Oempa..pa…paa…. paa…. Pfff…. De prachtige ouverture wordt bij de eerste maat al om zeep geholpen en dat is pas het begin! Kan het nog langzamer? Nog valser? Nog minder in de maat? Kan het nog erger??? Blijkbaar wel, want: daar komen de zangers!
La Traviata
La Traviata door De Nederlandse Reisopera

© Marco Borggreve
La Traviata is niet voor niets één van de bekendste en de meest geliefde opera’s ever, want al heb je het al honderd keer gezien: het blijft ontroeren. Nog vóór het slotakkoord het onontkoombare (al blijf je tegen beter weten in hopen op een plotselinge happy-end) eind aan Violetta’s leven maakt zit je onontbeerlijk te snotteren. Want wie kan het nog droog houden bij het geluid van de openvallende deur waar door Alfredo en zijn vader net op tijd binnenkomen om de stervende Violetta in hun armen te nemen?

Urška Arlič Gololičič (Violetta) en Jésus Garcia (Alfredo) © Marco Borggreve
Welnu: de ontroering, die is gisteren weggebleven en mijn meegenomen zakje Kleenex kon onaangeroerd in mijn tas blijven. Wiens schuld was het? Lag het aan de regie die – toegegeven – veel steekjes heeft laten vallen, of was er meer aan de hand?
Tegenwoordig klagen we vaak over de visuele kant van de meeste hedendaagse producties en de mislukkingen van een voorstelling schrijven we doorgaans toe op conto van de regisseur. Het is dan ook vaak het geval, maar, laten we eerlijk zijn: ogen kunnen we nog sluiten, de oren niet.
Opera gaat – voornamelijk – over de muziek en staat of valt met de zangers. Het is een truïsme, maar: zonder zangers geen opera. Dat de (meeste) dames en heren regisseurs een andere mening zijn toegedaan weten we inmiddels wel, maar gemakshalve vergeten we dat er nog een ander groot ego de beleving van een meesterwerk in de weg kan staan: die van een dirigent. En laat het nou dé reden (of u wilt: de vóórnaamste reden) te zijn van de mislukking van de nieuwste productie van La Traviata door de Nederlandse Reisopera.

Ilyich Rivas
De jonge, nog maar vierentwintigjarige Venezolaan Ilyich Rivas mag dan al veel ervaring in Glyndebourne en bij Opera North hebben opgedaan, aan La Traviata heeft hij zich duidelijk vertild. Ik heb waarlijk geen idee wat voor verhaal hem voor ogen lag, maar het was zo eendimensionaal dat van de geniale muziek van Verdi weinig was overgebleven. Langzaam, langzamer …. stilstaand. Meer smaken had hij niet tot zijn beschikking.
Zijn gebaren waren verwarrend, daar zouden de deelnemers van het TV-programma ‘Maestro’ zich niet voor hebben hoeven te schamen. Geen wonder dat de orkestleden er niet zo goed raad mee wisten. Hun spel was ongelijk en slordig.
Geen wonder ook dat de emoties van Violetta in ‘È strano’ en de daarop volgende ‘Sempre libera’ vanuit de orkestbak totaal werden genegeerd. Waar de sopraan gewoonlijk van opgewonden tot nadenkend, van verliefd tot ontkennend tot verliefd moet laveren heeft het orkest haar in de kou laten staan. Onder de tergend langzame tempi van Rivas gingen alle coloraturen van Urška Arlič Gololičič ten onder. Mocht ze überhaupt daar over beschikken….
Dat de Sloveense sopraan (voornamelijk) niet op haar zangkwaliteiten werd gecast was nogal wiedes. Maar zo slecht had het ook niet gehoeven te klinken want ik ben er absoluut zeker van dat ze heel wat meer heeft te bieden. Haar emoties in de laatste twee actes waren echt en bij vlagen wist ze mij ontroeren.

Urška Arlič Gololičič (Violetta) en Jésus Garcia (Alfredo) © Marco Borggreve
Jesús Garcia zong een fatsoenlijke Alfredo. Het was absoluut ok, maar ook niet meer dan dat. De stem is mooi, de noten zijn er, maar zijn uitstraling, ondanks zijn knappe uiterlijk was meer van een ambtenaar dan van een passionele en jaloerse minnaar. Misschien met een ander dirigent en met een betere personenregie zou hij tot betere prestaties kunnen komen? Ik weet het niet.

Urška Arlič Gololičič (Violetta) en Anthony Michaels-Moore (vader Germont), met op de achtergrond Jésus Garcia (Alfredo) © Marco Borggreve
Anthony Michaels-Moore behoorde ooit tot mijn geliefde zangers. Helaas, de tijd heeft een (vroege) stempel op zijn stem gezet en van zijn prachtige, warme, lyrische bariton was niet veel meer over. Zo af en toe hoorde je nog flarden van wat het ooit was geweest, voor de rest leek zijn zang het meest op sprechgesang.
Hanna-Liisa Kirchin was een voortreffelijke Flora, van haar zou ik wat meer willen horen. Ook Eddie Wade (Barone Douphol) wist mij te bekoren en Paolo Battaglia zong een uitstekende Dottore Grenville.

Floris Visser en Ilyich Rivas tijdens de repetitie © Annina Romita
Ik ben het niet met de (her)interpretatie van Floris Vissers eens, maar ik zou er mee kunnen leven als hij zijn personen wat meer reliëf had gegeven. Maar wat ik hem voornamelijk kwalijk neem is het gebrek aan logica. Hoe kunnen er mannenkleren tevoorschijn komen uit het koffertje waar Annina mee naar Parijs ging? En: hoezo schrikken de hoeren, hun pooiers en hoerenlopers ervan als de gast een van de dames voor haar diensten gaat betalen? Toegegeven, het gebeurt met veel stampei, maar toch…
Het valt echter niet te ontkennen dat Vissers een beeld heeft gecreëerd waar ik het dan niet mee eens ben, maar die zonder meer mooi was om te zien (de belichting!) en nergens choquerend om te choqueren.
Tot slot een vraagje: moest de laatste acte zich grotendeels helemaal rechts afspelen? Vanaf mijn plaats (tweede rij balkon aan de rechter kant) kon ik vrijwel niets zien.
Libiamo:
Giuseppe Verdi
La Traviata
Urška Arlič Gololičič, Jesús Garcia, Anthony Michaels-Moore, Hanna-Liisa Kirchin, Eddie Wade, Paolo Battaglia e.a.
Het Gelders Orkest en Consensus Vocalis olv Ilyich Rivas.
Regie: Floris Visser
Bezocht op 30 oktober 2017 in het Koninklijk Theater Carré in Amsterdam
Zie voor meer informatie op de website van de Nederlandse Reisopera.
Discografie van La Traviata:
La Traviata. Een (zeer) korte en beknopte discografie
Het is wellicht de meest gespeelde en opgenomen opera, maar echt goede uitvoeringen zijn schaars.

Sarah Bernhardt als Marguerite Gautier in La Dame aux Camélias
Grotendeels ligt het aan de eisen die Verdi aan de sopraan stelt. In de eerste akte moet ze over soepele coloraturen met erbij behorende hoge noten beschikken, in akte twee moet haar stem voornamelijk lyrisch klinken, met perfecte overgangen. Het is de akte waarin ze van een ietwat ingeslapen, maar zielsgelukkige en liefhebbende vrouw tot een echte opofferingsgezinde heldin transformeert. De akte waarin ze ons moet overtuigen dat er voor haar geen andere uitweg bestaat dan voor het slachtofferrol te kiezen. De derde akte is een ware beproeving, want hier moet ze al haar (voor zover zij erover beschikt) dramatische kwaliteiten als een tragédienne van het kaliber Sarah Bernhardt laten zien. Hoeveel sopranen kunnen hier aan voldoen?
MARIA CALLAS

Maria Callas als Violetta Valéry
Callas? Natuurlijk zong ze de rol meer dan voortreffelijk; het kon ook niet anders, want alles wat ze aanraakte veranderde in goud. En toch …. La Traviata was niet echt haar ‘ding’. Violetta was een courtisane – één van de hoogste klasse, dat wel, maar La Divina had niets met de promiscue vrouwen, ze pasten niet in haar ideale wereldbeeld. Violetta’s opofferingsgezindheid maakte haar in ieder geval sympathieker dan zo’n Tosca of Carmen (aan beide heeft Callas een gruwelijke hekel gehad), vandaar ook dat zowel de tweede als de derde acte haar beter afgaan dan de eerste. Maar ze blijft er koninklijk bij, veel te koninklijk voor mij, want de “echte “ Violetta was meer een meisje dan een vrouw. Een meisje dat al een lange tijd ziek is (haar ziekte begint nog vóór de opera), waardoor haar sterfscène niet uit de lucht valt. Dat ze sterven gaat weten wij al vanaf het begin, al blijven we, tegen beter weten in, hopen op een wonder.
Laatste scene uit Lissabon 1953:
ILEANA COTRUBAS
Eigenlijk zijn er maar twee zangeressen die me van het begin tot het eind overtuigen, althans op cd’s: Ileana Cotrubas en Renata Scotto.
Cotrubas had het geluk om de opera onder Carlos Kleiber op te nemen, orkestraal wellicht de mooiste Traviata ooit (DG 415132). Vanaf het begin is zij voelbaar zwak en ziek, haar overgave aan liefde is totaal, en haar ontgoocheling dodelijk.
Alfredo is, sinds zijn roldebuut op 20-jarige leeftijd in Mexico, altijd Domingo’s paradepaardje geweest. Zijn fluweelachtige, warme tenor leek geschapen om de rollen van goedbedoelende minnaars te zingen. Sherrill Milnes zingt een strenge, autoritaire vader Germont, met wie je niet in discussie gaat, maar die zich in de laatste scènes ook van zijn menselijke kanten laat zien.
RENATA SCOTTO
Renata Scotto heeft (of moet ik zeggen: had?) iets wat weinig andere zangeressen bezaten: een perfecte techniek die haar in staat stelde om met coloraturen te strooien alsof het niets was. Haar hoge noten klonken weliswaar een beetje staalachtig maar waren ontegenzeggelijk loepzuiver. Zij bezat de gave om met haar stem (en niet alleen maar met haar stem!) te acteren, en door haar perfecte articulatie kon je niet alleen letterlijk volgen wat ze zingt, maar het ook begrijpen.
Haar wellicht mooiste (er bestaan meerdere opnames met haar) Violetta nam ze in 1963 op (DG 4350562), onder de zeer spannende leiding van Antonino Votto. Alfredo wordt er gezongen door de zoetgevooisde Gianni Raimondi, en Ettore Bastianini is een warme, inderdaad vaderlijke, Giorgio Germont.
En denk maar niet dat de voorstellingen vroeger, toen alles nog volgens het boekje gebeurde, statisch en saai waren! In 1973 was La Scala op tournee in Japan, en daar, in Tokyo, werd een legendarische voorstelling van La Traviata opgenomen (VAI 4434).
De hoofdrollen werden vertolkt door de toen nog ‘volslanke’ Renata Scotto en de 27-jarige (!) José Carreras. DVD vermeldt geen naam van de regisseur, wellicht was er ook geen, en de zangers (en de dirigent) hebben het allemaal zelf gedaan? Hoe dan ook, het resultaat is werkelijk prachtig, ontroerend en to the point. Ik ga er verder niets meer over vertellen, want deze opname is een absolute must voor iedere operaliefhebber.
Finale van de opera:
TERESA STRATAS
Tot slot: wellicht zijn de puristen het niet mee eens, maar de in 1983 gerealiseerde verfilming van de opera door Franco Zefirelli, met Teresa Stratas en Plácido Domingo in de hoofdrollen (DG 073 4364), hoort in ieders verzameling thuis. Toegegeven – Zefirelli permitteert zich coupures en kort scènes in, maar zijn sfeertekening en milieuportrettering zijn onnavolgbaar, en de spanning is om te snijden. Wat ook op het conto van de voortreffelijke zangers/acteurs toegeschreven moet worden
PATRICIA CIOFI 2004
De productie uit Venetië in november 2004 in de regie van Robert Carsen werd gemaakt voor de heropening van de acht jaar eerder totaal afgebrande La Fenice. Er werd gekozen voor de eerste versie van de opera, uit 1853. Goed bedacht, daar de (toen mislukte) première van wat Verdi’s meest geliefde opera ooit zal worden, juist daar had plaatsgevonden. De grootste verschillen met de ons bekende, één jaar latere versie zitten in het duet tussen Violetta en vader Germont, en de twee laatste nummers van de derde akte.
Als geen andere opera kán Traviata geactualiseerd worden. Het was overigens Verdi’s wens om haar in hedendaagse kostuums op te voeren. In de regie van Carsen draait alles om geld, en de dollars vallen ook als bladeren van de bomen. Hij verplaatst de tijd van handeling naar de jaren tachtig van de vorige eeuw, de tijd van opkomende megasterren, supermodels, gigaparty’s, maar ook junks, kraakpanden en aids. Zoals altijd bij hem, is alles zeer logisch en consequent doorgevoerd..
Een absoluut hoogtepunt is het beginscène van de laatste acte, waarin de inmiddels totaal (ook letterlijk!) aan de grond geraakte Violetta een video van haar verleden bekijkt. Een video die op bepaald moment stopt en alleen maar “sneeuw” vertoont. De scène grijpt je naar je keel en laat je nooit meer los. Het toppunt van de goede moderne regie.
Violetta wordt zeer aangrijpend vertolkt door de zowel vocaal als scenisch imponerende Patricia Ciofi. Als Alfredo komt de Italiaans-Duitse tenor Roberto Sacca zeer overtuigend over en Dmitri Hvorostovsky is een voortreffelijke vader Germont (Arthaus Musik107227 )
Laatste zeven minuten van de productie:
EVA MEI 2005
In 2005 werd tijdens de Zürcher Festspiele een Traviata in de regie van Jürgen Flimm opgenomen (Arthaus Musik 101247). De prachtige decors van de hand van Erich Wonder zijn spaarzaam, maar er is wel een bed. Waren bij Carsen alle personages voor een deel zelf debet aan het drama, bij Flimm is het duidelijk pappa Germont wiens schuld het allemaal is.
Eva Mei is vocaal bijna net zo goed als Ciofi en Piotr Beczała is een pracht van een Alfredo. Met zijn lyrische tenor die het midden houdt tussen Gedda en Wunderlich klinkt hij veel mooier dan Sacca. Samen met Eva Mei vormen zij een wat romantischer paar dan Sacca en Ciofi, maar die zijn dan weer veel en veel dramatischer. Thomas Hampson zet een zeer onsympathieke papa Germont neer, maar dat was natuurlijk de bedoeling. Zeer spannend.
Eva Mei en Piotr Beczała:
ANGELA GHEORGHIU
Violetta is altijd het paradepaardje van Gheorghiu geweest. Vanaf haar debuut in het Londense ROH in 1994 tot niet zo lang geleden liep de rol als een rode draad door al haar optredens heen.
Maar kleine meisjes worden groot en het zingen van zwaardere rollen is niet zo bevorderlijk voor de coloraturen. In 2007 had haar inmiddels een beetje scherpe sopraan veel donkere ondertonen gekregen, wat op zich helemaal niet verkeerd is, en zeker op zijn plaats is in de derde acte.
Gheorghiu is altijd al een zeer overtuigende actrice geweest, en hier, onder de behoedende (en behoudende) oog van de regisseur Liliana Cavani, doet zij wat de componist van haar verlangt en sterft een mooie en dramatische dood.
Ramón Vargas was Alfredo toen al een beetje ontgroeid, maar Roberto Frontali zingt een zeer fraaie Giorgio Germont.
Lorin Maazel is niet de meest sprankelende dirigent die we kennen, maar de productie uit La Scala is ware een lust voor het oog. (Arthaus Musik 101343).
NATALIE DESSAY 2011
Ik ben een groot bewonderaar van Natalie Dessay. Zij is een voortreffelijke zangeres en actrice en weet zowat alles, inclusief het telefoonboek, aannemelijk te maken. Maar zelfs voor haar is er een grens en die houdt wat mij betreft bij Violetta op. Voor de eerste acte zijn haar coloraturen niet meer toereikend en voor de rest moet zij het van haar (toegegeven: grandioos!) toneelspel hebben.
Charles Castronovo zingt mooi, maar moet het voornamelijk van zijn (ja, zeer fraaie, dat geef ik ook toe) uiterlijk hebben. Ludovic Tézier oogt te jong voor de rol van pappa Germont.
Steeds vaker verlang ik naar de tijden van Sutherlands, Caballé’s en Pavarotti’s. Toen kon je het beeld (mocht er een beeld bij zijn) uitzetten en gewoon genieten, tegenwoordig moet je steeds vaker het geluid uitzetten om van mooie mensen te genieten. Kan ik net zo goed naar een soapserie kijken.
Niet aan mij besteed, maar wellicht denkt u er anders over (Virgin Classics 7307989)
BEVERLY SILLS
Een p.s.: mis de prachtige hommage aan Beverly Sills, Made in America (DG 0734299) niet, met een keur aan schitterende archiefbeelden, waaronder ook haar La Traviata met Ettore Bastianini.
Interview with Joyce El-Khoury

Joyce El-Khoury © Julien Benhamou
The first time I met Joyce El-Khoury was by coincidence. We happened to sit next to each other during opening night of Gounod’s Faust at the National Opera and started an animated conversation, which continued during intermission and after the opera had ended. We got along so well, in fact, that we soon made an appointment to continue our conversation elsewhere.

Joyce El-Khoury with Michael Fabiano in Amsterdam
A few days afterwards we meet at an almost deserted outdoor café on Rembrandt Square. The weather is gorgeous – the sun reflecting itself in our wine glasses. El-Khoury loves Amsterdam, and cannot get enough of the city.
In November 2014 El-Khoury will return to Amsterdam for Musetta (La Bohème) and the prospect to spend six entire weeks there already makes her happy. She immediately discards my remarks on the weather in November and December.
“I simply love the city, regardless the weather. The atmosphere is unique and the people are so friendly! I love Amsterdam. Everyone is free here, or at least seems to be. The city is a huge inspiration to me. The only problem are the bikers, they scare me a little!”
The Canadian soprano, born in Beirut, is a star in the making. Opera News wrote about her: “Canadian Soprano Joyce El-Khoury’s sound is enormously satisfying — a full lirico-spinto soprano with a genuine radiance about it”.

As Violetta (La Traviata) at the Dutch National Opera
The Dutch public can attest to this. In May 2013 El-Khoury made an unexpected and overwhelming debut as Violetta in La Traviata at the National Opera. In May 2014 she stole the hearts of the NTR Saturday Matinee audience with a deeply moving performance of Rusalka in Dvorak’s opera of the same name.
“The Matinee is even better than sinking into a warm bath. The public is so incredibly sympathetic and kind, you can feel their love, which really makes you feel good, feel loved. You feel like … no, this feeling cannot be described. Also the organisers, the rehearsal assistants … The most beautiful moment to me came when the orchestra started to play and our voices blended with the sound of the orchestra for the first time.”
“And then we had James Gaffigan to conduct us …. I have no words for him. He breathed along with us. He was one of us, and stood above us at the same time. But also next to us. This Rusalka has been the highlight of my life thus far. Singing is a privilege, but singing at the Matinee in Amsterdam. I had the time of my life…”
Beirut and Canada
Joyce El-Khoury was born in Beirut and moved to Canada when she was six years old.
“I am a Canadian and I feel at home in Canada, but my soul, my heart, my everything stayed behind in Lebanon. Most of my family, for example, lives there. If my grandparents would not spend half of their time here, and half the time in Lebanon, I would miss them terribly. My heart is Lebanese, and I hope to spend some more time there one day.
“My father had a beautiful voice, but it was my grandfather George who was the famous singer. Well, famous, when he walked down the street people yelled Kyrie Eleison at him. I sang in the chorus as well, it helped me a lot when we first settled in Ottawa. Everything was new there, and I missed Beirut terribly, but singing comforted me.”
“I never thought about making singing my profession, I wanted to be a doctor. Or a nurse. I even worked in a children’s hospital for a while. My parents did not think that was a very good idea, though. “You have such a perfect and beautiful voice, you really need to do something with it” they said. They not only stimulated me, but also helped me to find my path in the manner that suited me. Unconditional love, indeed.”
“I function best under stress, I need to be challenged. I am sort of a workaholic: even on vacation I always take my score with me.”
El-Khoury’s current repertoire includes many classical and less famous roles by composers like Donizetti, Verdi and Puccini. Language does not seem to play a role for her.
“I have been very lucky: languages, to me, come quite easily. Learning a language almost goes by itself, it is all very natural for me. Maybe because I was raised bilingual (Arabic and French), with English added later.
I have an affinity with languages, and I love to sing in Czech or in Russian. “
Rusalka

Rusalka in Amsterdam © Lieneke Effern
“Rusalka is in love, like someone who is in love for the first time. She dreams and believes her dreams are the truth. She is invisible to the prince, nothing more than a wave. She can only be united with him in the foam on the waves, but she wants to be seen too!”
“I am not sure whether the prince loves her…. I think he is fascinated by her. She is a great unknown, a beauty, a mystery. But she does not speak, so he does not know what to think anymore. You may think that is horrible, but you can hardly blame him. She is weird, which scares him a little.”
“Rusalka becomes truly human the moment she forgives. By forgiving she transforms into a human being. I think the opera enables us to study human emotions.”
Finale third act Rusalka from Amsterdam:
La Boheme

Musetta (La Boheme) in Amsterdam ©Lieneke Effern
“There is not a lot of difference between Musetta and Mimi, I think. I have sung both parts, and I love them equally. Musetta may appear more superficial, but she is not. She is just better at hiding her emotions and feelings. To the world she is happy and strong, and a big flirt as well, but inside she is a little bird. She genuinely loves Marcello, and is afraid of being hurt. It all shows in the final scene.”
With Michael Fabiano during rehearsals for La Boheme in Ottawa, El-Khoury sings Mimi
“The most emotional moment in the opera, to me, comes in the second act, when Mimi says: “”Io támo tanto.” My voice always breaks there for a moment.”
“I need to feel something. I need to have a connection with a role, and understand the character. I have to be challenged emotionally. When I do not feel anything, it becomes too mechanical and detached. I also think you need to keep your emotions in check, though, however hard that may be. Otherwise your throat blocks, and you cannot sing.”
Trailer of the Amsterdam production, El-Khoury sings Musetta:
Suor Angelica
When I am banned to the moon and can only take one opera with me that would be Suor Angelica! For the drama, but also for the music. The music comforts me, and gives me a warm and good feeling. And then there is that beautiful ending, the wonder that everything ends well!”
“This role also brought me where I am now. I was hired to sing Loretta in Gianni Schicchi during the Castleton Festival in 2010, but I was also the understudy for the singer who sang Angelica. She fell ill during opening night, and very gladly I took over. Under the circumstances they reversed the order: first Schicchi and then Angelica. Maestro Lorin Maazel was most helpful.”
“Later Maazel took me to Munich and even to China! I will miss him terribly: he was my mentor, teacher, supporter and friend.”
Final scene from Angelica, Castleton:
La Traviata
“I have learned a lot from Renata Scotto, mainly about body language: the things you do when you not sing. We have worked together in Palm Beach on a Traviata she directed in which I sang the lead. “
“I sang my very first Violetta in 2012 in Wales, then Amsterdam followed. I thought the Amsterdam production was very beautiful. I had watched the DVD many times, and understood the clock straight away, but the business with the couch had to be explained to me. I thought it was a tremendous experience.”
La Traviata from Palm Beach directed by Renata Scotto:
What is your dream role?
“Thaïs! Preferably with the gorgeous costumes they had in Los Angeles. I also love Butterfly. The part lies slightly higher than other Puccini roles, but I think it suits me. I also want to sing all three Tudor queens.”

As Maria Stuarda in Seattle
“I am not sure it will ever happen, but I would love to sing Salome” she adds with hesitation. “Actually, I would love to be a conductor, I love being in charge!”
English translation: Remko Jas
Interview in Dutch: JOYCE EL-KHOURY
About Les Martyrs: DONIZETTI: LES MARTYRS (English translation)