Bernard_Haitink

Een oude opname van A midsummer night’s dream uit Glyndebourne

Tekst: Peter Franken

Op internet is momenteel veel te doen over het 40-jarig jubileum van Raiders of the Lost Ark. Dit icoon van de populaire filmgeschiedenis was de eerste Indiana Jones film met Harrison Ford en de onvergetelijke Karen Allen. Maar er gebeurde meer in 1981. Zo dirigeerde Bernard Haitink in Glyndebourne  Brittens A midsummer night’s dream, een zeer klassieke productie van Peter Hall met  schitterende decors en kostuums van John Bury. En laten we wel bedenken, dit stuk van Shakespeare was in zijn tijd ook ’popular culture’, net als Indiana Jones in de twintigste eeuw.

Even ter herinnering. Het draait om een ruzie tussen elfenkoning Oberon en feeënkoningin Tytania. Om haar te straffen wil Oberon Tytania belachelijk maken. Hij betovert haar in haar slaap zodanig dat ze op slag verliefd wordt op het eerste wezen dat ze ziet zodra ze wakker wordt. Dat is de betoverde Bottom, een burger uit de naburige stad die voor de gelegenheid tot aan zijn middel is veranderd in een ezel. Beiden beleven een heuse ‘liefdesnacht’.

Verder zijn er twee paren die ruzie maken over wie met wie moet trouwen. Ook daar zorgen betoveringen voor complicaties. De kobold Puck moet voor Oberon het vuile werk opknappen. Dat gaat niet steeds volgens plan wat weer nieuwe verwikkelingen veroorzaakt. Uiteindelijk komt natuurlijk alles op zijn pootjes terecht. Koning en koningin zijn verzoend, de wereld van elfen en feeën is weer in evenwicht waardoor ook de mensenwereld tot rust kan komen.

Hier doorheen loopt het verhaal van een paar brave burgers die een toneelstukje willen opvoeren: Pyramus en Thisbe. Bottom is een van hen en speelt als enige ook nog eens een echte rol in de feeënwereld. Hij heeft immers een seksuele ervaring met hun koningin, ook al is het ten dele in de gedaante van een ezel. Logisch dat hij die gebeurtenis niet kan verwoorden als hij zijn normale gedaante weer terug heeft.

Het toneelbeeld is keurig in overeenstemming met de handeling: in de eerste en tweede akte een mooi bos en licht glinsterende takken, in de derde akte het kasteel van Theseus. Hoewel de plaats van handeling Athene is, loopt iedereen er keurig bij als in Shakespeare’s tijd. De voor de mensen onzichtbare spelers zijn uitgedost met vleugeltjes en prachtige hoofdtooien. Spitse oren benadrukken hun status als elfen en feeën.

De cast in Glyndebourne wordt aangevoerd door een paar grote namen. Ileana Cotrubus vertolkt de rol van Tytania en Oberon is in handen van James Bowman. Het koppel Demetrius en Helena komt voor rekening van Dale Duesing en Felicity Lott. Mij onbekend is Curt Appelgren maar zijn Bottom laat niets te wensen over. Hij zorgt door zijn enorme acteertalent voor comic relief in elke scène die hem gegund is, hij kan ook nog goed zingen.

Het toneelstukje aan het einde zorgt voor een hilarische hoogtepunt, mede door de perfecte  uitdossing van de acteurs. Ook hier weer een hoofdrol voor Bottom.

De orkestbezetting is in dit stuk tamelijk klein gehouden. De rol van de strijkers is relatief klein en ongebruikelijk: veel glissandi die bijdragen aan een zekere vervreemding bij de toeschouwer. Verder klinken uit de bak harp, celesta en klokkenspel. Daarnaast een flinke groep blazers die feitelijk de hoofdrol vervullen.

En laten we vooral Bernard Haitink niet vergeten die de zaak muzikaal in goed banen leidt.

Falstaff als herinnering aan Graham Vick

Tekst: Peter Franken

In december 1999 ging in de Royal Opera na een verbouwingsperiode van 30 maanden een nieuwe productie van Falstaff. De regie was toevertrouwd aan Graham Vick, de man wiens onverwachte overlijden twee weken geleden plotseling in het nieuws kwam. Als eerbetoon aan hem een terugblik op deze succesvolle productie.

Graham Vick

Falstaff is de laatste opera die Giuseppe Verdi componeerde, op een Italiaans libretto van Arrigo Boito, naar de toneelstukken The Merry Wives of Windsor en King Henry IV van William Shakespeare. De première vond plaats op 9 februari 1893 in het Teatro alla Scala, 8 maanden voor Verdi’s 80e verjaardag.

Falstaff was pas Verdi’s tweede komische opera na Un giorno di regno uit 1840. Nicolai’s Die lustigen Weiber von Windsor was in 1849 in première gegaan en genoot al tientallen jaren een enorme populariteit, vooral in de Duitse theaters, toen Verdi met zijn eigen versie van Shakespeare’s toneelstuk op de proppen kwam. Niettemin wist Verdi’s Falstaff zijn voorganger vrijwel volledig van het toneel te verdringen. Dat kan ten dele worden verklaard door de veranderende smaak van het internationale operapubliek waarbij de klassieke Spieloper met zijn gesproken dialogen op de achtergrond raakte.

Falstaff is een aan lager wal geraakte edelman die twee vrouwen tegelijkertijd probeert te versieren door ze een gelijkluidende brief te schrijven. Het gaat hem daarbij niet slechts om een affaire van seksuele aard maar vooral ook om een vriendin met een rijke man aan de haak te slaan. Je moet toch wat als edelman zonder inkomen. En een ridder werkt niet, dat zou een schande zijn. Arbeid adelt maar de adel arbeidt niet, zeker niet in de 14e eeuw.

De dames zijn echter bevriend en merken al gauw dat ze dezelfde aanbidder hebben. Alice Ford en Meg Page besluiten hem een lesje te leren waarbij Alice zogenaamd op Falstaffs avances ingaat door hem bij haar thuis uit te nodigen. Meg zal hen beiden dan betrappen en Falstaff zodoende ontmaskeren. Ford komt erachter en wil zich op Falstaff wreken maar wordt zelf het slachtoffer van een list waarbij hij ongewild zijn zegen geeft aan het huwelijk van zijn dochter Nanetta met de jongeman Fenton. De opera eindigt met alle figuren die een verzoeningsfuga ten gehore brengen: ‘Tutto nel mondo è burla’, alles in de wereld is een grap.

Graham Vick

Vick is er in geslaagd van Falstaff een hilarische komedie te maken zonder ook maar ergens te overdrijven. Gewoon een kwestie van de aanwezige humor in het libretto perfect uitlichten. Hij krijgt hulp van Paul Brown die verantwoordelijk was voor de decors en de kostumering. Brown toont alles in felle overwegend primaire kleuren waardoor het geheel bij wijlen het innemende effect heeft van een kindertekening. Na de verbouwing had het theater de beschikking over zeer geavanceerde techniek en die wordt in de productie volop ingezet. Luiken in de vloer en hangende stellages zijn niet van de lucht.

Bij aanvang zien we Falstaff in een overmaats bed met op het voeteneinde de tekst ‘Honni soit qui mal y pense’. Dat zullen we dan ook maar niet doen. De kostumering is met name bij de vrouwen clichématig middeleeuws met ingewikkelde hoofdeksels en lange jurken. Alleen Nanetta, een jong meisje, loopt er onopvallende bij.

Tijdens het pandemonium in de tweede akte als Ford met een groepje mannen de echtelijke slaapkamer binnenstormt wordt een groep figurerende acrobaten ingezet om de chaos nog eens prettig te vergroten. De titelheld ziet er als enige opmerkelijk smoezelig uit maar als hij op stap gaat om Alice te veroveren gaat hij keurig gekleed, al is zijn kostuum wel een krankzinnige technicolor nightmare.

De voorstelling is absoluut top, een feestje van begin tot eind. Er wordt uitstekend geacteerd en gemusiceerd en de door Brown gecreëerde omgeving tilt alles naar een hoger komisch plan. De kleinere rollen zijn prima bezet waarbij met name Désiree Rancatore vocaal de show weet te stelen met een fraaie vertolking van ‘Sul fil d’un soffio etesio’ in de derde akte.

Barbara Frittoli is zeer goed op dreef als Alice Ford. Ze ligt al met Falstaff op het grote bed als Meg en Mistress Quickly alarm komen slaan. Wat haar betreft had het spel nog wel even kunnen voortduren. Is het een grap? Nee het echt, je man komt eraan. Jammer, maar dan moet die dikzak nu maar gelijk in de wasmand.

Roberto Frontali geeft een prima vertolking van Ford, de nouveau riche die zijn dochter graag goed ondergebracht wil zien in een huwelijk met iemand van stand, een steunpilaar van de gemeenschap. Ondanks zijn geld voelt hij zich behoorlijk bedreigd door de adellijke status van Sir John.

Die wordt tot leven gebracht door Bryn Terfel die er werkelijk een perfecte show van weet te maken. Vocaal tot in de puntjes verzorgd, acterend zo overtuigend dat je de man achter het personage volledig vergeet. Dankzij hem staat Vick’s Falstaff als een huis.

Bernard Haitink heeft de muzikale leiding.

Falstaff van Verdi in zes opnamen

Falstaff

“Tutto nel mondo è burla… tutti gabbati!” Oftewel: “Alles in de wereld is een grap… we zijn allemaal bedrogen.” Het is een beetje een tegelspreuk, maar de oude Verdi en zijn librettist Boito wisten heel goed wat ze deden.

In Falstaff laten ze een wereld zien waarin iedereen iedereen bedriegt. Maar zo is het nu eenmaal; we hebben het maar te accepteren. Laten we er daarom maar om lachen… Zo eindigt één van de beste opera’s ooit: met een glimlach en een vette knipoog.

HERBERT VON KARAJAN

Falstaff Karajan

De opnamen van Falstaff zijn legio, zowel op cd als op dvd.

Waar u absoluut niet zonder kunt is de lezing van Herbert von Karajan uit 1956 (Warner 0190295935092). De onder de supervisie van Walter Legge gemaakte opname was meteen al een legende en legende is het gebleven. Karajan had de beschikking niet alleen over de allerbeste zangers die er toen waren, maar ook over een fantastische studio en een opnameleider zoals ze niet meer gemaakt worden. Titto Gobbi werd geboren om Falstaff te zingen en een mooiere Fenton dan Luigi Alva bestaat gewoon niet. Ik vind de maniertjes van Elisabeth Schwarzkopf niet altijd leuk, maar zij is een overtuigende Alice en als Ford is Rolando Panerai helemaal op zijn plaats. En dan nog Fedora Barbieri als Quickly…. Heerlijk.


 

COLIN DAVIS

falstaff-panerau-colin-davis

De opname die Colin Davis in 1991 voor RCA heeft gemaakt (tegenwoordig Sony 8869745801-2) kwam best dichtbij, al heeft hij de Karajan niet kunnen evenaren. Het ligt deels aan het orkest van Bayerischen Rundfunks, maar ook aan de opnamekwaliteit.

Davis’ zangersensemble is bijzonder sterk, zeker naar de huidige maatstaven, maar op Marylin Horne na, die zich zonder meer met Barbieri kan meten, is de cast toch een maatje kleiner. Rolando Panerai, bij Karajan een Ford uit duizenden, doet het als de ‘gezellige dikkerd’ minder goed, zeker als je hem vergelijkt met Gobbi

Fantastisch daarentegen zijn de bijrollen: met Piero de Palma (dr.Cajus) haalde Davis één van de beste comprimari ooit in huis. In de kleine rol van Pistola horen we niemand minder dan Francesco Ellero d’Artegna.


JAMES LEVINE

Falstaff Levine

Frank Lopardo, Marylin Horne en Piero de Palma zijn niet alleen van de partij bij Colin Davis, maar ook in de Zeffirelli-productie die in 1992 werd opgenomen bij de Metropolitan Opera in New York (DG 0734532). Een spetterend voorstelling!

Jonge Levine stuurt de muziek alle kanten uit, het is alsof er niet één, maar vier dirigenten voor het orkest staan. Zoveel energie doet je naar adem happen.

Paul Plishka is een kostelijke Falstaff en de rest van de bezetting doet je gewoon kraaien van plezier: Mirella Freni is Alice, als Meg horen wij de piepjonge Susan Graham en Marylin Horne is een Quickly uit duizenden. Tel daar de werkelijk heerlijk zingende jonge geliefden (Barbara Bonney en Frank Lopardo) bij op en vergeet de twee comprimari niet: de onnavolgbare Di Palma (Dr. Cajus) wordt hier bijgestaan door een andere grootheid, Anthony Laciurra (Bardolfo). En wat je ook van Zefirelli vindt: het is altijd een feest om naar zijn producties te kijken!

Hieronder finale van de opera:

TULIO SERAFIN

Falstaff Taddei vai

Eén blik op de bezetting is al voldoende om een opera liefhebber te doen watertanden. De cast is vrijwel identiek aan die van von Karajan, maar nu, met beeld erbij is het gewoon niet te versmaden.

Falstaff was Giuseppe Taddei’s glansrol, waarmee hij overal ter wereld de grootste successen boekte. Zijn krachtige, donkere bariton, zijn enorme inlevingsvermogen, een buitengewoon acteertalent en een geweldig gevoel voor humor maakten van hem een fantastische Falstaff, nog steeds onnavolgbaar en inmiddels legendarisch.

In de RAI productie uit 1956 (VAI 4333) werd hij omringd door de allerbeste collega’s uit het Italiaanse operavak. Rosanna Carteri was een mooie, warmbloedige Alice, Scipio Colombo een viriele Ford en Fedora Barbieri een imponerende Mrs. Quickly. Anna Moffo en Luigi Alva zorgden voor de mooiste lyrische momenten, en dat alles werd gedirigeerd door niemand minder dan Tulio Serafin.

Anna Moffo zingt ‘Sul fil d’un soffio etesio’:

BERNARD HAITINK

Falstaff Terfel

De productie van Graham Vick (Opus Arte OA 0812 D) luidde in 1999 de vernieuwde Covent Garden in en er werd noch geld noch moeite gespaard om het zo leuk mogelijk te maken. De kostuums zijn werkelijk oogverblindend, het decor geestig, en al lijkt het geheel een beetje op het theater van de lach (zo “draagt” Falstaff een geelgroen gestreepte penis onder zijn buik),  je vergeet de hele wereld om je heen.

Barbara Frittoli schittert in de rol van Alice Ford en ook de rest van de cast is zonder meer goed. De hoofdrol wordt gezongen door de toen 34-jarige (!) Bryn Terfel, die werkelijk alles doet om ons te overtuigen dat hij de perfecte Falstaff kan neer zetten. Is het hem gelukt? Ja en nee. Terfel is (en was toen al) zonder meer één van de beste zangers en acteurs van onze tijd. Zijn mimiek, zijn bewegingen, alles is tot in het uiterste geperfectioneerd. En met de hulp van de grime- en kostuumafdeling lukt het hem aardig om op een oude, dikke bok te lijken. Maar zijn jeugdige overmoed en oogopslag verraden zijn leeftijd en dat is jammer

Haitink is misschien niet mijn eerste keuze, voor mij dirigeert hij iets te statig, maar het klinkt allemaal toch echt fantastisch.

VLADIMIR JUROWSKI

Falstaff Glyndebourne

Oude adel versus nouveau riche, daar gaat Falstaff ook een beetje over. Nog voordat de eerste maten van de in Glyndebourne in  2009  opgenomen ‘Falstaff’ (Opus Arte OA 1021 D) hebben geklonken, weet je al welke richting de regisseur je gaat sturen. Er hangt een gigantisch wandtapijt, waar de nodige kruissteken nog op geborduurd moeten worden.

Richard Jones plaatst de handeling in de jaren veertig, direct na de oorlog. Er lopen nog soldaten rond (Fenton is een Amerikaanse GI), er zijn scouts en zich vervelende huisvrouwen. De Fords en hun buren zijn de nieuwe rijken. Hun huizen zijn keurig en in hun tuintjes groeien reusachtige groenten – netjes op een rij.

Falstaff wordt fantastisch gezongen door Christopher Purves. Hij imponeert niet alleen met zijn stem, zijn hele optreden is meer dan geweldig. Ook Marie-Nicole Lemieux (Mistress Quickly) is een feest. In haar gedaante als een plompe scoutleidster krijgt ze de lachers op haar hand.

De rest van de cast is wissellend. Adriana Kučerova is een mooie Nannetta en Bülent Bezdüz een lieve Fenton, maar Tassis Christoyannis is niet macho genoeg voor Ford. Als u van de Engelse humor (denk aan de series zoals ‘ Dad’s Army’  of ‘Keeping up the appearance’) houdt, dan is deze Falstaff zeker iets voor u.

Hieronder Christopher Purves en Marie-Nicole Lemieux:

En als uitsmijter ‘Quando ero paggio’  gezongen door zeven verschillende baritons:

 

Mozart, Wagner, Eva-Maria Westbroek en Bernard Haitink: wat een avond!

haitink-chamber-orchestra-of-europe-ronald-knapp-1

Haitink dirigeert Chamber Orchestra of Europe © Ronald Knapp

“Het zijn de beste musici die je kunt krijgen”.  Aan het woord is maestro Bernard Haitink en de – volgens hem  – ‘beste musici’, die zitten in het Chamber Orchestra of Europe. Waar? Niet waar? Een ieder die het concert van 16 november in het Amsterdamse Concertgebouw heeft bijgewoond kan niet anders dan toestemmend ‘ja’ knikken. Want wat was het geweldig!

Hieronder: Bernard Haitink vertelt over zijn liefde voor muziek en zijn band met het Chamber Orchestra of Europe

Maar ligt het niet ook een beetje aan de bejaarde maestro zelf? Het was voor het eerst sinds jaren dat ik Haitink weer eens live hoorde en het moet gezegd: zo’n fantastisch concert hoor je nog maar zelden.

 

Haitink

© anp

Haitink is misschien de eerlijkste onder de dirigenten. Voor hem geen uiterlijk vertoon, geen klanken puur om de schoonheid ervan en ook geen lege noten. Hij respecteert de partituur en speelt precies dat wat de componist heeft neergepend. Geen eindeloos durende vertragingen om aan het orkest die ‘ferne klank’ te ontlokken waar menig dirigent van droomt. Geen exquise cuisine maar een fatsoenlijke maaltijd voor de ziel. Voedzaam en lekker tegelijk.

Zijn Mozart klonk precies zo als toen ik hem voor het eerst hoorde en hopeloos verliefd op hem werd. Speels, lichtvoetig en zo hemeltergend mooi! De ‘Haffner symfonie’, oftewel nummer 35 was al prachtig genoeg, maar na de pauze, toen een derde van het publiek al was vertrokken, toen gebeurde het echt. Het tweede wonder.

Haitink hief zijn stokje op en wat volgde was de zowat de mooiste uitvoering van de ‘Praagse symfonie’ die ik ooit live meemaakte. De sensatie kan ik alleen maar met het plezier vergelijken waarmee ik naar de oude opname onder Klemperer luister. Rustige, bedachtzame tempi zonder dat je er in slaap bij valt of ongemakkelijk op je stoel gaat schuiven. Met dien verschil dat Haitinks orkest gisteren nog lichter en luchtiger klonk dan Klemperers RIAS.

En toen was er tijd voor de toegift en die was MOOI! Door de schoonheid van de uitvoering bevangen kon ik niet meteen er op komen wat ik hoorde. En dat terwijl ik het zo goed kende! Mendelssohn, ja, maar verder? Gelukkig wist een collega het wel: het was het Scherzo uit ‘Midsummer Nights Dream’. Alle zaal-verlaters mogen nu spijt als van hier tot Tokyo hebben: ze hebben iets gemist wat wellicht nooit meer terugkomt.

 

Haitink Westbroek

© Concertgebouw

Dat was het tweede wonder van de avond, want het eerste gebeurde voor de pauze, toen Eva-Maria Westbroek ons trakteerde op één van de allermooiste uitvoeringen van de ‘Wessendonck-Lieder’ van Wagner.

Dit repertoire ligt haar meer dan uitstekend. Het grote gebaar van de oneindige en alles verterende liefde, half verscholen onder een dikke laag mystiek en zware symboliek …. Geef het aan Westbroek en daar weet zij raad mee! Haar vertolking was vlammend. Het kwam rechtstreeks vanuit haar hart en ziel en bloeide in de hoogte als een bloem dat alleen ’s nachts open gaat. Eenmalig.

Hier heeft Haitink zich op de tweede plan gepost. Zonder dat de volle klank van het orkest er onder leed heeft hij de musici – terecht – tot een dienstbaar instrument van de zangeres gemaand. Waardoor niets en niemand haar in de weg stond om haar liefde voor de liederen te laten verklanken.

Hieronder vertelt Eva-Maria Westbroek over haar liefde voor de liederen:

Voor zo ver ik weet werd het concert – waarom? – niet opgenomen. Gelukkig kan niemand mij de herinnering aan de zowat perfecte avond wegnemen.

Mozart – Symfonie nr. 35 in D, KV 385 ‘Haffner’
Wagner – Wesendonck-Lieder, WWV 91
Mozart – Symfonie nr. 38 in D, KV 504 ‘Praagse’
Eva-Maria Westbroek – sopraan
Chamber Orchestra of Europe olv Bernard Haitink

Gehoord op 17 november 2017 in de grote zaal van het Concertgebouw in Amsterdam

 

Die Meistersinger von Nürnberg. Discografie

Meistersinger scenefoto

Die Meistersinger von Nürnberg – Stolzings Probesingen. Gemälde von Michael Echter

Te midden van de tientallen cd’s en dvd’s van Die Meistersinger von Nürnberg ben ik de kluts een beetje kwijtgeraakt, dus de kans dat uw geliefde opname er niet tussen zit, is meer dan mogelijk. Ik heb het op naam van de dirigent gerangschikt, de zangers komen vanzelf aan de beurt. En: zullen we maar eens met de Nederlanders beginnen?

Jaap van Zweden

meistersinger van Zweden

7 februari 2009 was één van die middagen die nu al als legendarisch gelden, en dat niet vanwege de ongewone begintijd (11.00 uur ‘s morgens) en de lange duur (tot 17.00 uur in de namiddag). Jaap van Zweden tilde in het Concertgebouw in Amsterdam Die Meistersinger op tot een werkelijk ongekend hoog niveau. En dan te bedenken dat het pas zijn tweede Wagner-opera was!

Niet minder imposant was de bezetting. Allereerst was er Robert Holl (Hans Sachs), die de rol al jaren achtereen tijdens de Bayreuther Festspiele zong en er helemaal mee was vergroeid. Met zijn soepel gevoerde sonore bas riep hij allerlei gevoelens op – het meest die van een diepe bewondering. Wat een vertolking!

Eike Wilm Schulte (Beckmesser) kroop helemaal in zijn rol van een oude intrigant, Burkhard Fritz was zeer geloofwaardig in zijn prachtig gezongen ‘prijslied’ en Rainer Trost was een mooie David. Barbara Havemann liet een gemengde indruk op mij achter. Ik had een groter en ronder geluid verwacht, maar misschien lag het aan de rol?

Om de sfeer te vergroten werd de foyer van het Concertgebouw destijds ingericht als een heuse ‘bierstube’: men kon plaats nemen achter lange houten tafels en zich tegoed doen aan zuurkool met worst.

De uitvoering werd gelukkig op cd uitgebracht, op QuattroLive (2009014s). De opname is via de vakhandel en de webwinkel van het Koninklijk Concertgebouworkest te koop, maar voor zuurkool met worst en het biertje moet u zelf zorgen.

Bernard Haitink

Meistersinger Haitink

Er zijn ten minste drie redenen om Haitinks Meistersinger (ROHS 008) aan te schaffen: de zoetgevooisde Walther van de te vroeg overleden Gösta Winbergh, de fenomenale Beckmesser van Thomas Allen en de dirigent zelf.

Haitink is minder uitgesproken dan Van Zweden. Zijn lezing is, zoals wij van hem gewend zijn, zeer degelijk. De opera werd tijdens de inmiddels legendarische ‘laatste avond’ (het Royal Opera House zou verbouwd worden en ging twee jaar lang dicht) op 12 juli 1997 opgenomen.


Wolfgang Sawallisch

5099973901822_wag_bl_cdq301e CD Booklet - Printers Pairs

Ben Heppner was in 1994 nog een volop lyrisch-dramatische Walther, met de nadruk op lyrisch. Zijn hoogte was stralend en hij zong met veel gevoel. Een Walther die ook Plácido Domingo gezongen zou kunnen hebben (iets wat hij overigens ook deed – hij kweet zich voortreffelijk van zijn rol, maar voor de rest is de opname niet echt aan te bevelen).

Cheryl Studer is voor mij één van de beste Eva’s ooit, en zal dat voorlopig ook wel blijven. Hetzelfde geldt voor Bernd Weikls Hans Sachs.

De stem van Deon van der Walt (David) heeft veel weg van jonge Klaus Florian Vogt. Wie weet was ook hij richting Walther gegaan als zijn vader hem niet had doodgeschoten?

Het Bayerischer Statsorchest klinkt ‘himmlisch’ (Warner 5099973901822)         ).


Herbert von Karajan

untitled

Het beste voorbeeld van een David die ooit volwassen ging worden is bij Karajan geleverd. Tegenover de Walther van René Kollo (niet mijn kopje thee, maar ik moet toegeven dat zijn ‘prijslied’ prachtig klinkt) staat de David van niemand minder dan Peter Schreier.

Geraint Evans is hier een ietwat karikaturale Beckmesser, maar Helen Donath is een heerlijke, meisjesachtige Eva. En het orkestspel staat als een huis (Warner 5099964078823)      



Thomas Schippers

Meistersinger Schi[pers

Nu de Metropolitan Opera haar archieven heeft geopend, worden wij met veel schatten uit het tot nu toe verborgen Sesam verblijd. Deze Meistersinger werd op 15 januari 1972 opgenomen en ik moet nogmaals constateren dat er niets boven live gaat.

Schippers dirigeert adembenemend lichtvoetig en de ouverture vliegt bij hem voorbij, al doet hij er maar een halve minuut sneller over dan Karajan of Sawallisch.

James King is een triomferende Walther. Zeer macho ook – zo worden ze echt niet meer gemaakt! Pilar Lorengar is een lichte Eva, een echt jong meisje (Sony 85304)

 

Christian Thielemann en Otto Schenk

Mestersinger Euroarts

Wilt u er ook beeld bij, dan heb ik voor u twee echte aanbevelingen. In 2008 werd in Wenen de oude productie van Otto Schenk hernomen (Euroarts 0880242724885). HEERLIJK! Je maakt het werkelijk bijna nooit meer mee dat je alles in zijn verband kan zien: de decors, de kostuums, het verhaal…

U gelooft het misschien niet, maar zelfs Johan Botha (Walther) doet aan acteren in deze productie! Alleen al daarvoor is de dvd een must…

Maar er is meer. Wat dacht u van Falk Struckmann als Sachs (oké, die man kan bij mij niets fout doen)? En de heerlijk vileine Adrian Eröd (Beckmesser)? En als u weet dat de dirigent Christian Thielemann heet … Tja!

Hieronder trailer van de productie:

 

Vladimir Jurowski en David McVicar

Meistersinger-Glyndebourne

Ik ben er zeker van dat David McVicar goed naar Otto Schenk heeft gekeken. Het is meer dan duidelijk dat hij zijn pappenheimers kent! De door hem in 2012 in Glyndebourne geregisseerde voorstelling (Opus Arte OA BD7108) is in alles een tribuut aan de oude meester. Hulde!

Ik vind de voorstelling verder mooier dan mooi. Lyrisch, ingehouden… Zou dat ook de bedoeling zijn geweest van Bayreuth? Ooit? Ik weet het niet, ik ben er nog nooit geweest.

Alle zangers zijn ronduit fantastisch, al moet ik toegeven dat Gerald Finley (Sachs) en Johannes Martin Kränzle (Beckmesser) optisch iets te jong ogen. Mijn held echter heet Vladimir Jurowski. Door zijn sierlijke gebaren alleen al maakt hij dat ik mijn ogen niet van hem kan afslaan!

The making of:

 

Sebastian Weigle en Katharina Wagner

Meistersinger-Bayreuth

En dan komen we bij Bayreuth anno nu, bij Katharina Wagner (Opus Arte OA 1041 D). Haar idee op zich is niet eens zo slecht. Walther is niet alleen een vernieuwer, maar ook een breker. Hij maakt zowel de traditie als vakmensen kapot, terwijl hij niet meer dan een prutsende amateur is. Aan het eind conformeert hij zich aan de regels en dan wordt Beckmesser de nieuwe ‘rebel’. Intussen is Hans Sachs een soort ‘führer’ geworden, want we bevinden ons in het Bayreuth van eind jaren dertig…

Helaas, concepten werken niet als ze niets, maar dan ook niets met de opera in kwestie hebben en dat is hier het geval. Klaus Florian Vogt is een (toen nog) fatsoenlijke Walther, de erepalm gaat echter naar de  Beckmesser van Michael Volle.

En nu iets leuks: Romanticism vs. Modernism at the Royal Opera House

Deze clip komt uit de in de jaren negentig opgenomen Britse documentaire over het ROH. Ergens halverwege zien we een klein fragment uit de ook hier besproken (helaas alleen audio) prachtige, traditionele productie van ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ ‘, onder leiding van Bernard Haitink.

BERNARD HAITINK dirigeert Staatskapelle Dresden

 haitink

Met de plotselinge dood van Giuseppe Sinopoli in april 2001 is de Staatskapelle Dresden haar chefdirigent kwijtgeraakt. Na veel aandringen stemde Bernard Haitink toe en een jaar later leidde hij het eerste abonnementsconcert van het oudste Europese symfonieorkest.

Op de lessenaar stonden o.a. het vioolconcert van Beethoven en de eerste symfonie van Brahms. De concerten werden op 29 en 30 september en 2 oktober 2002 live opgenomen en onlangs op twee cd’s uitgebracht.

Het vioolconcerto van Beethoven werd bijzonder fraai vertolkt door Frank Peter Zimmermann. Zijn klank is zoet en zijn interpretatie lyrisch. Dat de uitvoering naar een té nuchtere neigt kan je zonder meer Haitink aan te rekenen.

Dat hoor je ook in Haitinks lezing van de symfonie van Brahms. Wat je krijgt is een zeer degelijke en tot in de puntjes verzorgde interpretatie die staat als een huis, maar die nergens uitspringt. Vergelijk het maar met Abbado die je meteen op het puntje van je stoel zet en je samen met hem laat “dirigeren”. Probeer het maar met Haitink! Die is zo majestueus dat je het liefst op afstand blijft.

 

Bij de heerlijke “Oberon-ouverture” van Carl Maria von Weber permitteert Haitink zich een, weliswaar bleke glimlach.

Hieronder: Haitink dirigeert von Weber. De opname is van oktober 2004

 

CARL MARIA VON WEBER, LUDWIG VAN BEETHOVEN, JOHANNES BRAHMS
Ouvertüre zur oper “Oberon”, Konzert D-Dur op.61, Symphonie Nr.1 c-Moll op. 68
Frank Peter Zimmermann (viool), Staatskapelle Dresden olv Bernard Haitink
Edition Staatskapelle Dresden PHO9036 • 97‘ (2 cd’s)