Herinneringen aan een zeer geslaagde Il Viaggio a Reims in Antwerpen

Wanneer heeft u voor het laatst zo gelachen dat de tranen over uw wangen rolden en u niet meer wist hoe snel u in de pauze de toiletten moest bereiken, want uw buik en uw blaas (en eigenlijk uw hele lichaam) hadden ook mee gedaan? Het toilet: laat ik hier maar mee beginnen, want in de nieuwe en meer dan schitterende productie van Il Viaggio a Reims van Rossini in Antwerpen is dat kleine kamertje verheven tot één van de ‘hoofdrollen’.

Wij bevinden ons in een vliegtuig, dat wegens technische problemen niet kan opstijgen. Het geëmailleerde gezelschap van prominenten uit alle Europese landen plus het ‘klootjesvolk’ (wij zitten in een dubbeldekker, met boven de economie en onder de superplus class) is gevangen in een claustrofobische omgeving, waar ze niet uit kunnen ontsnappen. Nee, het is geen drama. Het is een satire.

Of het ook de bedoeling van Rossini was? Wellicht wel, maar daar komen wij nooit achter. Zelf beschouwde hij het als een ‘gelegenheidsstuk’, gemaakt ter – inderdaad, de gelegenheid – van de kroning van Charles X in 1825. De opera kende een groot succes, maar al na drie voorstellingen trok Rossini de stekker er uit. Veel van de muziek hergebruikte hij in Le Comte Ory, de rest verdween in verschillende laden in verschillende landen (hoe toepasselijk, vindt u niet?) en werd pas eind jaren zeventig van de vorige eeuw teruggevonden.

Terug naar het toilet: die is zowat continu bezet. Het wordt ook voor alles en nog wat gebruikt: er wordt er in gesnoven, gespoten, gerookt, gedronken en de liefde bedreven. En mocht de nood hoog zijn (en dat is, met al die wodka en champagne), dan nog steeds moet je geduld opbrengen, want bezet is bezet.

De ‘nood’, die heeft overigens een ongekend mooie choreografie, in de maat van de muziek opgeleverd. En omdat het programmaboekje geen aparte vermelding maakt voor de choreografie, neem ik aan dat de regisseur Marianne Clèmont daar zelf verantwoordelijk voor is. Brava!

In een interview zei zij dat ze de clichés over de landen en nationaliteiten zoveel mogelijk wilde vermijden. Een zowat onmogelijke taak, zeker met een opera als Il Viaggio, die de vooroordelen (heerlijk om het nog eens mee te maken) tot kunst heeft verheven. Maar het moet gezegd: het lukte haar wonderwel goed!

De productie zit vol geestige vondsten en de werkelijk geniale grappen zijn niet te beschrijven. En verwacht geen ‘theater van de lach’ want subtiliteit regeert er, ondanks de soms grove (en pijnlijke!) verwijzingen. Van mij mag het. Afijn.. genoeg over de regie en de productie. U moet mij geloven dat het werkelijk geweldig was.

De première en de meeste voorstellingen werden/worden gedirigeerd door de oude (83!) Rossini specialist, Alberto Zedda. Op de door mij bezochte middag stond een jonge Japanse dirigent, Ryuichiro Sonoda op de bok. Hij heeft een buitengewone liefde voor Rossini opgevat en heeft zich in hem en zijn muziek gespecialiseerd. Hij heeft al het een en ander (ook Il Viaggio) in Pesaro gedirigeerd.

De fascinatie was hoorbaar. Hij behandelde de partituur zo ontzettend liefdevol dat je niet anders dan verliefd op de score moest worden, mocht je het nog niet zijn geweest. Volgens Zedda is Il Viaggio de meest Rossiniaanse partituur die er bestaat en daar zijn de kenners en liefhebbers het mee eens.

De uitvoering kon gewoon niet beter. Alle, en dan bedoel ik alle, voornamelijk (zeer) jonge zangers waren voortreffelijk. De meesten zongen hun rol voor het eerst, wat een prestatie. Serena Farnocchia (Madama Cortese) werd verontschuldigd voor haar keelaandoening, nou – ik vraag mij af hoe zij zonder de keelaandoening zou klinken.

Beide sopranen (Elena Gorshunova en Elena Tsallagova) waren aan elkaar gewaagd, en hun coloratuurduel, met de citaten uit de Toverfluit, was niet te versmaden. De mezzo Anna Goryachova was een onweerstaanbare Marchesa Melibea – wat een charisma!

Ook de heren mochten er zijn. Om te beginnen de werkelijk fenomenale Carlo Lepore (don Profondo). Zijn “cataloog” aria ‘Medaglie incomparabili’ was voor mij één van de hoogtepunten. Robert McPherson als Cavalier Belfiore  en Josef Wagner als Lord Sidney waren meer dan goed en al de kleine en de kleinste rollen waren om te smullen.

Daar kan een mens dagenlang op teren en ik spreek uit ervaring: ik ben met een glimlach naar bed gegaan en ben met een glimlach wakker geworden.

Bezocht op 27 december 2011 in Antwerpen

alle foto materiaal © Annemie Augustijns

Minidiscografie van Il Viaggio a Reims

One comment

  1. Zo zie je maar dat ook totaal moderne ensceneringen -die, toegegeven, wat ver van het oorspronkelijke gegeven gaan, kunnen sommige serieuze recensenten soms (enorm) plezieren… Anderen zullen daar niets willen van horen… En ik geef toe dat het ene werk zich daar beter toe leent dan het andere – maar het zou me veel plaats kosten om hierover uitgebreid mijn persoonlijke mening te zeggen…

    Ikzelf ben deze produktie niet gaan zien en nu heb ik daar wel spijt van… 😦

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s