Met Le Comte Ory heeft Rossini een geheel nieuw genre in het leven geroepen, dat van operakomedie met de oorsprong in het vaudevilletheater. Het is eigenlijk een klucht die dankbaar gebruik maakt van talrijke vermommingen en verkledingen.
Het was de laatste komische opera van Rossini, de première vond plaats in 1828 in Parijs. En als de muziek u enigszins bekend voorkomt dan heeft u gelijk: Rossini hergebruikte het een en ander van zijn drie jaar oudere Il Viaggio a Reims.
De (anti)held van de opera is de oversekste jonge graaf Ory. Hij heeft zijn zinnen heeft gezet op de mooie gravin Adele die treurig de terugkeer van haar man van de kruistochten afwacht maar ondertussen zelf verliefd is geworden op haar page Isolier.
De productie die in 2014 in Malmö werd opgenomen is zeer grappig zonder dat het meteen verandert in het theater van de lach. De in Stockholm geboren Zweeds-Indiase Linda Mallik en haar team zijn verantwoordelijk voor de kleurrijke enscenering en de uitvoering is op topniveau.
De Uruguayaanse tenor Leonardo Ferrando had een broertje kunnen zijn van Juan Diego Flórez: niet alleen lijkt hij op zijn beroemde landgenoot maar zijn stem heeft vrijwel dezelfde, licht nasale timbre. Zijn hoogte klinkt dan iets minder gemakkelijk maar mooi is het wel. Een echte tenor leggero.
Erika Miklósa is een voortreffelijke Adele en Daniela Pini schittert als Isolier. Zeer onder de indruk ben ik ook van de bas Lars Arvidson (Ory’s leermeester) en de bariton Igor Bakan (Raimbaud).
Het orkest uit Malmö onder leiding van Tobias Ringborg speelt op wereldniveau.
GIOACHINO ROSSINI
Le Comte d’Ory
Leonardo Ferrando, Lars Arvidson, Daniela Pini, Igor Bakan, Erika Miklósa. Irina de Baghy e.a.
Malmö Opera Orchestra and chorus olv Tobias Ringborg
Regie: Linda Mallik
Naxos 2110388
Ik heb helemaal niets met ‘Una voce poco fa’ (Il Barbiere di Sevilla). Dat je het op concoursen zingt snap ik wel: je moet jury te laten horen dat je alle coloraturen en trillers paraat hebt, al weet ik uit ervaring dat ook de juryleden het vaak niet meer kunnen hóren. Pretty Yende zingt de aria virtuoos, aanstekelijk en levendig, maar vlekkeloos is het niet.
Dat het met Kate Aldrich gezongen duet uit Lakmé niet helemaal overtuigt, ligt voornamelijk aan het bloedeloos spelende orkest, want het Franse repertoire is iets waarin Yende mijns inziens uitblinkt. Ik had dan ook graag iets uit Thaïs of Manon gehoord, zeker in plaats van Lucia, die zo te horen nog niet haar sterkste rol is.
Album preview:
Maar verder niets dan lof over de debuut-cd van deze prachtige zangeres. Haar hoogte is prima en haar kristalheldere stem is mooier dan mooi. Haar meisjesachtig timbre maakt haar geknipt voor Juliette (Romeo et Juliette van Gounod) en ook Bellini past haar als een handschoen: Beatrice di Tenda zet zij helemaal naar haar hand.
Ook I Puritani, waarin zij wordt bijgestaan door de Gianluca Burato en Nicola Alaimo ligt haar perfect. Maar echt schitteren doet zij met Le Comte Ory van Rossini. Met die rol heeft zij in 2013 haar Met-debuut gemaakt, die zit blijkbaar dan ook helemaal in haar systeem. Ongeëvenaard.
A Journay
Rossini, Bellini, Donizetti, Bizet, Gounod
Pretty Yende sopraan
Kate Aldrich (mezzosopraan), Gianluca Burato (bas), Nicola Alaimo (bariton)
Coro del Teatro Muncipale di Piacenza; Orchestra Sinfonica Nazionale della RAI olv Marco Armiliato
Sony 88985321695