Er wordt gezegd dat De vrouw zonder schaduw een soort remake van De Toverfluit is. Daar zit wat in, want ook in dit, zeer moralistisch sprookje worden de hoofdpersonen aan de verschrikkelijkste beproevingen onderworpen, die, mits goed doorstaan, een (beter) mens van je maken. Je kan er ook een ‘Pelleas-achtige’ symboliek in ontdekken, en ook Das Rheingold en Siegfried zijn nergens ver weg. Maar, simpel gezegd, is deze opera voornamelijk een soort apotheose van een met veel kinderen verrijkt huwelijksleven
‘FROSCH’, zoals de opera in de wandelgangen wordt genoemd, geldt als de moeilijkst te bezetten opera van Strauss – één van de redenen waarom hij bijna altijd wordt gecoupeerd. Jammer vind ik dat, des te meer daar er o.a. in het ‘melodrama’ (de uitbarsting van de Keizerin als ze zich realiseert dat de Keizer al bijna helemaal is versteend) wordt geknipt, en dat vind ik nou (samen met het begin van de derde acte) één van de spannendste en de meest dramatische momenten in de opera.
DVD’S
GEORG SOLTI, 1992
In 1992 dirigeerde Solti in Salzburg een helemaal complete uitvoering van het werk. De regie van Götz Friedrich werd toen bijzonder sterk gevonden, maar ik vind het niet helemaal bevredigend. De mise-en-scène is zonder meer voortreffelijk, maar in de personenregie schiet hij te kort, waardoor de zangers een beetje onbeholpen van hot naar her hollen.
Het mooi vormgegeven bühnebeeld is fraai met zeer minimalistische maar realistische decors, maar de kostuums zijn soms een beetje bizar. Er wordt veel gebruik gemaakt van stroboscoopverlichting, wat in combinatie met heftige muziekpassages nogal gewelddadig kan overkomen.
Cheryl Studer is een droom van een Keizerin. Haar stem, met een zeer herkenbaar timbre en prachtige hoogte, is zwevend, transparant bijna, onschuldig en erotisch tegelijk. Thomas Moser is een aantrekkelijke Keizer, wellicht een tikkeltje te licht voor zijn rol, wat hem af en toe ademnood en geperste noten bezorgt, maar hij zingt prima.
Robert Hale (Barak) was toen al uitgezongen, nog geen 50 jaar oud. Jammer, want zijn portrettering is zeer charismatisch. Eva Marton doet pijn aan je oren, maar is zo betrokken, dat je het haar vergeeft. Haar wanhoopsaria aan het begin van de derde akte is ontroerend en bezorgt je kippenvel.
De erepalm gaat echter naar Marjana Lipovšek, die een werkelijk fenomenale Amme neerzet. Wat die vrouw aan kleurnuancen tot haar beschikking heeft en hoe ze met haar (zeer warme) mezzo omgaat, grenst aan het onmogelijke. Daarbij is ze ook een begenadigd actrice, ik kon mijn ogen niet van haar afhouden. (Decca 0714259)
WOLFGANG SAWALLISCH, 1992
Een half jaar later werd FROSCH gepresenteerd in Japan. Het was de allereerste keer dat die opera daar werd uitgevoerd, en de verwachtingen waren dan ook hoog gespannen. De productie lag in handen van een algeheel Japans team aangevoerd door Ennosuke Ichikawa, een beroemd regisseur en toneelspeler van het Kabuki-theater.
Wat hij en zijn collega’s hebben bereikt is gewoon betoverend. FROSCH laat zich wonderbaarlijk vertalen naar de regels van Kabuki, sterker – daar wint hij aan geloofwaardigheid en spanning door. Lipovšek is hier nog gemener, nog kwaadaardiger dan bij Solti. Haar bewegingen zijn nu kleiner en meer ingetogen waardoor ze, merkwaardig genoeg, aan zeggingskracht winnen, en ze nog meer met haar stem kan doen.
Peter Seiffert is een excellente Keizer, zijn stem is rijk, elegant, warm, gevoelig en buigzaam, en al zijn hoge noten klinken als een klok. Jammer genoeg is de Keizerin niet van hetzelfde niveau. Luana DeVol intoneert ruim, haar sopraan klinkt schril en is totaal verstookt van lyriek (waarom hebben ze Studer niet meegenomen?), maar ze is een zeer overtuigende actrice.
Alan Titus en Janis Martin zijn misschien een tikkeltje minder intensief dan Hale en Marton bij Solti, maar hun stemmen klinken veel aangenamer. Acteren kunnen ze ook, en hoe! Bovendien oogt Martin zeer aantrekkelijk, hetgeen niet onbelangrijk is voor die rol. Het orkest olv van Sawallisch vind ik nog mooier dan bij Solti, sprookjesachtiger, doorzichtiger ook, en zwoeler … Een waarlijk fenomenale productie. (Arthaus Musik 107245)
CD’S
KARL BÖHM 1955
De allereerste registratie van de opera dateert uit 1955. Hij werd in Wenen live opgenomen, en is door het team van Orfeo verbazingwekkend goed opgepoetst.
Leonie Rysanek is de allerbeste Keizerin die ik ooit heb gehoord. Ze durft risico’s te nemen, en voert haar prachtige, lyrische sopraan tegen de grenzen van het onmogelijke. Met die rol heeft ze toen een norm gezet, waar niet makkelijk tegen op te boksen valt.
Hans Hopf (Keizer) heeft een soort “heroïsche” manier van zingen waar ik niet echt van houd, maar ik kan me voorstellen dat hij door veel liefhebbers als een ideaalbezetting wordt beschouwd. Kwestie van smaak, zou ik zeggen.
Elisabeth Höngen is een vileine Amme, en Christel Glotz een indrukwekkende, al niet altijd zuiver intonerende Färberin. Böhm dirigeert zeer liefdevol (Orfeo D’Or 668053)
HERBERT VON KARAJAN, 1964
In 1964, ter gelegenheid van 100ste geboortedag van Strauss, dirigeerde Karajan een zeer bevlogen FROSCH in de Wiener Staatsoper. De bezetting van de Färberin door Christa Ludwig is niet echt idiomatisch, maar ze haalt ze wel, haar hoge noten, en haar lezing van de rol is op zijn minst zeer indrukwekkend.
Qua stemschoonheid is Walter Berry (toen ook in het echt haar man) wellicht de mooiste Barak, helaas valt Jess Thomas (Keizer) me een beetje tegen. Leonie Rysanek herhaalt haar magnifieke lezing van de Keizerin, nog intenser, nog meer met de rol vergroeid.
De luxueuze bezetting van de kleine rollen door Fritz Wunderlich (de Jüngeling) en Lucia Popp (o.a. Falke), maakt de opname nog aantrekkelijker. Karajan dirigeert zoals we van hem gewend zijn – narcistisch maar o zo imponerend en met veel gevoel voor nuances. (DG 4576782)