
Kerstcadeautjes van Bryn Terfel

TEKST: PETER FRANKEN
Zoals bij veel werken van Strauss is Die Frau ohne Schatten een product van de samenwerking van de componist met Hugo von Hofmannsthal. Die wilde een sprookje schrijven, een soort moderne Zauberflöte. Dat heeft geleid tot een verhaal met de nodige ongerijmdheden.
Centraal staat de figuur van de Kaiserin, dochter van Keikobad, de heerser over het Geestenrijk. Zij verstond de kunst zich te veranderen in een dier en in de gedaante van een gazelle is ze de Kaiser, een hartstochtelijk jager, ten prooi gevallen. Daarbij is ze half mens geworden; ze is namelijk doorschijnend en heeft dus geen schaduw. Keikobad laat haar een jaar bij hem verwijlen. Als ze in die periode niet zwanger is geraakt, zal ze terugkeren in het Geestenrijk en zal de Kaiser tot steen worden.
Aangezien zwanger worden ondanks elke nacht geslachtsverkeer na een jaar nog niet is gelukt, gaat ze met haar voedster (Amme) naar de mensenwereld om een schaduw te kopen. Daar komt de vrouw van Barak in beeld, een jong meisje getrouwd met een veel oudere man in een huis met drie zich voortdurend misdragende broers. Zonder veel problemen kan ze worden overgehaald om te kiezen voor kinderloosheid in welvaart in ruil voor haar schaduw.
De Kaiserin krijgt echter medelijden met Barak en zijn vrouw en kan zichzelf er niet toe brengen het plan door te zetten. Daardoor verandert de Kaiser in steen, zoals voorspeld. Uiteindelijk loopt het met beide echtparen toch goed af, zo lijkt het.
De Kaiserin heeft een grote aria in de laatste akte waarin ze haar vader Keikobad toezingt en hem vertelt dat ze niet anders kan en niet anders wil, dan dat ze heeft gedaan: ‘Vater bist du es’. Het is het melodieuze hoogtepunt van deze opera die verder muzikaal niet de meest toegankelijke van Strauss’ werken is.
Het heeft er alle schijn van dat von Hofmannsthal licht gefascineerd was door het opmerkelijke karakter van Pauline, Strauss’ ruziezoekende echtgenote. Ze placht zich te gedragen als iemand die haar omgeving nooit goed genoeg vond en leek het vrijwel altijd slecht naar de zin te hebben. Strauss werd regelmatig overladen met onzinnige verwijten maar doordat hij tamelijk flegmatiek was wist hij er zo goed mee om te gaan dat het stel tot zijn dood in 1949 getrouwd is gebleven. In de lankmoedige Barak en zijn ruziezoekende vrouw zit een behoorlijke dosis huwelijksleven van Richard en Pauline.
Van de productie die Götz Friedrich maakte voor de Salzburger Festspiele van 1992 is een dvd uitgebracht. Friedrich en zijn decorbouwer Rolf Glittenberg hebben zich veel moeite getroost om een librettogetrouwe FroSch op het toneel te brengen daarbij de regieaanwijzingen van von Hofmannthal zo veel als mogelijk opvolgend. De kostumering van Marianne Glittenberg sluit daar perfect op aan. Het toneelbeeld oogt wonderschoon en door middel van snelle scènewisselingen achter gesloten doek wordt de strikte scheiding tussen de feeënwereld en de mensenwereld volledig in stand gehouden.
De ervaring van het bijwonen van een voorstelling is hoe dan ook vluchtig, je kan je er maar een deel van blijven herinneren. In dat opzicht is deze dvd een monument, een mogelijkheid die schitterende gebeurtenis in Salzburg opnieuw te beleven.
Cheryl Studer had in die tijd de bijnaam ‘Kaiserin’ en dat sloeg op haar vertolking van deze rol in Strauss grote opera en natuurlijk ook op haar helaas tijdelijke dominantie op het operatoneel. In deze productie maakt ze door haar optreden als Die Kaiserin die bijnaam en reputatie geheel waar. Naast schitterende zang weet Studer ook nadrukkelijk de inwendige strijd van haar personage zichtbaar te maken. Om te voorkomen dat haar geliefde in steen zal veranderen dwingt ze haar Amme om naar de mensenwereld af te dalen om daar een schaduw te kopen. Maar eenmaal in dat proces gaat ze steeds meer twijfelen, zozeer dat uiteindelijk ten overstaan van haar vader als een soort noodkreet klinkt ‘Ich will nicht’. Daarmee volgt ze haar ‘geweten’ of ‘moreel besef’, voor zover een half mens half fee wezen dat bezit. Feitelijk is ze al mens geworden en na die beproeving te hebben doorstaan laat haar vader Keikobad haar gaan en mag ze in vrede en vooral liefde leven met haar ontsteende Kaiser.
Die Frau ohne Schatten wordt wel eens vergeleken met Die Zauberflöte omdat er twee koppels in voorkomen die beiden ‘beproevingen’ moeten doorstaan. Daarmee wordt Schikaneder teveel eer gegund. Zijn libretto is je reinste vaudeville, opgeleukt met beelden die ontleend zijn aan de vrijmetselarij om het een diepzinnig tintje te geven. Maar die beproevingen zijn scouting uitjes vergeleken met wat von Hofmannsthal zijn protagonisten voorschotelt. Liefde, zelfopoffering, kinderloosheid, het zijn serieuze thema’s en dat kan van Die Zauberflöte niet gezegd worden.
Marjana Lipovsek is een zeer goede Amme, een beetje creepy en overtuigend in haar afkeer van het mensengeslacht. Ze heeft tot het uiterste geprobeerd haar opdracht te vervullen maar wordt aan het eind afgedankt en veroordeeld tot een leven onder de mensen. En dat alleen omdat ze de mentale ommezwaai van haar meesteres niet kan volgen. Studer en Lipovsek hebben duidelijk contrasterende stemmen waardoor hun vertolkingen ook vocaal duidelijk te onderscheiden zijn.
De Färberin van Eva Marton blijft daarbij achter. Haar kijvende bijdragen in de eerste en tweede akte zijn toch teveel precies dat: kijven. Pas in de derde akte klinkt Marton minder geforceerd maar daar heeft ze natuurlijk eindelijk wat langere zanglijnen van Straus gekregen.
Robert Hale is als Barak de lankmoedigheid zelve. Hij had die jonge bruid al meegekregen met een gebruiksaanwijzing en lijkt te wachten tot ze een beetje uit haar puberale kuren is gegroeid. Komt wel goed allemaal. Dat ze in werkelijkheid diep ongelukkig is ontgaat hem en dat maakt haar woedend. Dat het tussen die twee uiteindelijk wel goed lijkt te komen is minder voor de hand liggend dan de verlossing van het ‘hogere’ paar. Der Kaiser wordt uitstekend gezongen door Thomas Moser, acterend wordt er niet heel veel van hem gevergd.
Een opvallende bijrol is die van Bryn Terfel als Der Geisterbote, niets mis mee natuurlijk.
De vele bijrollen zijn goed bezet en de Wiener Philharmoniker levert een fenomenale prestatie onder leiding van een zeer geïnspireerde Georg Solti. Alsof de dagen van Karl Böhm herleefden.
De complete opera staat nog op YouTube:
Tekst: Peter Franken
In december 1999 ging in de Royal Opera na een verbouwingsperiode van 30 maanden een nieuwe productie van Falstaff. De regie was toevertrouwd aan Graham Vick, de man wiens onverwachte overlijden twee weken geleden plotseling in het nieuws kwam. Als eerbetoon aan hem een terugblik op deze succesvolle productie.
Falstaff is de laatste opera die Giuseppe Verdi componeerde, op een Italiaans libretto van Arrigo Boito, naar de toneelstukken The Merry Wives of Windsor en King Henry IV van William Shakespeare. De première vond plaats op 9 februari 1893 in het Teatro alla Scala, 8 maanden voor Verdi’s 80e verjaardag.
Falstaff was pas Verdi’s tweede komische opera na Un giorno di regno uit 1840. Nicolai’s Die lustigen Weiber von Windsor was in 1849 in première gegaan en genoot al tientallen jaren een enorme populariteit, vooral in de Duitse theaters, toen Verdi met zijn eigen versie van Shakespeare’s toneelstuk op de proppen kwam. Niettemin wist Verdi’s Falstaff zijn voorganger vrijwel volledig van het toneel te verdringen. Dat kan ten dele worden verklaard door de veranderende smaak van het internationale operapubliek waarbij de klassieke Spieloper met zijn gesproken dialogen op de achtergrond raakte.
Falstaff is een aan lager wal geraakte edelman die twee vrouwen tegelijkertijd probeert te versieren door ze een gelijkluidende brief te schrijven. Het gaat hem daarbij niet slechts om een affaire van seksuele aard maar vooral ook om een vriendin met een rijke man aan de haak te slaan. Je moet toch wat als edelman zonder inkomen. En een ridder werkt niet, dat zou een schande zijn. Arbeid adelt maar de adel arbeidt niet, zeker niet in de 14e eeuw.
De dames zijn echter bevriend en merken al gauw dat ze dezelfde aanbidder hebben. Alice Ford en Meg Page besluiten hem een lesje te leren waarbij Alice zogenaamd op Falstaffs avances ingaat door hem bij haar thuis uit te nodigen. Meg zal hen beiden dan betrappen en Falstaff zodoende ontmaskeren. Ford komt erachter en wil zich op Falstaff wreken maar wordt zelf het slachtoffer van een list waarbij hij ongewild zijn zegen geeft aan het huwelijk van zijn dochter Nanetta met de jongeman Fenton. De opera eindigt met alle figuren die een verzoeningsfuga ten gehore brengen: ‘Tutto nel mondo è burla’, alles in de wereld is een grap.
Vick is er in geslaagd van Falstaff een hilarische komedie te maken zonder ook maar ergens te overdrijven. Gewoon een kwestie van de aanwezige humor in het libretto perfect uitlichten. Hij krijgt hulp van Paul Brown die verantwoordelijk was voor de decors en de kostumering. Brown toont alles in felle overwegend primaire kleuren waardoor het geheel bij wijlen het innemende effect heeft van een kindertekening. Na de verbouwing had het theater de beschikking over zeer geavanceerde techniek en die wordt in de productie volop ingezet. Luiken in de vloer en hangende stellages zijn niet van de lucht.
Bij aanvang zien we Falstaff in een overmaats bed met op het voeteneinde de tekst ‘Honni soit qui mal y pense’. Dat zullen we dan ook maar niet doen. De kostumering is met name bij de vrouwen clichématig middeleeuws met ingewikkelde hoofdeksels en lange jurken. Alleen Nanetta, een jong meisje, loopt er onopvallende bij.
Tijdens het pandemonium in de tweede akte als Ford met een groepje mannen de echtelijke slaapkamer binnenstormt wordt een groep figurerende acrobaten ingezet om de chaos nog eens prettig te vergroten. De titelheld ziet er als enige opmerkelijk smoezelig uit maar als hij op stap gaat om Alice te veroveren gaat hij keurig gekleed, al is zijn kostuum wel een krankzinnige technicolor nightmare.
De voorstelling is absoluut top, een feestje van begin tot eind. Er wordt uitstekend geacteerd en gemusiceerd en de door Brown gecreëerde omgeving tilt alles naar een hoger komisch plan. De kleinere rollen zijn prima bezet waarbij met name Désiree Rancatore vocaal de show weet te stelen met een fraaie vertolking van ‘Sul fil d’un soffio etesio’ in de derde akte.
Barbara Frittoli is zeer goed op dreef als Alice Ford. Ze ligt al met Falstaff op het grote bed als Meg en Mistress Quickly alarm komen slaan. Wat haar betreft had het spel nog wel even kunnen voortduren. Is het een grap? Nee het echt, je man komt eraan. Jammer, maar dan moet die dikzak nu maar gelijk in de wasmand.
Roberto Frontali geeft een prima vertolking van Ford, de nouveau riche die zijn dochter graag goed ondergebracht wil zien in een huwelijk met iemand van stand, een steunpilaar van de gemeenschap. Ondanks zijn geld voelt hij zich behoorlijk bedreigd door de adellijke status van Sir John.
Die wordt tot leven gebracht door Bryn Terfel die er werkelijk een perfecte show van weet te maken. Vocaal tot in de puntjes verzorgd, acterend zo overtuigend dat je de man achter het personage volledig vergeet. Dankzij hem staat Vick’s Falstaff als een huis.
Bernard Haitink heeft de muzikale leiding.
Scenes from the Paris premiere 10 februari 1881 © Wikipedia