De_Nederlandse_Reisopera

Annemarie Kremer: beroemdheid in het buitenland


buttrefly-kremer

In het najaar 2012 heeft de productie van Norma van Bellini door het Opera North in Leeds de Theatre Award voor ‘Achievement in Opera’ gewonnen. De hoofdrol in de alom geprezen productie van Christopher Alden werd gezongen door de Nederlandse sopraan, Annemarie Kremer. Gelijktijdig werd ze voor haar Norma-vertolking genomineerd voor de Opera-Oscar in Londen en voor ”Sängerin des Jahres’ in Opernwelt. Haar geweldige prestatie werd op alleen maar jubelende kritieken onthaald.

Georg Hall schreef in The Guardian: “Her ample, wide-ranging voice keeps faith with Bellini’s notes, maintaining dramatic intensity via seriousness of artistic purpose and commitment.”

Anthony Lias in ‘Opera Brittania’ ging nog een stapje verder en vroeg zich af : “Where has this Dutch soprano been hiding, why haven’t we heard of her before? Om zich daarna het meest voor de hand liggende antwoord te geven: “Well, presumably she’s been in the Netherlands honing her considerable talent”.

Wat Anthony Lias niet wist is dat er, behalve Opera Zuid, geen ander Nederlands operagezelschap iets voor Kremer heeft weten te betekenen. Maar in september 2015 was zij even in Nederland terug: bij de jarige Nederlandse Reisopera trad zij op in één van haar glansrollen: Cio Cio San in Madama Butterfly van Puccini.


Er was al een lange tijd sprake van dat ik iets bij de Reisopera ging doen. Eerst werd er van Manon Lescaut gesproken, maar dat kwam niet van de grond. Oorspronkelijk werd Billy Budd gepland, maar door omstandigheden kon het niet doorgaan. En ik had ook net een gecancelde productie en dus vrij …

”Ik kan je niet vertellen hoe blij ik ben om hier weer eens te mogen zingen. Het is werkelijk fantastisch dat al mijn vrienden, kennissen en familieleden die mij niet eerder hebben kunnen horen – niet iedereen kan zo makkelijk naar het buitenland – nu hun schade kunnen inhalen. Daar ben ik oprecht blij mee.”

De eerste keer dat wij elkaar spreken had zij net een paar dagen vrij die zij in haar huis in Zuid-Frankrijk doorbracht, in een dorpje van iets meer dan 5 km² in de Midi-Pyrenée die maar 142 inwoners telt.

”Wij wonen niet in het dorp maar erbuiten, op een berg en de dichtstbijzijnde buren wonen een paar kilometer verderop. Wij hebben 15 hectare eigen grond en ons huis is omringd door een glooiend landschap met bossen en weiden. En het licht is hier zo ontzettend mooi! Een echte idylle. Het is inmiddels 14 jaar geleden dat wij hier kwamen en er onmiddellijk op verliefd werden. Ik voel mij hier heel gelukkig, maar ik ben ook een meisje van het land.”

Kan je mij iets over de productie van Butterfly vertellen?

” Verwacht geen Japanse folklore: de omgeving is niet echt als zodanig te herkennen. In de kostuums komt het Japanse een beetje terug, maar zonder de geijkte parasolletjes en waaiers. De ontwerpster heeft zich in de Japanse kledingtraditie verdiept: zo heeft zij ontdekt dat er ooit een gewoonte bestond om je in een soort matten te omwikkelen en zo je tegen regen, wind en zon te beschermen. Het moet nog uitgewerkt worden, want ik moet mij er natuurlijk in kunnen bewegen, kunnen knielen en gebaren maken. Vooralsnog heb ik alleen plaatjes van de ontwerpen gezien, maar ik was er zeer onder de indruk.”

Allemaal hebben we een goede tijd met Laurence Dale, onze regisseur. Hij staat personenregie voor en dat willen wij als cast ook graag. En ik heb alle vertrouwen in hem en onze cast.”

Mijn Pinkerton, Eric Fennell is bijna het prototype van een Pinkerton. Hij is Amerikaans en hij ziet er goed uit, daar kan je als jong meisje zeer zeker verliefd op worden. Ook de rol van Suzuki is perfect bezet. Zij wordt gezongen door Qiu Lin Zhang, een Chinese sopraan met een zeer grote stem. Zij is wat ouder waardoor het geloofwaardig wordt dat ze niet alleen mijn vertrouwelinge is, maar ook mijn beschermer. En onze stemmen klinken prachtig samen, een ware symbiose!

” Butterfly is een rol die zeer dicht bij mij staat. Ik heb haar zo vaak gezongen dat je gerust kunt stellen dat ik mij haar volledig eigen heb gemaakt. Zij is een zeer sterk persoon met een enorm vermogen tot liefhebben. Zij blijft altijd overeind, ongeacht de productie. Haar maak je niet kapot. Hoe vaak je de rol ook zingt: de emoties blijven vanzelf ontstaan. Je moet het wel doseren want met je keel vol tranen kan je niet zingen. Een regisseur zei ooit tegen mij: je moet tegen de emoties vechten en dat gevecht mag je wel laten zien, maar het is het publiek dat uiteindelijk ontroerd moet raken en huilen, niet jij.”

Trailer van de productie:

Annemarie Kremer staat bekend om haar vertolkingen van veristische rollen. Heeft zij daar een speciale binding mee

“Ik benader een operapersonage niet vanuit het belcanto of verismo maar gewoon als mens. Al mijn rollen speel ik op een zeer persoonlijke en lijfelijke manier, er moet niets tussen mij en het personage staan. Ik houd ontzettend veel van logica. Iedere rol benader ik minitieus op hoe de emoties verdeeld zijn, dat kunnen vijf verschillende emoties zijn binnen een frase van bij voorbeeld maar twee minuten: nu voel ik dit en daarna dat. Als je de emoties na elkaar speelt worden ze duidelijker voor het publiek, ipv een brei van emoties. 

Dat had ik sterk met Norma bij Opera North. Ik had de opera al eerder heb gezongen waardoor de rol al goed in mijn strot zat en dus hoefde ik nu niet alleen, bij wijze van spreken, op de coloraturen te letten, nu kon ik het me permitteren mij nog véél méér op het acteren concentreren. Ik had het geluk gehad dat ik met Christopher Alden kon werken, een waarlijk geweldige regisseur. Aan Norma heb ik mijn mooiste herinneringen overgehouden en je kan stellen dat Opera North mijn geliefde operahuis is. Ze zijn net een familie, je wordt aan alle kanten ondersteund. Ik verheug mij dan ook enorm op een weerzien: binnenkort ga ik er Maddalena in Andrea Chénier zingen.”

“Communicatie tussen regisseur en zanger vind ik cruciaal. Ik kan heel makkelijk en meegaand zijn als ik een regisseur vertrouw, maar stel ook wel duidelijke grenzen. Trouw aan de partituur en het libretto en de logica zijn voor mij een vereiste. Bovendien weiger ikhet (expliciete) geweld, zeker als het niet noodzakelijk is. Het is al erg genoeg dat het gebeurt, je hoeft het niet nog eens op het toneel laten zien!”

Haar roldebuut in de titelrol van Salome van Richard Strauss in 2011 in de Volksoper van Wenen, een rol die zij daarna herhaaldelijk zong (en nog steeds zingt) overal in de wereld werd een ware sensatie. GB Opera.it Magazine: “Ovation for the beautiful, talented and sensual Annemarie Kremer. Singled out by critics as the young new Dutch diva. La Kremer immediately shows absolute mastery of the scene and the musical score.”

Wat heb je met Strauss?

“Al snel kwam ik erachter dat Richard Strauss helemaal mijn componist is, zo invoelend en organisch als hij voor de stem heeft gecomponeerd. Dat was al zo toen ik vroeger zijn liederen zong en nu had ik het gevoel alsof hij Salome speciaal voor mij heeft geschreven!”

Wat zijn haar toekomstplannen? Wagner wellicht?

“Isolde is mij al een paar keer aangeboden en die wil ik ook graag doen, maar zeer zeker nog niet nu, daar wil ik nog een paar jaar mee wachten. In oktober ga ik wel Senta in ‘Der Fliegende Holländer’ zingen, in Rio de Janeiro. Het betreft een educatief project waar kinderen uit achterstandswijken bij betrokken zullen zijn.”

In January 2020 was het zo ver:

” In mei 2013 wacht mij een enorme uitdaging: ik zing Ursula in ‘Mathis der Maler’ van Hindemith aan de Semper Oper in Dresden.”

En in het seizoen 2016/17 zing ik in Buenos Aires Marie/Mariette in Korngold’s ‘Die Tote Stadt’

Opname uit 2017 in Wenen:

“Eén van mijn eerste bewuste, diep emotionele, muzikale ervaringen beleefde ik op mijn negende. Ik was toen met mijn moeder in Zelazowa Wola, het geboortedorp van Frédéric Chopin en mocht daar op een stralende zondagmorgen genieten van de mooiste nocturnes, walsen en sonates live gespeeld door de open tuindeuren van zijn geboortehuis. Het was alsof hij ons persoonlijk door de tijd heen toespeelde, die passie, die melancholie, maar ook die levensvreugde ik was compleet gegrepen! Meteen na thuiskomst mocht ik pianolessen nemen en studeerde in de jaren daarna vlijtig met de bedoeling om er mijn beroep van te maken en net zo te kunnen spelen.

Het is iets anders gelopen, want toen ik, als 17 jarige mijn natuurlijke opera-stemgeluid ontdekte was het ineens overduidelijk dat ik juist daarin al mijn passie, melancholie en levensvreugde kwijt zou kunnen en ik met de piano vooral een heel solide basis had gelegd voor mijn verdere muzikale leven. Jammer dat Chopin, die naast van de piano vooral van de sopraanstem hield, zich nooit geroepen heeft gevoeld een opera te componeren, ik had graag één van zijn heldinnen gezongen!



Il barbiere di Siviglia door de Nederlandse Reisopera: wat een topproductie!

Door Sander Boonstra

Il Barbiere_NRO024

Het gebeurt me niet vaak meer: vanaf de eerste noot tot en met de laatste op het puntje van m’n stoel zitten. Gisteravond gebeurde het..

Il Barbiere_NRO006

De Nederlandse Reisopera stond voor een bijna uitverkochte zaal in Stadsschouwburg De Harmonie in Leeuwarden met Rossini’s Il barbiere di Siviglia. En hoe… Deze productie kent geen (zwarte) katten over het toneel of vallende decorstukken zoals bij de wereldpremière in 1816, maar wel een Vespa, een kleurrijk decor en een cast om je vingers bij af te likken.

Il Barbiere_NRO001

De avond begint met het Noord Nederlands Orkest onder de gelauwerde George Petrou. De ouverture begint stevig, lekker op tempo en nergens een ‘inkak’-moment. En die lijn wordt de hele avond volgehouden. Orkest en solisten staan in verbinding met elkaar door een uitstekend dirigerende Petrou: hij houdt alles goed bij elkaar en je merkt aan alles, dat hij de touwtjes in handen heeft.

Il Barbiere_NRO009

De solistenequipe wordt aangevoerd door German Olvera als Figaro en Neerlands trots Karin Strobos als Rosina. Stemmen als een klok die elk hoekje van de Aegon-zaal van De Harmonie vullen, zowel in de hoogte als de laagte. Tel daarbij op hun acteertalent en gevoel voor timing, en je hebt een fantastische avond.

Il Barbiere_NRO015

Mark Milhofer als Almaviva en Bruno Praticò als Bartolo stelen op hun geheel eigen wijze de show: Milhofer die een pot vocaal vuurwerk op het eind opentrekt (aria ‘Cessa, di più resistere’) en Praticò met zijn bijna onmogelijk kopieerbare versie van ‘A un dottor della mia sorte’.

Il Barbiere_NRO011

Regisseur Laurence Dale heeft oog voor personenregie en details. Komische effecten worden ingezet én afgemaakt, je komt het niet vaak meer tegen… Niet alleen voor de solisten, maar ook voor de uitstekend zingende mannen van Consensus Vocalis: ze zijn 100% onderdeel van de actie en niet zomaar een ‘achtergrondkoortje’.

Il Barbiere_NRO026

En het oog wil ook wat, natuurlijk. Met deze reprise van de voorstelling uit 2013 komt dat helemaal goed: decors zijn kleurrijk en multifunctioneel inzetbaar, en de kostuums zien er fantastisch uit.

Het was een avond die ik nog een keer wil meemaken, absoluut! Het slotapplaus kwam niet zomaar van de lucht. Daarom zeg ik: over 6 jaar maar weer doen.

Barbiere Sabnder

Cast en dirigent danken het uitbundige Leeuwarder publiek in Stadsschouwburg De Harmonie © Sander Boonstra

Gezien op 9 oktober 2019 in de Harmonie in Leeuwarden

Fotomateriaal: Marco Borggreve

https://reisopera.nl/producties/il-barbiere-di-sivigla/

Discografie: Il Barbiere di Siviglia

 

 

 

 

 

Reisopera boekt groot succes met ‘Die tote Stadt’

Door Peter Franken

DieToteStadt046

© Marco Borggreve

De Nederlandse Reisopera heeft het aangedurfd Korngolds grootste succes Die tote Stadt op het programma te nemen. Een klein waagstuk omdat het werk minder bekend is bij het grote publiek. Maar met deze productie kan men de tournee die in januari van start gaat met vertrouwen tegemoet zien.

Die tote Stadt stamt uit 1920 en is muzikaal op twee manieren te duiden. Enerzijds een terugblik op het laat romantische repertoire, anderzijds de voorbode van de filmmuziek waarmee Korngold later furore zou maken in Hollywood. Hoe het ook zij, het werk ligt gemakkelijk in het gehoor ook al komen er slechts twee geheel op zichzelf staande melodieën in voor. Het is wel een echt theaterstuk dat vraagt om een aansprekende enscenering.

Jakob Peters Messer 1.18bac1beedff90752ae9082e6d40a88b[1]

Daar is de Reisopera met deze productie volledig in geslaagd. Regisseur Jakob Peters-Messer heeft zich laten inspireren door Hitchcocks beroemde film Vertigo, waarin net als in Die tote Stadt de hoofdpersoon een levende vrouw zozeer vereenzelvigt met een betreurde dode, dat hij haar wil veranderen in haar voorgangster. Alles beter dan toegeven dat het verlies definitief is. Dat zoiets ook in werkelijkheid wel voorkomt zien we bij Agnes Luckemeyer die na haar huwelijk door het leven zou gaan als Mathilde Wesendonck. Op aandringen van echtgenoot Otto had ze de naam aangenomen van diens jong gestorven eerste vrouw.

DieToteStadt006

© Marco Borggreve

Voor Paul is Brugge na het overlijden van zijn vrouw Marie een dode stad. Voor de rest van de wereld was dat al langer zo, sinds het dichtslibben van de haven. Hij heeft de dood van zijn vrouw niet kunnen verwerken en houdt de herinnering aan haar in leven door middel van een klein tempeltje dat hij in een aparte kamer heeft ingericht. In deze productie is dat vervangen door een kabinet waarin diverse objecten zijn uitgestald die met Marie te maken hebben waaronder haar portret, een shawl, een luit en het pronkstuk: Marie’s haar.

Als Paul na jaren van rouw en vergeefse hoop op een wonder dat zijn vrouw weer tot leven zou wekken, iemand op straat ziet lopen die Marie’s evenbeeld is, spreekt hij haar aan en nodigt haar op dringende wijze uit naar zijn huis te komen. De ramen moeten open, er moeten rozen worden gehaald, Marie is gereïncarneerd in de vrouw die aanstonds op bezoek komt.

DieToteStadt021

© Marco Borggreve

Als deze Marietta binnenkomt, blijkt ze niet slechts het evenbeeld van Marie maar ook van Kim Novak uit Vertigo, type ‘Hitchcock Blonde’. Nieuwsgierig naar deze vreemde man die kennelijk zo onder de indruk was van haar verschijning, kijkt ze wat rond in het tempeltje. Hij hangt haar Marie’s shawl om en drukt haar de luit in handen: zing wat voor mij. Dan volgt het topstuk van de opera ‘Glück, das mir verblieb’, aanvankelijk door Marietta maar later in duet met Paul.

Deze raakt hierdoor verstrikt in zijn herinneringen waardoor bij Marietta, een gevierd danseres die aan elke vinger een aanbidder heeft, de verveling toeslaat. ‘Ein andrer wirkt stärker’ constateert ze en vertrekt. Niet nadat ze heeft verteld in de stad op te treden in Robert le Diable daarmee Paul onopvallend een lijntje toewerpend, je weet waar je me kan vinden.

DieToteStadt026

© Marco Borggreve

Vanaf dat moment volgen we Pauls fantasie, alle gebeurtenissen die de revue passeren blijken later zich slechts in zijn droomwereld te hebben afgespeeld. De confrontatie met zijn vriend Frank, het bezoek aan Marietta’s huis, de nagespeelde derde akte van Robert le Diable waarin nonnen uit hun graf opstaan om Robert en dus ook Paul te verleiden. De regie heeft er echter van afgezien deze droom te laten voortduren in de laatste akte.

Marietta heeft er mee ingestemd naar Pauls huis te komen en ze hebben hun eerste liefdesnacht beleefd. Routine voor haar, toch wel een beetje een hybride van Zerbinetta en Lulu. Paul verliest zich echter al snel weer in het verleden, in de hand gewerkt door een processie die bij hem kennelijk een trauma oproept. Een jongen die Paul als kind voorstelt blijkt door een groep zwartrokken van top tot teen te zijn bepoteld. Maar dan heeft Marietta er genoeg van en gaat de strijd aan met Marie.

Het is haar eer te na dat zij, aantrekkelijk, sensueel en in het volle leven staand, het zou moeten afleggen tegen een dode. Ze eist Pauls volledige aandacht op, niet als Marie’s dubbelganger maar als Marietta en als dat niet lukt treitert ze hem door een dans uit te voeren met Marie’s haar als trofee. Hij verdraagt dat niet en wurgt haar met die lange haren. Omdat dit in de benadering van Peters-Messer geen deel meer uitmaakt van Pauls droom, blijft de dode Marietta gewoon liggen. Dit tot ontzetting van de binnengekomen Frank en Pauls huishoudster Brigitta.

Op de achtergrond staan een Rijkswachter en drie mannen in witte jassen al gereed om zich over de patiënt te ontfermen. Door de ingreep van de regie wringt het hier wel een beetje met de tekst en de afsluitende handeling, maar de echte moord maakt het geheel wel geloofwaardiger. Daarmee gaat men overigens terug naar de afloop in de roman ‘Bruges la Morte’ van Georges Rodenbach waarop het libretto is gebaseerd.

Het toneelbeeld van deze nieuwe productie is ronduit schitterend met een fraai kabinet, een uit lamellen bestaande achterwand die dubbelt als venster en projectiescherm, fantasierijke kostuums die met name de scène met de herrezen nonnen een barok tintje geven. Mooi detail is Marietta’s kostuum in de derde akte. Ze draagt een overhemd van Paul, achteloos verkeerd dichtgeknoopt, over een zwarte maillot. Een duidelijke aanwijzing dat ze die nacht samen hebben doorgebracht.

DieToteStadt003

© Marco Borggreve

De dramatische sopraan Iordanka Derilova, Kammersängerin van de stad Dessau, was een werkelijk fantastische Marietta. De partij bleef geheel binnen haar niet geringe vocale mogelijkheden wat Derilova ruimschoots de gelegenheid gaf ook haar acteren de volle aandacht te geven. Haar Marietta vlinderde om Paul heen, bespotte hem ironisch, daagde hem al dansend zozeer uit dat ze het met de dood moest bekopen.

Daniël Frank bracht het volume en de stamina van een heldentenor mee voor de rol van de gekwelde Paul. Zijn vertolking was zeer overtuigend, vocaal uitstekend verzorgd en acterend steeds geloofwaardig. Paul staat bijna de gehele avond op het toneel en heeft zeer veel te zingen. Frank bracht dit tot een goed einde, had uiteindelijk nog genoeg over. Mooie tenor.

De uit Estland afkomstige bariton Modestas Sedlevičius gaf als Pierrot een welluidende vertolking van de tweede hit uit de opera ‘Mein sehnen, mein wähnen’. Mooie optredens ook van Rita Kapfhammer als de trouwe huishoudster Brigitta en Marian Pop als Pauls vriend Frank. De overige zang- en dansrollen, het koor Consensus Vocalis daarin begrepen, waren eveneens goed bezet.

Het Noord Nederlands Orkest stond onder de zeer bezielende leiding van Antony Hermus. Deze dirigent kan toveren zo lijkt het. Ongelooflijk wat hij allemaal uit zijn orkest weet te halen, fantastische wat er uit de bak opklonk. Na zijn jarenlang verblijf in Hagen en Dessau is Hermus sinds enige tijd regelmatig in eigen land te horen en dat is pure winst voor het Nederlandse muziekleven.

Die tote Stadt gaat op tournee vanaf 16 januari. Er volgen nog acht voorstellingen door het hele land zodat elke operaliefhebber van dit meesterwerk kan komen genieten zonder ver te hoeven reizen. Zeer warm aanbevolen.

David Parry dirigeert spannende en zeer muzikale Tosca

Tosca_NRO071

© Marco Borggreve

Na al die slechte berichten over de regie van de nieuwe Tosca door de Nederlandse Reisopera viel de productie mij alleszins mee. Goed: de eerste en (voornamelijk) de derde acte waren behoorlijk verwarrend, maar wie de opera goed kent kon er mee uit te voeten. We waren in een willekeurig politiestaat anno niet nader te bepalen beland, wat in contradictie was met de gezongen tekst (Napoleon? Slag om Marengo?), maar daar zijn we inmiddels aan gewend.

Veel meer moeite had ik met de logica – of gebrek er aan. Harry Fehr, de regisseur van dienst liet de opera met gesproken woorden beginnen: Scarpia geeft zijn assistenten de opdracht om beelden van bewakingscamera’s terug te draaien om eerder die dag gemaakte opnamebeelden te kunnen bekijken. Maar dan moeten ze toch weten waar Angelotti zich schuil houdt? Het staat duidelijk op hun camera’s vastgelegd: ‘nel pozzo del giardino’.

Als geen ander componist wist Puccini zijn opera’s in een paar akkoorden samen te vatten zodat je meteen in de juiste stemming werd gebracht. Ook bij Tosca, ja. Ik ga hier niet in details treden, maar de drie beginakkoorden van de opera:  Bes, As en E, die moeten een ‘duivel’ in de muziek verbeelden en die duivel, die heeft een naam. Scarpia. Dat is ook verder in de opera ‘Scarpia’s muziek’, daar heeft Puccini goed over nagedacht. Door de opera met gesproken tekst te laten beginnen en pas daarna de akkoorden te laten klinken haal je de angel uit het verhaal.

Tosca_NRO022

© Marco Borggreve

Wat ik ook jammer vond was de aankleding. Tosca is een diva die zich toch wel een spannendere jurken kan permitteren, laat staan de kleurloze en onflatteuze mantelpakje in de derde acte. Cavaradossi is iets meer dan een hippie in een korte broek: hij bezit immers een villa? En Scarpia, de belangrijkste man van de geheime politie, die zal nooit en te nimmer een uniform aan hebben gehad.

Tosca_NRO014

© Marco Borggreve

Maar wat de productie echter zeer de moeite maakte waren de zangers en, laten we wel zijn: daar gaat het in een opera voornamelijk om, om de zangers. Ik heb de uitvoering eerst op de radio gehoord en daar was ik best blij mee want zo kon ik de stemmen beoordelen zonder gestoord worden door beelden. En die stemmen, die waren echt, echt, echt TOP, allemaal! Gelukkig werd mijn eerste indruk ook live bevestigd: er werd werkelijk fantastisch goed gezongen.

Tosca_NRO009

Philip Rhodes (Scarpia) © Marco Borggreve

Allereerst was er een fenomenale Scarpia van de jonge Nieuw-Zeelandse bariton Phillip Rhodes. Goed: hij oogde (en klonk) een beetje jong voor die rol maar hij wist ontzettend goed zijn perverse emoties over te brengen. Hij zong dat hij van gewelddadige seks houdt en dat hoorde je terug in zijn stem. Zijn sonore bariton is groot en hij beschikt over een scala van kleuren en nuancen. Zijn buitengewoon aantrekkelijke en erotische stem deed mij in de verte een beetje aan Sherrill Milnes denken.

Tosca_NRO069

Noah Steward (Cavaradossi) © Marco Borggreve

De Amerikaan Noah Stewart was een uitstekende Cavaradossi. Niet alle noten waren helemaal zuiver en ik merkte dat hij af en toe kneep in de hoogte, maar zijn ‘E lucevan de stelle’ was precies dat, wat het moest zijn: een liefdesverklaring. Liefdesverklaring aan zijn minnares. En aan zijn leven, waar hij over enkele minuten afscheid van ging nemen. Zeer ontroerend.

Tosca_NRO058

Kari Postma (Tosca) © Marco Borggreve

De Noorse Kari Postma was een excellente Tosca. Ik kon het zonder meer waarderen dat zij de rol op een totaal andere manier benaderde dan haar grote voorgangsters, zij heeft er een eigen ‘Postma-Tosca’ van gemaakt.

Tosca_NRO004

© Marco Borggreve

Roman Ialcic wist mij zeer te imponeren als een indrukwekkend gezongen Angelotti (wat een stem!) en Oleksandr Pushniak was een voortreffelijke koster.

Michael J. Scott (Spoletta) viel mij een beetje tegen, zijn vertolking van de gemene spion en rechterhand van Scarpia vond ik een beetje kleurloos.

Schitterend daarentegen was de bijdrage van Bernaddeta Astari, hier geen herder maar een poetsvrouw (hoe verzin je dat?), die na de ontdekking van de moord (wie poetst kantoren om drie uur s ’ochtends? De logica, hè?) het lijk liet liggen.

Tosca_NRO041

© Marco Borggreve

Er waren goede bijdragen van Simon Wilding (Sciarrone) en Alexander de Jong (kerkermeester) en het kinderkoortje en het Consensus Vocalis klonken zeer goed.

Het Orkest van het Osten ontbrak het een beetje aan italianitá, maar David Parry wist de musici de essentie van de muziek van Puccini bij te brengen. Het was spannend, zinderend, erotisch en toch behoorlijk belcantesk.

Trailer van de productie:

Bezocht op 6 november 2018 in het Koninklijk Theater Carré in Amsterdam

Mijmeringen over Tosca