Alexander_Zemlinsky

Spiegeltje, spiegeltje..

Tekst: Neil van der Linden

Er is natuurlijk geen voor de hand liggende manier om Der Zwerg te ensceneren. Hoewel het verhaal uitermate dramatisch is, is het tegelijkertijd puur symbolistisch; eigenlijk vindt er geen karakterontwikkeling in plaats. Het enige voortschrijdend inzicht komt als de als lelijk omschreven dwerg zichzelf in een spiegel ziet. Je kunt proberen er iets realistisch van te maken, maar dan binnen welk tijdsbeeld? Dat van het oorspronkelijke Velasquez schilderij Las Meninas? Maar alleen al het feit dat je dan een uur en een kwartier lang volwassen zangers ziet die moeten doen alsof ze de kinderen op het schilderij zijn zou elke poging de serieuze ondertoon van het verhaal over te laten komen teniet doen. Je kunt aansluiting zoeken bij de tijd van Oscar Wilde, want Zemlinsky en zijn librettist Klaren gebruikten Wildes sprookje The Birthday of the Infanta al uitgangspunt, met een gegeven dat bijna net zo gruwelijk als dat van Wildes toneelstuk Salomé, waarop Richard Strauss zijn taboe-doorbrekende opera baseerde.

Maar Der Zwerg gaat niet over de tijd van Oscar Wilde. Een voorstelling van Der Zwerg door de Hamburgse opera die hier eind jaren tachtig in het Holland Festival te zien was zocht aansluiting bij de visuele esthetiek van de vroeg-expressionistischefilmkunst. Immers, Der Zwerg stamt uit 1921, een jaar na het verschijnen van twee keerpunten in de filmkunst, Das Kabinett des Dr Caligari en Der Golem. Dat brengt ons bij een kennelijke Zeitgeist die zich uitte in het verhaal van Der Zwerg én in die twee baanbrekende films, namelijk een confrontatie met de realiteit die via een buitenstaander een bepaalde gemeenschap binnendringt en daar een – bedompte – rust komt verstoren.

W.F. Murnau zou hier in 1922 in Nosferatu op voortborduren. Het thema zat trouwens al in 99% van de Wagner-operas, bij wijze van spreken; het expressionisme zou er zonder Wagner anders hebben uitgezien/niet zijn geweest (maar daarover een volgende keer). Zemlinsky en Klaren hadden waarschijnlijk een shockeffect voor ogen dat het gelijke zou zijn van het effect van die films en van Strauss’ Salome. Daarop wijst ook Zemlinsky’s bijna voortdurend rusteloze muziek (iets dat in deze uitvoering met het NedPho onder de nieuwe dirigent goed tot uiting kwam, maar daarover zo dadelijk meer).

Regisseur Nanouk Leopold, zelf filmer, lijkt op een andere manier aansluiting bij de expressionistische filmkunst te hebben gezocht. Het expressionisme in de toenmalige film maakte ook gebruik van extreme kaders en perspectieven, lichtvallen die nooit realistisch waren, vertrekken en huizen waarvan de wanden over geaccentueerd waren of niet rechtop stonden, en ik heb een foto voor ogen van een beroemde toneel- of operaenscenering waarbij als ik mij goed herinner Klemperer betrokken was, met een soort open-blokkendoos-achtige geometrische constructies op het toneel.

In deze enscenering bevindt het orkest zich achter op het toneel. Daarvóór staat een aantal opgestapelde open blokkendozen die lijken op wat ik mij van de historische voorstelling waarvan ik een foto meen te hebben gezien. De lijsten doen denken aan voornoemde experimentele kadrering uit de expressionistische film, maar ook aan de lijsten van schilderijen; het verhaal is immers ontleend aan Velazquez’ schilderij. Alle personages aan het hof, buiten de dwerg, zien er gelijkvormig uit, wit geblondeerd haar en gelijkvormige kleding, van voren een wit-roze halve kanten jurk en daaronder een roze glanzende broek.

Ook Ghita (Annette Dasch), de enige van de vriendinnen van de Infanta, de prinses, die een wat geprofileerder eigen personage heeft. Ook het enige mannelijke lid van de hofhouding, Don Estoban ziet er hetzelfde uit (de Australische bas Derek Welton, die ook Wotan zong bij de Deutsche Opera, Klingsor in Bayreuth, en Orest in Salzburg en Wenen); zo u wilt is het reclame voor gender-gelijkheid en -neutraliteit, maar als iedereen er zo gelijkvormig uitziet is het tegelijkertijd een uithaal naar het consumptieve gelijkheidsideaal. De opera gaat ook over de schijn van individualisme binnen de massacultuur (We are all inviduals!; Monty Python, Life of Brian). De prinses (Lenneke Ruiten) heeft een iets andere kleding aan, een iets bleker roze, maar verder ziet alleen het dwerg-personage er afwijkend uit en draagt een kleurrijke exotisch gewaad.

In een enscenering uit 2019 door de Deutsche Opera Berlin zien we de hofdames allemaal in veelkleurige kleding, maar in die enscenering verdween de individualiteit juist door de veelkleurigheid. Nanouk Leopold draait het juist om, iedereen ziet er hetzelfde uit, maar krijgt wel een eigen kader, een eigen hok dus. Geregeld toont ze op een groot achterdoek de afzonderlijke zangers in close-up gefilmd. De individuele mimiek op de gezichten is frappant, terwijl ze allemaal dezelfde afwisselende stemmingen uitdrukken, verbijstering, minachting, medelijden, en dat allemaal met de verwende gezichtsuitdrukking van verwende kinderen van het hedonisme; vergelijk de vaak uitermate knappe popclips rond inwisselbare videomuzieksterren die denken op te vallen door juist de codes van de consumptiecultuur te volgen en daardoor binnen de kortste keren tot vergetelheid zijn gedoemd (Video killed the radio stars, zoals de Buggles al zongen in de beginjaren van MTV).

Alle personages zijn vanaf het begin op het toneel. Dat zou technisch niet anders gaan, want een deel van de frames staat op de andere gestapeld en er zou geen mogelijkheid zijn om later op te komen of eerder af te gaan. Maar deze kaders en hun videoprojecties erboven drukken ook uit hoe personages dankzij de media publiek bezit zijn geworden. Hoogstens kunnen ze als een gevangene in een cel onder permanente videobewaking of als een dier in een hok in de dierentuin proberen in een hoekje op de kale grond weg te kruipen om wat privacy te krijgen, wat ze ook doen op het moment dat de prinses haar hofhouding gebiedt haar met de dwerg alleen te laten.

Het orkest stond zoals gezegd op het toneel opgesteld. Dat bood een fraai decor voor de nieuwe dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest, Lorenzo Viotti. Zijn entree in de Nederlandse muziekwereld werd omrand door een zo uitgesproken PR-storm dat men zich moest afvragen of alle tentoongespreide bravoure muzikaal zou worden waargemaakt op de plek waar het erop aan komt, namelijk voor het orkest. Wel, wat dat betreft is Viotti geslaagd. Zemlinsky’s rijk geornamenteerde partituur was een kolfje naar zijn hand. Natuurlijk kwam hij in een gespreid bed terecht, de verdienste van de vorige dirigenten Haenchen, Kreizberg en Albrecht, waarvan eerstgenoemde het orkest grootbracht met Wagner en de laatste twee geregeld hoogtepunten van de vergeten muziek van tussen de twee laatste wereldoorlogen aan de vergetelheid hielpen ontrukken. Maar overigens zit er in de muziek van Der Zwerg genoeg verismo en impressionisme, en, zonder de dirigent te willen framen, misschien hielp het feit dat hij als Zwitser tussen drie culturen is geboren hem ook de vleugen Italianita en Frans uit de partituur te etaleren. Wie niet aan de norm voldoet ligt eruit/valt af, en elke gemeenschap heeft de behoefte om te verstoten, te marginaliseren, wat Wilde en Zemlinsky in de lijn van Arthur Koestler leken te constateren.

Misschien berustte het idee ook op persoonlijke ervaring. Zemlinsky achtte zich wat betreft uiterlijk bijvoorbeeld Alma Mahler niet waardig en ook Oscar Wilde sublimeerde het gebrek aan liefdesleven dat hij zichzelf ontzegde door een minderwaardigheidscomplex wat betreft zijn uiterlijk in zijn literaire werk. Zijn Salomé ging over iemand die haar aanbedene alleen in de dood hoopte te bereiken, in The Birthday of the Infanta/Der Zwerg gaat de titelpersoon ten onder als hij meent dat hij niet de kwaliteiten heeft om zijn aanbedene te bereiken.

Bij andere ensceneringen zien we als publiek wel eens dat voor de rol van de dwerg juist een uiterlijk wordt gekozen dat lijkt te suggereren dat alleen de hofhouding niet door heeft dat hij eigenlijk charismatisch is. In de enscenering van Nanouk Leopold draagt de dwerg dan wel kleurige fantasievolle kleding, maar hij heeft ook onverzorgde haren en een onverzorgde baard, en dan niet in de stijl van Rasputin of Charles Manson. Daardoor kiest de regie ervoor de weerzin van het gezelschap tegen deze vreemdeling voorstelbaar te maken.

Overigens moeten we toegeven dat de dwerg volgens het libretto zeker niet alleen maar een miskende zuivere ziel is. De kern van het drama is daarmee niet dat de prinses en haar hovelingen vanbuiten mooi, maar van binnen lelijk zijn, terwijl dat bij de dwerg precies andersom is. Dat hij verliefd wordt zodra hij de jonge vrouwen van het hof ziet en dat hij binnen deze vrijwel identiek uitziende vrouwen meteen voor de prinses kiest rechtvaardigt ook wel enige twijfel aan zijn motieven. En dat hij monomaan door oreert over zijn eigen gevoelens. De literaire wereld was na eeuwen dominantie van de ene, absolute liefde met als een hoogtepunt Wagners Tristan, al langer wat wijzer geworden. Waartoe het crisisgevoel van het Fin de Siècle en de Eerste Wereldoorlog ook hadden bijgedragen. In de operaliteratuur stond Zemlinsky daarin niet alleen, Schreker en Weil droegen ook bij aan de cynische kijk op de Wagners ten tonele gevoerde ideeën over de menselijke ziel.

Clay Hilley in Lied von der blutenden Orange.

Uit Erwin Olafs documentaire Im Wald: Auf dem See. (Let op de zittende persoon links halverwege boven die blijkbaar even uitrust en haar winkel-rolwieltas misschien met alles wat ze nog heeft even naast zich neer heeft gezet.)

De fotograaf Erwin Olaf was in de zaal. Zijn recente Im Wald, fotografisch verslag van een verblijf in de Alpen, was van een Wagneriaans-mystieke geladenheid. Zou hij vroeger misschien ooit Madame Butterfly of La Traviata hebben moeten regisseren, misschien zou hij nu de man zijn voor Lohengrin.

Filmer Michiel van Erp was er ook. Terwijl zijn film Niemand in de Stad voor een studentenleven-romcom kon doorgaan, was het eigenlijk ook een tragedie, over outsiders, op zoek naar gemeenschapsgevoel. Vergelijk ook de dramatis personae in zijn documentaireserie De Roze Revolutie. Peter Grimes of Albert Herring zou misschien teveel framen zijn, maar Schrekers Die Gezeichneten, over misfits gesproken?

Achtergrondinformatie bij de productie van De Nederlandse Opera

https://www.operaballet.nl/en/dutch-national-opera/2021-2022/der-zwerg

Nanouk Leopold en Lorenzo Viotti over Der Zwerg

Momenteel de enige CD-uitvoering die op Spotify te vinden is, onder James Conlon:

NedPho onder Viotti doen hier absoluut niet voor onder.

Opvoering door de Opera van Lille, met een dwerg die er juist niet abject uitziet, maar, gezien zijn ud (Orientaalse luit) en trainingspak, uit een ‘andere cultuur’ komt:

Deutsche Opera Berlijn trailer, waar de dwerg een aanwaaiende politieke redenaar of manipulator is, ten kwade of ten goede, en op toneel een alter ego heeft in de persoon van een werkelijke acteur met een aangeboren groeibeperking. Ook hier bevindt het orkest zich, in relatief kleine bezetting, op het toneel.

Een toelichting van de dramaturg in Berlijn: https://www.youtube.com/watch?v=Zbn3gOTlI8U

Lied von der blutenden Orange

Een concertante uitvoering is tóch niet de oplossing.

Erwin Olafs Im Wald in de NRC

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/04/08/in-de-serie-im-wald-regisseert-erwin-olaf-zelfs-de-natuur-a4039005

https://www.erwinolaf.com/art/im_wald_2020

Der Zwerg van Alexander Zemlinsky door De Nationale Opera en het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Lorenzo Viotti.
Met: Lenneke Ruiten, Annette Dasch en Clay Hilley en Derek Welton.
Regie: Nanouk Leopold, scenografie en video-ontwerp: Daan Emmen
Gezien: 4/9 in het Muziektheater Amsterdam.

Fotomateriaal: Marco Borggreve

Zemlinsky versus Zemlinsky

Zemlinsky Malkki

Niet schrikken! Het is geen vreemde uitvoering van – of een variatie op – de vijfde symfonie van Beethoven maar het begin van de uit 1934 stammende Sinfonietta van Zemlinsky, een werk waarin je de componist amper kunt herkennen. Ergens las ik dat hij met dat werk zijn grootste critici wilde bewijzen dat hij het in het symfonische genre niet onderdoet voor de drie grote B’s: Beethoven, Brahms en Bruckner.

Totale onzin natuurlijk want zijn grootste aantrekkingskracht ligt in zijn eigen idioom: de broeierige, nauwelijks te betamen erotische spanning. En laat de Sinfonietta nou juist die wezenlijke elementen te ontberen. Ik heb het werk niet eerder gehoord en ik denk niet dat ik er vaker naar ga luisteren, wat niet aan de uitstekende uitvoering ligt: de Finse dirigente Susanna Mälkki heeft er duidelijk affiniteit mee.

Jammer genoeg is de uitvoering van de Sechs Maeterlinck Gesänge niet van hetzelfde niveau. Het ligt voornamelijk aan Petra Lang. Ik ben nooit een groot fan van haar geweest, maar nu klinkt zij, hoe zal ik het zeggen… alles behalve erotisch? Jammer.

Als een soort ‘toetje’ krijgen we het voorspel en de monoloog uit de derde acte van König Kandaules, een opera die Zemlinsky heeft nooit afgemaakt. De monoloog wordt zeer indrukwekkend gezongen door Siegfried Lorenz en het orkest onder leiding van de in 2014 gestorven Gerd Albrecht klinkt gewoon hemels. De opname dateert uit 1992.


Alexander Zemlinsky
Sinfonietta, op. 23, Six Maeterlinck-Songs Op. 13
Petra Lang (sopraan)
ORF Vienna Radio Symphony Orchestra olv Susanna Mälkki

Der König Kandaules (twee fragmenten)
Siegfried Lorenz (bariton),
ORF Vienna Radio Symphony Orchestra olv Gerd Albrecht
Capriccio C5377

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 1: de man

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 2: ‘Du bist mein Eigen’

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 3: dromen en het geluk dat verborgen dient te worden

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE : ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt..’

Alexander Zemlinsky. Part 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt…’

EINE FLORENTINISCHE TRAGÖDIE

zemlinsky FT Wacik klein

Bianca, the attractive wife of the merchant Simone is having an affair with the beautiful prince Guido Bardi. Simone catches them and challenges Guido to a duel with swords and eventually strangles him with his bare hands.  His wife looks at him admirably: “Why didn’t you tell me that you were so strong?” In turn, Simone becomes aware of the beauty of his wife: “Why didn’t you tell me that you were so beautiful…”

Zemlinsky Oscar_Wilde_portrait

Oscar Wilde

Eine Florentinische Tragödie  is based on the last play by Oscar Wilde. The beginning of the play is missing: the manuscript was stolen when Wilde went to prison. Zemlinsky solved the problem by composing a prologue to suggest the love scene between Bianca and Guido.

The opera, which premiered in 1917, provided a lot of gossip. “Eine autobiografische Tragödie” (An autobiographical Tragedy) was the headline of the Vienna Zeitung article by Edwin Baumgartner. Alma Mahler was not amused. She was certain that Zemlinsky had depicted her affair with Walter Groppius.

Mathilde Schönberg Zemlinsky with child

and with her husband

The Viennese public, on the other hand, thought it was about Schönberg and his wife Mathilde, Zemlinsky’s sister. Mathilde had left her husband for the young painter Richard Gerstl.

Zemlinsky Gerstl_-_Bildnis_Mathilde_Schönberg

Mathilde Schönberg with child. Painting by Gerstl

When she returned to her husband, Gerstl committed suicide, he was only 25 years old

Zemlinsky Gerstl

Richard Gerstl: ‘Selbstbildnis (“Akt in ganzer Figur’) from 1908. Courtesy Leopold Museum / Neue Galerie

All in the family in the best tradition, so to speak.

But what do you think: can you consider a fictional character in a work of art as the alter ego of its creator? Do you want to project a composer’s course of life onto the opera he has composed? How far do you involve life in art?

In a letter to Alma Mahler, Zemlinsky wrote that “a life had to be sacrificed in order to save the lives of two others.” But does this immediately make this the central theme of this opera, as many critics write? I don’t know.

One thing is certain: Eine Florentinische Tragödie can be listened to as an exciting, dark thriller, in which you do not sympathize with any of the characters.

Zemlinsky Tragedie Chailly

In 1997 Decca included the opera in their now expired series ‘Entartete Musik’. Riccardo Chailly conducted the Royal Concertgebouw Orchestra (Decca 4551122).

In the same year there was also a (live) recording of the Cologne Gürzenich-Orchester conducted by their then chief conductor James Conlon (once on EMI).

ZemllinskyConlonFRONT-1

Both recordings are good and I wouldn’t know which one to choose. Chailly’s orchestral sound is fuller and the strings sound more pleasant, but Conlon is undeniably more exciting, perhaps because it was recorded live.

The sound of the Cologne orchestra is more sensual, the sound of the RCO is darker. The singers are equally good in both recordings, although I find David Kuebler (Guido at Conlon) much more pleasant than the slightly shrill Heinz Kruse for Chailly.

Iris Vermillion for Chailly sounds nicer and warmer than Deborah Voigt for Conlon, but the latter has more sex appeal. In the role of Guido, Albert Dohmen (Chailly) is by far preferable to the not entirely idiomatic Donnie Ray Albert.

ZemlinskyCD Jurowski

In 2010 Eine Florentinische Tragödie was recorded by the London Philharmonic Orchestra under the very inspiring leadership of Vladimir Jurowsky (LPO-0078). Albert Dohmen is back: his Simone sounds even more impressive than on Decca.

Sergey Skorokhodov’s Guido is a wimp and no match for the macho Dohmen. A Don Ottavio who will take on Hunding, so to speak. Heike Wessels (Bianca) is a mistake.

On YouTube you can find many (fragments) of live performances of the opera, among others from Lyon:

Frühlingsbegräbnis, the cantata that brought Zemlinsky into contact with Alma Mahler.

Zemlinsky cantate fruhling

This cantata is (was?) available on CD, performed very well by the Gürzenich-Orchester in Cologne, conducted by James Conlon, with the soprano Deborah Voigt and the baritone Donnie Ray Albert as soloists.  I love this work, it reminds me a little of Brahms’s Ein Deutsches requiem. The cantata was once coupled with several other unknown works by Zemlinsky, who all had their record premieres here: “Cymbeline”-Suite, after lyrics of Shakespeare and Ein Tanzpoem. Unfortunately…. Even YouTube has removed this recording, so second hand (or asking a friend who owns it for a copy) remains the only option.

Strangely enough Frühlingsbegräbnis by Conlon is on Spotify, but in combination with Psalms and Hochzeitgesang in a totally different performance:

On Spotify you can also listen to the recording under Antony Beaumont. The performance is less beautiful than that of Conlon but certainly not bad:

Cymbeline by Conlon can be found on You Tube:

James Conlon about Zemlinsky (and Ullmann):

“The music of Alexander Zemlinsky and Viktor Ullmann remained hidden for decades by the aftermath of the destruction caused by the Nazi regime […] Full recognition of their works and talent is still lacking, more than 70 years after their death […] Their lives and personal histories were tragic, but their music transcends it all. It is up to us to appreciate their story in its full historical and artistic context.”

Literature consulted:
Antony Beaumont: Zemlinsky
Michael Haas: Forbidden Music. The Jewish Composers banned by the Nazis

ALEXANDER ZEMLINSKY. Part 1: The Man

Alexander Zemlinsky. Part 2: ‘Du bist mein Eigen.’

Alexander Zemlinsky. Part 3: dreams and the happiness that needs to be hidden

Alexander Zemlinsky. Part 2: ‘Du bist mein Eigen.’

Zemlinsky LS partituur

It is very hard to believe, but the first post-war performance of the Lyrische Symphonie dates from the late 1970s. This absolute masterpiece was composed between 1922-23 and premiered in Prague on 4 June 1924. Like Mahler’s Das Lied von der Erde, it is a kind of cross between an orchestral song cycle and a symphony.

Zemmlinsky Rabindranath-Tagore+Der-Gärtner

Zemlinsky wrote the work on the text of the Bengal poet Rabindranath Tagore ‘The Gardener’, in a German translation by Hans Effenberger. The seven love poems are cast in the form of a dialogue between a prince (baritone) and a girl in love (soprano). Many musicologists consider the work to be autobiographical and there is certainly an element of truth in that.

Or was it the (still?) raw break with Alma Schindler, as some critics would have us believe? I don’t think so, I’m much more inclined to believe Antony Beaumont (the Zemlinsky connoisseur and biographer) that the work was about his relationship with Louise Sachsel, which had just begun at the time.

Zemlinsky Berg en Fuchs

Alban Berg and Hanna Fuchs

Seen in this context, it is perhaps interesting to know that Alban Berg quoted the third movement of the symphony (‘Du bist mein Eigen’) in the ‘Adagio Apassionato’ of his Lyrical Suite for string quartet. As you know, Berg had a secret love affair at the time with Hanna Fuchs, for whom he composed the work.

Below is the Adagio appassionato performed by the Galimir String Quartet. The recording dates from 1935:

There are quite a few performances of Zemlinsky’s once so mercilessly forgotten but now best-known and most frequently performed work. Two by James Conlon and Riccardo Chailly immediately stand out.

Zemlinsky LS Chailly

Chailly wins, mainly because of the unparalleled sound of the RCO, but in the fourth movement Conlon manages to elicit such sweet tones from the orchestra that I am totally won over by his performance.

Recording under Riccardo Chaillly:


Zemlinsky LS Conlon

The soloists are also better for Conlon. Bo Skovhus convinces me much more than Håkan Hagegård. The latter has a warm, round baritone with something soothing in his timbre and I find that a disadvantage here. The restlessness in the voice of Skovhus gives his words more impact.

I also find Skovhus’s interpretation more transparent and his pronunciation better. Listen how he sings the words “Du bist mein Eigen, mein Eigen, du, die meinen endlosen Träumen wohnt”… !

Soile Isokoski is also preferable to Chailly’s soprano, Alexandra Marc, however beautifully she sings.

Recording with James Conlon:


Bo Skovhus has always been an artist with a more than warm heart for ‘Entartete Musik’. He showed this by, among other things, the choices he made for the works he sang.

Lyrische Symphonie was often featured in his concert programmes all over the world, including in Amsterdam (March 2007, with Hillevi Martinpelto and the Royal Concertgebouw Orchestra conducted by Donald Runnicles). In addition to the EMI recording with Conlon, Skovhus recorded the work also for RCA, this time with the incredibly beautiful lyrical soprano Luba Orgonasova.

Zemlinsky LS Flor

The conducting of Claus Peter Flor is a bit unbalanced, but the six extra songs, sung by Skovhus and beautifully accompanied on the piano by Helmut Deutsch, make up for a lot.

Below is a recording with Bo Skovhus, Maria Bengtsson and the Staatskapelle Berlin conducted by Kirill Petrenko, recorded in the Berlin Philharmonic on 30 December 2011:

In the recording on BBC Classics from 1996 the vocal parts are sung with great understanding and even more nuances by Thomas Allen and Elisabeth Söderström. Michael Gielen shows an enormous affinity for the score.

Zemlinsky LS Allen

In Dutch: EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 2: ‘Du bist mein Eigen’

ALEXANDER ZEMLINSKY. Part 1: The Man

ALEXANDER ZEMLINSKY. Part 1: The Man

Zemlinsky

Alexander Zemlinsky at his desk

The women

Zemlinsky Alma Mahler

Alma Schindler in 1900

On the 11th of February 1900, during the world premiere of the Frühlingsbegräbnis, a cantata in memory of Brahms, Alexander Zemlinsky and Alma Schindler met for the first time.

She thought his appearance was terrible (in her autobiography she talks about a ‘hideous gnome’), but as a future composer she was only too eager to meet him: Zemlinsky was not only admired for his compositions, he also had the reputation of being the best composition and harmony teacher. By the end of that year Schindler was not only his pupil but also his lover.

Zemlinsky portret

It was not an obvious choice, as Zemlinsky was not really what we could call an attractive man. He himself felt quite badly about it: “Short and skinny (weak points: inadequate). Face and nose: impossible; every other part of the face: ditto. Hair too long, but something can be done about that. I looked more closely at myself in the bath ( with your permission!!): no excesses or deformities, muscles not too weak, amazingly well developed potential! Everything else as mentioned above. Hence the conclusion: hideous.”*

Does the description remind you of Der Zwerg, the ugly, deformed person from the opera of the same name who does not recognise his own reflection?

And yet Zemlinsky had the reputation of a real womaniser and his many mistresses cannot be counted. In 1907 he married Ida Guttmann, the younger sister of his former fiancée Melanie. It was not a happy marriage, Zemlinsky was a passionate philanderer.

Zemlinsky Luise Sachsel

Louise Sachsel

Around 1914 he met the then fourteen-year-old Louise Sachsel. A twenty-nine year younger girl, who was not only an aspiring singer but also a gifted painter, came to him to take singing lessons. Six years later they became lovers and in 1930, one year after Ida’s death, they got married.

Multicultural background

Alexander Zemlinsky was born in Vienna in 1871 into a highly multicultural family. His Slovakian grandfather and the Austrian grandmother on his father’s side were both Roman Catholics. His other grandmother was a Bosnian Muslim and his grandfather a Sephardic Jew. When his parents married the whole family converted to the Jewish faith. Alexander was born as a Jew and was raised as such, he also played the organ in his synagogue.  In 1884 he started his studies at the Conservatory of Vienna. He studied piano with Anton Door, music theory with Robert Fuchs and composition with Johann Nepomuk Fuchs and Anton Bruckner. It was also at that time that he began to compose.

In addition to being a composer, Zemlinsky was also appreciated as one of the best conductors of his time, and his remarkable interpretations of Mozart were widely praised.

Zemlinski conducts the overture from Don Giovanni. The recording probably dates from 1926:

He was a great advocate of the compositions of Gustav Mahler and his brother-in-law Arnold Schoenberg, and was regarded as a champion of contemporary music. His compositions can best be regarded as a kind of bridge between late romanticism and modernism.

Zemlinsky 1912 Mahler 8 met Sch en Sch

Philharmonic Chorus in 1912 in Praag tijdens de uitvoering van de achtste symfonie van Mahler. Zemlinsky, Schönberg en Schreker staan vooraan links op de foto

Zemlinsky-Schoenberg-Schreker 1912 -

 

Zemlinsky was also a great lover and connoisseur of literature. That his origins and upbringing influenced him in this is quite obvious: both his grandfather and his father were journalists and his mother’s family counted several publishers. His father had written the history of the Sephardic community in Vienna. Zemlinsky based many of his compositions on literary works, which resulted in Der König Kandaules after André Gide and in Eine florentinische Tragödie and Der Zwerg after Oscar Wilde.

Entartet

After the rise of the Nazis in 1933, Alexander Zemlinsky was declared ‘Entartet’ and his works were banned and forbidden. In 1936 he fled Berlin: first to Vienna and after the Anschluss in 1938 on to the United States, where he had great difficulty assimilating. He died on March 15, 1942 near New York, and no one paid any attention to his death.

Zemlinsky_aWien_11_Zentralfriedhof_Grab

Zemlinsky’s Memorial at the Zentralfriedhof in Vienna

And then he was forgotten, a fate he shared with most of the Jewish composers who were banned by the Nazis. His music disappeared from the concert and opera programs, and his name dissolved in the fog, as if he had never existed. It was only at the end of the 1980s that it became clear that Korngold was more than a composer of Hollywood scores; that without Schreker and Zemlinski there would probably not have been a Strauss either, and that Boulez and Stockhausen were not the first to experiment with serialism.

After a brief renaissance in the nineties, mainly thanks to James Conlon and Riccardo Chailly, things have become a little quiet around one of the greatest Jugendstil composers of the fin de siècle. Just ask the average music lover: he won’t get any further than the Lyrical Symphony. If he knows the name Zemlinsky at all.

Zemlinsky en Schönberg

But: who knows? His brother-in-law, friend and colleague Arnold Schönberg already said “Zemlinsky can wait.” In recent years, it seems as if Schönberg is gradually starting to prove himself right in this assertion.

*This quote is taken from the article by Ronald Van Kerckhoven in Erfgoedklassiek.

In Dutch: EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 1: de man

Part 2: Alexander Zemlinsky. Part 2: ‘Du bist mein Eigen.’

Part 3: Alexander Zemlinsky. Part 3: dreams and the happiness that needs to be hidden

Part 4: Alexander Zemlinsky. Part 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt…’

De bedwelmende klank van Franz Schreker

Schreker


DE KLANK

Afbeeldingsresultaat voor gustav klimt THE SOUND

Sight & Sound Experience of Gustav Klimt – Atelier des lumières Paris

Op de drempel van de twintigste eeuw lieten veel kunstenaars zich in hun werk leiden door het verlangen – en het zoeken – naar een volmaakte wereld. Het had, onder anderen met de tijdgeest te maken en heeft veel schilders, schrijvers, dichters en componisten in hun werk beïnvloed. Maar bij niemand was dat zo prominent aanwezig als bij Franz Schreker (1878-1934). De zoektocht naar ‘de’ klank beheerste zijn hele leven, daar was hij door gefascineerd en geobsedeerd. Een klank die vanzelf afstierf, maar dan niet heus, want die moest nog na blijven klinken – al was het alleen maar in je gedachten. Het moest een pure klank zijn, maar dan één met orgastisch verlangen en vervlochten met visioenen. Narcotiserend. In zijn muziek hoor ik de zo door hem verlangde volmaakte klank echt en dat maakt mij intens gelukkig.

Voor Schreker kan je mij midden in de nacht wakker maken. De samensmelting van de onbeschaamde emoties met de onverholen erotiek en intense schoonheid maakt van mij een ‘Alice in wonderland’. Daar wil ik steeds meer en meer van. Noem mij maar een junkie. Zijn opera’s vind ik, naast die van Puccini en Korngold het mooiste wat er bestaat.

DIE GEZEICHNETEN

Schreket noten

Het idee kwam van Zemlinsky: hij wilde graag een opera componeren over – zijn obsessie -een lelijke man en het libretto bestelde hij bij Schreker. Eenmaal klaar met zijn werk viel het Schreker zwaar om afstand te doen van zijn tekst. Gelukkig zag Zemlinsky van de opera af en zo sloeg Schreker zelf aan het componeren.

Schreker _zemlinsky_schc3b6nberg_schreker1

Zemlinsky, Schoenberg and Schreker in Prague 1912

Net als Der Ferne Klang, wellicht zijn bekendste werk, gaat ook De Gezeichneten over de zoektocht naar onbereikbare idealen. Alviano, een mismaakte rijke edelman uit Genua droomt van schoonheid en volmaaktheid. Op een eiland laat hij ‘Elysium’ bouwen, een plek waar hij zijn idealen hoopt te verwezenlijken. Wat hij niet weet, is dat de edelen zijn eiland misbruiken: zij houden er zich bezig met orgieën, verkrachtingen en zelfs met moorden.

Schreker affiche

De titel van de opera is dubbelzinnig. Niet alleen zijn de hoofdpersonen ‘getekend’ (Alviano door zijn monsterlijke uiterlijk en Carlotta door een dodelijke ziekte), ook maakt Carlotta een tekening van Alviano, waarin zij zijn ziel probeert te vangen

schreker-1918

Alviano: foto uit de première in Frankfurt 1918

Deze prachtige opera, rijk aan duizenden kleuren en zwoele klanken (luister alleen maar naar de ouverture, kippenvel!) wordt de laatste tijd steeds vaker op de planken gebracht.

ENTARTETE MUSIK

Entartete Musik, Teresienstadt and Channel Classics | Basia con fuoco

Toen de nazi’s aan de macht kwamen werd Schreker bestempeld als ‘entartet’. Zijn werken werden verboden en nergens meer uitgevoerd. In 1933 werd hij van al zijn betrekkingen ontslagen en op non-actief gesteld. Schreker was gebroken. In december dat jaar kreeg hij een hartaanval dat hem fataal werd. Maar ook na de oorlog werd Schreker nog amper gespeeld. Hem wachtte hetzelfde lot als (o.a.) Korngold, Braunfels, Goldschmidt, Zemlinsky, Waxman…. Een onnoemelijk aantal componistennamen. Ooit door de Nazi’s als ‘Entartet’ bestempeld en verboden, verguisd, verdreven, vermoord. Vergeten. En dat was niet alleen de schuld van de Nazi’s.

Na de oorlog wilde de jonge generatie componisten niet meer van emoties weten. Muziek moest gespeend zijn van ieder sentiment en aan strenge regels worden onderworpen. Muziek moest universeel worden: het serialisme werd geboren. Er werd afgerekend met het verleden, dus ook met componisten uit de jaren dertig.

Het is pas de laatste dertig jaar dat de ooit verboden componisten hun stem hebben teruggekregen. Daar heeft ZaterdagMatinee een grote rol in gespeeld en daar dank ik ze op mijn blote knieën voor.

DIE GEZEICHNETEN. Discografie

SCHREKER: Irrelohe, Der Schmied von Gent en nog meer…

SCHREKER: DER SCHATZGRÄBER. Amsterdam september 2012

DER FERNE KLANG

 

 

The intoxicating sound of Franz Schreker

Schreker

THE SOUND

On the threshold of the twentieth century, many artists were guided in their work by the desire – and the search – for a perfect world. It had to do with the spirit of the times, among other things, and it influenced many painters, writers, poets and composers in their work. But with no other artist it was as prominent as with Franz Schreker (1878-1934). The search for ‘the’ sound dominated his entire life, he was fascinated and obsessed with it. A sound that would die of its own accord, but not really, because it had to continue to be heard – if only in your thoughts. It had to be a pure sound, but one with orgasmic desire and interwoven with visions. Intoxicating. Narcotic. In his music I really hear the perfect sound that he so desired which makes me intensely happy.

For Schreker you can wake me up in the middle of the night. The fusion of shameless emotions with undisguised eroticism and intense beauty turns me into an ‘Alice in wonderland’. I want more and more of it. Call me a junkie. I consider his operas to be the most beautiful in existence, alongside those of Puccini and Korngold.

DIE GEZEICHNETEN

Schreket noten

The idea came from Zemlinsky. He wanted to compose an opera about an ugly man – his obsession – and commissioned the libretto from Schreker. After finishing his work, it was hard for Schreker to give up his text. Fortunately, Zemlinsky abandoned the opera so Schreker started to compose himself.

Schreker _zemlinsky_schc3b6nberg_schreker1

Zemlinsky, Schoenberg and Schreker in Prague 1912

Like Der Ferne Klang, perhaps his best-known work, Die Gezeichneten also deals with the search for unattainable ideals. Alviano, a deformed rich nobleman from Genoa, dreams of beauty and perfection. On an island he has ‘Elysium’ built, a place where he hopes to realize his ideals. What he doesn’t know is that the noblemen abuse his island: they are engaged in orgies, rapes and even murders.

Schreker affiche

The title of the opera is ambiguous. Not only are the main characters ‘marked’ (Alviano by his monstrous appearance and Carlotta by a deadly illness), Carlotta also makes a drawing of Alviano, in which she tries to capture his soul.

schreker-1918

Alviano: photo from the premiere in Frankfurt 1918 via Green Integer Blog

This beautiful opera, with its thousands of colours and sensual sounds (just listen to the overture, goosebumps!), is being staged more and more nowadays. In 1990 it was performed at the Saturday Matinee, with an ugly singing but very involved and therefore very vulnerable William Cochran as Alviano and a phenomenal Marilyn Schmiege as Carlotta (Marco Polo 8.223328-330).

schreker-vara

ENTARTETE MUSIC

When the Nazis came to power, Schreker was labelled an ‘entartet’. His works were banned and no longer performed. In 1933 he was dismissed from all his engagements and suspended. Schreker was devastated. In December of that year he suffered a heart attack which became fatal to him. But even after the war Schreker was hardly ever performed. The same fate awaited him as (among others) Korngold, Braunfels, Goldschmidt, Zemlinsky, Waxman …. An unprecedented number of names of composers. They were once labeled ‘Entartet’ by the Nazis and banned, reviled, expelled and murdered. Forgotten. And that was not just the fault of the Nazis.

After the war, the young generation of composers did not want to know about emotions anymore. Music had to be devoid of any sentiment and subject to strict rules. Music had to become universal: serialism was born. The past was dealt with, including composers from the 1930s. It is only in the last twenty years that the once forbidden composers have regained their voices. The Saturday Matinee has played a major role in this and I thank them on my bare knees for that.

LISTENING SUGGESTIONS:

Vorspiel zu einem Drama’, a Prelude created by the composer himself for ‘Die Gezeichneten’:

Evelyn Lear (Carlotta) and Helmut Krebs (Alviano), scene from the second act:

On Spotify you can find several performances of the complete opera.

If you want to have images as well: below you will find the recording from Salzburg 2005.

Translated with http://www.DeepL.com/Translator

Bertrand de Billy dirigeert ‘EINE FLORENTINISCHE TRAGÖDIE’

Zemlinsky de Billy

Zemlinsky was geen aantrekkelijke man. Daar leed hij zo onder dat de uiterlijke schoonheid voor hem een soort obsessie werd, die tot gespletenheid in zijn eigen karakter en die van zijn fictieve personages leidde.

Die gespletenheid ontwaar je ook in zijn Eine Florentinische Tragödie, een opera gebaseerd op een toneelstuk van Oscar Wilde.  De mooie vrouw van Simone, Bianca heeft een affaire met de aantrekkelijke en rijke prins Guido. Simone betrapt ze en – na een potje kat en muis spel– vermoordt hij de minnaar van zijn vrouw met zijn blote handen. Waardoor hij de bewondering van zijn vrouw terugwint, ze wist immers niet dat hij zo sterk (lees: aantrekkelijk) was.

 Eine Florentinische Tragödie wordt de laatste tijd steeds vaker op de programma’s van de operahuizen gezet, maar de opnamen ervan zijn nog steeds schaars. De nieuwe uitgave die nu op Capriccio is verschenen, is in mei 2010 in het Weense Konzerthaus opgenomen. Waarom nu pas is eigenlijk niet zo relevant aangezien het één van de allerbeste uitvoeringen van het werk betreft.

Bertrand de Billy zweept het Weense ORF orkest tot ongekende hoogten en de spanning is om te snijden. Wolfgang Koch is fantastische Simone en Charles Reid een softe, verwijfde Guido. Heidi Brunner is een mooie, maar helaas weinig erotische Bianca.


 

ALEXANDER ZEMLINSKY
Eine Florentinische Tragödie
Wolfgang Koch (bariton), Heidi Brunner (sopraan), Charles Reid (tenor)
ORF Vienna Radio Syphony Orchestra olv Bertrand de Billy
Capriccio C5325

Zie ook: EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE : ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt..’

Eine Florentinische Tragödie bij DNO: EINE FLORENTINISCHE TRAGÖDIE/GIANNI SCHICCHI. Amsterdam november 2017

 

 

 

EINE FLORENTINISCHE TRAGÖDIE/GIANNI SCHICCHI. Amsterdam november 2017

Puccini Zemlinsky Florence Dante

Domenico di Michelino (1417–1491) Dante Illuminating Florence with his Poem. Museo dell’Opera del Duomo, Florence

Weet u wat het verband is tussen Eine Florentinische Tragödie van Zemlinsky en Gianni Schicchi van Puccini? Nee? Ik ook niet.

Toegegeven: beide eenakters zijn kort, nog geen uur muziek en beiden spelen zich af in Florence. Maar verder? Zodoende heeft de regisseur – of de (m/v/o) wanhopige bedenker van niet bestaande verbanden – een overkoepelend thema bedacht: geld.

Geld? Really? In Gianni Schicchi is de geldgeilheid inderdaad prominent aanwezig maar de opera neemt veel meer zaken op de korrel en verstopt ze onder een vernislaag van de ‘theater van de lach’. Alle personages (ja, ook het jonge koppel!) zijn corrupt en allemaal zijn ze uit op hun eigen gewin, waarbij geen middel – inclusief chantage en dreigen met zelfmoord – wordt geschuwd.

Daarentegen speelt geld amper een rol in de Florentinische Tragödie of het slaat op het feit dat één van de drie hoofdpersonen een koopman is. Weliswaar biedt hij zijn handelswaar te koop aan, maar niet heus: het ‘verkopen’ maakt namelijk deel uit van zijn psychologische kat en muis spelletje. Een spel dat naarmate de actie vordert steeds grimmiger wordt en uitgroeit tot zulke thrillerachtige dimensies dat het niet anders dan in een moord kan eindigen.

Puccini Zemlinski 91._1mb5786

Ausrine Stundyte (Bianca), John Lundgren (Simone) en  Nikolai Schukoff (Guido) © CLÄRCHEN & MATTHIAS BAUS

Nee, meneer (m/v/o) de bedenker van de ‘overkoepelende thema’: Eine Florentinische Tragödie gaat over de aantrekkingskracht der seksen, overspel en macht van de sterkste die niet noodzakelijk de rijkste is. De (on)aantrekkelijkheid van en de obsessie met het menselijke lichaam is namelijk hét thema in (bijna) alle werken van Zemlinsky.

Gianni Schicchi

THE END: Massimo Cavaletti (Schicchi) en de personages van beide opera’s © MATTHIAS BAUS

Vergeet het thema dus, vergeet ook het met de haren er bij gesleepte einde van de voorstelling die de twee opera’s krampachtig aan elkaar moet koppelen. Vergeet ook de gouden ketting, het is leuk bedacht maar niet nodig, bovendien in het Zemlinsky-deel lichtelijk storend: in het libretto staat dat Simone de minnaar van zijn vrouw met zijn blote handen wurgt, dé clou van het verhaal.

EINE FLORENTINISCHE TRAGÖDIE

Verder heb ik geen klachten. De jonge Duitse regisseur Jan Philipp Gloger hield zich netjes aan het libretto en de muziek, op zich al een prestatie! Goed, het draaiende plateau voegde niet echt iets toe maar storend was het ook niet. Het opende zelfs nieuwe perspectieven, want als toeschouwer kon je zo de hele handeling goed volgen, ongeacht de plaats waar je zat.

Ik had wel medelijden met de zangers, want nu moesten ze zich voornamelijk op hun evenwicht concentreren, wat ze in hun bewegingen kón belemmeren. Ik schrijf nadrukkelijk: kon, want daar merkte je niets van. Hun acteren was onberispelijk: ze vrijden, ze duelleerden en daagden elkaar uit en dat alles voortreffelijk zingend. Chapeau!

Eine Florentinische Tragödie

John Lundgren (Simone) en Ausrine Stundyte (Bianca)  © MATTHIAS BAUS

John Lundgren (Simone) imponeerde met zijn strak gevoerde bariton, met deze man viel niet te spotten! Dat hoorde je meteen bij zijn opkomst al, zijn ingehouden woede was voor ons, de toeschouwers van meet af aan voelbaar. Iets wat de minnaars moest zijn ontgaan waardoor ze niet op hun hoede waren.

Bianca werd onvoorstelbaar goed gestalte gegeven door de Litouwse Ausrine Stundyte. De sopraan is een geboren actrice. Haar stem is niet alleen maar mooi maar ook – misschien voornamelijk – zeer expressief en uitdrukkingsvol. Wat een zangeres!

EFT

Nikolai Schukoff (Guido), John Lundgren (Simone en Ausrine Stundyte (Bianca) © CLÄRCHEN & MATTHIAS BAUS

Nikolai Schukoff was een voortreffelijke Guido. Goed getypcast, zowel wat zijn uiterlijk als zijn stem betreft. In zijn zingen kon je zowel de uiterlijke schoonheid als de verwijfde zwakte van de dommige verwendheid bespeuren.

Het orkest mocht van mij iets zachter. Het is niet de eerste keer dat ik Marc Albrecht op te veel ‘wagnerisme’ betrap. Het is zonder meer schitterend wat hij doet, maar Zemlinsky’s idioom is gelijk een ‘ferne klank’: vol en krachtig maar voornamelijk zwoel en erotisch.

In ‘Behind the scenes’ het toneel dat onophoudelijk beweegt::

 

GIANNI SCHICCHI

Gianni Schicchi

© BAUS

Bij Puccini viel het orkestrale geweld gelukkig mee, al was de klank niet echt Pucciniaans te noemen. Maar – in tegenstelling tot Zemlinsky – ligt de nadruk bij Puccini veel meer bij de stemmen en hier werden ze niet overstemd.

GS

Massimo Cavaletti (Schicchi) © CLÄRCHEN & MATTHIAS BAUS

Massimo Cavaletti maakte zijn debuut als Gianni Schicchi. Voor mij oogde hij een beetje te jong, maar als je bedenkt dat de ‘echte’ Schicchi ook nog maar veertig was… Cavaletti moet in de rol nog een beetje groeien, maar hij zong en acteerde meer dan voortreffelijk. Zijn mooie, warme bariton associeer je dan meer met jonge minnaars, zijn portrettering was ontegenzeggelijk kostelijk.

Mariangela Sicilia was een heerlijk jonge Lauretta. Haar zilverkleurige sopraan klonk niet alleen zeer aantrekkelijk maar ook aanstekelijk. Haar show-stopper ‘O mio babbino caro’ was precies wat het moest zijn: een met de juiste knipoog gezongen show-stopper.

Alessandro Scotto di Luzio was een mooie Rinuccio en Enkelajda Shkosa een karaktervolle Zita. Alle kleine rollen waren zonder meer goed bezet maar waren er echt geen Nederlanders voor te vinden?

Puccini Zemlinski 10.gsdsc_0268press

Copyright (c) DNO 2017

Speciale vermelding verdient Peter Arink als de zeer grappig neergezette Pinellino.

Bezocht op 11 november 2017 in het Muziektheater in Amsterdam

Er zijn nog voorstellingen op 14, 16, 19, 21, 24, 26 en 28 november 2017..
Zie voor meer informatie: http://www.operaballet.nl/nl/doublebill/2017-2018/voorstelling/florentinische-tragodie

Discografie Zemlinsky EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE : ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt..’

Discografie Puccini: GIANNI SCHICCHI. Een mini discografie.

 

 

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE : ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt..’

EINE FLORENTINISCHE TRAGÖDIE

 

Bianca, de aantrekkelijke vrouw van de koopman Simone heeft een affaire met de mooie prins Guido Bardi. Simone betrapt ze en daagt Guido uit tot een duel met degens en zwaarden om hem uiteindelijk met zijn blote handen te wurgen.  Bewonderend kijkt zijn vrouw hem aan: ” Waarom heb je mij niet verteld dat je zo sterk bent?”. Op zijn beurt wordt Simone zich bewust van de schoonheid van zijn vrouw: ”Waarom heb je mij niet verteld dat je zo mooi …”.

Zemlinsky Oscar_Wilde_portrait

Oscar Wilde

 

Eine Florentinische Tragödie van Zemlinsky is gebaseerd op het laatste toneelstuk van Oscar Wilde. Het begin van het stuk ontbreekt: het manuscript werd gestolen toen Wilde in de gevangenis belandde. Zemlinsky heeft het probleem opgelost door een proloog te componeren, die de liefdesscène tussen Bianca en Guido moest suggereren.

De opera, die in 1917 in première is gegaan heeft voor veel gossip gezorgd. ‘Eine autobiografische Tragödie’ kopte het Wiener  Zeitung boven het artikel van Edwin Baumgartner. Alma Mahler was not amused. Zij was er zeker van dat Zemlinsky haar affaire met Walter Groppius had verbeeld.

                           Mathilde Schönberg Zemlinsky met kind en met haar man

Het Weense publiek daarentegen dacht dat het om Schönberg en zijn vrouw Mathilde, de zus van Zemlinsky, ging. Mathilde had haar man verlaten voor de jonge schilder Richard Gerstl.

Zemlinsky Gerstl_-_Bildnis_Mathilde_Schönberg

Mathilde Schönberg met kind. Schilderij van Gerstl

Toen ze naar haar echtgenoot terugkeerde heeft Gerstl zelfmoord gepleegd, hij was toen maar 25 jaar oud.

 

Zemlinsky Gerstl

Richard Gerstl: ‘selbstporträt (nackt in ein voll figur’) uit 1908. Courtesy Leopold Museum / Neue Galerie

 

All in the family in de beste traditie, aldus.

Maar wat denkt u: mag je een fictief personage in een kunstwerk als het alter ego van zijn schepper beschouwen? De levenswandel van een componist op de door hem gecomponeerde opera projecteren? Hoe ver betrek je het leven bij de kunst?

In een brief aan Alma Mahler schreef Zemlinsky dat “een leven moest geofferd worden om het leven van twee anderen te redden”. Maar maakt dit dan meteen tot het centrale thema van deze opera, zoals veel critici schijven? Ik weet het niet.

Een ding is zeker: Eine Florentinische Tragödie laat zich beluisteren als een spannende, donkere thriller, waarin je met geen van de personages meevoelt.

Zemlinsky Tragedie Chailly

In 1997 heeft Decca de opera opgenomen in de hun inmiddels vervallen serie ‘Entartete Musik’. Riccardo Chailly dirigeerde het Koninklijk Concertgebouworkest (Decca 4551122).


In hetzelfde jaar kwam ook een (live) opname van het Keulse Gürzenich-Orchester gedirigeerd door hun toenmalige chef-dirigent James Conlon (ooit EMI).

ZemllinskyConlonFRONT-1

Beide opnamen zijn goed en ik zou waarlijk niet weten welke te kiezen. De orkestklank bij Chailly is voller en de strijkers klinken aangenamer, maar Conlon is ontegenzeggelijk spannender, wellicht omdat het live is.

De klank van het Keulse orkest is sensueler, die van het KCO donkerder. De zangers zijn bij beide opnamen aan elkaar gewaagd, al vind ik David Kuebler (Guido bij Conlon) veel aangenamer dan een beetje schelle Heinz Kruse bij Chailly.

Iris Vermillion bij Chailly klinkt mooier en warmer dan Deborah Voight bij Conlon, maar de laatste heeft dan weer meer sexappeal. In de rol van Guido is Albert Dohmen (Chailly) verreweg te prefereren boven de niet helemaal idiomatische Donnie Ray Albert.

ZemlinskyCD Jurowski

In 2010 werd Eine Florentinische Tragödie door het London Philharmonic Orchestra opgenomen onder zeer inspirerende leiding van Vladimir Jurowsky (LPO-0078). Albert Dohmen is weer van de partij: zijn Simone klinkt nog indrukwekkender dan op Decca.

Sergey Skorokhodov is een ‘lulletje rozenwater’ Guido, met geen mogelijkheid tegen de macho Dohmen opgewassen. Zeg maar: een don Ottavio die het tegen Hunding gaat opnemen. Heike Wessels (Bianca) is een vergissing.


Op You Tube zijn er inmiddels veel (fragmenten) van de live uitvoeringen van de opera te vinden, o.a. uit Lyon:

Frühlingsbegräbnis, de cantate die Zemlinsky in contact bracht met Alma Mahler


Zemlinsky cantate fruhling

 

Van die cantate bestaat (bestond?) een hele mooie uitvoering door het Gürzenich-Orchester uit Keulen onder leiding van James Conlon, met als solisten de sopraan Deborah Voight en de bariton Donnie Ray Albert.  Ik vind het werk schitterend, het doet mij in de verte denken aan Ein Deutsches requiem  van Brahms. De cantate was ooit gekoppeld aan meer onbekende werken van Zemlinsky, die hier allemaal hun plaatpremières beleefden: Cymbeline – suite, naar de tekst van Shakespeare en Ein Tanzpoem. Helaas…. Zelfs You Tube heeft de opname van de internet weggehaald, dus tweedehands (of een vriend die het in zijn bezit heeft om een kopie vragen) blijft de enige optie.

Merkwaardig genoeg staat Frühlingsbegräbnis door Conlon wél op Spotify, maar dan in combinatie met Psalms en Hochzeitgesang in een totaal andere  uitvoering:


Op Spotify kunt u ook de opname onder Antony Beaumont te beluisteren. De uitvoering is minder mooi dan die van Conlon maar beslist niet slecht:

 


Cymbeline van Conlon is wel op You Tube te vinden:

James Conlon over Zemlinsky (en Ullmann):

“De muziek van Alexander Zemlinsky en Viktor Ullmann bleef decennia lang verborgen door de nasleep van de vernietiging, aangericht door het beleid van het nazi-regime […] Volledige erkenning van hun werken en talent ontbreekt nog steeds, meer dan 70 jaar na hun dood […] Hun leven en persoonlijke geschiedenissen waren tragisch, maar hun muziek overstijgt het allemaal. Het is aan ons om hun verhaal te waarderen in zijn volle historische en artistieke context.”

Geraadpleegde literatuur:
Antony Beaumont: Zemlinsky
Michael Haas: Forbidden Music. The Jewish Composers banned by the Nazis

Zie ook

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 1: de man

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 2: ‘Du bist mein Eigen’

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 3: dromen en het geluk dat verborgen dient te worden