Il matrimonio segreto van Domenico Cimarosa is enigszins in de vergetelheid geraakt. Jammer, want het is een heerlijk niemendalletje.
Vaak wordt het de componist verweten dat zijn opera een slap aftreksel van de komische werken van Mozart zou zijn, maar dat is mijns inziens gewoon lariekoek. Natuurlijk zijn er Mozarts invloeden waarneembaar, maar zijn stijl is onmiskenbaar Italiaans en vergelijkbaar met die van een Galuppi, Paisiello of Piccinini. Daarbij wijst Cimarosa al richting Rossini vooruit.
Wist u trouwens dat Il Matrimonio Segreto wellicht de enige opera in de geschiedenis is, die ná de première in zijn geheel gebisseerd moest worden, maar niet vóór de componist en de hele cast op een copieuze maaltijd werden onthaald?
DANIEL BARENBOIM
Barenboim gaat terug naar af en – of je het wilt of niet – brengt je terug bij Mozart. De ouverture klinkt al alsof het een voorspel tot een bewerkte Cosi fan tutte is. Ik weet niet of ik het mooi vind. Prachtig gespeeld, dat wel, maar ook een beetje zwaar.
Arleen Auger is een heerlijke Carolina, maar haar zuster en tante (resp. Julia Varady en Julia Hamari) vind ik iets te nadrukkelijk aanwezig. Wat ook aan de tempi van Barenboim kan liggen. Dietrich Fischer-Dieskau doet het verrassend goed als Geronimo. Weliswaar meer een ‘conte’ dan een ‘buffone’, maar toch.
Hieronder zingt Fischer-Dieskau ‘Udite, tutti udite’:
Ryland Davies is een fatsoenlijke Paolino, maar ik mis de zon in zijn stem. De opera werd in 1975 opgenomen en is oorspronkelijk op DG uitgebracht. Mijn exemplaar komt van Briljant Opera Collection (93962)
GABRIELE BELLINI
Toen de Reisopera nog Opera Forum heette werd er veel aandacht aan belcanto besteed. In 1991 bracht het gezelschap een zeer genietbare uitvoering van Il matrimonio segreto op de planken. Dankzij het label Arts (hopelijk nog verkrijgbaar) werd de opname wereldwijd uitgebracht.
Het Orkest van het Oosten onder leiding van Gabriele Bellini speelt zeer lichtvoetig en sprankelend. Hun lezing bevalt mij meer dan die van Barenboim.
William Matteuzzi (Paolino) was in die tijd één van de pioniers in het herontdekken van de belcantostijl. Toen zeer verrassend, nu al een beetje gedateerd, maar alleszins het beluisteren waard.
Susan Patterson is een beetje schreeuwerige Carolina, maar Gloria Banditelli is een verrukkelijke Fidalma. Het geluid is niet geweldig, maar hé: het is een echt Nederlands product! (Arts 471172)
Hieronder een fragmentje:
GIOVANNI ANTONINI
De Opéra Royal de Wallonie in Luik is zeer geliefd bij liefhebbers van traditionele opera-uitvoeringen. De productie van Il matrimonio segreto uit 2008 is dan ook een voorbeeld van ouderwetse pracht. Alle ingrediënten zijn er en je hebt geen ondertitels nodig om te snappen waar het over gaat. Bij vlagen is het voor mij net iets te karikaturaal (de uitdossing van Elisetta gaat echt te ver!), maar het is ontegenzeggelijk leuk!
De oudgediende Alberto Rinaldi is een grappige Geronimo en Mario Casi is een (letterlijk) zeer aantrekkelijke graaf. Aldo Caputo (Paolino) klinkt zeer aangenaam, maar de ster van de voorstelling is de zeer sprankelende Carolina van Cinzia Forte. Zeer te spreken ben ik ook over de directie van Giovanni Antonini. Misschien niet echt een top, maar wel mooi. (Dynamic 33631)
Hieronder een interview (in het Italiaans, zonder ondertitels) met de regisseur van de productie, Stefano Mazzonis di Pralafera:
LORIN MAAZEL
Deze productie van Die heimliche Ehe (ja, het is in het Duits) werd in 1967 opgenomen bij de Deutsche Oper Berlin. Tegenwoordig zou je de uitvoering ‘historisch verantwoord’ kunnen noemen. Althans wat de decors en kostuums betreft, want het Berlijnse orkest speelt natuurlijk op moderne instrumenten. De decors zijn enigszins in ‘bordkartonstijl’, maar de eenvoudige regie is zeer speels en zonder meer plezierig om naar te kijken.
Over de stemmen ben ik niet zo enthousiast, op Josef Greindl (Geronimo) na. Erika Köth vind ik te schel en te volwassen voor Carolina. De Elisetta van Lisa Otto is veel leuker. Donald Grobe is geen goede Paolino – zo kun je tegenwoordig muziek uit het tijdperk Mozart-Rossini niet meer zingen.
Bijzonder gecharmeerd ben ik wel van de jonge Lorin Maazel op de bok. In tegenstelling tot Barenboim houdt hij het orkest licht en sprankelend. (Arthaus Musik 101625)
De op een episode uit de Inferno uit Dante`s La divina comedia gebaseerde schurkenkomedie is een heerlijk niemendalletje waarin de personages niet voor elkaar onderdoen in hun – best aandoenlijke – semiverdorvenheid.
De opera voelt als een ontspannende ademhaling na de voorafgaande twee donkere uren gevuld met passie en moord. Het valt mij dus niet mee om Gianni Schicchi los te weken van de Trilogie waar hij bij hoort.
De komische éénakter zit bijna altijd vast aan Il Tabarro en Suor Angelica, want was het Puccini’s bedoeling niet om die drie, totaal verschillende korte opera’s tot een schijnbaar onmogelijke drie-eenheid samen te smelten? Iets, wat hem ook waanzinnig goed is gelukt, maar waar menig operabaas anders over denkt?
Vladimir Jurowski/Annabel Arden/Glyndebourne 2004
Maar mocht u het werkje alleen willen hebben, dan kan het. En dan bent u het beste uit met de registratie uit Glyndebourne 2004 (Opus Arte OA 918 D). Ik kan u dan ook meteen geruststellen: ook in vergelijking met andere producties is deze zonder meer aan te bevelen, want:
a) onvoorstelbaar leuk en slim geregisseerd en
b) goed geacteerd en gezongen.
Felicity Palmer is misschien de beste Zita ooit. Hoe zij het woordje ‘ladro’ (dief) uitspreekt, kostelijk en onnavolgbaar!
Marie McLaughlin is een weergaloze La Ciesca, vrouw van Marco, Buoso’s zoon. Voor die twee dames alleen al is het de moeite waard om de dvd aan te schaffen.
Maar er is natuurlijk meer: Sally Matthews is een zeer prettig zingende Lauretta en Alessandro Corbelli is de vleesgeworden Schicchi.
De enige die een beetje uit de toon valt is Massimo Giordani: zijn Rinuccio had jeugdiger en onnozeler gekund.
De kostuums en het decor zijn prachtig, de slimme regie van Annabel Arden librettogetrouw en de directie van de jonge Vladimir Jurowski sprankelend en opwindend. Dat het eind sterk doet denken aan ‘Room with a view’ is lekker meegenomen.
Alessandro Corbelli als Schicchi uit de opname:
James Conlon/Woody Allen/San Francisco 2015
In 2008 was het niemand minder dan Woody Allen die Gianni Schicchi onder handen heeft genomen, het was zijn eerste (en meteen ook de laatste) operaregie. De recensies waren wisselend, maar men was vol lof over de directie van James Conlon en de vertolkers van de hoofdrollen (o.a. Thomas Allen en Saimir Pirgu). Pas bij de herneming in 2015 werd de productie door Sony (88985 315089) voor dvd opgenomen, met een geheel nieuwe cast.
Nu ben ik een echte Domingo-fanaat, maar de komische rol van de sympathieke schurk Schicchi ligt hem gewoon niet. Hij ziet er best leuk uit in zijn maffioso-outfit, maar voor die rol mist hij een paar lage noten. Nergens kan hij mij ook overtuigen als een volkse schavuit, hij zingt gewoon te serieus.
Andriana Chuchman is een aardige Lauretta, maar Arturo Chacón-Cruz is een behoorlijk ondermaatse Rinuccio. Zijn ‘Avete torto’ doet pijn aan mijn oren. Ook Meredith Arwady (Zita) is niet om over naar huis te schrijven. Jammer.
Woody Allen zelf was niet aanwezig was bij de herneming en dat is misschien de verklaring waarom ik het alles behalve grappig en/of leuk vindt.
Lorin Maazel 1977
Voor hen die toch echt alle drie de opera’s willen hebben en nog niets op de plank hebben liggen: koop de Sony (88697-527292) opname onder Lorin Maazel en dan bent u voor de rest van uw leven klaar.
De in 1977 opgenomen Il Trittico heeft een cast om te zoenen, met een prominente plaats voor Renata Scotto, die Giorgetta en Angelica (the best ever!) voor haar rekening neemt.
De opname van Gianni Schicchi wordt -zoals het hoort – gedomineerd door Gianni Schicchi, hier vertolkt door de ongeëvenaarde Titto Gobbi. Hij zingt de rol met de restanten van zijn stem, maar die restanten zijn nog steeds onweerstaanbaar en wat hij er mee doet.. Daar wordt je stil van.
Tito Gobbi als Gianni Schicchi:
Ileana Cotrubas is een verrukkelijke Lauretta en de jonge Domingo een jeugdige en stralende Rinuccio.
Paolo Gorin
En tot slot iets bijzonders. Geen idee of het nog op de markt is, maar wie zoekt …
In 1979 werd Gianni Schicchi in het Scheveningen opgevoerd, met in de titelrol in Nederland zeer geliefde bariton: Renato Capecchi. Hans Vonk dirigeerde het Rotterdams Filharmonisch en er deden een keur aan de Nederlandse zangers mee: Meinard Kraak, Lieuwe Visse en Tom Haenen.
Bella Voce heeft de eenakter op cd uitgebracht gekoppeld aan de opnamen van Il Tabarro (met Renato Bruson, Marilyn Zchau en Vladimir Atlantov) en Suor Angelica met Pilar Lorengar en Kerstin Meijer uit Wenen
Als bonus krijgt u fragmenten van de uitvoering door de Nederlandse Operastichting, opgenomen tijdens het Holland Festival in het Stadsschouwburg in Amsterdam op 12 juli 1959. De titelrol werd ongeëvenaard gezongen door Paolo Gorin, verder horen we nog Guus Hoekman als Simone en Jo van de Meent als Zita. (BLV 107.406)
Gianni Schicchi met Paolo Gorin, daar bestaat ook een zeer bijzondere opname van op de dvd. De opera werd op 21-05-1959 in het Koninklijke Schouwburg in Den Haag gepresenteerd met in het publiek koningin Juliana, prins Bernhard, prinsessen Beatrix en Irene en als speciale gast de sjah van Perzië, Mohammed Reza Pahlawi.
Het geheel werd rechtstreeks live op de televisie uitgezonden en door de ‘piraten’ op video (nu dvd) uitgebracht.
Naast Paolo Gorin ziet u Edith Martelli als Lauretta, Lidy van de Veen als Zita, Ettore Babbini als Rinuccio en Guus Hoekman als Simone. Het Orkest van de Nederlandse Opera staat onder leiding van Arrigo Guarnieri.
The first time I met Joyce El-Khoury was by coincidence. We happened to sit next to each other during opening night of Gounod’s Faust at the National Opera and started an animated conversation, which continued during intermission and after the opera had ended. We got along so well, in fact, that we soon made an appointment to continue our conversation elsewhere.
Joyce El-Khoury with Michael Fabiano in Amsterdam
A few days afterwards we meet at an almost deserted outdoor café on Rembrandt Square. The weather is gorgeous – the sun reflecting itself in our wine glasses. El-Khoury loves Amsterdam, and cannot get enough of the city.
In November 2014 El-Khoury will return to Amsterdam for Musetta (La Bohème) and the prospect to spend six entire weeks there already makes her happy. She immediately discards my remarks on the weather in November and December.
“I simply love the city, regardless the weather. The atmosphere is unique and the people are so friendly! I love Amsterdam. Everyone is free here, or at least seems to be. The city is a huge inspiration to me. The only problem are the bikers, they scare me a little!”
The Canadian soprano, born in Beirut, is a star in the making. Opera News wrote about her: “Canadian Soprano Joyce El-Khoury’s sound is enormously satisfying — a full lirico-spinto soprano with a genuine radiance about it”.
As Violetta (La Traviata) at the Dutch National Opera
The Dutch public can attest to this. In May 2013 El-Khoury made an unexpected and overwhelming debut as Violetta in La Traviata at the National Opera. In May 2014 she stole the hearts of the NTR Saturday Matinee audience with a deeply moving performance of Rusalka in Dvorak’s opera of the same name.
“The Matinee is even better than sinking into a warm bath. The public is so incredibly sympathetic and kind, you can feel their love, which really makes you feel good, feel loved. You feel like … no, this feeling cannot be described. Also the organisers, the rehearsal assistants … The most beautiful moment to me came when the orchestra started to play and our voices blended with the sound of the orchestra for the first time.”
“And then we had James Gaffigan to conduct us …. I have no words for him. He breathed along with us. He was one of us, and stood above us at the same time. But also next to us. This Rusalka has been the highlight of my life thus far. Singing is a privilege, but singing at the Matinee in Amsterdam. I had the time of my life…”
Beirut and Canada
Joyce El-Khoury was born in Beirut and moved to Canada when she was six years old.
“I am a Canadian and I feel at home in Canada, but my soul, my heart, my everything stayed behind in Lebanon. Most of my family, for example, lives there. If my grandparents would not spend half of their time here, and half the time in Lebanon, I would miss them terribly. My heart is Lebanese, and I hope to spend some more time there one day.
“My father had a beautiful voice, but it was my grandfather George who was the famous singer. Well, famous, when he walked down the street people yelled Kyrie Eleison at him. I sang in the chorus as well, it helped me a lot when we first settled in Ottawa. Everything was new there, and I missed Beirut terribly, but singing comforted me.”
“I never thought about making singing my profession, I wanted to be a doctor. Or a nurse. I even worked in a children’s hospital for a while. My parents did not think that was a very good idea, though. “You have such a perfect and beautiful voice, you really need to do something with it” they said. They not only stimulated me, but also helped me to find my path in the manner that suited me. Unconditional love, indeed.”
“I function best under stress, I need to be challenged. I am sort of a workaholic: even on vacation I always take my score with me.”
El-Khoury’s current repertoire includes many classical and less famous roles by composers like Donizetti, Verdi and Puccini. Language does not seem to play a role for her.
“I have been very lucky: languages, to me, come quite easily. Learning a language almost goes by itself, it is all very natural for me. Maybe because I was raised bilingual (Arabic and French), with English added later.
I have an affinity with languages, and I love to sing in Czech or in Russian. “
“Rusalka is in love, like someone who is in love for the first time. She dreams and believes her dreams are the truth. She is invisible to the prince, nothing more than a wave. She can only be united with him in the foam on the waves, but she wants to be seen too!”
“I am not sure whether the prince loves her…. I think he is fascinated by her. She is a great unknown, a beauty, a mystery. But she does not speak, so he does not know what to think anymore. You may think that is horrible, but you can hardly blame him. She is weird, which scares him a little.”
“Rusalka becomes truly human the moment she forgives. By forgiving she transforms into a human being. I think the opera enables us to study human emotions.”
“There is not a lot of difference between Musetta and Mimi, I think. I have sung both parts, and I love them equally. Musetta may appear more superficial, but she is not. She is just better at hiding her emotions and feelings. To the world she is happy and strong, and a big flirt as well, but inside she is a little bird. She genuinely loves Marcello, and is afraid of being hurt. It all shows in the final scene.”
With Michael Fabiano during rehearsals for La Boheme in Ottawa, El-Khoury sings Mimi
“The most emotional moment in the opera, to me, comes in the second act, when Mimi says: “”Io támo tanto.” My voice always breaks there for a moment.”
“I need to feel something. I need to have a connection with a role, and understand the character. I have to be challenged emotionally. When I do not feel anything, it becomes too mechanical and detached. I also think you need to keep your emotions in check, though, however hard that may be. Otherwise your throat blocks, and you cannot sing.”
Trailer of the Amsterdam production, El-Khoury sings Musetta:
Suor Angelica
When I am banned to the moon and can only take one opera with me that would be Suor Angelica! For the drama, but also for the music. The music comforts me, and gives me a warm and good feeling. And then there is that beautiful ending, the wonder that everything ends well!”
“This role also brought me where I am now. I was hired to sing Loretta in Gianni Schicchi during the Castleton Festival in 2010, but I was also the understudy for the singer who sang Angelica. She fell ill during opening night, and very gladly I took over. Under the circumstances they reversed the order: first Schicchi and then Angelica. Maestro Lorin Maazel was most helpful.”
“Later Maazel took me to Munich and even to China! I will miss him terribly: he was my mentor, teacher, supporter and friend.”
Final scene from Angelica, Castleton:
La Traviata
“I have learned a lot from Renata Scotto, mainly about body language: the things you do when you not sing. We have worked together in Palm Beach on a Traviata she directed in which I sang the lead. “
“I sang my very first Violetta in 2012 in Wales, then Amsterdam followed. I thought the Amsterdam production was very beautiful. I had watched the DVD many times, and understood the clock straight away, but the business with the couch had to be explained to me. I thought it was a tremendous experience.”
La Traviata from Palm Beach directed by Renata Scotto:
What is your dream role?
“Thaïs! Preferably with the gorgeous costumes they had in Los Angeles. I also love Butterfly. The part lies slightly higher than other Puccini roles, but I think it suits me. I also want to sing all three Tudor queens.”
As Maria Stuarda in Seattle
“I am not sure it will ever happen, but I would love to sing Salome” she adds with hesitation. “Actually, I would love to be a conductor, I love being in charge!”
De vermaarde dirigent, violist, operadirecteur en componist Lorin Maazel (1930 – 2014) werd geboren in Frankrijk uit Amerikaanse ouders van Russisch-Joodse afkomst. In de laatste jaren van zijn leven legde hij zich steeds meer toe op het componeren. Op 3 mei 2005 ging bij het Londense Royal Opera House zijn eerste en enige opera, 1984 in première.
Maazel schetste zijn opera als volgt: “Een weerzinwekkend verhaal, dat me uit het hart gegrepen is. Het zet de wereld van Big Brother neer. Precies die wereld, vrees ik, waarin we nu leven. In tegenstelling tot de roman eindigt mijn opera met een sprankje hoop.”
Ruim vijf jaar werkte Maazel aan zijn compositie, en volgens The Guardian (die de opera maar niets vond) stak hij ruim 610.000 euro uit eigen zak in de productie. Niks mis mee, zou ik zeggen?
1984 is een typisch Amerikaanse opera geworden. Dat bedoel ik niet negatief; ik houd er juist van. Je hoort de invloeden van Giancarlo Menotti, Carlisle Floyd en Marvin David Levy, en ook John Harbison is nergens ver weg. En al moet Maazel in zijn componerende collega-dirigent André Previn zijn meerdere erkennen (A Streetcar Named Desire heeft veel meer power en zeggingskracht, en de muziek is beslist van een hoger niveau) is de opera echt heel erg spannend.
De Canadese regisseur Robert Lepage draagt bij aan die spanning met zijn enscenering. Rechttoe rechtaan, de muziek en het libretto nauwkeurig volgend.
De bezetting is werkelijk luxueus: Simon Keenlyside, Richard Margison, Nancy Gustafson, Diana Damrau, Lawrence Brownlee… een echte ‘Sternstunde’. Tel dan ook nog de ingesproken ‘telescreen voice’ van Jeremy Irons bij!.
Nancy Gustafson en Simon Keenlyside:
Hoe krijg je het voor elkaar? Verklaart dit misschien waar de eigen financiële inbreng van de componist aan werd uitgegeven?
Meesterwerk of geen meesterwerk: 1984 is zeer de moeite van het bekijken waard.
Mijn eerste ontmoeting met Joyce El-Khoury was alles behalve gepland: wij kwamen elkaar tegen bij de première vanFaust van Gounod bij de Nationale Opera. Zeer toevallig zaten wij naast elkaar en kwamen in een geanimeerd gesprek, dat in de pauze en tijdens de nazit doorging. Er was duidelijk een klik, dus een vervolgafspraak was zo gemaakt.
El-Khoury met Michael Fabiano in Amsterdam
Een paar dagen later ontmoeten wij elkaar op een zo goed als verlaten terrasje op het Rembrandtplein. Het weer is prachtig en de zon weerspiegelt zich in onze wijnglazen.
El-Khoury houdt van Amsterdam en kan er maar niet genoeg van krijgen. In november 2014 komt El-Khoury terug naar Amsterdam voor Musetta (La Bohème) en het vooruitzicht om binnenkort maar liefst zes weken in de stad te kunnen blijven maakt haar blij. Mijn opmerkingen over het weer in november en december wuift zij dan meteen weg.
“Ik vind de stad gewoon prachtig, ongeacht wat voor weer het is. De sfeer is onnavolgbaar en de mensen aardig! Ik houd van Amsterdam. Iedereen is hier vrij, of althans lijkt het zo. De stad is zeer inspirerend. Alleen de fietsers, daar ben ik een beetje bang voor!”
De Canadese, in Beiroet geboren sopraan is een echte ster in wording. Opera News schreef over haar: “Canadian Soprano Joyce El-Khoury’s sound is enormously satisfying — a full lirico-spinto soprano with a genuine radiance about it”.
Het Nederlandse publiek kan het beamen. In mei 2013 maakte El-Khoury haar onverwachte en overweldigende debuut als Violetta in La traviata bij De Nationale Opera en in mei 2014 stal ze ook de harten van het NTR ZaterdagMatinee-publiek met een zeer ontroerende vertolking van Rusalka in Dvoraks gelijknamige opera
“Matinee is meer dan een warme bad. Het publiek is zo ontzettend hartelijk, je voelt de liefde, het doet je werkelijk goed, je voelt je geliefd, je voelt je… nee, dit gevoel is niet te beschrijven. Ook de organisatoren, de repetitoren…. Het mooiste moment beleefde ik toen het orkest begon te spelen en onze stemmen zich met het orkestklank konden mengen.”
“En dan dirigent James Gaffigan… daar heb ik geen woorden voor. Hij ademde met ons mee. Hij was één van ons en toch stond hij boven ons. Maar ook naast ons. Deze Rusalka was tot zover het hoogtepunt in mijn leven. Zingen is al een privilege, maar zingen tijdens de Matinee in Amsterdam. It was time of my life.”
Beiroet en Canada
Joyce El-Khoury werd geboren in Beiroet, maar vertrok op haar zesde naar Canada. “Ik ben een Canadese en in Canada voel ik mij thuis, maar mijn ziel, mijn hart, mijn alles eigenlijk is in Libanon gebleven. Net als het gros van mijn familie. Het is dat mijn grootouders half daar half hier wonen, anders moest ik ze vreselijk missen. Mijn hart is Libanees en ik hoop er ooit wat langer te kunnen blijven.”
“Mijn vader had een mooie stem, maar het was mijn opa George die een beroemde zanger was. Nou ja, beroemd … in het kerkkoor dan. Als hij op de straat liep, werd er Kyrie Eleison naar hem geroepen. Ik zong ook in het koor, het hielp mij bijzonder toen wij in Ottawa belandden. Alles was hier vreemd en ik miste Beiroet verschrikkelijk, maar het zingen gaf mij troost.”
“Ik heb nooit gedacht om van het zingen mijn beroep te maken, ik wilde een arts worden. Of een verpleegster. Ik heb ook daadwerkelijk een tijd in een kinderziekenhuis gewerkt. Maar mijn ouders vonden het geen goed idee. ‘Je hebt zo’n gave en zo’n prachtige stem, daar moet je echt iets mee doen’, zeiden ze. Ze hebben mij niet alleen gestimuleerd, maar er ook alles aan gedaan om mij mijn weg te laten vinden in wat zij het beste voor mij achtten. Onvoorwaardelijke liefde, ja.”
“Ik werk het beste onder stress, ik moet uitgedaagd worden. Ik ben ook een soort workaholic: zelfs als ik met vakantie ben heb ik mijn partituur altijd bij mij.”
Het repertoire van El-Khoury telt inmiddels vele klassieke en minder fameuze rollen van componisten als Donizetti, Verdi en Puccini. Taal speelt daarbij geen rol voor haar.
“Ik heb enorm geluk gehad: talen zijn voor mij iets heel natuurlijks. Een taal leren gaat voor mij vanzelfsprekend, alsof het komt aanwaaien. Misschien komt dat omdat ik tweetalig ben opgegroeid (Arabisch en Frans), waarbij Engels er later nog bij kwam.
Ik heb dan ook iets met talen en ik vind het heerlijk om in het Tsjechisch of het Russisch te zingen!”
Rusalka
Rusalka in Amsterdam, foto: Lieneke Effern
“Rusalka is verliefd zoals ieder ander die voor het eerst verliefd is. Ze droomt en denkt dat de dromen de waarheid zijn. Voor de prins is zij onzichtbaar, niet meer dan een golf, zij kan alleen maar als schuim met hem verstrengeld worden. Maar ze wil gezien worden!”
“Of de prins van haar houdt…. Ik denk dat hij door haar gefascineerd wordt, zij is een grote onbekende. Een schoonheid, een mysterie. Maar zij spreekt niet, dus hij weet het op bepaalde moment niet meer. Je kan het wel vreselijk vinden, maar je kan het hem niet kwalijk nemen. Zij is vreemd, hij is ook een beetje bang voor haar.”
“Rusalka wordt echt menselijk op het moment dat zij vergeeft. Door het vergeven wordt zij humaan. Ik denk dat de opera ons de kans geeft om onze menselijke emoties te onderzoeken”.
Finale derde akte Rusalka uit Amsterdam:
La Boheme
Musetta in Amsterdam. Foto: Lieneke Effern
“Voor mij is er weinig verschil tussen Musetta en Mimi. Ik heb ze beide gezongen en ik houd van beide evenveel. Musetta lijkt oppervlakkiger, maar dat is zij niet. Zij kan alleen de emoties, de gevoelens wat beter te verbergen. Naar buiten toe is zij vrolijk en stoer, zij flirt er ook op los, maar van binnen is zij een klein vogeltje. Zij houdt oprecht van Marcello en is bang om gekwetst te worden. Dat komt allemaal tot uiting in de laatste scène.
“De meest emotionele moment in de opera ligt voor mij in de tweede akte, als Mimi zegt: ”Io támo tanto. Dan breekt ook mijn stem even.
“Ik moet iets voelen. Ik moet iets met een rol hebben en het karakter begrijpen. Het moet me emotioneel uitdagen. Als ik niets voel, wordt het te mechanisch en afstandelijk. Toch denk ik dat je je emoties, hoe moeilijk het ook is, onder bedwang moet houden. Anders knijpt je keel dicht en kun je niet zingen.”
Met Michael Fabiano tijdens de repetities voor La Boheme in Ottawa, El-Khoury zingt Mimi:
Trailer uit de productie in Amsterdam, El-Khoury zingt Musetta:
Suor Angelica
“Als ik naar de maan verbannen word en maar één opera mee mag nemen is dat Suor Angelica! Vanwege het drama, meer ook vanwege de muziek. De muziek biedt mij troost, het geeft mij een warm en goed gevoel. En dan het prachtige einde, de wonder, dat het toch nog goed komt!”
“Deze rol heeft mij ook gebracht waar ik nu ben. Ik werd aangenomen om Loretta in Gianni Schicchi te zingen tijdens het Castleton Festival in 2010, maar ik was ook een understudy voor de zangeres die Angelica zou doen. Tijdens de première werd zij ziek en ik heb met enorm veel plezier ingesprongen. Ze hadden toen maar de volgorde omgedraaid: eerst Schicchi en dan Angelica. Maestro Lorin Maazel was zeer behulpzaam”.
“Later nam Maazel me mee naar München en zelfs naar China! Ik ga hem verschrikkelijk missen: hij was mijn mentor, leraar, supporter en vriend.”
Laatste scène uit Angelica uit Castleton:
La Traviata
“Ik heb veel van Renata Scotto geleerd, voornamelijk over lichaamstaal: wat doe je als je niet zingt. We hebben samengewerkt in Palm Beach voor een Traviata die zij regisseerde en waarin ik de hoofdrol zong.”
“Mijn allereerste Violetta zong ik in 2012 in Wales, daarna kwam Amsterdam. Ik vond de productie bijzonder mooi. Ik had het eerst uitgebreid op dvd bekeken. Dat van de klok snapte ik meteen wel, maar dat van de bank moest mij uitgelegd worden. Ik vond het een fantastische ervaring.”
La Traviata uit Palm Beach:
Wat haar droomrol is?
“Thaïs! En dan graag met de prachtige kostuums die ze in Los Angeles hadden. Ik houd ook van Butterfly. Het ligt iets hoger dan andere Puccini-rollen, maar ik denk dat het bij mij past. Ik wil ook alle drie de ‘Tudor-koninginnen’ zingen”
“Ik weet niet of het ooit zo ver komt, maar ik zou ook heel graag Salome willen zingen”, vervolgt ze aarzelend, om toe te voegen: “Éigenlijk zou ik dirigent willen zijn. Ik houd ervan om de touwtjes in handen te hebben!”