Damiano_Michieletto

Spectaculaire wereldpremière van Animal Farm

Tekst: Peter Franken

Courtesy of Nerial

Alexander Raskatov die eerder bij De Nationale Opera triomfen vierde met het satirische A Dog’s Heart keerde vrijdag terug met zijn nieuwe opera Animal Farm, gebaseerd op het gelijknamige boek van George Orwell. De première in een enscenering van Damiano Michieletto werd een groot succes.

Orwell en de eerste druk van de Animal Farm

Orwell’s analyse van de Russische revolutie, en de snelle verwording van de nieuwe op algehele gelijkheid gebaseerde Sovjet Unie tot een naar totalitarisme strevende politiestaat met bedachte feiten en permanente revisie van de recente geschiedenis, is een monument dat vrijwel immuun is voor alternatieve interpretaties. Toch heeft Michieletto de verleiding niet kunnen weerstaan een eigen concept over het geheel te leggen, zonder succes.

Raskatov en Michieletto

Opvallend is dat Raskatov en zijn librettist Ian Burton van meet af aan met Michieletto in gesprek zijn geweest over het werk. Het libretto blijft heel dicht bij Orwell’s tekst en daar had de regie zich maar beter in kunnen schikken. Nu wordt de boerderij van Mr. Jones, het personage dat staat voor de tsaar, getoond als een slachthuis. Dieren die daarin zijn verzameld hebben geen enkel toekomstperspectief, afgezien van een zekere dood.

Zo erg was het natuurlijk niet gesteld met de bevolking aan de vooravond van de revolutie al was het perspectief weinig opwekkend: gewoon aan blijven modderen en hopen op geleidelijke verbetering van de leefomstandigheden. Een geuite grief is dat Jones altijd dronken is en zijn beesten niet voert, laten we daar eens mee beginnen.

Michieletto’s slachthuis kan gelukkig moeiteloos worden genegeerd. Wat blijft is het ‘prerevolutionaire’ decor van Paolo Fantin: aan stalen kabels afhangende kooien, maar al gauw loopt iedereen gewoon los.

De kostumering van Klaus Bruns wordt sterk bepaald door de wens de dieren een eigen herkenbaar uiterlijk mee te geven. Dat lukt vooral door het gebruik van beestenkoppen. De varkens zetten die al gauw af en gaan vervolgens ook mensenkleren dragen, de andere dieren blijven rondlopen als paard, ezel, geit enz. Het ziet er zeer fraai uit allemaal.

Old Major, het senior varken op de boerderij mag een nieuwe toekomst prediken, een rol waarin Marx en Lenin samen zijn gebracht. Kort na de revolutie overlijdt hij echter, net als Lenin. Mooie gevoelvolle vertolking door de bas Gennady Bezzubenkov.

Door de ontijdige dood van deze wegbereider krijgt Napoleon vrij baan. Hij is de boss-pig, gebaseerd op Stalin, zeer overtuigend vertolkt door bariton Misha Kiria. Hij heeft zijn uiterlijk mee, enorm grote kerel die nauwelijks iets hoeft te doen om iedereen schrik aan te jagen. Zijn rol is vooral declamatorisch met veel stil spel.

Aanvankelijk moet hij Snowball naast zich duchten, de revolutionair die Raskatov getrouw aan Orwell heeft gebaseerd op Trotski. Aanvankelijk was Trotski belangrijker dan Stalin en gaf duidelijk teveel licht voor deze ambitieuze Georgiër. Trotski was een groot pleitbezorger van het bouwen van de grote dam in de Dnjepr, waar hij lyrisch over schreef. Het natuurgeweld moest worden getemd ten behoeve van de vooruitgang van de mens.

Orwell houdt het bescheiden: er moet een windmolen worden gebouwd en ‘workhorse’ Boxer werkt uit volle overtuiging aan deze dam/molen tot hij er bijna dood bij neervalt. Pensioen wordt hem niet gegund: hij gaat naar het slachthuis. Feitelijk is dit het enige moment dat Michieletto’s abattoir een rol mag spelen. Boxer werd ontroerend mooi gezongen door bariton Germán Olvera, de tragiek van de ontspoorde revolutie gevangen in zijn lot.

Niet iedereen ziet de verdrijving van Mr. Jones als een vooruitgang. Dat geldt zeker voor het sierpaard Mollie die leuk opgetuigd het rijtuigje van de baas mocht trekken. Deze vertegenwoordiger van de adel krijgt gestalte in de vorm van een paard dat haar heil zoekt bij een naburige boerderij.

Mollie laat zich overhalen bij Pilkington te gaan wonen, de bourgeois die landen als Engeland en Amerika symboliseert. Zelf heeft ze zoiets van ‘ik zie er goed uit en heb mijn sekse mee, voor mij ligt de wereld open’. Mollie is een leuke rol voor coloratuursopraan en Raskatov heeft haar stratosferisch hoge noten te zingen gegeven, een kolfje naar de hand van Holly Flack, ook iemand die haar verschijning mee heeft net als Napoleon.

De tamme raaf Blacky is wat moeilijker te duiden. Dit is ook een partij met zeer hoge ligging, geschreven voor Raskatovs partner Elena Vassilieva. Bij aanvang becommentarieert ze Old Majors revolutionaire denkbeelden met haar eigen kijk op de toekomst, maar dan wel eentje na de dood. Het hiernamaals wordt geduid als Sugarcandy Mountain, het goedmakertje na een leven in het aardse tranendal. Het is de stem van het kerkelijk gezag, voor Marx reden om religie af te doen als ‘opium voor het volk’.

Later wordt ze meer en meer de stem van de revolutie waarin het kerkelijk hiernamaals verandert in de door Marx beloofde heilstaat. Uiteraard is dat ook iets dat de thans levenden nooit zullen meemaken. De ene millenaristische visie wordt vervangen door de andere. Vassilieva sloeg zich bekwaam door haar lastige partij, veelal tegen lelijk aan maar dat kwam voor rekening van de componist.

Squealer tenslotte is de sluwe propagandist. In de opera is hij een hybride van Stalins vertrouweling Molotov en NKVD chef Beria. Hij creëert nieuwe waarheden maar wordt ook opgevoerd als sexual predator waar Beria om bekend stond.

In de scène waarin hij de jonge actrice Pigetta verleidt klinkt Squealer als een regelrechte crooner. Het is maar voor de show, het vervolg is ongeremd gewelddadig. Squealer was een mooie rol van tenor James Kryshak, uitstekend gezongen en goed geacteerd. Countertenor Karl Laquit moch zich laten slachtofferen als Pigeta en nam ook de rol van Benjamin op zich.

Het verdere verloop is bekend. De varkens gaan zich meer en meer gedragen als mensen zoals indertijd de nomenklatoera een nieuw stamverband begon te vormen met alle ooit verfoeide bourgeois verworvenheden zoals grote appartementen met parket en hoge plafonds, gordijnen, auto met chauffeur.

De luxe werd door Michieletto getoond door de vrouwen in cocktailjurken te laten verschijnen en veel drank te schenken. En als klap op de vuurpijl komt dan eindelijk waar iedereen op heeft zitten wachten. De paarse neonletters met de tekst ‘All animals are equal’ krijgt een subtekst: ‘but some are more equal  than others’. Het is bijna overbodig, een late inkopper maar ja, zonder deze beroemde slogan kon de opera niet worden afgesloten.

Raskatovs muziek is lastig te duiden. Met name voor de pauze klonk het rauw en agressief, de revolutionaire fase. Later kwam alles in rustiger vaarwater, een afspiegeling van de stille repressie die de overhand krijgt. Zo nu en dan deden opgewonden passages met een stotend ritme me sterk denken aan Sjostakovitsj en dan met name zijn Lady Macbeth.

Maar op plechtige momenten, bijvoorbeeld als de verworvenheden van de revolutie werden belicht of een nieuw decreet werd afgekondigd, klonk er welluidende gedragen muziek die dan al weer snel ontspoorde in dissonanten. Alsof even Rimski Korsakov uit de kast werd gehaald maar snel weer het veld moest ruimen. De zanglijnen worden gekenmerkt door uithalen, horten en stoten, niet bepaald oorstrelend. Je waardeert de solisten eerder om hun prestatie dan om de muzikale beleving.

Het koor heeft een belangrijke rol in het geheel, met name als de revolutie beklijft en ze allerlei comités moeten oprichten. Het leverde hilarische taferelen op. Maar de lach besterft de toeschouwer al snel als diezelfde ‘gelovigen’ worden gemanipuleerd tot het doen van zelfbeschuldigende uitspraken.

Met de verkettering van Snowball is het begonnen, de revolutie vrat zijn eerste kind op. Nu kan iedereen het volgende slachtoffer zijn. De opera eindigt met wat onduidelijke hype and hoopla, een verstild einde was een betere keuze geweest.

Hulde aan het Nederlands Kamerorkest onder leiding van Bassem Akiki. Grote bijval na afloop was hun deel en zeer terecht. En natuurlijk werd ook Alexander Raskatov luid toegejuicht. En daarmee eindigde een gedenkwaardige avond.

Making of:


Trailer:

Best interessant om te zien: Animal Farm: How the covers have changed through the decades

https://www.penguin.co.uk/articles/2021/08/animal-farm-george-orwell-75-covers-design-history

Foto’s van de productie: © Ruth Walz | De Nationale Opera

Guillaume Tell in de Royal Opera

Tekst: Peter Franken

Deze opera bleek achteraf in 1829 Rossini’s zwanenzang als operacomponist. Het was bedoeld als eerste van een serie van vijf grand opéra’s voor Parijs maar de revolutie van 1830 maakte het afgesloten contract van nul en gener waarde.

Aubers La muette de Portici stamt uit 1828 dus toen Rossini begon te werken aan zijn Guillaume Tell was er nog geen sprake van een grand opéra traditie. Hij volgt echter inhoudelijk wel het stramien dat later zozeer bepalend zou worden. Kort gezegd: een persoonlijke drama tegen een historische achtergrond. Het gekozen format wijkt echter af, slechts 4 aktes maar er zijn wel twee balletten. Een pas de six in de eerste en een groot ballet in de derde akte.

Muzikaal lijkt het alsof er sinds Il viaggio a Reims en Le comte Ory een heel andere componist aan het werk is geweest. Het maakt je nieuwsgierig naar het idioom van de vier opera’s die nog hadden zullen volgen. Belangrijker nog is het volledig ontbreken van vaart en verve, altijd zo kenmerkend voor Rossini. Hoewel het gaat over onderdrukking en verzet sleept de handeling zich in een gezapig tempo voort, ‘glacial’ noemen we dat tegenwoordig. Het heeft er de schijn van dat Rossini er teveel van is uitgegaan dat het werk vooral heel lang moest duren zodat ook de abonnementhouders die later arriveerden aan hun trekken konden komen. Zodoende komt de voorstelling eigenlijk pas echt op gang in de tweede akte, vooral dankzij de grote inbreng van Mathilde en Arnold. Die twee zorgen er ook in het vervolg voor dat belcantoliefhebbers niet voortijdig afhaken. Er wordt wel beweerd dat de opera zo weinig wordt opgevoerd omdat die twee rollen erg moeilijk te bezetten zijn. Waar natuurlijk, maar een tweede reden is zonde twijfel dat het een nogal langdradig werk is.

**************
The Guardian:

“Guillaume Tell review – sex, violence and protracted booing

Royal Opera House, London
Rossini and a fine cast of singers just about survive Damiano Michieletto’s wretched new production of Guillaume Tell”
*************

De première van Guilaume Tell bij de Royal Opera in Londen zorgde in 2015 voor de nodige ophef. Die had niet zozeer betrekking op de opera als wel op een verkrachtingsscène die in het derde bedrijf de plaats in had genomen van het voorgeschreven ballet. In de opname die voor Opus Arte aan het einde van de voorstellingenreeks is gemaakt, zijn de scherpe kantjes van deze scène afgevijld maar het blijft een onprettig intermezzo.

Regisseur Damiano Michieletto benadrukt in zijn enscenering de gewelddadige kant van het verhaal over Zwitsers die zuchten onder het juk van een Oostenrijkse bezetter. Ware het niet vanwege de legende van ‘William Tell’ dan zou deze langdurige episode niet meer zijn dan een voetnoot in de geschiedenis. Nu is het gebeuren in elk geval aan operaliefhebbers bekend, al blijft het een folkloristische anekdote.

Michieletto neemt de legendarische held Tell als uitgangspunt door Jemmy, Tells zoontje, een stripverhaal te laten lezen en met soldaatjes van verschillende kleur te laten spelen. Gesuggereerd wordt dat het verhaal zich in zijn verbeelding afspeelt, een idee dat verder zichtbaar wordt gemaakt door een als de historische Tell geklede figurant zo nu en dan ten tonele te voeren om in de handeling in te grijpen.

Dat laatste is in zoverre niet onnodig omdat de setting verder nogal modern is. Niet geheel eigentijds maar zeker niet middeleeuws. De Zwitsers zijn gekleed conform de stijl Engeland jaren veertig. Je zou bijna denken dat ROH wat kleding uit een Britten opera heeft recycled. De Oostenrijkers in keurige uniformen, stijl Duitsland jaren veertig. Dat laatste maakt bovengenoemde verkrachtingsscène extra storend: geüniformeerde mannen die veel durven omdat ze met veel zijn en ook nog eens wapens dragen.

Moderne wapens zijn er te over in Michieletto’s geschiedenisles over oorlog en bezetting. Figurant Tell overhandigt de zingende Tell een kruisboog en pijlen maar voor het overige is het automatische wapens dat de klok slaat. Bij aanvang van de derde akte probeert een groep Oostenrijkse soldaten een paar kinderen geduldig en vriendelijk glimlachend te leren schieten met automatische pistolen. Het heeft een hoog HJ-gehalte allemaal. Maar de bedoeling schijnt te zijn geweest om de toeschouwer de link met Bosnië te laten leggen, ach ja, Bosnië.

Het toneelbeeld wordt bepaald door een witte doos die aan de voorzijde open is. Daarin hangt een groot aantal buislampen die zo nu en dan voor enige belichting zorgen. Het toneel is kaal op een stel stoelen na. Michieletto’s opvatting van acteren beperkt zich in deze productie tot veel duw- en trekwerk, op de grond werken van mensen en dreigen met wapens. De enige die hieraan grotendeels ontsnapt is Mathilde, maar dat is dan ook een prinses. Neemt niet weg dat zij door Gesler ruw wordt behandeld als ze in het conflict tussenbeide wil komen.

In de tweede en navolgende aktes ligt een ontwortelde boom dwars over het toneel, symbool voor de geschonden Heimat. Verder staat er zo nu en dan wat meubilair opgesteld om een specifieke omgeving te suggereren. De grond is bedekt met aarde en het oorlogskarakter van de handeling wordt benadrukt door de Zwitsers elkaar een bloed-eed te laten afleggen. Voorspelbaar loopt iedereen er na verloop van tijd bij onder de zwarte en/of rode vlekken.

De hoofdrollen waren in de opgenomen voorstelling goed bezet. John Osborn moest in de eerste akte duidelijk nog wat opwarmen maar was in de latere aktes zeer goed op dreef. Zijn rol is veeleisend in de hoogte en Osborn wist daar zeer goed raad mee. Jammer dat de regie hem opzadelde met een catalogus aan stereotiepe gebaren. Het personage Arnold is al zo ‘wishy washy’ en nu balanceerde hij op de rand van een schertsfiguur.

Gerald Finley kreeg alle ruimte om de titelrol in te vullen als de held van het verhaal. Zijn gehele optreden kwam geloofwaardig over en de zang was absoluut van een goed niveau. Ook de interactie met Jemmy, mooi vertolkt door Sofia Fomina, kwam goed uit de verf. Enkelejda Shkosa completeerde op adequate wijze de familie Tell als handenwringende moeder Hedwige.

Malin Byström was in deze productie te bewonderen als Mathilde. Net als in haar Salome raakt ze aan de grenzen van haar mogelijkheden, maar dat lijkt haar niet te deren. Geen moment is ze in echte problemen, ook niet in de lastigste passages. Haar Mathilde mag er zijn, het is het sieraad van deze opname.

Het geheel stond onder leiding van Antonio Pappano. Hij liet het orkest voluit spelen tijdens de beroemde ouverture maar beperkte het vervolgens tot een ondersteunende rol. De zangers kregen van Pappano alle ruimte, meer dan van Michieletto. Compliment nog voor de prestatie van het koor o.l.v. Renato Balsadonna. Aangeraden vanwege de zang. De enscenering als geheel mist spanning en als die zich op momenten toch aandient wekt dat vooral irritatie.

Geslaagde productie van La Donna del Lago in Luik

Door Peter Franken

La Donna del Lago Luik affiche

 

Op het toneel een vredig ouder echtpaar. Zij loopt weg om een bos bloemen te halen en plaatst deze zwijmelend in een vaas naast het portret van een jonge man. Dat valt verkeerd, de oude man smijt de bloemen weg en giet het water uit over de tafel met daarop het portret, als om deze plek van devotie te ontheiligen.

G. Merli - @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

@ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Regisseur Damiano Michieletto, in Amsterdam bekend van zijn Viaggio a Reims, geeft een eigen draai aan La Donna del Lago. In deze coproductie met het Rossini Festival in Pesaro stelt hij de vraag of Elena ooit de juiste beslissing heeft genomen toen ze vasthield aan haar keus voor Malcolm als echtgenoot. Immers zonder het te weten had ze de koning afgewezen. Hij was dan wel incognito aan haar verschenen als Uberto maar was wel degelijk in staat geweest haar innerlijke vrede te verstoren.

 

G. Merli - S. Jicia - M. Mironov - @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

@ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Niet dat Elena een carrière als koningin heeft gemist, hooguit als een van de vele maîtresses van koning James V en moeder van een van zijn bastaarden. Maar toch, het blijft aan haar knagen en echtgenoot Malcolm heeft het er moeilijk mee.

De twee oudere acteurs brengen Michieletto’s idee glashelder over maar was het nodig om ze bijna permanent op het toneel te houden? Van begin tot einde is met name de oudere Elena voortdurend bezig zichzelf in de handeling in te voegen, soms wat geforceerd en na verloop van tijd nogal voorspelbaar. Ze beleeft de fase in haar leven waarin ze de verkeerde afslag heeft genomen en gaat daar geheel in op. Zozeer dat ik wenste dat ze even ergens een kopje koffie zou gaan drinken.

Het toneelbeeld bevestigt het droeve lot van Elena en haar Malcolm. We zien de binnenplaats van een landhuis in vergaande staat van verval, die tevens dienstdoet als huiskamer en slaapkamer. Er staat een bed, een bank en een paar stoelen. De jonge Elena leeft hier met haar vader, de clanleider Douglas die tegen de koning rebelleert. Het verval is duidelijk symbolisch, Douglas is van het hof verstoten en de toekomstige Elena leeft voor haar gevoel in een bouwval terwijl ze zoveel beter had kunnen krijgen.

De handeling van de opera is eenvoudig: drie mannen strijden om Elena’s gunst. Ze heeft trouw beloofd aan Malcolm maar die is al langere tijd weg, ergens aan het rebelleren tegen de koning. Haar vader heeft haar beloofd aan Rodrigo, leidend krijgsman in de opstand. En plotseling staat een vriendelijke jonge man op de stoep die zich Uberto noemt.

 

S. Romanovsky - @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Sergey Romanovsky @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Voor Rossini een uitgelezen gelegenheid om een tenorenduel te schrijven waarin Rodrigo en Uberto elkaar naar het leven staan, overigens zonder echt te beseffen dat ze concurrenten in de liefde zijn.Voorspelbaar gaat het hierbij flink de hoogte in waarbij beide heren niet voor elkaar onderdoen. Sergey Romanovsky was goed op dreef als de alfa male Rodrigo, mooie vertolking met passend assertieve voordracht.

Zijn tegenstrever Uberto krijgt hem vocaal er niet onder maar buiten beeld kennelijk wel. In de apotheose waarin Uberto zich bekend maakt als James en iedereen vergiffenis schenkt, zien we Rodrigo niet meer terug.

 

M. Mironov - @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Maxim Mironov @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Maxim Mironov wist het publiek op zijn hand te krijgen met een uitstekende vertolking van Uberto alias James V. Hij wordt op slag verliefd op Elena die hij aanvankelijk aanziet voor een bosnimf. Het is een licht ontvlambaar type, die Uberto. Voor de bevrediging van zijn amoureuze gevoelens is hij bereid grote risico’s te nemen. Dat aspect van zijn personage wist Mironov goed tot uitdrukking te brengen. Zijn vertolking van Rossini’s vocale capriolen ontaardde nergens in een circusact maar bleef voortdurend geloofwaardig. Uiteraard met hoge goed getroffen noten.

 

S. Orfila - S. Jicia - @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Simón Orfila en Salome Jicia @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Vader Douglas kwam voor rekening van de bas Simón Orfila, geheel in de stijl van de oudere patriarch die geen tegenspraak duldt. Mooie bijrollen verder voor Julie Bailly als Albina Stefan Cifolelli als Serano en Bertram. Goede bijdrage van het koor van de Waalse Opera ingestudeerd door Pierre Iodice.

 

G. Merli - M. Pizzolato - @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Marianna Pizolato @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Malcolm is een Hosenrolle, en de broek was aangetrokken door de mezzo Marianna Pizzolato. Haar bijdrage bleek uiteindelijk de meest succesvolle van de voorstelling te zijn, veel bijval van het publiek en terecht. Malcolm is maar weinig op het toneel maar neemt dat geheel in bezit als hij verschijnt. Het is een zware rol, zang technisch maar ook in de zin dat Malcolm de zwaargewicht achter de schermen is. Hij bepaalt de afloop in emotioneel opzicht.

 

S. Jicia - @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Salome Jicia @ Opéra Royal de Wallonie-Liège

Salome Jicia, de feitelijke titelrolvertolkster, kon zich niet aan de schaduw van haar mezzo collega ontworstelen. Haar presentatie was wat vlak, niet erg sprankelend wat je toch van een Rossini sopraan verwacht. Nu zat het haar ook niet mee, aangezien Elena eigenlijk pas echt een vrij veld krijgt aan het einde en daarin wist ze zich goed te manifesteren. Elena is dan wel veel op het toneel, veelal is ze niet agerend maar reagerend en participeert ze in dialogen en duetten waarin de tegenspeler het voortouw neemt. In de laagte vond ik haar stem wat dof, in het middenregister wel mooi maar zodra er een hoogstandje moest worden verricht was ze nogal schreeuwerig. Eindoordeel: adequaat maar niet bijzonder.

Gesprek met Michelle Mariotti over de opera:

Michelle Mariotti gaf enthousiast leiding aan het orkest, goed tempo, veel zorg voor de balans tussen orkest en zangers. Verder mooie soli van de houtblazers en fraai ensemblespel van de strijkers in de snelle passages. Al met al een mooie Rossini middag daar in Luik.

La Donna del lago – Teaser:

Gioacchino Rossini
La Donna del lago
Salome Jicia, Marianna Pizzolato, Maxim Mironov, Sergey Romanovsky, Simón Orfila, Stefan Cifolelli, Julie Bailly
Acteurs: Giusi Merli en Alessandro Baldinotti
Orchestre et Choeurs Opéra Royal de Wallonie-Liège olv Michele Mariotti
Regie: Damiano Michieletto

Bezocht op 13 mei 2018

Rigoletto in gekkenhuis: Damiano Michieletto weet het beter dan Verdi

Luca Salsi (Rigoletto), Gilda pop en poppenspelers

Luca Salsi (Rigoletto), Gilda pop en poppenspelers

Met de nieuwe productie van Rigoletto in de regie van  Damiano Michieletto belandden we  in een gesloten afdeling van een ‘sanatorium’. Een zwaktebod, want als je een verhaal zich laat afspelen in het hoofd van een psychiatrische patiënt kun je je alles permitteren. Het hoeft niet waargebeurd te zijn, het zit immers ‘in zijn hoofd’. Niet dat ik het idee niet snapte. Zodra je het concept doorhebt kun je een min of meer ‘logische’ verklaring vinden voor alle handelingen. Maar dan wel volgens de logica verwarde mensen eigen, niet die van het libretto.

Luca Salsi (Rigoletto)

Luca Salsi (Rigoletto)

Er waren geen rolstoelen en geen wasmachines, wel videoprojecties en de laatste tijd zeer populaire poppen. En – heren en dames lichtontwerpers: wilt er alstublieft subiet mee stoppen? – ongenadig fel licht die precies in de ogen van de toeschouwers scheen. Je zou maar oogproblemen hebben!

koor van de Nationale Opera

koor van de Nationale Opera

O ja, nog iets, meneer de regisseur. Het is niet echt aannemelijk dat een jong meisje dat nog nooit eerder in haar leven – op haar vader na – een man heeft gezien, zich voor hem al na een paar minuten zelf gaat uitkleden. Het is gewoon een puberale mannenfantasie.

Rigoletto achter de schermen:

Doordat Michieletto het verhaal zich laat spelen in een kille en koude omgeving van een gesloten inrichting voelt de voorstelling net zo koud en kil aan, en de ontroering moet je ouderwets halen uit de kelen van de zangers. En daar was gelukkig helemaal niets mis mee.

Luca Salsi (Rigoletto)

‘Cortiggiani, vil razza dannata’ : Luca Salsi (Rigoletto)

Luca Salsi deed werkelijk alles om de rol van Rigoletto naar de wens van de regisseur te kneden. Als er iemand is die een pleidooi voor het concept voortreffelijk wist uit te dragen dan was hij het wel. Zijn Rigoletto was geen liefhebbende vader, eerder een onaangename vent die zijn dochter dwangmatig als zijn bezit beschouwt en haar van haar vrijheid berooft. Waardoor hij de feitelijke aanstichter van de drama wordt.

_23m6179

Annalisa Stroppa (Maddalena), Rafal Siwek (Sparafucile) & Luca Salsi (Rigoletto)

Dat laatste klopt aardig wel met de bedoelingen van Verdi, denk ik, maar Rigoletto’s liefde voor Gilda is buiten kijf. Het staat gewoon in de noten die de componist heeft neergepend. Salsi is niet alleen een begenadigd acteur, maar ook een fantastische zanger. Zijn warme bariton klonk in het begin nogal droog, maar het valt niet te ontkennen dat hij gezegend is met een onmiskenbaar belcantesk timbre.

Lisette Oropesa (Gilda)

Lisette Oropesa (Gilda)

Ik houd niet van ‘Caro nome’. Het is een heerlijke showstopper waar op zich niets mis mee is, maar het wordt te veel en te vaak gezongen. Voornamelijk op concoursen en recitals waar een sopraan zich aan een jury en/of het publiek wil laten presenteren wat tot een grandioze verzadiging heeft geleid. Maar nu zou ik er niets op tegen hebben gehad dat het nummer gebisseerd zou worden.

Lisette Oropesa (Gilda) & Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova)

Lisette Oropesa (Gilda) & Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova)

In de vertolking van Lisetta Oropese klonk de aria zoals ik hem niet eerder had gehord: niet alleen virtuoos maar ook (of misschien voornamelijk?) immens ontroerend. Hier stond een echte Gilda die Verdi voor de ogen moet hebben gestaan: jong, naïef, dromerig en hopeloos verliefd. Het zou me verbazen als Oropesa niet dé Gilda van onze tijd zou worden: wat zij gisteren in Amsterdam liet horen maakt haar optreden nu al legendarisch.

Lisette Oropesa (Gilda), Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova)

Lisette Oropesa (Gilda), Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova)

‘La donna e mobile’ is eigenlijk geen echte aria maar een simpel liedje. Een liedje zoals ze vroeger in Italië te klinken werden gebracht door de kelen van jonge verleiders en daarna opgepikt werden door draaiorgels in Amsterdam. Dat is althans wat Carlo Rizzi, de dirigent van de Amsterdamse Rigoletto beweerde. Daar ben ik het met hem eens. Van die ‘hit-potentie’ was Verdi zich immers ook zelf van bewust: niet voor niets weigerde hij om het nummer vóór de première te repeteren, dit om te voorkomen dat het voortijdig uitlekte.

_23m6565

‘Ella mi fu rapita’: Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova), Roberto Accurso (Marullo), Koor van de Nationale Opera

Saimir Pirgu (Duca) zong hem voortreffelijk. Quasi nonchalant gooide hij de aria de lucht in met een ontspannen en een open klank, wat hem terecht een open doekje opleverde. Pirgu’s stem is licht en wendbaar en zijn timbre fraai en zeer aangenaam om naar te luisteren. Waar het hem helaas aan ontbreekt is een zekere mate van ‘volksheid’, of plat gezegd: een beetje vulgariteit. Zoiets als bij di Stefano of Pavarotti, waardoor hun Duca veel beter en echter uit de verf kwam.

Annalisa Stroppa (Maddalena), Rafal Siwek (Sparafucile)

Annalisa Stroppa (Maddalena), Rafal Siwek (Sparafucile)

Sparafucile werd uitstekend neergezet door de Poolse bas Rafał Siwek. Ik betreurde alleen dat de rol zo weinig noten kende, want ik gunde die stem (en mezelf) wat meer luisterplezier. Ook als acteur wist Siwek mij helemaal te overtuigen, zijn portrettering was een echte schurk waardig.

_23m6693

‘Bella figlia dell’amore’: Luca Salsi (Rigoletto), Annalisa Stroppa (Maddalena) , Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova), Lisette Oropesa (Gilda)

Met Annalisa Stroppa (Maddalena) had ik een beetje moeite. Haar stem klonk onaangenaam hard, maar ik denk dat het op rekening van de regisseur moet worden geschreven. Want, zeg maar zelf, hoe ontspannen kun je zingen als een man je slipje naar beneden trekt en zijn kop tussen je benen wringt?

Carlo Cigni (Monterone) miste het effect dat een echt diepe en donkere bas op het publiek kan hebben, waartoe zijn ambtenaar-voorkomen niet weinig aan heeft bijgedragen.

Roberto Accurso was een uitstekende Marullo en Cornelia Oncioiu een dito Giovanna.

In de kleine rol van La Contessa di Ceprano heeft Esther Kuiper een meer dan goede indruk op mij gemaakt, maar waarom moest zij stomdronken zijn? En waarom moest zij zo hard lachen? Ik heb het niet zo op met toegevoegde geluiden en die lach, die staat echt niet in de partituur.

Luca Salsi (Rigoletto), Koor van De Nationale Opera

Luca Salsi (Rigoletto), Koor van De Nationale Opera

De mannen van het Nationale Operakoor zongen en acteerden zoals altijd: formidabel. Wat boffen we toch in Amsterdam!

Het Nederlands Philharmonisch Orkest onder Carlo Rizzi speelde zeer liefdevol. Rizzi ondersteunde de zangers in hun moeilijke aria’s, hield het orkest waar nodig klein en zacht en gunde de zangers de nodige rust. Af en toe vond ik zijn tempi een beetje te snel of juist te langzaam, maar daar kan ik mee leven: de Verdiaanse klank was duidelijk aanwezig en dat is tenslotte het belangrijkste

Trailer van de productie:

Alle fotomateriaal: © BAUS

Zie ook: RIGOLETTO: discografie

Giuseppe Verdi
Rigoletto
Saimir Pirgu, Luca Salsi, Lisette Oropesa, Rafał Siwek, Annalisa Stroppa, Cornelia Oncioiu, Carlo Cigni, Roberto Accurso, Airam Hernández, Tomeu Bibiloni, Esther Kuiper, Deborah, Saffery, Peter Arink
Koor van De Nationale Opera (instudering Ching-Lien Wu)
Nederlands Philharmonisch Orkest olv Carlo Rizzi

Bezocht 9 mei 2017 in het Muziektheater ini Amsterdam