Sprookjes! Als kind kon ik er nooit genoeg van krijgen en nog steeds ben ik er dol op. Ook omdat elk sprookje zijn eigen regels respecteert. Veel is inwisselbaar, maar waar niet aan getornd mag worden is de happy end. Dus ja: het lelijke eendje wordt een pracht van een zwaan en Assepoester wordt een prinses. Alle kwade geesten worden gestraft en we kunnen rustig gaan slapen. In de wereld die dagelijks geregeerd wordt door het slechte nieuws biedt een sprookje je ontsnappingsmogelijkheid, al is het maar voor even.
Helaas moet tegenwoordig ook de sprookjeswereld er aan geloven want in het wereldbeeld van het regietheater moet alles zo natuurgetrouw en zo realistisch mogelijk. En de dromen? O…. dat mag wel, als je maar weet dat het maar een droom is. Dus: nee, als je als Assepoester bent geboren dan word je nooit een prinses. Dat is waar Angelina, het mooie keukensloofje uit de opera van Rossini mee werd geconfronteerd, tegen de wensen van de librettist en componist in.
Laurent Pelly ken ik als één van de beste en de meest geestige regisseurs van zijn generatie maar de laatste tijd stelt hij mij steeds vaker teleur. La Cenerentola, dat door hem als afsluiting van het jaar 2019 in Amsterdam werd gepresenteerd behoort dan ook niet tot zijn sterkste producties. De show is nog steeds spectaculair en geestig, en je komt ogen werkelijk te kort om dat alles wat je wordt voorgeschoteld te kunnen behappen, maar daar ligt ook een beetje het probleem. Het is gewoon te veel.
Het onophoudelijke schuiven met de decors werkt op den duur vermoeiend en het voortdurend nadrukkelijk bewegen op de muziek (moet dat nou echt? Hebben we inmiddels al zo vaak gezien, het haalt ook je aandacht van de muziek zelf af) is gewoon irritant. Althans voor mij. Wat ik ook niet begrijp is waarom het eerste deel bijna twee uur moest duren: niet alleen niet goed voor je concentratie maar ook allesbehalve logisch.
Muzikaal was het niet minder dan een feest. Toegegeven, het Nederlands Kamerorkest onder de baton van de jonge Italiaanse maestro Daniele Rustioni speelde af en toe een beetje te hard, maar het zij ze vergeven! Het sprankelde en het bruiste dat het een lieve lust is, de ouverture alleen – gespeeld met het doek dicht, bravo! – verdient een pluimpje. Heerlijk.
Bij de door mij bezochte voorstelling werd de hoofdrol overgenomen door de jonge Italiaanse mezzosopraan Cecillia Molinari. In alle opzichten pracht van een zangeres: haar licht romige stem klonk zoetig en zalvend en haar acteertalent was meer dan evident. Met haar bühne-présence alleen maakte haar een prinses in spe, dat zag je zo… Best jammer dat zij het van de regisseur niet mocht worden.
Haar prins werd virtuoos gezongen door de Amerikaanse tenor Lawrence Brownlee. Brownlee lijkt de laatste tijd de ongekroonde prins van belcanto te zijn, zeker wat de Rossiniaanse coloraturen en de hoge noten betreft. Zelf zou ik mij een beetje meer uitstraling wensen, maar ach… Een mens kan niet alles hebben.
Nicola Alaimo was een Don Magnifico uit duizenden. Die stem. Dat charisma. Die uitstraling…Ik kon mijn oren noch mijn ogen van hem afhouden. Hoe hij zich al de heerser over de wijnkelder waande en hoe hij met zijn eisenpakket bij de ‘prins’ (in feite de vermomde kamerdienaar Dandini, formidabel vertolkt door de Italiaanse bariton Alessio Arduini ) aanklopte…
Roberto Tagliavini was een fenomenale Alidoro, de ‘mannelijke goede fee’ (of de engel, zo je wilt), zijn warme bas klonk vaderlijk en beschermend.
Bijzonder gecharmeerd werd ik door de vertolksters van de gemene stiefzusjes, de Armeense sopraan Julietta Aleksanyan (Clorinda) en de Britse mezzosopraan Polly Leech (Tisbe). Beide jonge zangeressen zijn leden van de Nationale Operastudio maar hun niveau is nu al hoger dan van veel gevestigde namen.
Ook voor het mannenkoor van de Nationale Opera niets dan lof. Al met al: ik heb genoten
Trailer van de productie:
Het maken van de pruiken
Gioacchino Rossini
La Cenerentola
Cecillia Molinari, Lawrence Brownlee, Nicola Alaimo, Alessio Arduini, Roberto Tagliavini, Julietta Aleksanyan, Polly Leech
Nederlands Kamerorkest en Koor van De Nationale Opera (instudering Ching-Lien Wu) olv Daniele Rustioni.
Regie: Laurent Pelly
Er is altijd goed nieuws en slecht nieuws en een aankondiging van een nieuw operaseizoen brengt altijd de nodige teleurstellingen. Dit jaar heb ik eigenlijk weinig te klagen, al zet ik de nodige vraagtekens bij de reprise van (zowat de slechtste ooit) Cosi van tutte van Mozart door Jossi Wieler en Sergio Morabito. Een productie die nota bene door alles en iedereen werd afgekraakt. Weet u nog, Mozarts ‘Trittico’? Toegegeven: ‘Cosi’ van de minst slechte van de drie. Een lichtpuntje: Thomas Oliemans zingt Don Alfonso.
Trailer uit 2009:
Een ander vraagteken zet ik bij de nieuwe (ja, de nieuwe, de derde al!!!) productie van de DieFrau ohne Schatten. De eerste (twee keer herhaald) vond ik slecht. De tweede was zonder meer prachtig maar werd niet herhaald. En nu komt er alweer één. Zij er werkelijk geen andere opera’s van Richard Strauss te bedenken? Bij mijn weten hebben we bij voorbeeld nog nooit Ariadne auf Naxos gehad. Niet dat ik het zo nodig wil zien- mijn opera is het niet – maar om alweer aan FroSCH te moeten? Afijn: ik vermoed dat hier wat meer in het spel is. ‘Die Frau’ was de opera waarmee Marc Albrecht bij DNO debuteerde en nu hij afscheid neemt van het orkest …. Afijn: muzikaal zal het, met de namen als Elza van den Heever, Irène Theorin, Josef Wagner, Michaela Schuster en AJ Glueckert prima in orde zijn, denk ik. Katie Mitchell mag het regisseren en ik denk niet dat ik er zin in heb om alweer tegen een poppenhuis te moeten aankijken. Maar wie weet?
Overigens: de opera komt nu ook in De Doelen in Rotterdam…
Bestaat er nog zoiets als plannen afstemmen?
Waar ik absoluut niet heen zal gaan (naast de ‘Cosi’ dus) is de Rodelinda van Handel. Dat ligt niet zo zeer aan de componist (laat Rodelinda nou toch een opera zijn waar ik best van houd) maar aan het productie team. Claus Guth regisseert (nee, bedankt), Ivar Bolton dirigeert (nee, bedankt), maar de cast ziet er best aantrekkelijk uit, voor de liefhebber dan: Bejun Mehta, Lawrence Zazzo en Lucy Crowe.
Een beetje raar vind ik de reprise (na tien jaar!) van Bizets Carmen in de productie van Carsen waar de pers absoluut niet over te spreken was. Nu ben ik een echte Carsen liefhebber maar zelfs ik moest toegeven dat het niet zijn beste was. Wat de zangers betreft wordt het afwachten, mij zeggen de namen J’Nai Bridges, Dmytro Popov, Alexander Vinogradov niet zo veel en Anett Fritsch als Micaela? Tja… Maar we krijgen wel Michael Wilmering, hij mag zijn opwachting maken in zijn eerste grote rol (Moralès) bij DNO
Maar voor de rest lijkt het mij een seizoen om naar uit te kijken. We beginnen met de nieuwe productie van Pagliacci/Cavaleria Rusticana (in die volgorde dus), in de regie van Robert Carsen. De hoofdrollen worden gezongen door werkelijk topzangers: Brandon Jovanovich (Canio), Ailyn Pérez (Nedda), Roman Burdenko, Marco Ciaponi, Brian Jagde (Turiddu), en Anita Rachvelishvili (Santuzza). Mark Elder dirigeert.
Lawrence Brownlee
In december mogen we de nieuwe productie van La Cenerentola verwachten. Mijn verwachtingen zijn hoog gespannen! De cast, met o.a. Isabel Leonard, Lawrence Brownlee, Roberto Tagliavini en Nicola Alaimo is om te likkerbaarden. Laurent Pelly. Kan niet wachten!
Liefhebbers van Verdi opgelet: we krijgen (eindelijk, eindelijk!) Nabucco! Prachtig, blij, maar ik denk niet dat het een mooie productie gaat worden. De regie ligt in handen van Andreas Homoki en Maurizio Benini gaat dirigeren. Ik kan mij nog zijn behoorlijk slechte Il Trovatore herinneren. En de cast… tja… George Petean, Dmitry Belosselskiy, Anna Pirozzi, Alisa Kolosova, Freddie de Tommaso… Ik weet het niet, maar ben behoorlijk sceptisch.
Wat wel ontzettend leuk is, is dat we ook eindelijk Rusalka van Dvořák bij DNO krijgen. Onder de zangers verwelkomen we Eleonora Buratto, Dmitry Ivashchenko, Anna Larsson en Brian Jagde. Philipp Stölzl regisseeert en op de bok staat Jakub Hrůša.
Eva-Maria Westbroek als Sieglinde in de Metropolitan Opera in New York
Wagner-liefhebbers kunnen zich op de herhaling van Die Walküre van Pierre Audi verheugen. Bovendien wordt Sieglinde gezongen door Eva-Maria Westbroek! Marc Albrecht dirigeert, de andere rollen worden gezongen door Michael König, Iain Paterson en Martina Serafin.
In de Opera Forward Festival krijgen we de wereldpremière van Ritratto, de nieuwe opera van Willem Jeths. Marcel Sijm regisseert en er wordt gezongen door de leden van De Nationale Opera Studio.
Waar ik ook naar kijk is de Aufstieg un Fall der Stadt Mahagonny van Kurt Weill in de regie van Ivo van Hove. Het is een coproductie met (o.a.) de Metropolitan Opera in New York. Het wordt gedirigeerd door Markus Stenz en de cast is om je vingers bij af te likken: Doris Soffel, Alan Oke, Sir Willard White, Nikolai Schukoff, Thomas Oliemans
De complete overzicht:
Pagliacci (R. Leoncavallo) en Cavalleria rusticana (P. Mascagni)
Brandon Jovanovich, Ailyn Pérez, Roman Burdenko, Marco Ciaponi, Brian Jagde, Anita Rachvelishvili, Elena Zilio e.a.
Dirigent: Mark Elder, regie: Robert Carsen
Così fan tutte (W.A. Mozart)
Thomas Oliemans, Davide Luciano, Sebastian Kohlhepp, Anett Fritsch, Angela Brower e.a.
Dirigent: Ivor Bolton, regie: Jossi Wieler en Sergio Morabito
Die Walküre (R. Wagner)
Eva-Maria Westbroek, Michael König, Iain Paterson, Martina Serafin e.a.
Dirigent: Marc Albrecht, regie: Pierre Audi
La Cenerentola (G. Rossini)
Isabel Leonard, Lawrence Brownlee, Roberto Tagliavini, Nicola Alaimo e.a.
Dirigent: Daniele Rustioni, regie: Laurent Pelly
Rodelinda (G.F. Händel)
Bejun Mehta, Lawrence Zazzo, Lucy Crowe, Bernard Richter e.a.
Dirigent: Riccardo Minasi, regie: Claus Guth
Nabucco (G. Verdi)
George Petean, Dmitry Belosselskiy, Anna Pirozzi, Alisa Kolosova, Freddie de Tommaso e.a.
Dirigent: Maurizio Benini, regie:Andreas Homoki
Ritratto (W. Jeths)
De Nationale Opera Studio
Dirigent: Geoffrey Paterson, regie: Marcel Sijm
Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (K. Weill)
Doris Soffel, Alan Oke, Sir Willard White, Nikolai Schukoff, Thomas Oliemans e.a.
Dirigent: Markus Stenz, regie: Ivo van Hove
Das Jagdgewehr (T. Larcher)
Sarah Aristidou, Giulia Peri, Olivia Vermeulen, Andrè Schuen e.a.
Dirigent: Michael Boder, regie: Karl Markovics
Een lied voor de maan (M. Wantenaar) wereldpremière
Regisseur: Béatrice Lachaussée
OFF Jubileumconcert
Eva-Maria Westbroek soleert bij het Orkest van het Koninklijk Conservatorium Den Haag.
Die Frau ohne Schatten (R. Strauss)
Elza van den Heever, Irène Theorin, Josef Wagner, Michaela Schuster, AJ Glueckert, Eva Kroon e.a.
Dirigent: Marc Albrecht, regie: Katie Mitchell
Carmen (G. Bizet)
J’Nai Bridges, Dmytro Popov, Alexander Vinogradov, Anett Fritsch e.a.
Dirigent: Andrés Orozco-Estrada, regie: Robert Carsen
Rusalka (A. Dvořák)
Eleonora Buratto, Dmitry Ivashchenko, Anna Larsson, Brian Jagde e.a.
Dirigent: Jakub Hrůša, regie: Philipp Stölzl
Het monster van Minos (J. Dove)
Participatieproject met het Nederlands Philharmonisch Orkest en het Almeers Jeugd Symfonie Orkest
Regisseur: Marie-Ève Signeyrole
De vermaarde dirigent, violist, operadirecteur en componist Lorin Maazel (1930 – 2014) werd geboren in Frankrijk uit Amerikaanse ouders van Russisch-Joodse afkomst. In de laatste jaren van zijn leven legde hij zich steeds meer toe op het componeren. Op 3 mei 2005 ging bij het Londense Royal Opera House zijn eerste en enige opera, 1984 in première.
Maazel schetste zijn opera als volgt: “Een weerzinwekkend verhaal, dat me uit het hart gegrepen is. Het zet de wereld van Big Brother neer. Precies die wereld, vrees ik, waarin we nu leven. In tegenstelling tot de roman eindigt mijn opera met een sprankje hoop.”
Ruim vijf jaar werkte Maazel aan zijn compositie, en volgens The Guardian (die de opera maar niets vond) stak hij ruim 610.000 euro uit eigen zak in de productie. Niks mis mee, zou ik zeggen?
1984 is een typisch Amerikaanse opera geworden. Dat bedoel ik niet negatief; ik houd er juist van. Je hoort de invloeden van Giancarlo Menotti, Carlisle Floyd en Marvin David Levy, en ook John Harbison is nergens ver weg. En al moet Maazel in zijn componerende collega-dirigent André Previn zijn meerdere erkennen (A Streetcar Named Desire heeft veel meer power en zeggingskracht, en de muziek is beslist van een hoger niveau) is de opera echt heel erg spannend.
De Canadese regisseur Robert Lepage draagt bij aan die spanning met zijn enscenering. Rechttoe rechtaan, de muziek en het libretto nauwkeurig volgend.
De bezetting is werkelijk luxueus: Simon Keenlyside, Richard Margison, Nancy Gustafson, Diana Damrau, Lawrence Brownlee… een echte ‘Sternstunde’. Tel dan ook nog de ingesproken ‘telescreen voice’ van Jeremy Irons bij!.
Nancy Gustafson en Simon Keenlyside:
Hoe krijg je het voor elkaar? Verklaart dit misschien waar de eigen financiële inbreng van de componist aan werd uitgegeven?
Meesterwerk of geen meesterwerk: 1984 is zeer de moeite van het bekijken waard.