Tekst: Peter Franken
Bij Otello denk vrijwel iedereen aan Verdi of aan Shakespeare, niet in eerste instantie aan Rossini. Opera Zürich kwam in 2012 met een nieuwe productie van Otello die in 2014 werd overgenomen door de Vlaamse Opera, waar ik de voorstelling in Antwerpen bezocht. Evenals Verdi’s Otello is Rossini’s werk gebaseerd op Shakespeare’s Othello, the Moor of Venice. Dit toneelstuk dateert van begin 17e eeuw en is door zijn thematiek nog steeds actueel of op zijn minst te actualiseren. Racisme, liefde, jaloezie, verraad, wraak en berouw bepalen de handeling. Francesco Maria Berio di Salsa schreef het libretto en de première vond plaats op 4 december 1816 in Napels.
Het enorme succes van de Otello van Verdi (en Boito!) heeft het stuk van Shakespeare vrijwel overvleugeld, om van Rossini’s werk maar te zwijgen. Daardoor zal menig operaliefhebber de wenkbrauwen vragend fronsen bij het prominente optreden van Desdemona’s vader Elmiro en van Rodrigo, de edelman waarvoor zij door hem bestemd is. Bij Verdi is deze rol een comprimario, bij Rossini een van de hoofdrollen. Cassio daarentegen ontbreekt in deze versie.
Afgezien van de wat onwennige personenbezetting is er ook een groot verschil in plaats van handeling. Waar Boito deze geheel verplaatste naar Cyprus blijven we bij Rossini bij de bron: Venetië. De gehele handeling speelt zich in het verloop van enkele dagen af in de Dogenstad. Als ‘MacGuffin’ heeft een onderschepte brief van Desdemona aan Otello met daarin een haarlok de plaats van het verloren zakdoekje ingenomen.
De eerste akte speelt zich grotendeels af in het Dogenpaleis waar Otello in triomf zijn opwachting komt maken. Iago en Rodrigo hebben hierover gemengde gevoelens, voortkomend uit afgunst en racisme. Zij zien Otello als een omhoog gevallen ‘man van kleur’ die maar het beste terug op zijn plaats gezet kan worden. Het duo spant samen om dit te realiseren. Otello heeft een geheime verhouding met Desdemona en wil met haar trouwen. Bij wijze van beloning vraagt hij de Doge (overigens Rodrigo’s vader) om toestemming voor dit huwelijk, zeer tegen de zin van Desdemona’s vader Elmiro die haar aan om politieke redenen aan Rodrigo wil koppelen.
In de tweede akte spint Iago zijn web, vergelijkbaar met wat we gewend zijn maar aanmerkelijk minder kwaadaardig dan bij Boito. Niettemin weet hij Otello te overtuigen van Desdemona’s ontrouw. In een scène waarin de gemoederen hoog oplopen vindt een confrontatie plaats van alle hoofdrolspelers: Otello, Iago, Rodrigo, Desdemona en Elmiro. Deze eindigt met de vervloeking van Desdemona door haar vader en een aankondiging van een duel tussen Rodrigo en Otello. Iago wrijft zich in zijn handen.
De derde akte bevat het bekende Wilgenlied en de dood van Desdemona en komt zodoende het meest overeen met Boito’s versie. Doordat Otello en Desdemona hier niet getrouwd zijn maar slechts een geheime affaire hebben, is er geen mogelijkheid het koppel een moment van intimiteit te gunnen. Feitelijk zien we hen pas samen als Otello aanstalten maakt haar te doden. Dat betekent overigens niet dat Desdemona’s rol hierdoor sterk is verkleind. Ze krijgt in de tweede akte alle kans om zich te laten gelden.
Geheel in lijn met Rossini’s andere Napolitaanse opera’s zijn de hoofdrollen geschreven voor tenor. Duetten tussen Iago en Rodrigo, Otello en Iago en Otello en Rodrigo klinken daardoor wat eenvormig. Komt bij de voorliefde van de componist om de stemmen zo veel mogelijk de hoogte in te laten gaan, wat er bij het afspelen van een cd van dit werk toe leidt dat ik soms de neiging krijg om naar het raam te lopen om te kijken of er ergens brand is.
De voorstelling van Opera Zürich kwam uit de koker van het befaamde duo Moshe Leiser en Patrice Caurier. Zij verplaatsten de handeling naar begin jaren 1960 wat zich voornamelijk liet zien in de aankleding en de opstandige houding van Desdemona naar haar vader. Daarnaast werden de racistische ondertonen van het verhaal wat zwaarder aangezet, soms iets te nadrukkelijk zoals het niet toelaten van een zwarte figurerende bediende in een feestruimte. De Dogenzaal, prachtig vormgegeven door decorontwerper Christian Fenouillat, vormde het decor voor de gehele eerste akte. Een wat verlopen kroeg waar Otello zich kwam bedrinken in de tweede akte zorgde voor het nodige contrast tussen high en low life. Als vervolgens Desdemona arriveert, klimt ze op een tafel, giet een flesje bier over zich uit en confronteert haar vader als een Dolle Mina avant la lettre.
In de laatste akte speelt Desdemona een plaat af op een prachtig tijdsbeeldbepalend grammofoontje. Op zo’n zelfde apparaat speelde ik eindeloos de Bohème highlights met Tebaldi en Bergonzi. Feest der herkenning! Nu was er het voorspel van het Wilgenlied te horen, soepel overgaand in de aria ‘Assisa a’piè’d’un salice’.
De Vlaamse Opera had een mooie cast weten te verzamelen. In de titelrol was Gregory Kunde te horen, reeds jaren bekend als Rossini-tenor bij uitstek. Zijn vertolking van de rol was virtuoos en robuust, bijna neigend naar een heldentenor. Zijn eerste grote aria ‘Ah si, per voi già sento’ had wel een open doekje verdiend maar daar liet de voortgang van de muziek onvoldoende ruimte voor.
Iago werd vertolkt door de tenor Robert McPherson. Zijn zang was uitstekend verzorgd en acterend wist hij veel uit zijn relatief bescheiden rol te halen. Hij is geen sociopaat zoals bij Verdi maar wel degelijk iemand die je behoorlijk weet te irriteren en dat lukte McPherson heel aardig.
Maxim Mironov wist zonder meer te overtuigen als Rodrigo, met name in zijn verbaal gevecht met Otello in de tweede akte. De bas Josef Wagner, eerder in Antwerpen te horen als Assur in Semiramide was een verdienstelijke Elmiro.
De jonge sopraan Carmen Romeu ontpopte zich als een ware ontdekking als Desdemona. Ze heeft een grote stem die prachtig klinkt. Ook haar acteerwerk was subliem, veranderend van een onzeker wat bedeesd meisje via een furie in het middendeel naar op het einde een berustende vrouw die er bijna vrede mee heeft te zullen sterven. Zet deze vrouw in een kroeg en je zult wat beleven.
Toch wel verrassend was het aantreden van de inmiddels overleden maestro Alberto Zedda, dé Rossini-specialist bij uitstek. Gezeten op de eerste rij kon ik deze hoogbejaarde veteraan op zo’n twee meter afstand aan het werk zien. Een en al energie en overtuiging die schitterend door het orkest werd opgepakt. Prachtig om die wisselwerking te zien en te horen.
Alle fotos © Vlaamse Opera / Annemie Augustijns).
van de productie in Zürich, met John Osborn en Cecilia Bartoli is een opname op BluRay uitgebracht .