De beginjaren (en het martelaarschap van de heiligen) van het Christendom zijn al eeuwenlang een meer dan belangrijke inspiratiebron van de Westerse kunstwereld. Ook De heilige Ludmila, een weinig bekend oratorium van Antonin Dvořak gaat daar over. Het libretto van Jaroslav Vrchlický is gebaseerd op een historisch waar verhaal over de bekering van de vorstin Ludmila en haar geliefde Bořivoj, hertog van Bohemen. Het was Dvořaks derde oratorium, hij componeerde het in 1886. De première was een fiasco, waarna de componist zijn werk een paar keer heeft bewerkt.
Antonin_Dvořák
De verbroederende hartstocht van de muziek
Men neme een Israëli, een Fransman en een in Oostenrijk geboren Iraniër, men zet ze samen op een podium in Aix-en-Provence met de partituren van de Russische en Tsjechische meesters voor hun neus. Men neemt het live op en het resultaat is een zowat de beste cd van het jaar 2019. Nu al.
De op 5 april 2018 opgenomen pianotrio’s van Tsjaikovski en Dvorák zijn natuurlijk het ‘gefundenes fressen’ voor een liefhebber van kamermuziek. Want zeg maar zelf, alleen al de beginmaten van Tsjakovski’s op. 50, die krijg je je hoofd niet meer uit.
Of de uitvoering beter is dan die van het Beaux Arts Trio of het drietal Perlman/Ashkenazy/Harrell (om er maar twee te noemen)? Nee, dat denk ik niet. Maar het is zonder meer spannender. Ik wil het woord verfrissend niet in mijn mond nemen, maar dat is het natuurlijk wel. Wat je hoort is een ongepolijste klank van een echte live uitvoering. Je hoort de hartstocht.
De drie protagonisten, Laham Shani (piano), Renaud Capuçon (viool) en Kian Soltani (cello) weten niet alleen de droevige verhalen achter de noten tot leven te wekken maar ze ook voelbaar te maken. Intens. Nee, die uitvoeringen laten je niet los.
Als we de aanhangers van BDS (Boycot, Desinvesteringen en Sancties) hun zin moesten geven dan was deze cd nooit opgenomen kunnen worden. De reden is simpel: Lahav Shani, in het dagelijkse leven chef-dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest en ook nog eens een begenadigd pianist is een Israëli. En daar willen de goedbedoelende pseudo wereldverbeteraars niets van weten. Gelukkig bestaat er nog steeds zoiets als muziek, waar alle mensen daadwerkelijk ‘broeders kunnen worden’ en waar samenspelen tot het grootste goed is verheven.
Tsjaikovski: Pianotrio in a, op. 50
Dvorák: Pianotrio nr. 3 in f, op. 65
Lahav Shani (piano), Renaud Capuçon (viool), Kian Soltani (cello)
Warner 0190295525415
Claire Chevallier & Jos van Immerseel: transparante klank maar weinig emoties
Het repertoire voor piano vierhandig lijkt bijna onuitputtelijk en toch hoor je het niet vaak in de concertzalen. De reden is nogal logisch: vind nou eens een tweetal gelijkgestemde pianisten van formaat, tweelingen en/of andere familieleden daargelaten, die het podium en alle aandacht bereid zijn te delen! Anders is het met de studio-opnamen gesteld, die zijn namelijk niet te tellen.
Dat er dan bijna altijd om de Hongaarse Dansen van Brahms en de Slavische Dansen van Dvořák gaat is niet meer dan begrijpelijk. Het zijn fantastische, emotionerende stukken, makkelijk verteerbaar en met een grote oorwurmfactor.
Het duo Claire Chevallier en Jos van Immerseel is een grote uitdaging aangegaan om al die andere opnamen zo niet te overtroeven dan zeker van een verrassingsfactor te voorzien. Dat laatste is ze zonder meer gelukt. Van Immerseel en Chevallier bespelen een Bechstein uit 1870, een concertvleugel met parallel–besnaring (gewone hedendaagse instrumenten hebben een kruis-besnaring), waardoor, onder andere, de bas-kant veel transparanter klinkt.
En dat klopt aardig, de klank is inderdaad zeer transparant en helder, waardoor het zeer prettig is om er naar te luisteren. Je zou zelfs kunnen stellen dat de opname een zekere rust ademt. Heerlijk, dat wel, maar zijn rust en de – zeker de Hongaarse – dansen niet een contradictio in terminis?
JOHANNES BRAHMS, EDVARD GRIEG, ANTONÍN DVOŘÁK
Music for piano four hands
Claire Chevallier & Jos van Immerseel • 71’
3 x RUSALKA: Kristine Opolais, Gabriela Beňačková en Ana María Martinéz
Kristine Opolais
Regisseur Martin Kušej creëerde in 2010 een nieuwe Rusalka voor de Bayerische Staatsoper in München. Met de nadruk op nieuw, want de opera zelf was amper meer te herkennen. De zieke enscenering zette de ijzersterke cast helaas op het tweede plan.
Het label Cmajor (706408) heeft de opera op dvd opgenomen en daar ben ik niet echt blij mee. De regisseur Martin Kušej heeft het drama naar de Oostenrijkse Amstetten verhuisd. Weet u nog wie Josepf Fritzl was? Juist ja.
Hoe ziek moet je brein zijn om Rusalka, één van de allermooiste, maar ook één van de allerdroevigste sprookjes ooit, met het gruweldrama in het Oostenrijkse Amstetten te vergelijken? Hoe ziek moet je brein zijn om van Watergeest, de allerbeminnelijkste en liefhebbendste ‘sprookjesvader’, de psychopaat Joseph Fritzl te maken? Hoe ziek moet je geest zijn om van de naïeve, kinderlijke waternimf een krolse kat te maken?
Nee, dat staat niet in het libretto. En het staat ook niet in de muziek. De kleine Rusalka heeft haar hart en ziel aan een menselijk wezen verpacht. En in ruil voor het menselijk lichaam offert ze aan de heks Ježibaba het mooiste wat zij heeft – haar stem.
In het sprookje van Andersen loopt het niet goed af, en niet anders is het in het sprookje van Dvořak. Maar: voor ze haar stem kwijtraakt, zingt Rusalka het ‘lied aan de maan’, zowat het mooiste wat er ooit is gecomponeerd.
Maar kan het de regisseur wat schelen? Als hij maar scoren kan! Wat een zonde van de prachtige opera! En wat een zonde van de werkelijk fantastische zangers.
Kristine Opolais (Rusalka) is om te zoenen zo mooi. Letterlijk en figuurlijk. Klaus Florian Vogt is een goede prins en zingt beter dan ik van hem gewend ben.
Günther Groissböck is met zijn diepe, warme bas absoluut één van de beste keuzes voor Wodnik. Hij doet zijn best om de enge Fritzl te verbeelden. Dat wat hij zingt en wat hij doet in geen enkel geval met elkaar sporen, is zijn schuld niet.
Soms wens je jezelf terug naar het cd-tijdperk.