achtergrondartikelen

Hvorostovsky; Verdi, Tchaikovsky and the Bells

LA TRAVIATA



The November 2004 Venice production directed by Robert Carsen was made for the reopening of La Fenice which had totally burnt down eight years earlier. For this special occasion the first version of the opera, from 1853, was chosen. Good thinking, since the (then unsuccessful) premiere of what would become Verdi’s most beloved opera ever, had taken place precisely here. The main differences with the one-year later version, which is the one known to us, are in the duet between Violetta and father Germont, and the two final numbers of the third act.

Like no other opera, Traviata allowes itself to be updated. Incidentally, it was Verdi’s wish to stage it in contemporary costumes. Carsen’s direction is all about money, and the dollars really fall from the trees like leaves. He moves the time of action to the 1980s, the time of rising megastars, supermodels, gigaparties, as well as junkies, squatters and AIDS. As always with him, everything is implemented very logically and consistently

An absolute highlight is the opening scene of the last act, in which the now totally (also literally!) brought down Violetta watches a video of her past. A video that at some point stops and then goes on to only show ˜snow”. The scene grabs you by the throat and never lets go. The epitome of good modern directing.

Violetta is very movingly performed by the both vocally and scenically impressive Patricia Ciofi. As Alfredo, Italian-German tenor Roberto Sacca comes across very convincingly, and Dmitri Hvorostovsky is an outstanding Father Germont (Arthaus Musik107227 )

Last seven minutes of the production:






IL TROVATORE



Some operas should be renamed. Verdi’s Il Trovatore should actually be called ˜Azucena” because, after all, she is the one who dominates every scene from the first moment she emerges.

It is Azucena who pulls the strings and only she can save or break all the characters. Through her thirst for revenge, she destroys everything and everyone, and no average baritone can match that. Although, average?

In his role debut as Luna, Dmitri Hvorostovsky more than surprised me in this Royal Opera House production. I still had my doubts about him in the early 1990s, but I take back everything I said about him in those days. Never did I think that there was still a baritone who could sing ˜In balen del suo sorriso” so emotionally moving. And indeed, at the ˜Sperda il sole d’un suo sguardo…” I even had to shed a tear, it was that beautiful.

EVGENI ONEGIN



I am (or should I say was?) a huge Robert Carsen-adept and I love (loved) almost everything he did. So too this Onegin , the production he made for the Metropolitan Opera in New York, which was recorded in February 2007 (Decca 0743298).

His staging is very realistic and closely follows the libretto. In the first act, the stage is strewn with autumn leaves, but everything else is basically bare and there is almost no scenery. A bed for the ˜letter scene”, some chairs in the second and third acts. At the duel, the stage is completely empty.

This is not distracting from what is happening. On the contrary. The costumes are really beautiful, but especially in the first act they remind me more of English Jane Austen film adaptations than of the Russian countryside. But that is alright, the eye wants something too, but Renée Fleming is too glamorous for a peasant girl, making her transformation into a proud princess less impressive.


Onegin (Dmitri Hvorostovsky) is primarily a dandy here, very concerned with his looks. Well, Dima is an extremely attractive singer in all aspects, but in his confrontation scene with Tatyana, he reminds us more of daddy Germont than Onegin.

Ramón Vargas was one of the best lyric tenors in 2007, but Lensky he was not. He really does his best, he also looks like a real poet, but this role needs a bit more “languish”.
Carsen’s character direction is truly unsurpassed and even Fleming seems to thaw out at times. Unfortunately, her Russian is totally unintelligible.

Fleming and Hvorostovsky in the opera’s final scene:



THE BELLS



That this CD disappoints me somewhat is not because of the performance, because there is nothing to criticise about Dmitri Hvorostovsky’s voice, singing or interpretation. Those are simply perfect!

The beauty of the sound coming out of his throat is truly unimaginable. It is nothing less than the epitome of perfection.

What impresses me most about Hvorostovsky, besides his wonderful bronze sound, is his beautiful pianissimo. At times he sounds almost fragile, providing a fine contrast to the more heavily set passages.

You can hear this well in the solo ˜Prostchay, radost” (Farewell, My Joy). The moods alternate, but what remains is an all-encompassing feeling of total loneliness. After this, you can’t help but stop the music for a moment of silent reflection.


But the CD is not over yet. The feeling is still held for a while, but slowly the emotion ebbs away. The songs on the CD are hard to distinguish from each other, so it just gets boring and monotonous in the long run. At least for me; a ˜hardcore” lover of Russian spiritual songs and Slavic choirs may well enjoy this.
The Grand Choir ˜Masters of Choral Singing” is very much in the background and, under conductor Lev Kontorovich, is mostly subservient to the soloist.

Below is one of the CD’s finest tracks, ˜Vyhozhu odin ya na dorogu” by Elizaveta Shashina:





Dmitri Hvorostovsky in two live recitals

Dmitry Hvorostovsky zingt Sjostakovitsj en Liszt

Autobiografische komedie over Strauss’ ‘ontrouw’ : Intermezzo

Tekst: Peter Franken

Unterwegs zur Uraufführung der Oper Intermezzo am 4. November 1924 in Dresden:
Baronin Thüngen, Richard Strauss, Pauline Strauss, Franz Strauss und unbekannte Dame © Semperoper Dresden

Richard Strauss componeerde Intermezzo, zijn achtste opera, in de jaren volgend op de première van Die Frau ohne Schatten. Het werk is opgedragen aan Strauss’ echtgenote Pauline en ging op 4 november 1924 in Dresden in première.

Pauline de Ahna als Freihild in ‘Guntram’.

De sopraan Pauline de Ahna was de dochter van een Beierse generaal en dus afkomstig uit een gegoed conservatief milieu. Ze zong bij de première op 10 mei 1894 de vrouwelijke hoofdrol in Guntram, de eerste opera van Strauss. Kort daarna traden beiden met elkaar in het huwelijk en ondanks de nodige ups en downs bleef het paar tot Richards dood in 1949 bij elkaar. Als huwelijksgeschenk componeerde Richard vier liederen (opus 27), waarvan ‘Cäcilie‘ en ‘Morgen‘ de bekendste zijn.

Pauline was naar verluidt een wispelturige vrouw, die geen blad voor de mond nam. Verder had ze de neiging iemands leven ‘over te nemen’, om het naar eigen inzicht opnieuw in te richten. Bij de wat lethargisch aangelegde Strauss had dat een nuttig effect. Naar eigen zeggen zou hij zonder zijn muze Pauline maar half zo veel gecomponeerd hebben. Pauline was ook ontzettend jaloers. Ze volgde de handel en wandel van haar echtgenoot met argusogen. Ze adoreerde hem, maar zag er ook geen been in hem ten overstaan van anderen van zijn voetstuk te hameren. Als je de verhalen over haar leest, krijg je een beeld van iemand met tenminste een aantal kenmerken van het borderlinesyndroom.

In 1903 deed zich een incident voor dat voor Strauss tenminste enigermate traumatiserend geweest moet zijn. Anders zou hij het toch twintig jaar later niet als uitgangspunt voor het zelfgeschreven libretto van zijn opera Intermezzo gebruikt hebben. Diverse bronnen berichten hierover en het verhaal komt ongeveer hierop neer.

photo of a mise-en-scene of world premiere production in Dresden, 1924. The composer character (based on Strauss himself) is shown standing to the left of the table with other male characters seated and playing a card game © Tamino

Na afloop van een voorstelling in de Kroll Oper ging de dirigent Josef Stransky met tenor Emilio DeMarchi en diens manager wat drinken in Hotel Bristol. Daar werden ze lastiggevallen door een opdringerige ‘boulevardière’ genaamd Mitze Mücke, die vroeg om een kaartje voor een volgende voorstelling. Om haar af te schepen zei DeMarchi dat ‘Herr Strausky’ daar wel voor zou zorgen. Toen ze de volgende dag niemand in dezelfde bar trof, zocht ze het adres van ‘Strausky’ in het telefoonboek op en het briefje waarin ze haar teleurstelling uitsprak over zijn afwezigheid kwam abusievelijk bij Strauss terecht, waar het werd gelezen door Pauline.

Pauline potte het incident een week op tot Richard naar het eiland Wight was vertrokken. Toen kwam ze tot uitbarsting, ging naar de bank om 2.000 goudmark op te nemen en naar een advocaat om een echtscheiding in gang te zetten. Dit alles zonder enige vorm van overleg. Richard kreeg slechts een mededeling ter zake en zijn brieven naar haar werden ongeopend teruggestuurd. Toen hij weer thuis was, werd de vergissing snel opgehelderd, maar langere tijd zat hij in een zeer akelige situatie. Waarschijnlijk is Intermezzo een verlate poging hier eindelijk overheen te komen.

1927. Photo: Francis C. Fuerst. “Intermezzo” by Richard Strauss with the Vienna Opera. During Rehearsals. Seated R. Strauss. From left to right, Miss Krauss, Mr. Ziegler, Mrs. Lehmann, Mr. Jerger and the councilor, Dr. Wallerstein.

In de opera heeft Pauline de naam Christine gekregen en Strauss heet Storch, ofwel de ‘struisvogel’ is een ‘ooievaar’ geworden. Verder is er bijzonder weinig aangepast. Christines gedrag jegens hem, maar ook naar anderen wordt breed uitgemeten. En Storch krijgt het flegmatieke van Strauss mee. Je zou denken: dat wordt niks, zo’n knullig gegeven, maar verrassend genoeg is Intermezzo een heel aardig werk met prachtige muziek, niet in de laatste plaats dankzij de instrumentale tussenspelen.

Intermezzo wordt slechts zelden uitgevoerd en er is maar één beeldopname van verkrijgbaar, van de Glyndebourne productie uit 2008 met Felicity Lott als Christine. De opera wordt in het Engels gezongen, Hoewel deze taal een wat vreemde keuze lijkt, blijkt dat in de praktijk erg mee te vallen. Het is toch vooral een conversatiestuk en je gaat er gemakkelijk in mee. Komt bij dat Lott werkelijk een schitterende ‘Pauline’ weet neer te zetten, ze draagt door haar spel en zang de gehele opera. Duitstalige versies zijn er alleen op cd.

©Foto: Monika Rittershaus/Deutsche Oper Berlin

Tobias Kratzer is bij Deutsche Oper Berlin bezig aan een Strauss trilogie. Na een nieuwe productie van Arabella was nu Intermezzo aan de beurt. De première op 25 april van dit jaar was zeer succesvol: de zaal was volledig bezet. Straussianen van overal waren kennelijk uitgelopen om dit feestje vooral niet te missen. Het was een zeer geslaagde voorstelling en het gerucht gaat dat er een opname van zal worden uitgebracht op dvd en Blureay. We wachten af.

Trailer uit Berlijn:

Cd opname onder Wolfgang Sawallisch

Iphigénie en Tauride: Glucks beste opera?

Pylades and Orestes Brought as Victims before Iphigenia (1766) by Benjamin West

Ik ben geen echte Gluck-fan – zijn opera’s zijn me vaak te statisch en te ‘klassiek’ van vorm. Maar ik kan niet ontkennen dat hij een meester was in het scheppen van sfeer – meestal verstild, dat wel – die tot de diepste roerselen van je ziel kon reiken. Zijn grootste verdienste was echter het wakker schudden van de ingeslapen Franse opera. Men kwam toen niet verder dan Lully en Rameau; voor de Fransen betekenden de opera’s van Gluck hun eerste revolutie.

Het ging natuurlijk niet van harte, maar ja, zo gaat dat met revoluties. Zelfs (of misschien juist?) de culturele. En de Fransen waren strijdvaardig en fel: was de oorlog tussen de Lully- en Rameau-aanhangers eindelijk geluwd, nu kwam het tot de uitbarsting tussen de aanhangers van Gluck en Niccola Piccinni.

Beide componisten hadden net een opera over Iphigeneia gecomponeerd en dat heeft de massa’s de straat op laten gaan (hier een zucht: ik zou er heel wat voor over hebben om dat soort straatrellen en demonstraties nog mee te kunnen maken, maar dit terzijde).

Anonymous, Iphigénie en Tauride, 17th century. Oil on canvas. Musée des beaux-arts de Brest

Iphigeneia en haar lotgevallen zijn de hoofdthema’s van twee opera’s van Gluck. Ik weet eigenlijk niet of ze inderdaad bedoeld waren als een tweeluik, maar logisch is het wel. Het ‘Aulide’-deel vertelt hoe ze bijna geofferd wordt aan Diana in de aanloop naar de Trojaanse oorlog. In deel twee leren we hoe het haar verder verging in het barbaarse Tauris.

Iphigenia in Tauride, decoration in Pompeii

De oorlog is inmiddels lang voorbij, haar vader en moeder zijn vermoord en ook haar zus Elektra is dood. Hier beleeft zij het weerzien met haar dood gewaande broer Orestes en wordt zij weer eens verliefd. Dat alles natuurlijk niet zonder allerlei verwikkelingen en al helemaal niet zonder goddelijk ingrijpen.

In tegenstelling tot Aulide ben ik werkelijk gek op Tauride. En ik ben niet de enige, niemand minder dan Schubert ging mij voor. Volgens één van zijn vrienden heeft hij ooit gezegd dat hij ‘totaal buiten zichzelf was door de impact die deze prachtige muziek op hem heeft gehad en verklaarde dat er niets mooiers in de wereld bestaat’.

Iphigenia’s escape from Tauris. Ancient Roman relief, end of a marble sarchophagus. Middle of the 2nd century A.D.

Waarom de ene Iphigénie wel en de andere niet? Zelf vind ik Tauride veel spannender dan de nogal statische Aulide. Er zit veel meer drama in en de muziek is zonder meer innovatief – je herkent meteen de weg naar Berlioz. Hiermee was Gluck een echte precursor.

Ook de karakters zijn beter uitgewerkt en de rol van Iphigénie was dramatisch genoeg om zulke uiteenlopende zangeressen als Maria Callas, Montserrat Caballé, Shirley Verett en Sena Jurinac, om een paar grootheden te noemen, aan te spreken. Allemaal hebben ze haar op de lessenaar gehad ….

Maria Callas:

Montserrat Caballé (in het Duits):

JOHN ELLIOT GARDINER

Gardiner is zonder meer betrouwbaar  (Philips 478 1705), maar echt spannend?
Thomas Allen is een mannelijke, maar zeer beheerste Oreste en John Aler is een zoetgevooisde Pylade. Mooi, maar zonder – hmmmm, hoe zal ik het netjes uitdrukken? – het mannelijke testosteron… Diana Montague, een mezzo (!), heeft een pracht van een lyrische stem, licht en wendbaar. En René Massis is een voortreffelijke Thoas.

De opname is me zeer dierbaar, maar als ik eerlijk mag zijn: ik mis drama.

RICCARDO MUTI

Muti is, zoals altijd, bijzonder trouw aan de partituur en wat is het levendig! Zijn storm is inderdaad stormachtig, daar word je bijna duizelig van.

Carol Vaness is een Iphigénie naar zijn hand. Al meteen bij haar eerste aria gaat zij zo hysterisch te keer dat je meteen recht op je stoel gaat zitten. Je voelt op je klompen aan: het wordt een drama van jewelste. En je wordt niet teleurgesteld, want de spanning is om te snijden.

Carol Vaness sings  ‘Ô malheureuse Iphigénie!’

Ook Thomas Allen haalt hier echt uit. Bij Muti is hij veel minder beschaafd dan bij Gardiner, je kan zelfs angst in zijn stem horen. Ik mag het. De opname heeft ook een extra troef – de rol van Pylade wordt gezongen door de veel te jong gestorven Gösta Winbergh (hij stierf in 2002 aan een hartaanval, nog geen 50 jaar oud). Een zanger die, zoals zijn landgenoot Gedda, werkelijk alles in zijn stem verenigde: de lyriek van Tagliavini, de elegantie van Kraus en de mannelijkheid van zijn andere landgenoot, Jussi Björling. Nog net met een been in Mozart, maar met het ander al voorzichtig Wagner aftastend. Daar wordt een mens droevig van.

De opname (Sony 52492) is live, wat behalve applaus en toneelgeluiden ook het gevoel ‘ik ben erbij’ meegeeft. Ik vind het prachtig, maar ik kan me voostellen dat de meeste mensen voor de veilige en betrouwbare Gardiner kiezen.

JOSEPH KEILBERTH

Over Nicolai Gedda gesproken: in de opname onder Joseph Keilberth uit 1956 (Capriccio 5005) zingt hij de rol van Pylades. De opvatting van de dirigent is zeer vooruitstrevend, zeker voor de tijd – het lijkt meer op Gardiner dan op Muti, al heeft hij ook wat van het hysterische van de laatste.

Hermann Prey doet mij een beetje aan Thomas Allen denken, zeker vanwege de lyriek, de lichte smacht en het onnadrukkelijk zingen. Echt woedend wordt hij niet, hij is meer van het treurende type.

Maar dan Gedda! Daar smelt niet alleen het hart van Iphigénie (een zeer elegante maar wel met schmalz zingende Hilde Zadek) van, daar gaat ook Diana humaan van worden. Geen wonder dat uw discografe een traantje moest wegpinken. Het geluid is een beetje dof, maar het went snel. En ja, het is in het Duits.

Bonus:

Opname onder Prétre  met Rita Gorr, Nicolai Gedda en Luis Quilico:



Bonus 2:

Katia Ricciarelli als Iphegénie van Piccinni:

Der Köning Kandaules or the lesson not to share your happiness with everyone

In 1938, Zemlinsky fled to New York. In his suitcase was the unfinished opera Der Köning Kandaules. Once in New York, he hoped it would be performed at the Metropolitan Opera.

André Gide



The libretto, based on André Gide’s play, was about a sex scandal that shook an entire royal house and meant the end of an entire dynasty. According to the Greek historian Herodotus, it happened in Lydia in the 7th century BC, when King Kandaules widely spread the word of his wife’s utter beauty as he wanted to share his happiness and also his wife’s loveliness with everyone.



Encouraged by the king and aided by an invisibility ring, Gyges, his beloved bodyguard spends a night with the queen. When she finds out the true facts, she urges Gyges to kill the king after which he himself is crowned king.


Herodotus:

“Gyges,” The queen said, as soon as he presented himself, “there are two courses open to you, and you may may take your choice between them. Kill Candaules and seize the throne, with me as your wife; or die yourself on the spot, so that never again may your blind obedience to the king tempt you to see what you have no right to see. One of you must die: either my husband, the author of this wicked plot; or you, who have outraged propriety by seeing me naked.” (Livius.org)

Antony Beamont


The libretto proved too daring for American audiences, and when Zemlinsky died in 1942, his opera was still unfinished.

Much later the English musicologist and Zemlinsky biographer Antony Beaumont completed the score. In October 1996, the opera was performed in Hamburg, with enormous success. The performance was recorded live and released on the Capriccio label (600712).



The performance conducted by Gerd Albrecht is undoubtedly excellent, and the leading roles are very adequately cast with James O’Neal (Kandaules), Monte Pederson (Gyges) and Nina Warren (Nyssia). In the minor role of Nicomedes, we hear a young debutant, Mariusz Kwiecień.




Salzburg staged the opera in 2002 and the phenomenally cast, live-recorded, performance was released in a very well-crafted edition on 2 CDs (Naïve 3070). The role of Kandaules was sung assiduously by Robert Brubacker and Wolfgang Schöne   was an excellent Gyges. Sweden’s Nina Stemme, then still in the lyrical ˜fach”, sang a fine Nyssia. The Deutsche Symphonie Orcherst conducted by Kent Nagano sounds very exciting.

Part 1:



Part 2:




Our unsurpassed Saturday Matinee performed the opera concertante in November 2007, unfortunately no recording of it exists. A pity, because the conductor Bernhard Kontarsky conducted with great abandon and Stuart Skelton and Jeanne- Michèle Charbonnet were unforgettable as the royal couple.

Gyges (or was it Zemlinsky himself?): ˜Der, der ein Glück hält, soll sich gut verstecken! Und besser noch, sein Glück vor Andern”.







Nederlandse Muziekprijs uitgereikt aan Elisabeth Hetherington

Tekst: Peter Franken

© Nathalie Hennis

Op 22 augustus werd bekendgemaakt dat sopraan Elisabeth Hetherington was uitgeroepen tot winnaar van de Nederlandse Muziekprijs: ‘De meest prestigieuze erkenning voor een musicus in de klassieke muziek, toegekend door het Fonds Podiumkunsten namens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Minister Eppo Bruins zal de prijs op vrijdag 4 oktober 2024 overhandigen in concertgebouw de Doelen in Rotterdam,’ zo luidde het persbericht.

Afgelopen vrijdag was het zo ver en voorafgaand aan de uitreiking gaf Hetherington een concert dat haar muzikale voorkeuren op een afgewogen wijze wist uit te lichten. Naast veel barok ook intermezezzi met 20e eeuwse muziek: Cavalli naast Stockhausen. Nu zijn dat beslist niet mijn favoriete genres maar niettemin wist Hetherington me enorm te boeien. Van de vijf kwartier die het muzikale gedeelte in beslag nam was ze er ongeveer vier aan het zingen: een absolute marathon die ze schijnbaar moeiteloos tot een goed einde bracht.

De commissie die het Fonds adviseert inzake de toekenning van de prijs schreef over Elisabeth Hetherington: ‘Met een schijnbaar moeiteloze souplesse en helderheid beweegt zij zich door uiteenlopend repertoire van de renaissance, barok, tot de nieuwste gecomponeerde muziek. Elisabeth Hetherington schakelt met een verbluffende vanzelfsprekendheid tussen intiem en grillig, verstild en beweeglijk. Dit muzikale spel verrast de luisteraar, maakt haar uitvoeringen boeiend en verfrissend, en zet telkens weer de muziek in een nieuw perspectief.’

Ik had die tekst indertijd vluchtig gelezen maar nu ik haar aan het werk heb gehoord kan ik vaststellen dat hiermee de spijker op zijn kop wordt geslagen. Behalve met haar zang weet Hetherington ook bijna achteloos het publiek ‘toe te spreken’ met haar stralende lach waarmee ze lijkt te zeggen: ‘Mooi hè, dat was goed gelukt, wat gebeurt er nu weer?’ Dat laatste slaat vooral op de overdaad aan dissonanten en regelrecht lawaai in Stockhausens ‘Tierkreis’, althans zo heb ik het ervaren. De bijdrage van de tweede eigentijdse componist: ‘ Dialogues’ van Lior Navok, beviel me beter. In dit stuk liet Hetherington vooral horen waartoe ze in technisch opzicht in staat is. Overigens maakte ze haar entree met ‘The musician’ van Miroslav Srnka, een stuk dat ook wel op mijn waardering kon rekenen.

Voor het overige liet Hetherington vooral barok horen: werk van Cavalli, Monteverdi, Sartorio, Benedetto Marcello en Purcell, begeleid door het B’Rock Orchestra, een achtkoppig ensemble. Voor het moderne slagwerk was HIIIT verantwoordelijk, twee musici die zo nu en dan voor al HIT leken te brengen. Technisch goed verzorgd maar ik miste mijn oordopjes.

Stabat Mater van Pergolesi door Elisabeth Hetherington & Olivia Vermeulen & Holland Baroque:



Na afloop een mooie toespraak door Viktorien van Hulst, directeur en bestuurder van het Fonds gevolgd door de feitelijke prijsuitreiking door minister Eppo Bruins. Hij memoreerde dat deze prijs al sinds 1981 wordt uitgereikt en vele politieke ‘winden’ had doorstaan en ze zal ook deze politieke wind doorstaan. Uiteraard een keurige speech die zijn ambtenaren voor hem hadden geschreven maar hij maakte er iets heel persoonlijks van.

Midden in zijn verhaald keek hij Elisabeth aan en zei: ‘Ik vind je geweldig.’ En daar was het publiek in de bomvolle Jurriaanse zaal van De Doelen het helemaal mee eens.

Rounds for Voice and Harpsichord (1965) – Luciano Berio:

Ik had Hetherington pas eenmaal eerder gehoord: als Susanna in ‘The divorce of Figaro’ in de Werkspoorkathedraal. Niet bepaald de ideale plek om een goed beeld te krijgen van iemands kwaliteiten.

Trailer of The divorce of Figaro:

.

Nu weet ik dat ze niet alleen zeer verzorgd en welluidend zingt maar ook in technisch opzicht een stemkunstenaar is. Eens kijken waar ik haar in de toekomst meer kan beluisteren, zelfs als het weer barok is.

Nature Boy (Eden Ahbez), uitgevoerd door Holland Baroque en Elisabeth Hetherington:

Foto’s: © Karen van Gilst

“De fantastische dimensie van de werkelijkheid” oftewel het nieuwe seizoen van Opera Zuid

“In ons seizoen 2024-2025 staat het begrip fantastisch centraal. In de betekenis van ‘geweldig en groots’, maar vooral als ‘aan fantasie ontsproten’. Fantasie dus”.

Klinkt goed en belooft veel. En daar ben ik heel erg blij mee, zeker met de keuze van de opera’s. Maar ook de brochure zelf is niet alleen zeer informatief maar ook mooi vormgegeven. Daar ben ik ook blij mee: veel informatie, foto’s, wetenswaardigheden, interviews met de betrokkenen en weinig blabla. Bravo!

A KÉKSZAKÁLLÚ HERCEG VÁRA

Het seizoen begint met Béla Bartóks Blauwbaards Burcht, een opera die naar mijn mening nong steeds te weinig wordt uitgevoerd, althans bij ons. De rollen van Blauwbaard en Judith worden vertolkt door twee fantastische Nederlandse zangers , Thomas Oliemans Deirdre Angenent wat op zich al een pré is!


Photo: Marco Borggreve

Regie is on handen van Kenza Koutchoukali:

Het  Philzuid staat onder leiding van Duncan Ward.

LE VILLI

Ik kan amper mijn ogen geloven: Le Villi, de o zo verwaarloosde eerstelling van Puccini en dan ook nog eens scenisch? Bravo!


De hoofdrol van Anna wordt gezongen door Sílvia Sequeira. De Portugese, in ons land wonende sopraan was de winnares van de publieks-  en de Wagnerprijs van de International Vocal Competition in ’s-Hertogenbosch in 2022.


De Vlaamse tenor  Denzil Delaere zingt Roberto en Ivan Thirion is Guglielmo. Regie is in handen van Dreya Weber en de Philzuid staat onder leiding van Karel Deseure

Het programma vermeldt ook Dido and Aeneas en The Four Note Opera, beide voorstellingen in samenwerking met De Nationale Opera en de Nederlandse Reisopera}


https://operazuid.nl/voorstelling/dido-and-aeneas/

En dan komt ook nog Goud terug, een sprookje voor kinderen én hun ouders, volgens Theaterkrant  ‘‘Een aansprekende, beeldende sprookjesbewerking’

Het complete seizoen:

Seizoen 2024/25 van De Nationale Opera:

https://basiaconfuoco.com/2024/08/06/seizoen-2024-25-van-de-nationale-opera-wat-staat-ons-te-wachten/

De Nederlandse Reisopera:

https://basiaconfuoco.com/2024/09/26/het-nieuwe-seizoen-van-de-nederlandse-reisopera/

Het nieuwe seizoen van De Nederlandse Reisopera

Tekst: Neil van der Linden

De Reisopera heeft vanaf dit seizoen een nieuwe, tweehoofdige directie. De Britse regisseur Sam Brown en de huidige interim-directeur Rudy van Wijk zullen de taken van respectievelijk artistiek directeur en algemeen directeur op zich nemen.

Afgelopen dinsdag hielden ze een persbijeenkomst in Carré, de dag erop gevolgd door een bijeenkomst in de thuishaven Enschede. Theater Carré was een logische plek voor de alternatieve persbijeenkomst, want de drie grote producties van de Reisopera van het komende seizoen komen hier vroeg of laat terecht. En juist de producties van het komend seizoen zijn zeker aantrekkelijk voor publiek zoals in Amsterdam dat op incidentele producties af komt. Bovendien: niet iedereen van de pers, grotendeels woonachtig in Amsterdam, kan even gemakkelijk op en neer helemaal naar Enschede. Als Mozes niet naar de berg komt, enz.

Gezien voormalige functies elders van met name Sam Brown betekent dat alle evenementen krap moeten worden gepland. Brown kwam net per trein aan uit Kiel, waar hij de Rosenkavalier had geregisseerd. Het komende seizoen is hij nog niet actief als regisseur in eigen huis.

DE PIRATENKONINGIN

De eerstkomende productie – premiere 5 oktober – is een nieuw werk, De Piratenkoningin, een familievoorstelling over een meisje dat heerseres over de zee wordt, met muziek van Monique Krüs, op libretto Daniel van Klaveren en Xandra Knebel, een coproductie met het Overijselse jeugdtheatergezelschap Theater Sonnevanck en Dawn Collective, een all-female theaterproductiehuis uit Amsterdam. Die toert een maand. De zangerscast bestaat onder meer uit niemand minder dan Lilian Farahani, Francis van Broekhuizen en Aylin Sezer. Humor gegarandeerd. De instrumentalisten zijn een ad hoc ensemble.

https://reisopera.nl/programma/piratenkoningin

THE FOUR NOTE OPERA

Samen met De Nationale Opera en Opera Zuid wordt in november de kleine fijnzinnige productie The Four Note Opera van Tom Johnson hernomen, met leden van De Nationale Opera Studio, regie Kenza Koutchoukali, deze keer te zien in Heerlen, Zwolle en Groningen.

ARIADNE AUF NAXOS

In januari volgt een nieuwe productie, Richard Strauss’ Ariadne auf Naxos. Annemarie Kremer, eerder dit jaar de fenomenale Heliane in Korngolds Das  Wunder der Heliane, zingt Ariadne c.q. de Primadonna in het dubbeldeel, Daniel Frank zingt Bacchus c.q. Der Tenor. Dirigent is Jac van Steen, die ook Heliane dirigeerde, regisseur is de Zweedse Sofia Jupither, die bijvoorbeeld verantwoordelijk was voor de regie van het succesvolle Salomé-debuut van Nina Stimme. Het orkest is het Phion.

https://reisopera.nl/programma/ariadne-auf-naxos

Annemarie Kremer als Heliane bij de NRO:

https://basiaconfuoco.com/2023/10/02/annemarie-kremer-voltrekt-helianes-wunder/

Annemarie Kremer als Heliane in Berlijn:

https://basiaconfuoco.com/2018/11/05/das-wunder-der-annemarie-kremers-heliane/

L’INCORONAZIONE DI POPPEA

In april volgt Monteverdi’s L‘Incoronazione di Poppea, een productie die in premiere ging tijdens het festival van Aix-en-Provence in 2022 en ook werd opgevoerd in Versailles. De regie was van Ted Huffman, die zelf de herneming leidt. Huffman regisseerde bij De Nationale Opera de prachtige productie Denis & Katya op libretto van hemzelf en muziek van Philip Venables, en in het afgelopen Holland Festival The Faggots and Their Friends Between Revolutions en bij De Nationale Opera We Are The Lucky Ones, weer een samenwerking met Philip Venables. Dirigent is Mónica Pustilnik die haar Cappella Mediterranea leidt, op authentiek instrumentarium, natuurlijk. Zangers zijn onder meer Marcel Beekman als Arnalta/Nutrice/Farnigliari 1/Damigella en opnieuw Lilian Farahani als Fortuna/Drusilla.

https://reisopera.nl/programma/l-incoronazione-di-poppea

Denis and Katya:

https://basiaconfuoco.com/2022/03/13/in-denis-katya-komt-de-actualiteit-binnendenderen-als-een-trein/

The Faggots and Their Friends Between Revolutions

DIDO AND AENEAS

Tot slot in het seizoen is er een coproductie met De Nationale Opera en Opera Zuid in Purcell’s Dido and Aeneas, concertante helaas, in combinatie met Purcell’s Saul and the Witch of Endor. Maar waarschijnlijk krijgen de jonge zangers die de cast vormen theatraal toch wel het een en ander te doen.

In het algemeen wil de Reisopera zich sterk op Enschede en Overijssel richten met kleine producties die lokaal deels niet in opera ingewijd publiek moeten aanspreken, ook via scholen. De Campingtour, een coproductie met Theater Sonnevanck, waarin met een muziektheatervoorstelling langs campings in Oost-Nederland wordt gereisd, wordt herhaald.

Amsterdam bestaat het komend jaar 750 jaar, maar Enschede viert in december 2025 ook al haar 700-jarig bestaan. De Reisopera zal daar volgend jaar uitgebreid op inhaken.

Een paar opmerkingen over Rusalka

Tekst: Peter Franken

Water dat gelijktijdig beweegt in twee richtingen – voorwaarts en opwaarts –  wordt een golf genoemd. Zodra zo’n golf een naam wordt gegeven: Rusalka, krijgt dit eenvoudige natuurverschijnsel antropomorfische kenmerken. Mensen doen dat graag, het maakt zaken beter herkenbaar. Van oudsher wordt de godenwereld bevolkt met personages waaraan menselijke kenmerken worden toegeschreven. En met zo’n golfje kan een sprookjesschrijver natuurlijk ook alle kanten op.

Růžena Maturová, de eerste Rusalka – Národní divadlo 1901 (archiv ND)

Het golfje, van nu af Rusalka, heeft menselijke ervaringen, ze wordt zelfs verliefd. Op de een of andere wijze slaagt ze erin contact te maken met iemand aan de wal, de heks Jezibaba. Of ze op eigen kracht uit het water is gekomen en zo ja, in welke gedaante, vertelt het sprookje niet. Is ook niet belangrijk, slechts een detail. We concentreren ons nu gewoon op een verliefd wezen dat een menselijke gedaante wil aannemen. Ze is nu kennelijk golf noch mens, maakt niet uit. En zo ontrolt zich de rest van het verhaal waarbij tegen het einde Rusalka kennelijk weer transformeert tot golf. Maar wel eentje die ‘door haar zusters’ is verstoten, een onwelkome golf derhalve. En ook nog met liefdesverdriet tot in alle eeuwigheid.

“Rusalki” by Iwan Nikolajewitsch Kramskoj, 1871

De ene ongerijmdheid volgt kort op de andere en we slikken dat voor zoete koek omdat het een sprookje is. Maar we kunnen ook voorbij dit Bouquet reeks verhaaltje kijken en ons afvragen of die hele episode ergens voor staat, een voor mensen relevante betekenis heeft. We hebben de antropomorfische benadering al van meet af aan geaccepteerd, wat let ons om op die weg voort te gaan? Vergeet de naturalistische folklore zoals ruisende wateren en Moravische bossen. Voor iemand die gewend is zo te componeren wordt dat als vanzelf een methode. En het past ook wel aardig bij het sprookje zo lang we ons concentreren op de niet-menselijke kant van het verhaal. Dus toen Rusalka nog een golfje was en geen gemankeerd mens, immers koudbloedig en stom.

Barrie Kosky

© Monika Rittershaus

In de productie van Barrie Kosky voor Komische Oper Berlin kwam Rusalka op, zich moeizaam door een luikje wurmend. Ondanks haar enorme staart wist ze zich redelijk vlot over het toneel te verplaatsen. Na het duet met de watergeest waarin ze haar wens te kennen gaf een mens te worden, verscheen Jezibaba, de heks, op het toneel. Er volgde een scène waarin Rusalka werd geopereerd. Ze werd opengesneden waarna er een enorme visgraat naar buiten werd getrokken. Vervolgens werd haar vissenstaart afgestroopt en kwamen er benen en voeten tevoorschijn.

Kosky stelt in zijn toelichting dat Rusalka in zijn visie een sirene is, een wezen dat door haar stem mannen in het verderf stort. Haar stem is als het ware haar instrument, de oorsprong van haar macht. Als ze mens wordt, verliest ze haar stem, oftewel: haar macht. Dat daarmee op voorhand een normaal functioneren in de menselijke samenleving onmogelijk wordt, beseft Rusalka onvoldoende en dat is haar tragiek. Kosky geeft verder aan dat er bij een sprookje sprake moet zijn van enige mate van vervreemding. Het moet niet al te dicht op de werkelijkheid van de toeschouwer staan. Vandaar de keuze voor het zeemeerminlijf. Rusalka werd zo nadrukkelijk geïntroduceerd als een wezen uit een andere wereld.

Melly Still

Ter vergelijking Glyndebourne 2019. In een begeleidend schrijven vraagt Jan Smaczny, musicoloog en Dvorak expert zich af wat een reden kan zijn geweest om in een tijd dat Verismo de nieuwe trend was met een sprookje te komen over een waternimf. Het loopt natuurlijk niet goed af zoals in een echt sprookje behoort, maar toch. Librettist Jaroslav Kvapil zou wellicht geïnspireerd kunnen zijn door het lot van vele Moravische plattelandsmeisjes die dienst namen in Wenen. Omdat ze de taal niet spraken werd hen als het ware hun stem ontnomen, ze konden zich niet uiten. Eenmaal verleid door iemand uit de familie van hun werkgever werden ze dan zwanger terug naar huis gestuurd, het begin van een uitzichtloos bestaan. In die zin kan Rusalka worden begrepen als iemand die bezwijkt voor de verlokkingen van een leven onder beter gesitueerden en van een koude kermis thuis komt. Een sociaal drama verpakt als sprookje, herkenbaar voor het toenmalige publiek.

Philipp Stölzl

© Clärchen & Matthias Baus | De Nationale Opera

En daarmee komen we dicht in de buurt van de productie van Philipp Stölzl voor DNO, door mij omschreven als ‘Rusalka goes to Hollywood’. De ongerijmdheden in zijn regie vallen in het niet bij alles dat er conform het sprookje al aan vooraf is gegaan. Die kunnen we rustig voor kennisgeving aannemen. Een antropomorfische benadering is een keuze die niet achteraf selectief kan worden gehanteerd. En geen gezwijmel over de maan die in Moravië heel anders schijnt dan in de rest van de wereld, gewoon de kern van het verhaal en welke allegorie daarin wordt verbeeld is een kwestie van interpretatie.

Stefan Herheim

Hoe ver je verwijderd kan raken van het origineel bewees Stefan Herheim in zijn productie voor De Munt in 2008. De herneming uit 2012 is op dvd uitgebracht. Herheims Rusalka stamt uit hetzelfde jaar als zijn Parsifal in Bayreuth, een historiserende productie met een veelheid aan interpretatielagen en vaak verwarrende beelden. Wat Herheim hierin echter onderscheidt van deconstructie regisseurs zoals Castorf en in nog sterkere mate Rau is dat hij het verloop van de handeling onaangetast laat maar er zonder enige remming van alles en nog wat aan toevoegt tot het alleen voor ingewijden nog herkenbaar is als de opera die op het affiche staat.

Bij zijn Rusalka in Brussel heeft hij die drempel echter overschreden en is er sprake van een gedeconstrueerd werk dat Herheim de mogelijkheid biedt een ander verhaal te vertellen.

Hij maakt de Watergeest tot het centrale personage. De oudere man voelt zich opgesloten in een huwelijk dat al te lang heeft geduurd en een toevallige ontmoeting met een hoertje op straat is aanleiding voor een trip down memory lane. Daarin zien we de Vreemde Prinses als zijn echtgenote, zowel vroeger als nu, en de Prins als zijn jongere zelf, overigens in de persoon van een matroos. In plaats van te kiezen voor het hoertje, uiteraard Rusalka, is hij blijven plakken aan iemand uit zijn eigen wereld. De ouder geworden Watergeest vermoordt uiteindelijk zijn vrouw en wordt geboeid afgevoerd. Rusalka is inmiddels ook ouder geworden en dubbelt qua indentiteit met Jezibaba.

Die persoonsdubbeling worden op z’n Herheims getoond door middel van identieke kostuums en het gebruik van spiegels. Verder worden er nieuwe personages opgevoerd zoals een politieagent, een priester en een stel nonnen, en blijven de scènes met de koksmaat achterwege. Het geheel oogt als een bonte kermis waarin voortdurend veel te doen is. Je komt ogen tekort.

Voor de rol van Vodnik, de Watergeest, was veteraan Willard White gecast, een goede keuze gelet op het feit dat zijn personage voortdurend op het toneel staat en in de handeling is betrokken. Renée Morloc is goed gecast als Jezibaba. De Vreemde Prinses ofwel Vodniks echtgenote komt voor rekening van Annalena Persson, goed maar niet bijzonder, ik heb mooier horen zingen. Pavel Cernoch is weer eens te beleven als de Prins, de rol is zo ongeveer zijn visitekaartje, Rusalka wordt vertolkt door Myrto Papatanasiu, vooral oogstrelend en met goed gelukte zang in de hogere regionen.

De personenregie is zeer uitgekiend en bij vlagen hilarisch als meerdere personen dezelfde gebaren maken, beetje slapstick. Het toneelbeeld laat weinig te wensen over: een stadspleintje met een kerk, een metro-ingang, een hoerenkastje en een uitspanning in de stijl van Edward Hopper waarin de waternimfen hun opwachting maken.

Muzikaal een goede voorstelling, mede dankzij Adam Fischer en het koor en orkest van De Munt. Als opname vooral interessant voor verzamelaars van Herheim producties. 

Twintig sopranen zingen het Lied aan de Maan. Welke is de mooiste?


 

zie ook:

https://basiaconfuoco.com/2017/02/26/3-x-rusalka-kristine-opolais-gabriela-benackova-en-ana-maria-martinez/

Rusalka goes to Hollywood

Rusalka van Robert Carsen in Parijs

Glyndebourne’s Rusalka is een fraai schouwspel




Het seizoen 2024/25 van NTR ZaterdagMatinee

En alweer is er een jaar voorbij. Dag zomer, dag vakanties, dag strand en lange (soms) zonnige dagen en avonden. Maar we krijgen heel wat voor terug: muziek, voor zo ver nog niet wegbezuinigd. En in het grote aanbod aan opera’s, concerten, recitals en crossovers, waar de nadruk tegenwoordig steeds meer op diversiteit en inclusie ligt, springt het programma van ZaterdagMatinee er uit. Alle genres zijn ruim vertegenwoordigd: opera, oude muziek, hedendaagse muziek met een keur aan opdrachten en premières. Bijzondere concerten, de beste zangers en het schitterende RFO die door de beste dirigenten (wat boffen we toch met Karina Canellakis!) geleid mag worden.

Uit het immens en gevarieerd aanbod blijf ik stilstaan bij werken, componisten en/of uitvoerenden die mij lief zijn of waar ik nieuwsgierig naar ben en zelf heel graag zou willen bijwonen. Mijn persoonlijke, subjectieve keuze:

OPERA

DER FLIEGENDE HOLLÄNDER

We beginnen met Der Fliegende Holländer van Wagner, want een opera seizoen zonder minstens een Wagner is natuurlijk geen operaseizoen. Jaap van Zweden dirigeert. De bezetting is zonder meer goed, met (o.a.)  Brian Mulligan (Holländer), Miina-Liisa Värelä (Senta), Benjamin Bruns (Erik) en Iris van Wijnen (Mary).
Zaterdag 7 september 13.00

https://www.npoklassiek.nl/concerten/60801e8e-1658-412f-ace6-f1e09964ce58/jaap-van-zweden-der-fliegende-hollander

LORELY

Op de volgende operamiddag moeten we helaas bijna twee maanden wachten, maar dan krijgen we onverwacht cadeautje en dat niet alleen voor de liefhebbers van zelden gespeelde opera’s. Want: wie kent Catalani’s Lorely? Een romantische opera pur sang die de wereld van mythes en symbolen koppelt aan de toen gangbare realisme (Catalani was Puccini’s tijdgenoot). Daar verheug ik mij enorm op. Ook omdat de cast zonder meer voortreffelijk is. Andrea Battestini dirigeert.

Ewa Płonka (c) Alena Novotna



https://www.npoklassiek.nl/concerten/ce32268b-d323-4359-951c-0cfd9a41e3aa/trouw-aan-de-romantiek-catalanis-loreley

UIT EEN DODENHUIS

© Eduarduslee Groot

Arsilda van Vivaldi op 1 februari sla ik over (sorry liefhebbers) en maak een lange sprong naar 22 maart. Karina Canelakis vervolgt haar Janacek cyclus met de uitvoering van zijn zwarter dan zwart muzikale vertolking van Uit een dodenhuis van Dostojewski. Moeilijke opera, dat wel, ook vanwege het onderwerp, maar laat je meevoeren! Het is een meesterwerk!
Onder de uitvoerende ontwaar ik de naam van Frank van Aken, eindelijk weer!

https://www.npoklassiek.nl/concerten/581dd518-7234-4fb7-986f-c90ced37bbf6/karina-canellakis-dirigeert-uit-een-dodenhuis

ITHAKA


 

Over Otto Kettings Ithaka kan ik kort zijn: daar heb ik niets mee. In 1985 gezien als de opening van DNO en toen al met moeite volgehouden. Maar, wie weet? Wellicht denk ik nu er anders over? Ik laat mij verrassen. De opera wordt gedirigeerd door Antony Hermus, het is al een plus.

VOCAAL

DIE LEGENDE VON DER HEILIGEN ELISABETH

Ik moet eerlijk bekennen dat ik het werk niet ken, heb het nooit gehoord, wat mij natuurlijk extra nieuwsgierig maakt.

De brochure vermeldt: “In 1855 schilderde Moritz von Schwind zes fresco’s over het leven van Sint Elisabeth voor de Wartburg in Thüringen. Liszt liet zich daar inspireren tot een werk waarin dramatiek hand in hand gaat met statische vroomheid.”
Daar zou ik dus heel graag naar toe willen



https://www.npoklassiek.nl/concerten/4ab7e65a-e2bc-40c5-b72e-bc6f099412ca/de-vrome-legende-van-liszt

AMSTERDAM: 750 JAAR STADSRECHTEN

© Michiel van Nieuwkerk

Daar ben ik dus zeer nieuwsgierig naar. Koninklijk Concertgebouworkest speelt onder leiding van Bas Wiegers werken van Sweelinck, Esscher en Andriessen, en er worden ook nieuwe composities van Jeff Hamburg en Calliope Tsoupaki ten gehore gebracht. Dat alles met Groot Omroepkoor, sopraan Katrien Baerts en Maxim Februari (spreekstem)
8 maart 2015

https://www.npoklassiek.nl/concerten/5a6c9726-294d-462e-8b4d-ec3eb5aa07b1/amsterdam-750-jaar-stadsrechten

Over Jeff Hanburg en zijn composities:

Looking East: vooruitstrevende traditie verpakt in goede noten

Oídipous van Calliope Tsoupaki:

GROTE ORKESTEN  (I en II, chronologisch)

21 september

©Julia Vesely

Nederlandse première van Variations van Samuel Abrams, gevolgd door het derde pianoconcert van Bartók gespeeld door Pierre-Laurent Almard en gedirigeerd door Karina Canellakis… Dat belooft veel vuurwerk en genoot.
De Beethoven 3 na de pauze zou ik voor lief nemen of…
De keuze is aan u

https://www.npoklassiek.nl/concerten/fe50adf4-623a-4cd3-8755-5a01c3d1d81f/de-wonderschone-eenzaamheid-van-samuel-adams

26 oktober

De helemaal complete Peer Gynt: wanneer hoor je dat? Allemaal zijn we bekend met de twee orkestsuites, maar de hele theater-muziek die Grieg schreef in opdracht van Ibsen wordt nog maar zelden uitgevoerd. Het orkest staat onder leiding van Stéphane Denève en als solisten horen we  Liv Redpath, Aylin Sezer en Raoul Steffani. De uitvoering wordt gecombineerd met tekst en regie van het Vlaamse gezelschap Het Banket en acteur Filip Jordens.

https://www.npoklassiek.nl/concerten/7a53492e-2916-4c00-b431-d3d9990dd3d8/noordse-faust-peer-gynt-van-ibsen-grieg

9 november

“Ongrijpbare noten en strijkkwartet”.. Dat klinkt spannend, zeg! En spannend wordt het, ongetwijfeld. Programma vermeldt Strange oscillations (uit Vierde strijkkwartet ‘What remains’) van Roukens; Absolute Jest van John Adams en de vierde symfonie van Sjostakovitsj.
Het wordt een samenwerking van het Dudok Quartet en RFO onder leiding van Vasily Petrenko

https://www.npoklassiek.nl/concerten/0cbb5c2e-d759-4898-a855-73d787240a20/sjostakovitsj-vierde-symfonie-ongrijpbare-noten-en-een-strijkkwartet

7 december

© Marco Borggreve

“Muziek uit de nieuwe wereld”. Never mind Dvořàk 9, maar het celloconcert van Gulda (solist: Kian Soltani) en de wereldpremière van het nieuw werk van Joey Roukens maken mij nieuwsgierig. En als je weet dat het RPhO onder leiding staat onder Lahav Shani, nou, dan wil ik ook die Dvořàk horen!

https://www.npoklassiek.nl/concerten/c7c6bee7-572e-414e-8a7c-78ab7d3e5ba3/muziek-uit-de-nieuwe-wereld

1 maart

Randall Goosby © Jeremy Mitchell

Waarom het tweede vioolconcert van Florence Price (solist: Randall Goosby) ingepakt moet zitten tussen Mozart 35 en Beethoven 7? Dé manier om de liefhebbers van het ijzeren repertoire met iets nieuws kennis te laten maken? Dat denk ik, maar ik denk niet dat het zal werken. Of? Aan de dirigent (Michele Mariotti) zal het in ieder geval niet liggen.

https://www.npoklassiek.nl/concerten/4118f4dd-0c9b-4d7d-b42d-04cbd8bb5b89/erkenning-voor-florence-price

OUDE MUZIEK

Abramo ed Isaaco van Josef Mysliveček, daar heb ik nooit van gehoord dus daar ga ik naar luisteren. Zangers zijn goed, in ieder geval goed, voor de rest: afwachten

https://www.npoklassiek.nl/concerten/df726af8-1e96-44a3-af74-4d044a6bf91a/myslivecek-waar-mozart-de-mosterd-haalde

16 november

Mari Eriksmoen (c) Astrid Walle

Autentieke Idomeneo? Hmm… Weet ik niet. De opera beleeft tegenwoordig zijn renaissance en wordt steeds vaker gespeeld en opgenomen. Men moet van goeden huize komen om met de al bestaande, goede opnamen op te nemen

15 februari

Maria Vespers van Monteverdi, daar zeg ik nooit ‘nee’ tegen, al vallen mij veel laatste opnames voornamelijk tegen. Te veel naar Jordi Savall geluisterd?
 Maar ik ga zeker naar luisteren

Neil van der Linden over de uitvoering door La Tempête:

https://www.npoklassiek.nl/concerten/bc616a21-d848-4f62-bdb7-4b5975a82012/monteverdis-sollicitatie-de-onvolprezen-mariavespers

15 maart

Coro e Orchestra Ghislieri

Nog meer Vespers. In dit geval Vespro di Santa Cecilia van Scarlatti.  Het programmaboekje spreekt van “Scarlatti’s late meesterwerk. Wellicht. Ik ga in ieder geval radio aan doen, ik hou van verrassingen

https://www.npoklassiek.nl/concerten/6fd648be-0df8-413d-9dbd-8f11fc2251b0/scarlattis-late-meesterwerk-de-vespro-di-santa-cecilia





HEDENDAAGS

Hier kan ik kort over zijn: aangezien de meeste werken hun wereldpremières gaan beleven zou ik ze allemaal willen horen. Daar wil ik nog wat tijd er in steken en waar mogelijk zou ik van tevoren nog even over berichten, de keuze is immens!

De volledige brochure kunt u hier downloaden:

https://cms-assets.nporadio.nl/npoRadio4/ZM0370-Brochure-binnenwerkomslag.pdf?v=1711029397

Stephen Fry and his love for Wagner

Stephen Fry takes in the view from Neuschwanstein Castle in Germany, one of the stops on a pilgrimage to explore his complicated feelings about the life and work of Richard Wagner.

Of course every film and stage lover knows Stephen Fry, one ot the greatest English actors of the last decades. But Fry is much more than that. As he had been very open about his homosexuality and his psycological problems (he suffers from manic-depressive disorder, about which he has made a movie called “The Secret Life of the Manic Depressive), he has made himself extremely vulnerable.




He is also a huge Wagner fan, something that has reinforced his bipolarity; Stephen Fry is Jewish and the majority of his family were murdered in the Holocaust. He also made a film about that, Wagner & Me (1102DC).



The documentary has won awards at several festivals. Quite rightly so, as the result is not only hugely fascinating because of the internal conflict or call it a dilemma which a Jewish Wagner enthusiast finds in himself, but it also provides us with images that a mere mortal normally never gets to see.

Because, should you ever manage to get tickets to Bayreuth: you’ll never get behind the stage. I think.



Entire film:

Bit more:


Debate Verdi vs Wagner:

A little laughter: joke by Darren Duton; X Factor Special Stephen Fry on Wagner:





Stephen Fry’s website:

https://www.stephenfry.com/