This opera is perhaps not one of Rossini’s most interesting works, but it is so very beautiful! The story? Leicester, Elisabetta’s lover, makes war in Scotland, secretly marries Matilde (a daughter of Mary Stuart) and takes her and her brother Enrico with him to England. He confides his secret to Norfolk, whom he considers his friend, but the latter betrays him. But it will all work out in the end, and – more importantly – it assures us of more than three hours of vocal pleasure.
It was the first of nine operas Rossini had written for the Teatro San Carlo in Naples. It was also his first opera for Isabella Colbran as well as his first opera in which all recitatives were accompanied by the strings.
For the recording by Opera Rara in 2002, a special edition was made from the manuscript. This was the first time that the work was recorded completely.
The scoring is phenomenal. Jennifer Larmore (Elisabetta) and Majella Cullagh (Matilde) are both irresistible. Bruce Ford is a beautiful, lyrical Leicester and Antonino Siragusa a truly sparkling Norfolk. Giuseppe Carella conducts the whole with great inspiration and verve.
And if the overture sounds familiar to you, then you are right: Rossini reused it for Il Barbiere di Sevilla (ORC22).
Deze opera had première in Napels in 1820 en markeert min of meer het einde van Rossini’s Napolitaanse periode. Voor Venetië presenteerde de componist in 1822 een omgewerkte versie die in 2005 in La Fenice te zien was. Een opname hiervan is uitgebracht op het label Dynamic. De regie, decors en kostuums zijn van Pier Luigi Pizzi.
Rossini nam de opera mee naar Parijs waar een Franse versie in 1826 werd gespeeld onder de titel Le siège de Corinthe. Anders dan de Italiaanse versies kon het werk hier wel op de goedkeuring van het publiek rekenen.
De titelheld Maometto secondo is de Turkse sultan die uiteindelijk er in slaagde Constantinopel in te nemen, nadat zijn voorgangers daar hun tanden op stuk hadden gebeten. Vervolgens gaat hij aan het veroveren in het Byzantijnse achterland en stuit daarbij op de Venetiaanse kolonie Negroponte, het eiland Euboea dat na het verdwijnen van het Latijnse rijk buiten de greep van het herrezen Byzantijnse rijk was gebleven.
De handeling draait om de val van de kolonie waarbij de gouverneur Erisso en zijn dochter Anna in handen van de Turken vallen. Toen Erisso enige tijd daarvoor een paar maanden op dienstreis naar Venetië was, had hij Anna in Corinthe achtergelaten waar ze de edelman Uberto had leren kennen. Als Erisso haar bij wijze van aanmoedigingspremie wil uithuwelijken aan zijn belangrijkste generaal Calbo, raakt ze geheel in de war en biecht op verliefd te zijn op deze Uberto. Maar Erisso meldt dat de goede man zich in zijn gevolg had bevonden, zodat de conclusie moet zijn dat Anna is bedrogen. Niet geheel onverwacht blijkt degene die zich voor Uberto uitgaf niemand minder te zijn dan Mahomet zelf. Hij was vermomd het terrein aan het verkennen en daarbij op Anna gestuit.
Ondanks dit bedrog houdt Anna nog steeds van hem en hij van haar, wil haar beslist niet opgeven, ook nu ze Erisso’s dochter blijkt te zijn. Dat leidt tot de nodige verwikkelingen, de ene nog onwaarschijnlijker dan de andere, waarbij uiteindelijk Maomettto wordt verslagen, de aftocht blaast en Anna met Calbo in de echt wordt verenigd. Het is een keuze natuurlijk, dat happy end. In de eerste versie was dat anders, Maometto wordt immers in werkelijkheid niet verslagen en binnen de kortste keren wordt heel Griekenland onder de voet gelopen.
Sobere decors en oriëntaalse kledij kenmerken het toneelbeeld. Pizzi heeft de regie beperkt opgevat, kan ook moeilijk anders in een opera waarin weinig meer gebeurt dan ‘praten’. Eindeloze monologen en dialogen, een enkel kwartet, daar vult Rossini de tijd mee. Muzikaal brengt hij niets nieuws, de componist herhaalt zichzelf tot in den treure. Het is echt een werk uit de Rossini productielijn, weer eentje af.
De titelrol wordt vertolkt door de bas Lorenzo Regazzo, zeer verdienstelijk. Zijn stemtype kondigt al aan dat hij geen kans maakt op het meisje. Zeker niet nu hij een contralto als tegenspeler heeft in de persoon van Calbo, vol overgave gezongen door Anna Rita Gemmabella. Calbo verdedigt Anna bij haar vader als ze gezwicht lijkt te zijn voor Maometto’s avances. Die geeft haar zelfs zijn zegelring om te voorkomen dat ze wordt lastig gevallen in zijn afwezigheid. Anna maakt daar handig gebruik van om haar vader en Calbo te bevrijden. Calbo’s pleidooi is een moment waarop Gemmabella kan tonen wat ze waard is.
De sopraan Carmen Giannattasio neemt de rol van Anna op zich, die liever zichzelf doodsteekt dan toe te geven aan haar ongedoofde liefde voor ‘Uberto’. Uiteindelijk wordt er voor haar beslist en wordt ze door haar vader alsnog aan Calbo gekoppeld.
Giannattasio geeft een prachtige vertolking van deze belcanto partij, de zaak komt tot leven als zij mag zingen. Ze was in Amsterdam te beleven in een andere Rossini opera, als de galeriehoudster in Il viaggio a Reims.
Ook de inbreng van de ervaren Rossini tenor Maxim Mironov is uitstekend verzorgd. Ik zag hem in Luik in La donna del Lago en in Gent in Otello, allebei zeer geslaagde optredens. In deze opera geeft hij gestalte aan gouverneur Erisso die de dood verkiest boven overgave en zijn dochter ‘troost’ met een dolk zodat ze zich kan neersteken voor haar eer wordt geschonden. De muzikale leiding is in handen van Claudio Scimone.
Het zijn gouden tijden voor de Rossini liefhebbers: de ene na de andere vergeten opera van hun idool wordt vanonder de mottenballen gehaald en afgestoft. Sterker: ze worden ook daadwerkelijk uitgevoerd al was het maar tijdens een festival.
En nu, niet voor de eerste keer trouwens worden we getrakteerd op Sigismondo. Niet echt een hoogvlieger, maar de opera biedt ruim twee uur aanstekelijke muziek. Met af en toe ook een heerlijke ‘aha – moment’ van herkenning, want: hey, hoor ik nu niet een stukje Barbiere di Sevilla? Jazeker. Maar ook Elisabetta, regina d’Inghilterra komt om de hoek kijken. Ik hoor de liefhebbers al knorren van plezier en gelijk hebben ze.
Dus, Rossiniannen, let op! Hier komt de Poolse koning Sigismondo! Opgejut door zijn vriend Ladislao (denk aan Jago!) laat hij zijn vrouw Aldimira wegens een vermeend overspel ter dood veroordelen. Daar wordt hij zelf letterlijk gek van, maar – o wonder der wonderen! – Aldimira blijkt levend en wel te zijn en zij vergeeft het hem ook nog eens. Eind goed al goed.
Keri-Lynn Wilson dirigeert ferm en met veel begrip voor de partituur. Marianna Pizzolato is een goede (maar niet meer dan dat) Sigismondo, Hera Hyesang Park een mooie, lyrische Aldimira en Kenneth Tarker een uitstekende Ladislao. De opera werd in oktober 2018 in München live opgenomen en het geluid is voortreffelijk.
GIOACHINO ROSSINI
Sigismondo
Hera Hyesang Park, Marianna Pizzolato, Rachel Kelly, Kenneth Tarver, Gavan Ring, Guido Loconsolo, Il Hong, Olga Watts Chor des Bayerischen Rundfunks; Münchner Rundfunkorchester olv Keri-Lynn Wilson BR Klassiek 900327Keri-Lynn_Wilson
Ik kan mij natuurlijk vergissen maar ik kan het mij niet voorstellen dat er operaliefhebbers bestaan die nog geen opname van Il barbiere di Siviglia in de kast hebben liggen. Er zijn er ook zoveel verschenen, waarvan de allereerste al in 1929. Gek is dat niet: het gaat om één van de meest geliefde opera’s uit de geschiedenis
CD’S:
ROBERTO SERVILE
Mocht u toch nog Barbier-loos door het leven gaan, dan doet u er goed aan om de opname op Naxos (8660027-29) aan te schaffen. Niet dat deze de beste is, want op veel punten kun je je een beter alternatief voorstellen, om te beginnen met de dirigent (een beetje saaie, maar verder goede Humburg). Maar de zangers zijn werkelijk heel erg goed, met de haast ideale Almaviva van Ramon Vargas voorop, die me qua elegantie en zangcultuur een beetje aan Luigi Alva doet denken
Sonia Ganassi schittert met perfecte coloraturen en Roberto Servile is een geestige Figaro. Het straalt een echt Italiaanse sfeer uit en in zijn geheel is het voor mij de meest bevredigende opname van het werk. Op cd althans.
GINO BECHI
Een paar jaar geleden werd de oude (1952) EMI-opname met Victoria de los Angeles, Nicola Monti, Gino Becchi en Nicola Rossi-Lemeni op het budgetlabel Regis (RRC 2069) heruitgebracht. Het geluid is zeer genietbaar en het is een must voor de liefhebbers van De los Angeles en Gino Bechi.
Dezelfde opname staat ook op Naxos. Hieronder de tweede acte:
PLÁCIDO DOMINGO
In 1992 kwam Deutsche Grammophon (4357632) met een wel heel bijzondere opname van het werk: de rol van Figaro werd namelijk door niemand minder dan Plácido Domingo gezongen. Hij doet het zeer overtuigend en bewijst dat hij niet alleen over een prachtige stem, maar ook over een komisch talent beschikt.
Jammer alleen van de rest van de cast: Frank Lopardo is een matige Almaviva en Kathleen Battle (kan iemand zich haar nog herinneren?) een ronduit afschuwelijke, mauwende Rosina. Jammer des te meer daar het sprankelende Chamber Orchestra of Europe onder Claudio Abbado werkelijk de sterren van de hemel speelt.
DVD’S:
SIMONE ALAIMO
De Amsterdamse productie van Dario Fo met Jennifer Larmore, Richard Croft en Simone Alaimo werd in 1992 voor Arthous (100412) opgenomen. Zelf ben ik er niet zo kapot van, er gebeurt teveel, er zijn teveel grappen en grollen, en dat hele gedoe leidt alleen van de muziek af. Maar er zijn mensen die het allemaal prachtig vinden, een kwestie van smaak, zal ik zeggen.
MANUEL LANZA
Veel leuker vind ik de productie uit Zürich (Euroarts 2051248) met Vesselina Kasarova, Manuel Lanza en Reinaldo Macias, voornamelijk vanwege de regie van Grischa Asagaroff.
Dat hij ooit een assistent van Jean-Pierre Ponnelle is geweest, is meer dan evident. De decors zijn overdadig, en absoluut ‘to the point’. De handelingen onderstrepen het libretto en alles loopt parallel met de muziek. Het huis van Bartolo is opgebouwd uit waaiers, wat niet alleen de plaats van handeling verraadt (Sevilla), maar ook de vrouwelijke overheersing suggereert. Al gebeurt het met zachte hand.
Er wordt ook zeer goed gezongen: Manuel Lanza is een geestige Figaro, Kasarova een brilliante Rosina, Macias een lyrische Almaviva, en de oude, niet zo lang geleden overleden Ghiaurov (Basilio) liet zien, dat de tijd geen grip op zijn stem heeft gehad.
Trailer van de productie:
HERMANN PREY
Mijn allerliefste opname is een film uit 1972 van Jean-Pierre Ponnelle. Ik heb hem voor het eerst gezien in een bioscoop, op een zonnige zondagmiddag in 1988 en nog dagen erna was ik in opperbeste stemming. De film is (als film) lichtelijk gedateerd, maar het zingen en acteren niet en de decors zijn nog steeds een lust voor het oog.
Teresa Berganza is een prachtig koninklijke Rosina en Luigi Alva schittert als Almaviva. Maar de erepalm, voor mij althans, gaat naar Hermann Prey, die voor mij zowat een synoniem is geworden van Figaro. Ook het orkest uit La Scala, gedirigeerd door Claudio Abbado, is werkelijk fenomenaal (DG 0734039).
en in het Duits
De rol van Figaro was Hermann Prey werkelijk op het lijf geschreven. In 1959 zong hij hem in München en van de voorstelling op de eerste kerstdag werd een tv-opname gemaakt. Het was de allereerste live-opera-uitzending op de Duitse tv ooit en de spanning bij de zangers, maar ook bij het publiek is duidelijk voelbaar.
Lange tijd circuleerde het her en der op een video, waarvan de kwaliteit net zo obscuur was als de namen van de labels. De liefhebbers en verzamelaars namen het voor lief, het betrof namelijk één van de zeer weinige beeldopnamen van Fritz Wunderlich. Op 26 september 2005 zou de jong en tragisch gestorven tenor 75 jaar zijn geworden en naar aanleiding daarvan heeft Deutsche Grammophon (0734116) de opera op dvd uitgebracht.
De voorstelling zelf is legendarisch. Niet alleen waren alle zangers op elkaar ingespeeld (een teamgeest, tegenwoordig nog zelden te evenaren), maar ook hun individuele prestaties waren duizelingwekkend. Want waar vind je nog een coloratuurzangeres met de techniek van Erika Köth? Waar is er nog een Basilio met de autoriteit en (wie had dat nou gedacht?) het komische talent van Hans Hotter?
En waar ter wereld zijn er nog twee jonge zangers van nog geen 30 jaar, die zo een eenheid vormen (in het dagelijkse leven waren ze ook de beste vrienden) zoals Fritz Wunderlich en Hermann Prey?
Toegegeven: het orkest klinkt Duits en de dirigent is een beetje stijf. Maar de decors zijn heel erg leuk en de regie zeer bekwaam. Ook de opnamekwaliteit (het is zwart-wit) is prima. Het is geen kwestie meer van aanbeveling, deze dvd moet u kopen. En oh ja, er wordt in het Duits gezongen. So what?
Het heeft twee jaar geduurd maar nu is het eindelijk uit: de _helemaal_ complete opname van de Rossini’s Semiramide. Voor de live uitvoering in 2016 heeft Sir Mark Elder alle muziek die Rossini schreef in ere hersteld en het resultaat is meer dan verbluffend. Wat we nu te horen krijgen is ruim vier uur van de meest verrukkelijke belcantomuziek die zijn tijd ver vooruit was.
Hieronder the making of:
Semiramide was Rossini’s laatste opera seria uit zijn Italiaanse belcanto-periode en het verwijst al naar de Franse Grand Opéra. De vermenging van beide stijlen maakt het werk uiterst boeiend en behoorlijk innoverend.
Het verhaal in één zin: Semiramide, koningin van Assyrië heeft samen met prins Assur haar man vermoord en wordt jaren later verliefd op haar doodgewaande zoon, die haar daarna ‘per ongeluk’ doodt. Wat een drama! En daar heeft Rossini dus een juweel van muziek bij gecomponeerd.
Sir Mark Elder: “Rossini’s partituur is buitengewoon ritmisch. Het bruist. Zelfs bij de treurigste muziek”. Dat hoor je. Het Orchestra of the Age of Enlightenment onder zijn leiding klinkt als een net ontkurkte champagnefles. Het bubbelt.
Ook de zangers zijn niet minder dan voortreffelijk. Het heeft totaal gen zin om Albina Shagimuratova met Joan Sutherland te vergelijken want dat is zij niet. Haar stem is anders, haar techniek is anders en haar coloraturen zijn anders, zoals het hoort. Eén ding staat als een huis: Shagimuratova is een geboren Semiramide!
Daniela Barcellona zingt een zeer overtuigende Arsace en Susana Gaspar is een uitstekende Azema. Maar het meest onder de indruk ben ik van beide bassen, Mirco Palazzi (een zeer gemeen klinkende Assur) en Gianluca Buratto (Oroe) en de enige met wie ik een beetje moeite heb is de tenor Barry Banks. Zijn hoogte klinkt af en toe geknepen, maar dat bedek ik graag met de mantel der liefde. Wat een opera! En wat een uitvoering!
GIOACHINO ROSSINI
Semiramide
Albina Shagimuratova, Daniela Barcellona, Mirco Palazzi, Barry Banks, Gianluca Buratto, Susana Gaspar e.a.
Opera Rara Chorus; Orchestra of the Age of Enlightment olv Sir Mark Elder
Opera Rara ORC57
Met Le Comte Ory heeft Rossini een geheel nieuw genre in het leven geroepen, dat van operakomedie met de oorsprong in het vaudevilletheater. Het is eigenlijk een klucht die dankbaar gebruik maakt van talrijke vermommingen en verkledingen.
Het was de laatste komische opera van Rossini, de première vond plaats in 1828 in Parijs. En als de muziek u enigszins bekend voorkomt dan heeft u gelijk: Rossini hergebruikte het een en ander van zijn drie jaar oudere Il Viaggio a Reims.
De (anti)held van de opera is de oversekste jonge graaf Ory. Hij heeft zijn zinnen heeft gezet op de mooie gravin Adele die treurig de terugkeer van haar man van de kruistochten afwacht maar ondertussen zelf verliefd is geworden op haar page Isolier.
De productie die in 2014 in Malmö werd opgenomen is zeer grappig zonder dat het meteen verandert in het theater van de lach. De in Stockholm geboren Zweeds-Indiase Linda Mallik en haar team zijn verantwoordelijk voor de kleurrijke enscenering en de uitvoering is op topniveau.
De Uruguayaanse tenor Leonardo Ferrando had een broertje kunnen zijn van Juan Diego Flórez: niet alleen lijkt hij op zijn beroemde landgenoot maar zijn stem heeft vrijwel dezelfde, licht nasale timbre. Zijn hoogte klinkt dan iets minder gemakkelijk maar mooi is het wel. Een echte tenor leggero.
Erika Miklósa is een voortreffelijke Adele en Daniela Pini schittert als Isolier. Zeer onder de indruk ben ik ook van de bas Lars Arvidson (Ory’s leermeester) en de bariton Igor Bakan (Raimbaud).
Het orkest uit Malmö onder leiding van Tobias Ringborg speelt op wereldniveau.
GIOACHINO ROSSINI
Le Comte d’Ory
Leonardo Ferrando, Lars Arvidson, Daniela Pini, Igor Bakan, Erika Miklósa. Irina de Baghy e.a.
Malmö Opera Orchestra and chorus olv Tobias Ringborg
Regie: Linda Mallik
Naxos 2110388
Stof tot nadenken: men zegt ‘Rossini’, men denkt ‘lachen’. Terwijl meer dan de helft van zijn opera’s zogenaamde opera seria’s zijn!
Zo ook Ermione. Het werk werd voor het eerst in maart 1819 in Napels uitgevoerd en het is nog steeds niet bekend waarom het al in april dat jaar van het programma verdween.
Zijn (concertante) comeback maakte Ermione bijna 150 jaar later. Maar pas in 1987, na de eerste scenische uitvoering in Pesaro (met in de cast onder andere Montserrat Caballe als Ermione en Marylin Horne als Andromaca) werd het werk voor het eerst op zijn waarde geschat.
De (complete) opname uit Pesaro:
Het op Andromaque van Racine gebaseerde libretto van Andrea Leone Tottola is nogal verwarrend. Het is, althans voor mij, volstrekt onduidelijk wie van wie houdt en wie op wie wraak wil nemen. Maar aan het eind is zowat iedereen dood.
Het dramatische verhaal wordt muzikaal ondersteund door spannende aria’s en wondervolle duetten en nonetten, waar het sextet uit Lucia di Lammermoor peanuts bij is. En toch is het onmiskenbaar Rossini, met adembenemend vocaal trapezewerk en salto’s mortales in noten.
Daarvoor heb je zangers van formaat nodig en dat zijn ze ook. Allemaal. Het valt niet mee om tussen de mannelijke Pirro (Paul Nilon) en de lieflijke Oreste (Colin Lee) te kiezen. Laat staan tussen de dames: Carmen Giannattasio (Ermione) is één en al furie en Patricia Bardon een meelijwekkende tragédienne. (ORC42)
Carmen Giannattasio en Colin Lee zingen Un’ Empia mel rapi’:
ELISABETTA REGINA D’INGHILTERRA
Deze opera behoort wellicht niet tot de meest interessante werken van Rossini, maar wat is het mooi!
Het verhaal? Leicester, de geliefde van Elisabetta voert oorlog in Schotland, trouwt daar in het geheim met Matilde (een dochter van Mary Stuart) en neemt haar en haar broer Enrico mee naar Engeland. Hij vertrouwt Norfolk, die hij als zijn vriend beschouwt zijn geheim toe, maar die verraadt hem. Het komt allemaal goed, en – nog belangrijker – het verzekert ons van ruim drie uur vocaal genot.
Het was de eerste van negen opera’s die Rossini voor het Teatro San Carlo in Napels had geschreven. Het was ook zijn eerste opera voor Isabella Colbran en ook zijn eerste opera waarin alle recitatieven door de strijkers werden begeleid.
Voor de opname door Opera Rara in 2002 werd een speciale editie vanuit het manuscript vervaardigd en het werk werd voor het eerst helemaal compleet opgenomen.
De bezetting is fenomenaal. Jennifer Larmore (Elisabetta) en Majella Cullagh (Matilde) zijn beiden onweerstaanbaar. Bruce Ford is een mooie, lyrische Leicester en Antonino Siragusa een werkelijk spetterende Norfolk. Giuseppe Carella leidt het geheel zeer geïnspireerd en met verve.
En als de ouverture u bekend voorkomt dan heeft u gelijk: Rossini hergebruikte het voor Il Barbiere di Sevilla (ORC22)
ZELMIRA
Halverwege de opera, als de door iedereen valselijk voor de moord op haar vader beschuldigde Zelmira haar zoon aan Emma toevertrouwt, krijgen beide dames een duet te zingen, die in zijn schoonheid alleen maar te vergelijken is met ‘Ovi Songe’ uit ‘Bianca e Falliero’ van Bellini. Begeleid door een harp en een Engelse hoorn, laten ze hun stemmen versmelten in de droevige melodieën, die ze in lange lijnen tot de mooiste borduursels laten spinnen.
Van het libretto moet de opera het niet hebben, maar de muziek is er niet minder mooi om. Het was de laatste, die Rossini voor Napels componeerde en valt te vergelijken met zijn andere ‘Napolitaanse opera’s’: Otello, bij voorbeeld. Of Maometto II.
De opera werd in 2003 live opgenomen in Edinburgh. Het publiek was duidelijk overenthousiast, en terecht. Zelmira werd gezongen door Elizabeth Futral, een pracht van een zangeres met schitterende dramatische coloraturen, af en toe een tikje te scherp, maar dat past bij de rol van de gekwelde prinses.
Prachtig mooi is ook de Antenore van Bruce Ford, een solide zanger in het belcanto repertoire. De meeste bravo’s echter gingen naar Manuela Custer (Emma) en Antonino Siragusa (Ilo). Daar had ik graag bij willen zijn! (ORC27)
Op het toneel een vredig ouder echtpaar. Zij loopt weg om een bos bloemen te halen en plaatst deze zwijmelend in een vaas naast het portret van een jonge man. Dat valt verkeerd, de oude man smijt de bloemen weg en giet het water uit over de tafel met daarop het portret, als om deze plek van devotie te ontheiligen.
@ Opéra Royal de Wallonie-Liège
Regisseur Damiano Michieletto, in Amsterdam bekend van zijn Viaggio a Reims, geeft een eigen draai aan La Donna del Lago. In deze coproductie met het Rossini Festival in Pesaro stelt hij de vraag of Elena ooit de juiste beslissing heeft genomen toen ze vasthield aan haar keus voor Malcolm als echtgenoot. Immers zonder het te weten had ze de koning afgewezen. Hij was dan wel incognito aan haar verschenen als Uberto maar was wel degelijk in staat geweest haar innerlijke vrede te verstoren.
@ Opéra Royal de Wallonie-Liège
Niet dat Elena een carrière als koningin heeft gemist, hooguit als een van de vele maîtresses van koning James V en moeder van een van zijn bastaarden. Maar toch, het blijft aan haar knagen en echtgenoot Malcolm heeft het er moeilijk mee.
De twee oudere acteurs brengen Michieletto’s idee glashelder over maar was het nodig om ze bijna permanent op het toneel te houden? Van begin tot einde is met name de oudere Elena voortdurend bezig zichzelf in de handeling in te voegen, soms wat geforceerd en na verloop van tijd nogal voorspelbaar. Ze beleeft de fase in haar leven waarin ze de verkeerde afslag heeft genomen en gaat daar geheel in op. Zozeer dat ik wenste dat ze even ergens een kopje koffie zou gaan drinken.
Het toneelbeeld bevestigt het droeve lot van Elena en haar Malcolm. We zien de binnenplaats van een landhuis in vergaande staat van verval, die tevens dienstdoet als huiskamer en slaapkamer. Er staat een bed, een bank en een paar stoelen. De jonge Elena leeft hier met haar vader, de clanleider Douglas die tegen de koning rebelleert. Het verval is duidelijk symbolisch, Douglas is van het hof verstoten en de toekomstige Elena leeft voor haar gevoel in een bouwval terwijl ze zoveel beter had kunnen krijgen.
De handeling van de opera is eenvoudig: drie mannen strijden om Elena’s gunst. Ze heeft trouw beloofd aan Malcolm maar die is al langere tijd weg, ergens aan het rebelleren tegen de koning. Haar vader heeft haar beloofd aan Rodrigo, leidend krijgsman in de opstand. En plotseling staat een vriendelijke jonge man op de stoep die zich Uberto noemt.
Sergey Romanovsky @ Opéra Royal de Wallonie-Liège
Voor Rossini een uitgelezen gelegenheid om een tenorenduel te schrijven waarin Rodrigo en Uberto elkaar naar het leven staan, overigens zonder echt te beseffen dat ze concurrenten in de liefde zijn.Voorspelbaar gaat het hierbij flink de hoogte in waarbij beide heren niet voor elkaar onderdoen. Sergey Romanovsky was goed op dreef als de alfa male Rodrigo, mooie vertolking met passend assertieve voordracht.
Zijn tegenstrever Uberto krijgt hem vocaal er niet onder maar buiten beeld kennelijk wel. In de apotheose waarin Uberto zich bekend maakt als James en iedereen vergiffenis schenkt, zien we Rodrigo niet meer terug.
Maxim Mironov @ Opéra Royal de Wallonie-Liège
Maxim Mironov wist het publiek op zijn hand te krijgen met een uitstekende vertolking van Uberto alias James V. Hij wordt op slag verliefd op Elena die hij aanvankelijk aanziet voor een bosnimf. Het is een licht ontvlambaar type, die Uberto. Voor de bevrediging van zijn amoureuze gevoelens is hij bereid grote risico’s te nemen. Dat aspect van zijn personage wist Mironov goed tot uitdrukking te brengen. Zijn vertolking van Rossini’s vocale capriolen ontaardde nergens in een circusact maar bleef voortdurend geloofwaardig. Uiteraard met hoge goed getroffen noten.
Simón Orfila en Salome Jicia @ Opéra Royal de Wallonie-Liège
Vader Douglas kwam voor rekening van de bas Simón Orfila, geheel in de stijl van de oudere patriarch die geen tegenspraak duldt. Mooie bijrollen verder voor Julie Bailly als Albina Stefan Cifolelli als Serano en Bertram. Goede bijdrage van het koor van de Waalse Opera ingestudeerd door Pierre Iodice.
Marianna Pizolato @ Opéra Royal de Wallonie-Liège
Malcolm is een Hosenrolle, en de broek was aangetrokken door de mezzo Marianna Pizzolato. Haar bijdrage bleek uiteindelijk de meest succesvolle van de voorstelling te zijn, veel bijval van het publiek en terecht. Malcolm is maar weinig op het toneel maar neemt dat geheel in bezit als hij verschijnt. Het is een zware rol, zang technisch maar ook in de zin dat Malcolm de zwaargewicht achter de schermen is. Hij bepaalt de afloop in emotioneel opzicht.
Salome Jicia @ Opéra Royal de Wallonie-Liège
Salome Jicia, de feitelijke titelrolvertolkster, kon zich niet aan de schaduw van haar mezzo collega ontworstelen. Haar presentatie was wat vlak, niet erg sprankelend wat je toch van een Rossini sopraan verwacht. Nu zat het haar ook niet mee, aangezien Elena eigenlijk pas echt een vrij veld krijgt aan het einde en daarin wist ze zich goed te manifesteren. Elena is dan wel veel op het toneel, veelal is ze niet agerend maar reagerend en participeert ze in dialogen en duetten waarin de tegenspeler het voortouw neemt. In de laagte vond ik haar stem wat dof, in het middenregister wel mooi maar zodra er een hoogstandje moest worden verricht was ze nogal schreeuwerig. Eindoordeel: adequaat maar niet bijzonder.
Gesprek met Michelle Mariotti over de opera:
Michelle Mariotti gaf enthousiast leiding aan het orkest, goed tempo, veel zorg voor de balans tussen orkest en zangers. Verder mooie soli van de houtblazers en fraai ensemblespel van de strijkers in de snelle passages. Al met al een mooie Rossini middag daar in Luik.
La Donna del lago – Teaser:
Gioacchino Rossini
La Donna del lago
Salome Jicia, Marianna Pizzolato, Maxim Mironov, Sergey Romanovsky, Simón Orfila, Stefan Cifolelli, Julie Bailly
Acteurs: Giusi Merli en Alessandro Baldinotti
Orchestre et Choeurs Opéra Royal de Wallonie-Liège olv Michele Mariotti
Regie: Damiano Michieletto
Coronation of Charles X of France by François Gérard, circa 1827
Of het ooit de bedoeling van Rossini was? Opvoeren en dan wegmikken?
Rossini beschouwde zijn opera Il viaggio a Reims als een gelegenheidsstuk, gemaakt voor de kroning van Charles de X in 1825. De opera werd voor het eerst uitgevoerd in Parijs, met Giuditta Pasta als Corinna. Het was een groot succes, maar al na drie voorstellingen trok de componist de stekker eruit
Veel van de muziek hergebruikte hij in Le Comte Ory, de rest verdween in verschillende laden in verschillende landen (hoe toepasselijk, vindt u niet?) en werd pas eind jaren zeventig van de vorige eeuw teruggevonden.
CLAUDIO ABBADO:
Pesaro 1984
De eerste ‘moderne’ uitvoering van Il viaggio vond plaats in Pesaro, in 1984. Claudio Abbado dirigeerde een absolute sterrencast. Wie er voor deze gelegenheid bij elkaar werden gebracht… In alfabetische volgorde: Francisco Araiza, Lella Cuberli, Enzo Dara, Cecilia Gasdia, Eduardo Gimenez, William Matteuzzi, Leo Nucci, Ruggero Raimondi, Samuel Ramey, Katia Ricciarelli en Lucia Valentini Terrani.
Youtube biedt de hele opname uit Pesaro – met beeld! – aan:
En Berlijn 1992
Acht jaar later dirigeerde Abbado de opera in Berlijn met grotendeels dezelfde zangers. Beide voorstellingen werden live opgenomen en beide zijn heel erg goed. Zelf prefereer ik Cheryl Studer (Madama Cortese) op Sony (53336) boven Katia Ricciarelli (DG 4777435), maar dat is volstrekt persoonlijk.
Encore uit Berlijn 1992:
BARCELONA 2003
In 2003 werd in het Gran Teatre del Liceu in Barcelona een visueel zeer aantrekkelijke voorstelling van Il viaggio opgenomen (Arthouse Musik 107 135). De actie speelt zich af in een kuuroord aan het begin van de twintigste eeuw en de in badkleding gestoken gasten worden verwend door allerlei masseurs, verplegers en schoonheidsspecialisten. Iedereen draagt kleren met zijn of haar landskleuren en Corinna mag van de regisseur alle onderlinge problemen oplossen, gekleed in een EU-vlag. Voor de hand liggend? Zeker, maar ook zeer vermakelijk.
Het is alleen jammer dat er niet zo geweldig wordt gezongen. Op de oudgediende Enzo Dara (Il Barone di Trombonok) en Josep Bros (Belfiore) na is de cast matig, met als dieptepunt een totaal miscaste Maria Bayo (Madama Cortese) en Simón Orfila (Lord Sydney). De laatste ziet er zeer aantrekkelijk uit in zijn badpak, maar presteert het om amper een noot zuiver te zingen.
Valery Gergiev associeert men niet gauw met de muziek van Rossini. Toch was hij het die in 2005 een zeer spectaculaire Il viaggio in het Théâtre du Châtelet dirigeerde, waarmee hij jonge Russische zangers aan het internationale publiek presenteerde.
Het orkest zit achter op de bühne en vormt zo samen met de dirigent een onderdeel van de wervelende show, die zich werkelijk overal afspeelt, zelfs tussen (en met) het publiek. Ook de rekwisieten en kleurrijke kostuums spelen een belangrijke rol en er is zelfs een echt paard.
De zangers zijn voornamelijk jong en op Daniil Shtoda (Count Libenskof) na onbekend. Het is duidelijk dat ze nog veel moeten leren, inclusief de juiste uitspraak, maar ze doen het heel erg leuk (Opus Arte OA 0967 D).
Semiramide, een ‘belcanto-Parsifal’. Zo werd de opera door Aviel Cahn, de baas van de Vlaamse Opera (tegenwoordig Opera Ballet Vlaanderen), genoemd in zijn dankwoord aan de hele cast na de première op 12 december 2010 in Antwerpen. Daar breek ik mijn hoofd nog steeds over. Na het herhaaldelijk luisteren naar de verschillende opnamen van de opera heb ik het verband nog steeds niet kunnen ontdekken.
Semiramide was Rossini’s laatste Italiaanse opera seria uit zijn Italiaanse belcanto-periode en het verwijst al naar wat komen zal – de Franse Grand Opéra. De vermenging van beide stijlen maakt het werk uiterst boeiend en behoorlijk innoverend. Het gaat ook ergens over en het is mij werkelijk een raadsel waarom het zo zelden wordt opgevoerd.
Het verhaal: een Assyrische koningin, die samen met prins Assur haar man heeft vermoord, wordt jaren later verliefd op haar doodgewaande zoon, die haar daarna ‘per ongeluk’ doodt. Het is misschien een beetje te, maar dat zijn we inmiddels wel gewend, toch? Zeker, als we onze “klassiekers” kennen: Orestes, Oedipus, de hangende tuinen van Babylonie, Phaedra … Maar ook Hamlet en Lady Macbeth.
Daar kan een beetje regisseur zeker mee uit te voeten, mits hij niet al te veel wil duidelijk maken en uitleggen. Het publiek is niet dom! Wij weten heus wel dat het verhaal van aller tijden is! Maar dat is precies waar deze Antwerpse productie van Nigel Lowery uiteindelijk aan kapot ging.
Lowery’s uitgangspunt was prima en ik was ook best gecharmeerd van de meeste van zijn decors (Lowery nam, behalve de regie, ook het decor en de kostuums voor zijn rekening. Zeer geslaagd vond ik zijn keuze om een (bewerkte) foto van het door Amerikanen gebombardeerde paleis van Saddam Hoessein – gekleurd en op een groot doek geschilderd – als het paleis van Semiramide te laten fungeren.
De kostuums waren van alles: Albaniërs, Assyriërs, Barbiepoppen in baljurken, strakke jaren ’50, lelijke jaren ’60. Semiramide had een dubbelgangster, het koor was unisono als man verkleed (terwijl in het libretto nadrukkelijk de aanwezigheid van vrouwen wordt vermeld!). Er liep een Nosferatu rond, er was een wandelend glittergordijn, er werd met kisten gesjouwd en het koor bediende zich van een soort geheimzinnige gebarentaal die heel erg spastisch aandeed.
Gelukkig was er nog de muziek en die was niet minder dan goddelijk! Voor Semiramide heb je minstens vier eersteklaszangers nodig, die ook nog eens kunnen acteren, hun coloraturen paraat hebben en alle registers (zowel naar boven als naar beneden) kunnen opentrekken. Nou, die waren er wel. Allemaal.
Om te beginnen was er Ann Hallenberg als Arsace. Zelden nog hoor je een alt van zo’n immense schoonheid, met het juiste timbre en een perfecte laagte (en hoogte!) Haar stem heeft de juiste dosering van vibrato en zij beschikt over een ongekend kleurenpalet. Daarbij is zij een fantastische performer; zij was als heldhaftige krijgsheer, maar ook als verliefde tiener en verscheurde zoon meer dan geloofwaardig. Wat een artieste!
Haar duetten met Myrtò Papatanasiu (een werkelijk voortreffelijke Semiramide) deden mij soms aan Sutherland/Horne denken. Zo’n perfecte samensmelting van stemmen hoor je nog echt zelden meer.
Robert McPherson (Idreno) hoorde ik eerder als Leopold (La Juive) in Tel Aviv. Sinds die tijd heeft hij een enorme ontwikkeling gemaakt – zijn stem is groter geworden, soepeler ook. Met zijn perfect zittende hoge noten (en denk hier niet aan een “magere” C!) blies hij de zaal op.
De (zeer?) jonge basbariton Igor Bakan was een fenomenale Oroe. Ondanks de belachelijke outfit als handelsreiziger kon hij het karakter van de Hoge Priester weten over te brengen.
En als we het over een belachelijke outfit hebben … Josef Wagner (Assur), in het echt een aantrekkelijke jonge man, werd zo toegetakeld dat je het niet aannemelijk kon maken dat welke vrouw dan ook (laat staan de koningin) zich met hem zal inlaten.
Godzijdank heeft een regisseur geen grip op de stembanden, dus ondanks al zijn tegenwerking werd Assurs waanzinaria zowat het hoogtepunt van de hele voorstelling. Ik moest aan Bellini’s I Puritani (Cinta di Fiori) denken… Zou hij Semiramide hebben gehoord?
De Antwerpse productie is door Dynamic op dvd uitgebracht. Trailer:
Gioachino Rossini
Semiramide
Myrtò Papatanasiu, Ann Hallenberg, Josef Wagner, Robert McPherson, Julianne Gaerhart, Igor Bakan, Eduardo Santamaria, Charles Dekeyser
Symfonisch Orkest en Koor van de Vlaamse Opera onder leiding van Alberto Zedda
Regie: Nigel Lowery