Deze opera had première in Napels in 1820 en markeert min of meer het einde van Rossini’s Napolitaanse periode. Voor Venetië presenteerde de componist in 1822 een omgewerkte versie die in 2005 in La Fenice te zien was. Een opname hiervan is uitgebracht op het label Dynamic. De regie, decors en kostuums zijn van Pier Luigi Pizzi.
Rossini nam de opera mee naar Parijs waar een Franse versie in 1826 werd gespeeld onder de titel Le siège de Corinthe. Anders dan de Italiaanse versies kon het werk hier wel op de goedkeuring van het publiek rekenen.
De titelheld Maometto secondo is de Turkse sultan die uiteindelijk er in slaagde Constantinopel in te nemen, nadat zijn voorgangers daar hun tanden op stuk hadden gebeten. Vervolgens gaat hij aan het veroveren in het Byzantijnse achterland en stuit daarbij op de Venetiaanse kolonie Negroponte, het eiland Euboea dat na het verdwijnen van het Latijnse rijk buiten de greep van het herrezen Byzantijnse rijk was gebleven.
De handeling draait om de val van de kolonie waarbij de gouverneur Erisso en zijn dochter Anna in handen van de Turken vallen. Toen Erisso enige tijd daarvoor een paar maanden op dienstreis naar Venetië was, had hij Anna in Corinthe achtergelaten waar ze de edelman Uberto had leren kennen. Als Erisso haar bij wijze van aanmoedigingspremie wil uithuwelijken aan zijn belangrijkste generaal Calbo, raakt ze geheel in de war en biecht op verliefd te zijn op deze Uberto. Maar Erisso meldt dat de goede man zich in zijn gevolg had bevonden, zodat de conclusie moet zijn dat Anna is bedrogen. Niet geheel onverwacht blijkt degene die zich voor Uberto uitgaf niemand minder te zijn dan Mahomet zelf. Hij was vermomd het terrein aan het verkennen en daarbij op Anna gestuit.
Ondanks dit bedrog houdt Anna nog steeds van hem en hij van haar, wil haar beslist niet opgeven, ook nu ze Erisso’s dochter blijkt te zijn. Dat leidt tot de nodige verwikkelingen, de ene nog onwaarschijnlijker dan de andere, waarbij uiteindelijk Maomettto wordt verslagen, de aftocht blaast en Anna met Calbo in de echt wordt verenigd. Het is een keuze natuurlijk, dat happy end. In de eerste versie was dat anders, Maometto wordt immers in werkelijkheid niet verslagen en binnen de kortste keren wordt heel Griekenland onder de voet gelopen.
Sobere decors en oriëntaalse kledij kenmerken het toneelbeeld. Pizzi heeft de regie beperkt opgevat, kan ook moeilijk anders in een opera waarin weinig meer gebeurt dan ‘praten’. Eindeloze monologen en dialogen, een enkel kwartet, daar vult Rossini de tijd mee. Muzikaal brengt hij niets nieuws, de componist herhaalt zichzelf tot in den treure. Het is echt een werk uit de Rossini productielijn, weer eentje af.
De titelrol wordt vertolkt door de bas Lorenzo Regazzo, zeer verdienstelijk. Zijn stemtype kondigt al aan dat hij geen kans maakt op het meisje. Zeker niet nu hij een contralto als tegenspeler heeft in de persoon van Calbo, vol overgave gezongen door Anna Rita Gemmabella. Calbo verdedigt Anna bij haar vader als ze gezwicht lijkt te zijn voor Maometto’s avances. Die geeft haar zelfs zijn zegelring om te voorkomen dat ze wordt lastig gevallen in zijn afwezigheid. Anna maakt daar handig gebruik van om haar vader en Calbo te bevrijden. Calbo’s pleidooi is een moment waarop Gemmabella kan tonen wat ze waard is.
De sopraan Carmen Giannattasio neemt de rol van Anna op zich, die liever zichzelf doodsteekt dan toe te geven aan haar ongedoofde liefde voor ‘Uberto’. Uiteindelijk wordt er voor haar beslist en wordt ze door haar vader alsnog aan Calbo gekoppeld.
Giannattasio geeft een prachtige vertolking van deze belcanto partij, de zaak komt tot leven als zij mag zingen. Ze was in Amsterdam te beleven in een andere Rossini opera, als de galeriehoudster in Il viaggio a Reims.
Ook de inbreng van de ervaren Rossini tenor Maxim Mironov is uitstekend verzorgd. Ik zag hem in Luik in La donna del Lago en in Gent in Otello, allebei zeer geslaagde optredens. In deze opera geeft hij gestalte aan gouverneur Erisso die de dood verkiest boven overgave en zijn dochter ‘troost’ met een dolk zodat ze zich kan neersteken voor haar eer wordt geschonden. De muzikale leiding is in handen van Claudio Scimone.