgeving.

Louis XVI: execution by guillotine

In Chénier, Marie Victoire en Dialogues gaat dit nog een stap verder: daarin heerst de Terreur. In Tosca en Germania is sprake van vreemde overheersing. Tegen zo’n ontoegeeflijke achtergrond worden emoties sterk uitvergroot en problemen aangescherpt. Het gaat al gauw om leven en dood, zelfs in situaties die in normale tijden nauwelijks enige aandacht zouden krijgen. Relatieproblemen, (vermeende) ontrouw en jaloezie spelen een grote rol in alle genoemde werken, met uitzondering van Dialogues.

In die laatste opera gaat het om het onvermogen van een groep nonnen om zich aan te passen aan nieuwe leefomstandigheden. Daar waar in reguliere libretti vooral een beroep wordt gedaan op duellerende edellieden, in hun eigen gelijk verstarde vaders en jonge vrouwen die – soms maar tijdelijk – spontaan waanzinnig worden als men om emoties verlegen zit, liggen die in de revolutie opera’s voor het oprapen. De protagonisten lopen al dan niet bewust in een ‘mijnenveld’ en de kleinste stap in de verkeerde richting kan alles direct mis laten gaan.

In Andrea Chénier sterven de titelheld en zijn geliefde Maddalena op het schavot, zij gaat vrijwillig met hem de dood in. Hij is het slachtoffer van de jaloezie van Gérard, die hem ervan heeft beschuldigd een contrarevolutionair te zijn. Als Gérard zijn beschuldiging herroept, wordt hij door zijn collega’s genegeerd. Een revolutionair tribunaal komt nooit op een veroordeling terug, dat zou het geloof in het absolute karakter van de Terreur teniet doen. Door een opera te situeren in deze periode is het prijsschieten voor librettisten. Je kunt gewoon niet missen, de emoties lopen als vanzelf hoog op.

In Tosca is er een executie, een moord en een zelfmoord, voornamelijk voortkomend uit liefdesperikelen of wat daar voor door moet gaan. En de Carmélitessen moeten hun onvermogen het verstilde religieuze leven achter zich te laten met de valbijl bekopen.

Maar zo extreem hoeft het niet altijd te verlopen. In die zin zijn Respighi’s Marie Victoire en Franchetti’s Germania de buitenbeentjes in dit gezelschap. Daar lijkt alles nog op zijn pootjes terecht te komen maar ook hier heeft de politiek het laatste woord.

Andrea Chénier

Tegen de achtergrond van de Franse Revolutie laat dit werk een driehoeksverhouding zien tussen Maddalena de Coigny, Carlo Gérard en Andrea Chenier. Gérard is een lakei in het kasteel van de Comte de Coigny. Als het kleine zoontje van de majordomo mocht hij wel met zijn leeftijdgenootje Maddalena spelen maar toen hij een livrei kreeg aangemeten was hij plotsklaps een lakei die voor zijn jeugdvriendin nog slechts de deur mocht openhouden.

Aan de vooravond van de revolutie houdt hij het slaafse bestaan niet langer vol en zet tijdens een ontvangst de boel op stelten. Uiteraard wordt hij op staande voet ontslagen. De dichter Andrea Chénier was een van de gasten op die ontvangst en zijn ontmoeting met Maddalena was niet erg succesvol. Feitelijk had hij haar de les gelezen maar daarbij zoveel indruk gemaakt dat ze hem nooit is vergeten. 

Het vervolg van de opera speelt zich een jaar of zes later af, tijdens de Terreur. Gérard is een vooraanstaand revolutionair, type Danton. Hij misbruikt zijn macht om Maddalena op te laten sporen. Nu hij sociaal boven haar staat is alles anders, hij moet en zal haar krijgen na al die jaren.

Maddalena heeft Chénier benaderd in de hoop door hem in veiligheid te worden gebracht. Ze verklaren elkaar hun liefde maar raken vervolgens verstrikt in de val die Gérard voor hen heeft gezet. Chénier wordt op basis van een valse aanklacht door Gérard voor het revolutionaire tribunaal gebracht. Maddalena ruilt in de gevangenis van plaats met een andere vrouw zodat zij samen met haar geliefde de dood in gaat.

Door DG is een dvd uitgebracht van Otto Schenks productie voor de Wiener Staatsoper uit 1981. Schenk toont in zijn enscenering een toneelbeeld dat niets aan de verbeelding over laat, librettogetrouw tot in de kleinste details. Wat de dvd vooral de moeite waard maakt is de zangersbezetting met Plácido Domingo als een fenomenale Chénier.  Hij krijgt uitstekend tegenspel van Gabiela Beňačková als Maddalena en Piero Cappucilli als Gérard. Een cast om van te dromen. De productie staat nog steeds op het tableau van de Wiener Staatsoper maar recente bezettingen blijven duidelijk in de schaduw van hun beroemde voorgangers. 

Kaufmann en Westbroek in de Royal Opera op dvd

David McVicar maakte in 2015 voor ROH een productie van dit werk die tot in de kleinste details het beeld oproept van de Franse revolutie zoals dat in extenso is overgeleverd. Daar waar ik een paar kleine onjuistheden waarneem komt dat op het conto van librettist Luigi Illica. Zo verwart hij een politiespion met een Incroyable, een anti-Jacobijns personage dat pas na de Terreur zijn intrede deed in het straatbeeld.

Ach, dat is maar een klein detail. Het is een compleet kostuumdrama met schitterende decors die in elke scène volledig recht doen aan de getoonde handeling. Op een bepaald moment zien we zelfs op de achtergrond een boerenkar langsrijden met veroordeelden op weg naar de guillotine. De decors van Robert Jones en de kostuums van Jenny Tiramani maken er bijna een gedramatiseerde documentaire van die op school kan worden gebruikt tijdens de geschiedenisles.

Bariton Željko Lučić mag als Carlo Gérard het spits afbijten met een grote monoloog direct aan het begin. Zijn mooi voorgedragen ‘Compiacente a’colloqui del cicisbeo’ zet de toon voor de op handen zijnde omwenteling, eerst in huize de Coigny en later in het gehele land.

Uitgedaagd door Maddalena zingt Chénier tegen het einde van de akte zijn grote aria ‘Un di all’ azzuro spazio’ waarin hij ‘liefde’ koppelt aan scherpe maatschappijkritiek. Jonas Kaufmann maakt er een waar kunststuk van, geweldige vertolking van deze tophit.

In de tweede akte krijgt de plot snel vorm en na hun herkenningsscène zingt Maddalena haar monoloog ‘Eravate possente’ waarin ze haar lot in Chéniers handen legt. Eva-Maria Westbroek maakt hier na haar frivole gekwetter in de eerste akte duidelijk haar opwachting als de prima donna van het werk.

In de derde akte treden twee bijfiguren nadrukkelijk op de voorgrond, de ‘incroyable’ en de oude blinde Madelon. Tenor Carlo Bosi is een lichtvoetig acterende maar zeer vileine spion die zijn zang daar uitstekend mee in overeenstemming weet te brengen.

Elena Zilio: © : Catherine Ashmore 

Mezzo Elena Zilio weet zoals verwacht korte tijd de show te stelen met haar klaagzang over een dode zoon en kleinzoon, gestorven voor de Revolutie. En nu brengt ze haar jongste kleinzoon mee, niet te jong om de strijden en sterven voor het vaderland. Gérard accepteert hem en zodra hij weg is vraagt ze zich af wie haar nu zal begeleiden. Gelukkig zijn een paar vrouwen bereid de blinde vrouw bij de arm te nemen.

Lučić krijgt vervolgens de gelegenheid de aandacht te bepalen, eerst met zijn bedachte aanklacht en vervolgens de ontmoeting met zijn prooi Maddalena. Zijn personage Gérard heeft zich door de ‘incroyable’ laten overhalen om Chénier vals te beschuldigen van contra revolutionaire gedrag. Hij aarzelt, z’n gemoed speelt op, wat is er van hem geworden?

Vroeger was hij een slaaf maar nu nog steeds, van de liefde. Hij wordt erdoor verscheurd, moet en zal zijn jeugdliefde eindelijk bezitten. Als Maddalena binnenkomt maakt hij dat onomwonden duidelijk in een hartstochtelijk ‘Perché ti volli qui?’ Zij repliceert met haar topstuk ‘La mamma morta’, indrukwekkend mooi gezongen.

Lučić en Westbroek grijpen hier de gelegenheid om zich aan alle aandacht voor Kaufmanns Chénier te ontworstelen met beide handen aan. Het is van korte duur want direct volgt diens markante optreden tijdens de rechtszitting waarin hij stelt dat men hem kan doden maar zijn eer niet kan afnemen: ‘Si, fui soldato’.

Kaufmann kan in de laatste akte nog excelleren in ‘Come un bel di di maggio’ en met een mooi duet in de laatste akte neemt het onfortuinlijke liefdespaar afscheid van het leven onder de uitroep ‘Viva la morte insiem’. Een prachtig einde van een fenomenale voorstelling.

Het orkest van de Royal Opera onder leiding van Antonio Pappano heeft een groot aandeel in het welslagen van het geheel.

André ’Chénier:  “Quand Au Mouton Bêlant”

Quand au mouton bêlant la sombre boucherie
Ouvre ses cavernes de mort,
Pâtres, chiens et moutons, toute la bergerie
Ne s’informe plus de son sort.
Les enfants qui suivaient ses ébats dans la plaine,
Les vierges aux belles couleurs
Qui le baisaient en foule, et sur sa blanche laine
Entrelaçaient rubans et fleurs,
Sans plus penser à lui, le mangent s’il est tendre.
Dans cet abîme enseveli
J’ai le même destin. Je m’y devais attendre.
Accoutumons-nous à l’oubli.
Oubliés comme moi dans cet affreux repaire,
Mille autres moutons, comme moi,
Pendus aux crocs sanglants du charnier populaire,
Seront servis au peuple-roi.
Que pouvaient mes amis? Oui, de leur main chérie
Un mot à travers ces barreaux
Eût versé quelque baume en mon âme flétrie;
De l’or peut-être à mes bourreaux…
Mais tout est précipice. Ils ont eu droit de vivre.
Vivez, amis; vivez contents.
En dépit de Bavus soyez lents à me suivre.
Peut-être en de plus heureux temps
J’ai moi-même, à l’aspect des pleurs de l’infortune,
Détourné mes regards distraits;
A mon tour, aujourd’hui; mon malheur importune:
Vivez, amis, vivez en pai

Il Re: Giordano’s laatste opera

Tekst: Peter Franken

In 1929 had Il Re première in La Scala onder leiding van Arturo Toscanini. Na aanvankelijk succes raakte het werk in de vergetelheid.


Toscanini dirigeert ‘Danza del moro’ uit Il Re:

Op het label Bongiovanni is een opname verschenen van een voorstelling uit 2006 in het Teatro Giordano in Foggia, de geboorteplaats van de componist.

Met Il Re neemt Giordano afscheid van zijn veristische periode: geen herkenbare dramatische situaties en levensechte personages met hoog oplopende emoties, vaak tegen een historische achtergrond. Il Re is feitelijk een middeleeuws sprookje met een nieuw muzikaal idioom waarin de jaren ’20 zo nu en dan waarneembaar doorklinken. Om dan weer plaats te maken voor zang die je eerder associeert met een minstreel of andere hofmuziek.

Rosaline is een molenaarsdochter die op het punt staat te trouwen met de smid Colombello. Maar zes dagen voor hun huwelijk wil ze plotseling niets meer van hem weten. Ouders en verloofde ten einde raad. Ze halen er een astroloog en een priester bij maar het wicht geeft geen krimp. Pas na lang aandringen is ze bereid te vertellen wat er aan de hand is.

Wandelend in het bos hoorde ze een zwartkop zangvogel en die vertelde haar dat er een grote toekomst voor haar in het verschiet lag. En even later passeerde toevallig de stoet van de koning en werd ze spontaan verliefd op de vorst. Nu wil ze alleen nog maar met hem trouwen, dat was toch wat die vogel haar had voorspeld?

Haar ouders en Colombello krijgen een audiëntie bij de koning en leggen hem het probleem voor. Hij is bereid te helpen. Maar Rosalina moet daarvoor een nacht met hem doorbrengen. Het drietal reageert ontgoocheld en verontwaardigd, zozeer dat ze worden gearresteerd.

Rosalina wordt naar het paleis gehaald en krijgt in de koninklijke slaapkamer een bruidsjurk aangereikt. Draag die maar vast, de koning komt zo. Als de vorst verschijnt bezingt ze haar grote liefde voor hem. Hij bedankt haar dat ze al die herinneringen in hem heeft gewekt en verdwijnt achter een scherm. Zijn bedienden komen tevoorschijn met zijn kledingstukken en daarna verschijnt de vorst zonder make up: een kale oude man in een nachtgewaad. Rosalina is gelijk genezen en na wat kleine verwikkelingen komt alles weer goed tussen haar en de arme Colombello.

Naar verluidt was de rol van Rosalina speciaal bedoeld als stervehikel voor Toti Dal Monte die uiteraard ook tijdens de première zong. Omdat haar personage een zangvogel kan verstaan en navertelt wat die heeft gezegd, staat de rol garant voor het nodige gekwinkeleer en een aaneenschakeling van hoge noten. Het doet wat denken aan de lange monoloog van de Tsaritsa van Shemakha in De gouden haan.

De zeer meisjesachtig ogende Patrizia Cigna leeft zich er helemaal in uit, prachtig gedaan. Il Re wordt gezongen door de bas Giuseppe Altomare, zeer welluidend en aardig geacteerd. Verder horen en zien we onder meer Fabio Andreotti als Colombello, Francesco Facini als de molenaar en Maria Scogna als diens vrouw.

Patrzia Cigna zingt Rosalina:

De enscenering is van Nucci Ladogana, eenvoudig maar effectief.

Gianna Fratta geeft leiding aan het Orchestra Sinfonica di Capitanata. Zij is een knappe verschijning die opvallend genoeg gekleed gaat in een klassiek rokkostuum, een outfit die je eerder associeert met mannelijke dirigenten. Moet gezegd: het staat haar goed. Leuke opname van een absolute rariteit.

Complete opera is hier te bekijken:



https://www.operaonvideo.com/il-re-foggia-2006/

Marcella, een onbekend werk van Umberto Giordano

Tekst: Peter Franken

Vier jaar na zijn opera Siberia kwam Giordano met een kort werk waarin het populaire thema van een onmogelijke liefde waarbij een van de twee wordt verlaten als gevolg van externe omstandigheden is getoonzet op muziek die volledig herkenbaar Giordano is. Maar het verhaal is flinterdun en erg voorspelbaar en met een opera die slechts een uurtje duurt bleek het moeilijk te zijn eerdere successen te herhalen.

Bij gelegenheid van de honderdste verjaardag van de première werd Marcella volledig geënsceneerd uitgevoerd tijdens het 33e Festival Valle d’Itria in 2007. Door Dynamic is een opname op dvd uitgebracht

.

Het verhaal doet denken aan Puccini’s La Rondine en ook een beetje aan Giordano’s eigen Fedora. De troonopvolger van een koninkrijkje op de Balkan leeft incognito in Parijs onder de naam Giorgio, als student en kunstschilder. Op een feest wordt hij herkend door Drasco, een afgezant van zijn vaderland maar hij gebiedt hem te zwijgen. Na de nodige verwikkelingen gebeurt het dat Giorgio het berooide meisje Marcella onder zijn arm neemt.

Na het hedonistische feesttafereel uit de eerste akte verandert het toneelbeeld en zien we een terras met uitzicht op een berglandschap: het liefdesnestje van Giorgio en Marcella. Hij heeft zijn vader te kennen gegeven niet terug te zullen keren maar als Drasco hem komt vertellen dat het land in rep en roer is – moord en doodslag, anarchie – en het volk smeekt om de terugkeer van de kroonprins, beseft Giorgio dat hij geen keus heeft maar tegelijkertijd wil en kan hij geen afscheid nemen van Marcella.

Uiteindelijk is zij het die hem het extra zetje geeft omdat ze de hopeloosheid van de situatie inziet. Hij moet haar vergeten, anders blijft hun liefde voor altijd een open wond in zijn leven. De opera eindigt met Marcella die als een hoopje ellende op de grond ligt. Maar, er gaat niemand dood, net als in La Rondine.

In de eerste akte is er het nodige overdreven jolige feestgedruis en in een monologue intérieur bezingt Giorgio zijn vrije leven, incognito in een ver land. Daarna draait het vrijwel geheel om de twee geliefden die in bijna elke scène voorkomen en al dan niet in duet hun grote liefde voor elkaar bezingen. Tot het treurige einde aan toe.

Fraaie melodieën die zeker niet onderdoen voor hetgeen de componist tot dan toe had geschreven. Ook de orkestpartij kent zeer welluidende en pakkende momenten. Probleem is dat je er een ander werk mee moet combineren om een avondvullend programma te krijgen. Giordano’s laatste opera Il Re biedt een mogelijkheid maar dat werk is pas echt een rariteit. Dus typisch iets voor dat festival in Martina Franca, Puglia.

Sopraan Serena Daolio is een mooie Marcella, uitstekend gezongen. Met tenor Danilo Formaggia vormt ze een goed koppel, sterk optreden van beiden. Bijrollen en koor zijn goed bezet. De enscenering is van Alessio Pizzech. Manlio Benzi heeft de muzikale leiding.

De uitvoering is op Spotify te beluisteren:

Er bestaat ook een complete opname van de opera, maar op de sopraan na met een andere bezetting:



Giordano’s Siberia: romantiek in het strafkamp

Tekst: Peter Franken

Scéne uit de derde acte, La Scala 1911

Het succes van Fedora met zijn Russische verhaallijn bracht Umberto Giordano ertoe opnieuw een werk in die setting te schrijven. Dat werd Siberia op een libretto van Luigi Illica.

Première in La Scala, 2003

De opera had in 1903 première in La Scala en was gedurende een tiental jaren redelijk succesvol. Daarna raakte het werk in de vergetelheid.

In 2022 stond er een nieuwe productie van Siberia op het programma in Bregenz. Maggio Musicale Fiorentino was Bregenz in 2021 al voorgegaan en deze productie van Roberto Andò is op Blu-ray uitgebracht.

De handeling speelt zich grotendeels af in een strafkamp in Siberië en haalt zijn inspiratie uit Dostojevski’s Aantekeningen uit het dodenhuis, vooral bekend van Janaceks opera. De eerste akte is feitelijk een theatraal vehikel dat ten doel heeft de protagonisten vanuit Sint Petersburg in Siberië te krijgen.

Giordano maakte het zijn librettist Illica volstrekt duidelijk. Hij wilde geen historische opera met aandacht voor ‘actuele zaken’ als Socialisme, Nihilisme en Antiklerikalisme maar gewone romantiek: een vrouw tussen twee mannen. Het strafkamp was niet meer dan de hardvochtige sociale omgeving waarin de heldin ten onder zou gaan, zoals Violetta in de ‘woestijn die Parijs werd genoemd’.

Het draait om Stephana, een vrouw die als jong meisje is ontdekt door Gléby die haar eerste minnaar werd en haar vervolgens omvormde tot een verdienmodel. Dat heeft succes gehad, ze woont in een huis dat haar geschonken is door Vorst Alexis; vele welgestelde minnaars zijn hem voorgegaan.

Maar Stephana gaat incognito de stad in en de jonge officier Vassili wordt op slag verliefd op dit onschuldige meisje dat de kost verdient met borduurwerk. Als hij in Stephana’s huis komt om zijn peetmoeder te begroeten loopt alles mis. Deze Nikona is in dienst van Stephana en door een ongelukkig toeval bevinden zich ook Gléby, Alexis en zijn gevolg aldaar. Vassili doodt Alexis, wordt veroordeeld en Stephana reist hem na als ‘vrijwillig gedetineerde’.

Als Gléby ook in dat kamp opduikt zijn de rapen gaar. Hij wil zijn vroegere protégée meenemen, kent een ontsnappingsroute. Als ze weigert maakt hij ten overstaan van de gevangenen alles bekend over haar verleden als courtisane, tot verbijstering van Vassili. Ze geeft echter geen krimp, beschuldigt hem op zijn beurt van bedrog en uitbuiting. Als ze met Vassili wil ontsnappen via de route die Gléby heeft aangegeven, slaat deze alarm. Stephana wordt neergeschoten en sterft in de armen van haar geliefde.

De productie uit Florence kent een onopvallende update naar 1941. Dat is op te maken uit de kostumering van Nana Cècchi en kleine veranderingen in de tekst. Zo wordt gesproken over Leningrad en staat Vassili op het punt te vertrekken voor de strijd tegen de Duitsers. In het strafkamp wordt de directeur aangesproken met kameraad gouverneur en als in de derde akte het paasfeest wordt gevierd en iedereen elkaar begroet met de zinsnede ‘christus is herrezen’ laten de filmbeelden op de achtergrond een afbeelding van Stalin zien. Voor het overige wordt het libretto keurig gevolgd.

Die filmbeelden geven in de marge weer waarover wordt gezongen en zijn zeer evocatief waar het gaat om het echte kampleven. Geweldsexcessen blijven echter nadrukkelijk achterwege, het moest immers een romantische opera zijn?

De muziek is heel herkenbaar voor de luisteraar die bekend is met Chénier en Fedora. Een beklijvende hit ontbreekt maar het werk kent meerdere fraaie monologen en duetten. In de tweede en derde akte wordt veelvuldig geciteerd uit het lied van de Volgaslepers, een Russische traditional.

Sonya Yoncheva geeft schitterend gestalte aan de gedoemde heldin die zoals zo vaak haar verleden niet kan ontlopen. Ze acteert heel behoorlijk maar het is vooral haar zang die het verschil maakt. Het is een mooie rol waarin ze haar niet geringe kunnen op vocaal gebied met ogenschijnlijk gemak etaleert, zij het met een flink vibrato.

Sonya Yoncheva zingt “Quale vergogna tu porti”:

In de eerste akte is ze nog een roekeloze verliefde vrouw die tot haar ontzetting alles in duigen ziet vallen. Maar door zich ‘te bekeren’ tot de echte liefde en Vassili na te reizen om zijn lot te delen, transformeert ze in een powerhouse dat Gléby overtuigend van repliek dient en de sympathie van haar medegevangenen weet te verwerven.

Sonya Yoncheva zingt “No! Se un pensier”:

Tenor Giorgi Sturua weert zich als Vassili uitstekend maar klinkt te dun om volledig te kunnen overtuigen. Hij heeft net iets teveel moeite met zijn partij.

Anders is het gesteld met bariton George Petean die een uitstekend zingende Gléby neerzet; gemaakt charmant en manipulatief in de eerste akte, rancuneus in de derde. Enge man, mooi gedaan. In de kleinere rollen vallen vooral Caterina Piva als een bezorgde Nikona en Giorgio Misseri als de onfortuinlijke Alexis op.

De voortreffelijke muzikale leiding van Gianandrea Noseda completeert het succes. Een echte aanwinst de opname.

Trailer van de productie:

Fotomateriaal: © Michele Monasta / Maggio Musicale Fiorentino

Umberto Giordano and his Fedora

How many opera lovers know Umberto Giordano and his operas? Many know Andrea Chénier (for me one of the best and most beautiful operas ever), but that’s it. Unless you are a fan of verism, in which case there is a good chance that you have heard of Fedora. And if you do go to opera houses in countries other than the Netherlands, you may even have seen the opera. Otherwise, you are left with nothing but the CD and DVD recordings.

Admittedly, Fedora does not reach the level of Andrea Chénier, which is mainly due to the libretto. The first act has a hard time getting started and the third is a bit drab. But the music! It is so incredibly beautiful!



The play on which Arturo Colautti’s libretto is based comes from the pen of Victorien Sardou and, just like Tosca, it was written for the greatest tragédienne of the time, Sarah Bernardt. The opera therefore offers an amazing opportunity for the best singing actresses. Magda Olivero, for instance, is without doubt one of the greatest performers of the role.

Below Magda Olivero, Doro Antonioli and Aldo Protti in the third act of Fedora, recorded in the Concertgebouw in Amsterdam 1967:


And with Mario del Monaco in Monte Carlo 1969:



No wonder then that in 1970, when there was serious talk of a comeback for Maria Callas, she was proposed to sing Fedora with Domingo as Loris. Unfortunately, nothing came of it: Callas did want to return, but only as a Norma or a Violetta.



When she was sixty, Mirella Freni included Fedora in her repertoire and she gave a series of performances in Italy and Spain, finally coming to the Met in 1996. It became an enormous success. No wonder, because La Freni’s voice was extraordinary. I have never before seen her act with such intensity; it is a performance of the highest level.


Domingo also portrays a perfect Loris: tormented and oh so charming!



Ainhoa Arteta is truly delightful as the flirtatious, spirited Olga; her performance provides the necessary comic note. As the Polish pianist, Boleslao Lazinski, the real piano virtuoso appears: Jean-Yves Thibaudet. Not only can he play the piano very well, but throughout his performance he convinces as a real primadonna, it is very entertaining to watch.

The staging is conventional, with lavish, larger-than-life sets and real snow behind the stage-sized windows. It is just beautiful (DG 0732329).

In 2008, DG (4778367) recorded the opera on CD. Alberto Veronesi is a fine, lyrical conductor. He is less dramatic than his colleagues, so that the opera loses something of its ‘verism’.



Domingo is now an aging Loris, but he still sings with passion and in the third act he is simply irresistible. Angela Gheorghiu is a fine, slightly understated, Fedora and Nino Machaidze is a truly fantastic Olga.

Bijzondere opera’s in Nordrhein Westfalen

Tekst: Peter Franken

In ons ‘buurland’ is altijd sprake van een uitgebreid aanbod aan opera’s, vooral dankzij het grote aantal theaters met elk een volwaardige programmering. In een rijtje na elkaar van Hagen in het oosten tot Bonn in het zuiden treffen we Dortmund, Wuppertal, Gelsenkirchen, Essen, Duisburg, Düsseldorf en Keulen. Met het oog op komend seizoen ben ik al die operahuizen eens afgegaan, op zoek naar weinig gespeelde werken die de toch wel lange rit vanuit de Randstad de moeite waard maken. Het resultaat mag er wezen.

Theater Hagen komt komend seizoen naast een aantal minder bekende muziektheaterstukken met Tri Sestry van Peter Eötvös in een regie van Friederike Blum. De première staat gepland voor 25 maart en daarna volgen er nog vier voorstellingen.

Tri Sestry van Peter Eötvös, opname uit Wenen 2016:

Dortmund brengt vanaf 6 november een nieuwe productie van Halevy’s grand opéra La Juive in de regie van Lorenzo Fiorini. Dit werk was hier in 1995 ook al eens te zien, een productie van de toenmalige intendant John Dew die aldaar een hele reeks Franse opera’s op het toneel bracht. Maar dat is lang geleden natuurlijk. En op 26 februari gaat Adams’ opera Nixon in China in première, een productie van Martin G. Berger. Ook de rest van het programma is interessant en ambitieus maar deze twee springen eruit.

Wuppertal biedt een solide programma maar zonder uitschieters voor wat betreft het klassieke repertoire. Dat geldt komend seizoen ook voor MiR Gelsenkirchen maar helemaal aan het einde van de speeltijd biedt het huis toch iets opmerkelijks. Dan zijn er drie voorstellingen van Verdi’s zelden gespeelde tweede opera Un giorno di Regno, een productie van Opernstudio NRW. Het betreft dus een studentenvoorstelling maar dat maakt het niet minder de moeite waard. Première op 3 juni.

Jose Carreras – Pietoso al lungo pianto…Deh, lasciate a un’alma amante (from Un giorno di regno by Giuseppe Verdi)

Het seizoen van het Aalto Theater in Essen komt nog volledig voor rekening van Hein Mulders die inmiddels intendant is van Oper Köln. Een opvallende titel in Essen is Lucrezia Borgia in een productie van Ben Bauer. Première op 26 november.

Deutsche Oper am Rhein brengt de premières van drie minder gespeelde werken, allemaal in speelstad Düsseldorf. Het programma in beide steden Duisburg en Düsseldorf is verder goed gevuld met aansprekende titels waaronder een herneming van Adriana Lecouvreur.

Magda Olivero zingt Adriana Lecouvreur in Amsterdam 1965

Op 3 december gaat Tsjaikovsky’s zelden gespeelde opera Die Jungfrau von Orléans in première in een enscenering van Elisabeth Stöppler. Vanaf 26 februari gaat Bellini’s La Sonnambula in een nieuwe productie van Johannes Erath en Massenets vroege werk Hérodiade heeft première op 27 mei, een nieuwe productie van Lorenzo Fioroni.

Montserrat Caballé zingt ‘Il est doux’ in Barcelona 1984:

Met Les Troyens van Hector Berlioz wordt op 24 september het seizoen in Keulen geopend, dat is tevens de enige echt opmerkelijke titel. Johannes Erath ensceneert.

Als laatste in de rij Oper Bonn. Ooit was dit de hoofdstedelijke opera met bijbehorende prestige subsidies. Maar het huis heeft het vertrek van de regering met alles drum un dran weten te overleven en komt regelmatig met bijzondere titels. Zo ging er in mei Ein Feldlager in Schlesien van Meyerbeer. En in het verleden heb ik er voorstellingen gezien van La Rondine, Lakmé, Thaïs, Guiglielmo Ratcliff en Der ferne Klang. Wel, het komend seizoen biedt maar liefst drie uitgesproken rariteiten.

Op 16 oktober is de première van Asraël, de eerste opera van Alberto Franchetti. Hij is vooral bekend door zijn latere werken Germania en Cristoforo Colombo. Net als voor Meyerbeers Feldlager maakt men in Bonn voor Asraël gebruik van orkestmateriaal dat speciaal voor deze productie is samengebracht. Voor een idee van het klankbeeld, de opera dateert uit 1888.

Op 12 maart komt de volgende rariteit: Giordano’s zesde opera Siberia uit 1903. Met zijn Fedora op zaterdag 14 januari live from The Met zullen er komend seizoen dus maar liefst twee werken van deze componist te zien zijn.


Trailer van Siberia uit Teatro del Maggio Musicale Fiorentino 2021:

Andrea Chénier stond dit seizoen overigens in Düsseldorf op het programma maar werd vervangen door Adriana Lecouvreur, liggen toch wel een beetje in elkaars verlengde. Voor wie die Adriana heeft gemist: komend seizoen wordt het werk hernomen en gaat het ook in Luik.

Ik memoreerde al dat in Bonn Der ferne Klang te zien was geweest. Nu komt men met een wel erg onbekend werk van Schreker, Der singende Teufel uit 1928. Zijn laatste opera Der Schmied von Gent was overigens in 2020 in Antwerpen te zien.

Daarmee spant Bonn wat mij betreft de kroon als het gaat om zelden gespeelde werken die zonder meer de moeite waard lijken om extra moeite voor te doen. Al is Bonn me inmiddels te ver voor een dagtrip, dat wordt overnachten.

Umberto Giordano en zijn Fedora

Fedora manuscript

Hoeveel operaliefhebbers kennen Umberto Giordano en zijn opera’s? Verder dan Andrea Chénier (voor mij één van de beste en mooiste opera’s ooit) komt men niet. Tenzij je een verisme-liefhebber bent want dan is de kans groot dat je ook van Fedora hebt gehoord. En als je wel eens in andere landen dan Nederland in operahuizen komt dan heb je de opera wellicht zelfs ooit gezien. Anders blijft er niets anders voor je over dan de cd en dvd opnamen.

Toegegeven, Fedora haalt het niveau van Andrea Chénier niet, wat voornamelijk aan het libretto ligt. De eerste akte komt moeilijk op gang en de derde is een beetje drakerig. Maar de muziek! Die is zo ontzettend mooi!Fedora Sarah_Bernhardt_Fédora_Sardou_Renaissance_Solar

Het toneelstuk waar het libretto van Arturo Colautti op gebaseerd is komt uit de pen van Victorien Sardou en net als Tosca geschreven werd voor de grootste tragédienne van die tijd, Sarah Bernardt. De opera biedt dan ook waanzinnig veel mogelijkheden voor de beste actrices onder de zangeressen. Zoals Magda Olivero, bij voorbeeld, zonder twijfel één van de allergrootste vertolksters van de rol.

Hieronder Magda Olivero, Doro Antonioli en Aldo Protti de derde acte van Fedora, opgenomen in het Concertgebouw in Amsterdam 1967:

En met Mario del Monaco in Monte Carlo 1969:

Geen wonder dus dat in 1970, toen er serieus sprake was van een comeback van Maria Callas, men haar voorstelde Fedora te zingen met Domingo als Loris. Daar is helaas niets van gekomen: Callas wilde wel terugkomen, maar dan alleen als een Norma of een Violetta.

fedora freni

Op haar zestigste nam Mirella Freni Fedora op haar repertoire en gaf er een serie voorstellingen mee in Italië en Spanje, om er uiteindelijk in 1996 mee naar de Met te komen. Het werd een enorm succes. Geen wonder, want La Freni was buitengewoon goed bij stem. Nooit eerder heb ik haar ook zo intens zien acteren, het is een prestatie van het hoogste niveau.

Ook Domingo zet een perfecte Loris neer: gekweld en o zo charmant!

Ainhoa Arteta is werkelijk kostelijk als de flirtzuchtige, pittige Olga; haar optreden zorgt voor de nodige komische noot. Als de Poolse pianist, Boleslao Lazinski, treedt de echte pianovirtuoos op: Jean-Yves Thibaudet. Hij kan niet alleen heel erg goed piano spelen, maar overtuigt ook in zijn hele optreden als een echte primadonna, zeer vermakelijk om te zien.

De enscenering is conventioneel, met overdadige, larger then large decors en een heuse sneeuw achter de toneelgrote ramen. Mooi. (DG 0732329)

Giordano, U: Fedora - DG: 4778367 - download | Presto Classical

In 2008 heeft DG (4778367) de opera voor cd opgenomen. Alberto Veronesi is een mooie, lyrische dirigent. Hij dirigeert minder dramatisch dan zijn collega’s, waardoor de opera iets van zijn ‘verisme’ kwijtraakt. Vergelijk het met wel of niet een snik bij Pagliacci.

Domingo is nu een Loris op leeftijd maar hij zingt nog steeds vol overgave en in de derde akte is hij gewoon onweerstaanbaar. Angela Gheorghiu is een prima, een ietwat onderkoelde Fedora en Nino Machaidze een werkelijk fantastische Olga..


Asmik Grigorian als Fedora: verismo op zijn best.

Tekst: Peter Franken

 

Aan de Koninklijke Opera in Stockholm ging op 10 december 2016 jaar een nieuwe productie van Fedora in première. Asmik Grigorian triomfeerde in de titelrol.

 

2 Fedora

Umberto Giordano componeerde Fedora in 1898, ruim een jaar na zijn grote succes Andrea Chenier. Van de ruim tien opera’s die Giordano schreef zijn dit de twee die repertoire hebben gehouden, al moet gezegd dat Fedora lange tijd een marginaal bestaan heeft geleid. Maar de voorbije 25 jaar mag het werk zich weer in de belangstelling van grote operahuizen verheugen met voorstellingen in onder meer Milaan, Wenen en New York.

MEV-11679926 - © - © The Michael Diamond Collection / Mary Evans Pict

Het libretto van de hand van Arturo Colautti is gebaseerd op het toneelstuk Fédora van Victorien Sardou, de toneelschrijver die in 1887 al eens succes had met La Tosca, in 1900 op het operatoneel gebracht door Puccini. Beide stukken draaien om een verliefde vrouw die ongewild haar geliefde in levensgevaar brengt.

Prinses Fedora is een rijke Russische weduwe die op het punt staat in het huwelijk te treden met graaf Vladimir Andrejevich, een losbol die haar bedriegt met een andere vrouw. Als zij hem de avond voor het huwelijk komt opzoeken in zijn woning, is hij afwezig. Kort daarna wordt hij echter zwaargewond binnengebracht en overlijdt nog diezelfde nacht. Zij zweert hem te zullen wreken.

Hieronder een opname uit 1903: Gemma Bellincioni, de allereerste  Fedora zingt ‘O grandi occhi lucenti’

Graaf Loris Ipanov wordt direct verdacht van de moord op Fedora’s aanstaande en hij vlucht naar Parijs. Fedora betrekt daar een woning en als belangrijk persoon binnen de Russische expat community kost het haar weinig moeite hem in te palmen. Voor ze de Russische geheime politie op hem afstuurt wil ze echter zekerheid hebben of hij werkelijk de gezochte moordenaar is.

Caruso

In een emotioneel gesprek verklaart Loris haar zijn liefde, die zij afwijst. Zijn repliek is dat de liefde zelf haar verbiedt om te weigeren: ‘Amor ti vieta’. Deze korte aria is het enige gedeelte van de opera dat grote bekendheid geniet. Caruso zong het bij de première op 17 november 1898:

Omdat Loris niet ontkent Andrejevich te hebben gedood geeft Fedora hem aan bij de autoriteiten in Rusland. Haar brief gaat nog dezelfde avond mee met een gereedliggend schip. Als Loris haar de volgende dag confronteert met bewijzen dat Andrejevich haar bedroog, en wel met Loris’ eigen geliefde, krijgt Fedora direct spijt van haar poging tot wraakneming. Loris had Andrejevich betrapt, deze had op hem geschoten waarop Loris het vuur had beantwoord. Complicatie is verder dat Fedora inmiddels verliefd is geworden op Loris en hem uit handen van de politie wil houden.

Het verliefde stel vlucht naar Zwitserland en alles gaat goed tot Fedora te horen krijgt dat de broer van Loris is opgepakt op verdenking van medeplichtigheid aan wat men voor een politieke moord houdt. Hij is in zijn cel overleden waarop zijn moeder is gestorven aan een hartaanval. Daarmee is Fedora indirect verantwoordelijk voor twee doden in Loris’ familie.

Als deze bericht krijgt dat de brief van een vrouw deze gebeurtenissen heeft veroorzaakt, zweert hij zich op haar te zullen wreken. Fedora maakt zich na enige aarzeling bekend als degene die hij zoekt maar ondanks haar smeekbeden weigert hij haar te vergeven. Ze pleegt zelfmoord door gif in te nemen, Loris vertwijfeld achterlatend.

Gepantserde prinses

Regisseur Cristof Loy is er met zijn team in geslaagd een goed ogende voorstelling te maken die het verhaal volledig recht doet. Met uitzondering van Fedora loopt iedereen in min of meer eigentijdse kledij rond, maar voor het overige is de gehele enscenering trouw aan het tijdsbeeld: prerevolutionair Rusland, een Russische expat salon met Poolse pianovirtuoos, fietsen als nouveauté etc.

1 Fedora

Fedora is in de eerste akte gekleed in chique lange jurk met bontstola en draagt een blonde pruik. In de tweede akte is dat een cocktail dress en draagt ze aanvankelijk een rossige pruik. Daarna zien we de zwartharige Asmik Grigorian zonder pruik. Zodoende wordt het personage als het ware afgepeld van een gepantserde prinses tot een gewone vrouw.

3 Fedora

Een grote lijst achter op het toneel toont videobeelden van de handeling. Als iemand even het toneel verlaat krijgt de toeschouwer te zien wat die persoon daar aantreft. Zo kijken we met Fedora naar de stervende Vladimir. Later verandert het raamwerk in een grote opening waardoor op het achtertoneel de party in Fedora’s Parijse salon te zien is. Zodoende wordt de alles bepalende discussie tussen Fedora en Loris op het voortoneel mooi uitgelicht.

Asmik Grigorian

Deze uit Litouwen afkomstige sopraan speelde Fedora bij wijlen als een tijgerin met klinkende stem, maar wisselde dat af met een prachtig portret van een onzekere vertwijfelde vrouw. Met hoog oplopende emoties zette ze een ware veristische heldin neer. Haar sterfscène was van een heftigheid die deed denken aan Magda Olivero’s vertolking van de rol. Schitterend gespeeld en zo mogelijk nog beter gezongen. Zij die haar gehoord hebben als Rachel in La Juive weten wat voor een geluid uit deze fantastische sopraan kan komen, zo ook hier als Fedora. Brava, brava, brava!

Loris Ipanov werd uitstekend vertolkt door de Italiaanse tenor Andrea Carè. Carè was goed opgewassen tegen het zang- en acteergeweld van Grigorian en oogste het eerste open doekje van de voorstelling met zijn ‘Amor ti vieta’.

Andrea Caré en Asmik Grigorian:

Grote bijrollen waren er voor de Franse diplomaat De Siriex, mooi neergezet door Ola Eliasson, en voor gravin Olga Sukarev. Sofie Asplund maakte met prima zang maar vooral met fantastisch lenig acteerwerk een echte party animal van Olga. Vlinderend van de ene man naar de ander eiste ze alle aandacht op en zodra dat even niet lukte, bijvoorbeeld na het Russische folksong intermezzo van De Siriex, kreeg ze de pest in en zette dan onmiddellijk alle zeilen bij om de aandacht weer op zich gevestigd te krijgen: ‘It’s about ME, ME, ME!’

4 Fedora

De overige rollen en de bijdrage van het koor waren goed verzorgd. De Koninklijke Hofkapel stond onder de leiding van Tobias Ringborg, die met dit orkest een bijna perfecte weergave van het werk wist te brengen. Groot compliment.

Ik was er speciaal voor naar Stockholm gereisd – Fedora en Asmik op één avond, dat wil je niet missen. Het was alleszins de moeite waarde, een fantastische avond en na afloop was ik ‘très ému’. Dat is verismo op zijn best.

Trailer van de productie:

Deze recensie is (met kleine aanpassingen) eerder verschenen op Place de l’Opera:

Fedora in Stockholm: verismo op zijn best

Foto’s: © Monika Rittershaus en Matthias Horn

Is verismo dood? Deel 2: Plácido Domingo als Andrea Chénier en Loris Ipanov

‘Wozzeck’ uit Salzburg: veel Kentridge, weinig Berg

Asmik Grigorian steelt de show als Marie in uitmuntende WOZZECK

Is verismo dood? Deel 2: Plácido Domingo als Andrea Chénier

La morte de verismo: verismo is dood. Onder deze hartenkreet woedt er de laatste jaren een heftige discussie op operamailinglijsten, in operagroepen op Facebook en tijdens geëmotioneerde gesprekken en discussies bij vele liefhebbers van het genre. Maar is het waar? Is verismo dood?

Andrea Chenier

chenier-portret

André Chhénier

Voor mij is Andrea Chénier één van de beste en mooiste opera’s ooit. De muziek vind ik niet minder dan goddelijk en het verhaal is van alle tijden. Het blijft actueel – nu nog misschien sterker dan ooit. De tiran moet van zijn troon afgestoten worden en het volk moet het voor het zeggen krijgen. Daar zijn wij het toch allemaal mee eens?

Was het maar zo simpel! Wie ooit opgegroeid is in een postrevolutionair totalitair regime weet hoeveel verschrikkingen het met zich mee brengt. De ene terreur wordt door een ander vervangen.

Dit is, althans voor mij, het belangrijkste thema in Giordano’s grootste hit. De werkelijke hoofdrol is volgens mij niet voor de echt bestaande dichter André Chénier (wist u dat Giordano Cheniérs gedichten in zijn aria’s heeft gebruikt?) noch voor zijn geliefde Maddalena weggelegd. Het is de Franse revolutie, die, zoals Gérard (ooit Maddalena’s huisknecht en nu één van de revolutieleiders) bitter opmerkt, haar eigen kinderen verslindt.

Tot mijn grote verbazing las ik dat Domingo er niet zo veel mee had, met het personage van Andrea Chénier. De opera vond hij prachtig, maar de rol, één van zwaarste in het ‘lirico-spinto’-repertoire, was voor hem dramatisch niet echt interessant. Voor hem was Chénier ‘een idealist die altijd met zijn hoofd in de wolken loopt’. En toch was het één van de opera’s die hij het liefste zong!

Zelf vind ik dat de rol van de dichter/revolutionair hem past als een handschoen. Liefdespassie en enorme betrokkenheid bij alles wat er in de wereld gebeurt, waren – en zijn nog steeds – zijn handelsmerken.

Domingo zingt ´Un di all’azzurro spazio´ tijdens een recital in 1983:

 

Zijn eerste Cheniér zong hij in 1966 in New Orleans, als de last minute vervanger van Franco Corelli, maar dat was niet zijn eerste optreden in de opera. In het seizoen 1960/61 zong hij Incredibile en de Abt, in Mexico.

chenier-domingo-cd

Mijn dierbaarste cd-opname is in 1976 door RCA (GD 82046) vastgelegd. De cast is om te likkebaarden: Renata Scotto zingt Maddalena, Sherrill Milnes is Gérard en in de kleine rollen horen we o.a. Jean Kraft, Maria Ewing, Michel Sénéchal en Gwendolyn Killebrew. James Levine, die het National Philharmonic Orchestra dirigeert, snapt precies waar het in de opera over gaat. Om te huilen zo mooi.

Scotto zingt ‘La Mamma morta’:

chenier domingo dg

In 1981 werd de opera in Wenen voor tv opgenomen. Die opname is inmiddels op dvd uitgebracht (DG 073 4070 7). Gabriela Beňačková, één van de meest ondergewaardeerde zangeressen in de geschiedenis, zingt een Maddalena van vlees en bloed. Huiveringwekkend mooi en ontroerend.

Piero Cappuccilli is een Gérard uit duizenden en ook hier zijn de kleine rollen door grote zangers ingevuld: Madelon wordt door niemand minder dan Fedora Barbieri gezongen. De productie van Otto Schenk is een lust voor het oog.

Zie ook:
IS VERISMO DOOD? Deel 1: Cavalleria Rusticana

Asmik Grigorian als Fedora: verismo op zijn best.

Daniela Dessì schittert als ADRIANA LECOUVREUR

Gedenkwaardige Adriana Lecouvreur uit de Met

ZAZÀ

CECILIA

JONAS KAUFMANN: verismo

KRASSIMIRA STOYANOVA: Verismo

Umberto Giordano en zijn Fedora