Der_Zwerg

Spiegeltje, spiegeltje..

Tekst: Neil van der Linden

Er is natuurlijk geen voor de hand liggende manier om Der Zwerg te ensceneren. Hoewel het verhaal uitermate dramatisch is, is het tegelijkertijd puur symbolistisch; eigenlijk vindt er geen karakterontwikkeling in plaats. Het enige voortschrijdend inzicht komt als de als lelijk omschreven dwerg zichzelf in een spiegel ziet. Je kunt proberen er iets realistisch van te maken, maar dan binnen welk tijdsbeeld? Dat van het oorspronkelijke Velasquez schilderij Las Meninas? Maar alleen al het feit dat je dan een uur en een kwartier lang volwassen zangers ziet die moeten doen alsof ze de kinderen op het schilderij zijn zou elke poging de serieuze ondertoon van het verhaal over te laten komen teniet doen. Je kunt aansluiting zoeken bij de tijd van Oscar Wilde, want Zemlinsky en zijn librettist Klaren gebruikten Wildes sprookje The Birthday of the Infanta al uitgangspunt, met een gegeven dat bijna net zo gruwelijk als dat van Wildes toneelstuk Salomé, waarop Richard Strauss zijn taboe-doorbrekende opera baseerde.

Maar Der Zwerg gaat niet over de tijd van Oscar Wilde. Een voorstelling van Der Zwerg door de Hamburgse opera die hier eind jaren tachtig in het Holland Festival te zien was zocht aansluiting bij de visuele esthetiek van de vroeg-expressionistischefilmkunst. Immers, Der Zwerg stamt uit 1921, een jaar na het verschijnen van twee keerpunten in de filmkunst, Das Kabinett des Dr Caligari en Der Golem. Dat brengt ons bij een kennelijke Zeitgeist die zich uitte in het verhaal van Der Zwerg én in die twee baanbrekende films, namelijk een confrontatie met de realiteit die via een buitenstaander een bepaalde gemeenschap binnendringt en daar een – bedompte – rust komt verstoren.

W.F. Murnau zou hier in 1922 in Nosferatu op voortborduren. Het thema zat trouwens al in 99% van de Wagner-operas, bij wijze van spreken; het expressionisme zou er zonder Wagner anders hebben uitgezien/niet zijn geweest (maar daarover een volgende keer). Zemlinsky en Klaren hadden waarschijnlijk een shockeffect voor ogen dat het gelijke zou zijn van het effect van die films en van Strauss’ Salome. Daarop wijst ook Zemlinsky’s bijna voortdurend rusteloze muziek (iets dat in deze uitvoering met het NedPho onder de nieuwe dirigent goed tot uiting kwam, maar daarover zo dadelijk meer).

Regisseur Nanouk Leopold, zelf filmer, lijkt op een andere manier aansluiting bij de expressionistische filmkunst te hebben gezocht. Het expressionisme in de toenmalige film maakte ook gebruik van extreme kaders en perspectieven, lichtvallen die nooit realistisch waren, vertrekken en huizen waarvan de wanden over geaccentueerd waren of niet rechtop stonden, en ik heb een foto voor ogen van een beroemde toneel- of operaenscenering waarbij als ik mij goed herinner Klemperer betrokken was, met een soort open-blokkendoos-achtige geometrische constructies op het toneel.

In deze enscenering bevindt het orkest zich achter op het toneel. Daarvóór staat een aantal opgestapelde open blokkendozen die lijken op wat ik mij van de historische voorstelling waarvan ik een foto meen te hebben gezien. De lijsten doen denken aan voornoemde experimentele kadrering uit de expressionistische film, maar ook aan de lijsten van schilderijen; het verhaal is immers ontleend aan Velazquez’ schilderij. Alle personages aan het hof, buiten de dwerg, zien er gelijkvormig uit, wit geblondeerd haar en gelijkvormige kleding, van voren een wit-roze halve kanten jurk en daaronder een roze glanzende broek.

Ook Ghita (Annette Dasch), de enige van de vriendinnen van de Infanta, de prinses, die een wat geprofileerder eigen personage heeft. Ook het enige mannelijke lid van de hofhouding, Don Estoban ziet er hetzelfde uit (de Australische bas Derek Welton, die ook Wotan zong bij de Deutsche Opera, Klingsor in Bayreuth, en Orest in Salzburg en Wenen); zo u wilt is het reclame voor gender-gelijkheid en -neutraliteit, maar als iedereen er zo gelijkvormig uitziet is het tegelijkertijd een uithaal naar het consumptieve gelijkheidsideaal. De opera gaat ook over de schijn van individualisme binnen de massacultuur (We are all inviduals!; Monty Python, Life of Brian). De prinses (Lenneke Ruiten) heeft een iets andere kleding aan, een iets bleker roze, maar verder ziet alleen het dwerg-personage er afwijkend uit en draagt een kleurrijke exotisch gewaad.

In een enscenering uit 2019 door de Deutsche Opera Berlin zien we de hofdames allemaal in veelkleurige kleding, maar in die enscenering verdween de individualiteit juist door de veelkleurigheid. Nanouk Leopold draait het juist om, iedereen ziet er hetzelfde uit, maar krijgt wel een eigen kader, een eigen hok dus. Geregeld toont ze op een groot achterdoek de afzonderlijke zangers in close-up gefilmd. De individuele mimiek op de gezichten is frappant, terwijl ze allemaal dezelfde afwisselende stemmingen uitdrukken, verbijstering, minachting, medelijden, en dat allemaal met de verwende gezichtsuitdrukking van verwende kinderen van het hedonisme; vergelijk de vaak uitermate knappe popclips rond inwisselbare videomuzieksterren die denken op te vallen door juist de codes van de consumptiecultuur te volgen en daardoor binnen de kortste keren tot vergetelheid zijn gedoemd (Video killed the radio stars, zoals de Buggles al zongen in de beginjaren van MTV).

Alle personages zijn vanaf het begin op het toneel. Dat zou technisch niet anders gaan, want een deel van de frames staat op de andere gestapeld en er zou geen mogelijkheid zijn om later op te komen of eerder af te gaan. Maar deze kaders en hun videoprojecties erboven drukken ook uit hoe personages dankzij de media publiek bezit zijn geworden. Hoogstens kunnen ze als een gevangene in een cel onder permanente videobewaking of als een dier in een hok in de dierentuin proberen in een hoekje op de kale grond weg te kruipen om wat privacy te krijgen, wat ze ook doen op het moment dat de prinses haar hofhouding gebiedt haar met de dwerg alleen te laten.

Het orkest stond zoals gezegd op het toneel opgesteld. Dat bood een fraai decor voor de nieuwe dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest, Lorenzo Viotti. Zijn entree in de Nederlandse muziekwereld werd omrand door een zo uitgesproken PR-storm dat men zich moest afvragen of alle tentoongespreide bravoure muzikaal zou worden waargemaakt op de plek waar het erop aan komt, namelijk voor het orkest. Wel, wat dat betreft is Viotti geslaagd. Zemlinsky’s rijk geornamenteerde partituur was een kolfje naar zijn hand. Natuurlijk kwam hij in een gespreid bed terecht, de verdienste van de vorige dirigenten Haenchen, Kreizberg en Albrecht, waarvan eerstgenoemde het orkest grootbracht met Wagner en de laatste twee geregeld hoogtepunten van de vergeten muziek van tussen de twee laatste wereldoorlogen aan de vergetelheid hielpen ontrukken. Maar overigens zit er in de muziek van Der Zwerg genoeg verismo en impressionisme, en, zonder de dirigent te willen framen, misschien hielp het feit dat hij als Zwitser tussen drie culturen is geboren hem ook de vleugen Italianita en Frans uit de partituur te etaleren. Wie niet aan de norm voldoet ligt eruit/valt af, en elke gemeenschap heeft de behoefte om te verstoten, te marginaliseren, wat Wilde en Zemlinsky in de lijn van Arthur Koestler leken te constateren.

Misschien berustte het idee ook op persoonlijke ervaring. Zemlinsky achtte zich wat betreft uiterlijk bijvoorbeeld Alma Mahler niet waardig en ook Oscar Wilde sublimeerde het gebrek aan liefdesleven dat hij zichzelf ontzegde door een minderwaardigheidscomplex wat betreft zijn uiterlijk in zijn literaire werk. Zijn Salomé ging over iemand die haar aanbedene alleen in de dood hoopte te bereiken, in The Birthday of the Infanta/Der Zwerg gaat de titelpersoon ten onder als hij meent dat hij niet de kwaliteiten heeft om zijn aanbedene te bereiken.

Bij andere ensceneringen zien we als publiek wel eens dat voor de rol van de dwerg juist een uiterlijk wordt gekozen dat lijkt te suggereren dat alleen de hofhouding niet door heeft dat hij eigenlijk charismatisch is. In de enscenering van Nanouk Leopold draagt de dwerg dan wel kleurige fantasievolle kleding, maar hij heeft ook onverzorgde haren en een onverzorgde baard, en dan niet in de stijl van Rasputin of Charles Manson. Daardoor kiest de regie ervoor de weerzin van het gezelschap tegen deze vreemdeling voorstelbaar te maken.

Overigens moeten we toegeven dat de dwerg volgens het libretto zeker niet alleen maar een miskende zuivere ziel is. De kern van het drama is daarmee niet dat de prinses en haar hovelingen vanbuiten mooi, maar van binnen lelijk zijn, terwijl dat bij de dwerg precies andersom is. Dat hij verliefd wordt zodra hij de jonge vrouwen van het hof ziet en dat hij binnen deze vrijwel identiek uitziende vrouwen meteen voor de prinses kiest rechtvaardigt ook wel enige twijfel aan zijn motieven. En dat hij monomaan door oreert over zijn eigen gevoelens. De literaire wereld was na eeuwen dominantie van de ene, absolute liefde met als een hoogtepunt Wagners Tristan, al langer wat wijzer geworden. Waartoe het crisisgevoel van het Fin de Siècle en de Eerste Wereldoorlog ook hadden bijgedragen. In de operaliteratuur stond Zemlinsky daarin niet alleen, Schreker en Weil droegen ook bij aan de cynische kijk op de Wagners ten tonele gevoerde ideeën over de menselijke ziel.

Clay Hilley in Lied von der blutenden Orange.

Uit Erwin Olafs documentaire Im Wald: Auf dem See. (Let op de zittende persoon links halverwege boven die blijkbaar even uitrust en haar winkel-rolwieltas misschien met alles wat ze nog heeft even naast zich neer heeft gezet.)

De fotograaf Erwin Olaf was in de zaal. Zijn recente Im Wald, fotografisch verslag van een verblijf in de Alpen, was van een Wagneriaans-mystieke geladenheid. Zou hij vroeger misschien ooit Madame Butterfly of La Traviata hebben moeten regisseren, misschien zou hij nu de man zijn voor Lohengrin.

Filmer Michiel van Erp was er ook. Terwijl zijn film Niemand in de Stad voor een studentenleven-romcom kon doorgaan, was het eigenlijk ook een tragedie, over outsiders, op zoek naar gemeenschapsgevoel. Vergelijk ook de dramatis personae in zijn documentaireserie De Roze Revolutie. Peter Grimes of Albert Herring zou misschien teveel framen zijn, maar Schrekers Die Gezeichneten, over misfits gesproken?

Achtergrondinformatie bij de productie van De Nederlandse Opera

https://www.operaballet.nl/en/dutch-national-opera/2021-2022/der-zwerg

Nanouk Leopold en Lorenzo Viotti over Der Zwerg

Momenteel de enige CD-uitvoering die op Spotify te vinden is, onder James Conlon:

NedPho onder Viotti doen hier absoluut niet voor onder.

Opvoering door de Opera van Lille, met een dwerg die er juist niet abject uitziet, maar, gezien zijn ud (Orientaalse luit) en trainingspak, uit een ‘andere cultuur’ komt:

Deutsche Opera Berlijn trailer, waar de dwerg een aanwaaiende politieke redenaar of manipulator is, ten kwade of ten goede, en op toneel een alter ego heeft in de persoon van een werkelijke acteur met een aangeboren groeibeperking. Ook hier bevindt het orkest zich, in relatief kleine bezetting, op het toneel.

Een toelichting van de dramaturg in Berlijn: https://www.youtube.com/watch?v=Zbn3gOTlI8U

Lied von der blutenden Orange

Een concertante uitvoering is tóch niet de oplossing.

Erwin Olafs Im Wald in de NRC

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/04/08/in-de-serie-im-wald-regisseert-erwin-olaf-zelfs-de-natuur-a4039005

https://www.erwinolaf.com/art/im_wald_2020

Der Zwerg van Alexander Zemlinsky door De Nationale Opera en het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Lorenzo Viotti.
Met: Lenneke Ruiten, Annette Dasch en Clay Hilley en Derek Welton.
Regie: Nanouk Leopold, scenografie en video-ontwerp: Daan Emmen
Gezien: 4/9 in het Muziektheater Amsterdam.

Fotomateriaal: Marco Borggreve

In de serie ‘Recovered Voices: A Lost Generation’s Long-Fortgotten Masterpieces’: Der zerbrochene Krug en Der Zwerg

zwerg

James Conlon is al jarenlang een vurig pleitbezorger van de “Entartete” componisten. In zijn Keulse jaren (hij was tussen 1989 en 2002 chef dirigent van de Gürzenich-Orchester en  artistiek leider van de opera) heeft hij vrijwel alle orkestrale en vocale werken (waaronder ook Der Zwerg) van Zemlinsky uitgevoerd en opgenomen. De opnamen op EMI koester ik als de grootste schat, wat het waarschijnlijk ook is.

zwerg conlon

James Colon

In 2006 werd Conlon aangesteld als de muzikale leider van de opera van Los Angeles en één van zijn eerste projecten was een serie ‘Recovered Voices: A Lost Generation’s Long-Fortgotten Masterpieces’.

In zijn eigen woorden:
“De muziek van Alexander Zemlinsky en Viktor Ullmann bleef decennia lang verborgen door de nasleep van de vernietiging, aangericht door het beleid van het nazi-regime […] Volledige erkenning van hun werken en talent ontbreekt nog steeds, meer dan 65 jaar na hun dood […] Hun leven en persoonlijke geschiedenissen waren tragisch, maar hun muziek overstijgt het allemaal. Het is aan ons om hun verhaal te waarderen in zijn volle historische en artistieke context.”

De serie is in 2008 gestart met een double-bill van Ullmann’s Der zerbrochene Krug en Zemlinsky’s Der Zwerg.

Twee totaal verschillende opera’s, twee totaal verschillende muziekstijlen, twee werelden, één lot: ooit op de gezamenlijke vuilnisbelt van de ‘ontaardde kunst’ beland. Geen van beide componisten heeft de oorlog overleefd.

DER ZERBROCHENE KRUG

Zwerg Ullmann

Victor Ullmann

Der Zerbrochene Krug (1941/1942) was het laatste werk dat Ullmann componeerde voordat hij gedeporteerd werd naar Theresienstadt. In oktober 1944 werd hij afgevoerd naar Auschwitz en twee dagen na zijn aankomst vergast

Het libretto (geschreven door Ullmann zelf), een heerlijke Commedia dell’arte, is gebaseerd op een klassieker van von Kleist uit 1808.

Het was de eerste keer dat ik de opera zag en ben er onmiddellijk voor gevallen. De muziek is prachtig: jazzy, af en toe atonaal, maar met heerlijke walsjes. Eigenlijk van alles wat. Eclectisch? Jazeker, maar sinds wanneer is dat een vies woord?

De productie heeft mijn hart gestolen. Het begint al met de ouverture: terwijl maestro Conlon het orkest opzweept tot ongekende hoogten (kan je ook komisch spelen?), krijgen we een soort ballet- pantomime (choreografie: Peggy Hickey) opgevoerd, waarin het ons “verteld” wordt wat er vooraf is gebeurd.

De beelden, de schaduwen, het licht, de choreografie – alles maakt dat je niet anders kan dan glimlachen.

Het zeer erotisch geladen verhaal gaat over een man die bij een nachtelijk bezoek aan Eve een dierbare kan van haar moeder, Frau Marthe Rull, heeft gebroken. De vrouw zoekt daar gerechtigheid voor bij rechter Adam, maar uiteindelijk blijkt dat de rechter zelf de dader was.

Het speelt zich af in een klein dorpje (Heisum) in Holland en dat levert heerlijk herkenbare beelden op. Anton Pieck, Delfts Blauw, Frau Antje, windmolens, klompen – niets wordt ons bespaard! En mooi dat het is! De belichter (David Weiner) verdient er een Oscar-prijs voor.

Melody Moore (Eve) is een ware ontdekking. Met haar buigzame, lyrische, sprankelende sopraan weet zij de tegenstrijdige gevoelens van onschuld en ondeugd, flirt en oprechte liefde op een onnavolgbare manier te uiten. Af en toe deed zij mij aan de jonge Lucia Popp te denken.

Haar moeder wordt heerlijk gechargeerd gezongen door Elisabeth Bishop en Richard Cox is uitstekend as haar verloofde Ruppert.

Maar alles en iedereen verbleekt bij James Johnson, die de rechter Adam zingt. Wat een stem! Wat een dictie! En wat een optreden! Wat hij met de rol doet grenst aan het onmogelijke. Hier wordt een mens gelukkig van.

DER ZWERG

zemlissky

Zemlinsky was een lelijke man en daar leed hij behoorlijk onder. Daar heeft de twee jaar durende verhouding met zijn bloedmooie leerlinge – Alma, die hem een dwerg noemde – zeker toe bijgedragen.

Zemlinsky wilde hier een opera over maken. Hij bestelde bij Schreker een libretto, maar zag er uiteindelijk vanaf (waarop de librettist zelf de muziek componeerde, wat resulteerde in Die Gezeichneten). Het idee liet Zemlinsky echter niet los en hij kwam bij Oscar Wilde en zijn The Birthday of the Infanta terecht.

Op haar achttiende verjaardag ontvangt Donna Clara, behalve juwelen, kant en het duurste van het duurste, ook een merkwaardig geschenk: een dwerg, die bovendien afzichtelijk lelijk is. Een heerlijk speeltje voor de infante, zeker ook, omdat de dwerg het van zichzelf niet weet – hij heeft nog nooit zijn eigen spiegelbeeld gezien.

Donna Clara maakt hem verliefd en laat hem in de waan dat ze ook van hem houdt, waarna ze hem voor spiegels zet. Hij overleeft het niet, maar dat kan de verwende prinses niet boeien.

De (zeer traditionele en naturalistische) setting is buitengewoon mooi en de kostuums oogverblindend – je waant je daadwerkelijk aan het Spaanse hof.
Het geheel ziet er als een schilderij van Velazques uit, adembenemend.

Adembenemend is ook de uitvoering. James Johnson zingt en acteert een voortreffelijke Don Esteban.

Melody Moore (ik blijf nog steeds onder de indruk) zingt hier de eerste dienstmaagd en Susan B. Anthony is een zeer ontroerende Ghita, het enige wezen dat medelijden met de arme dwerg heeft. Mary Dunleavy heeft alles in huis om de verwaande infante te vertolken: zij is mooi en capricieus. Haar stem is zilverkleurig en kinderlijk licht. Ook als actrice weet ze te overtuigen.

De hoofdrol wordt hier op een onnavolgbare wijze gezongen door Rodrick Dixon. De enige die ik ooit beter vond, was Douglas Nasrawi, gehoord tijdens de ZaterdagMatinee. Dixon is zwart, wat natuurlijk al een plus is, zeker hier. Zelf zou ik het voldoende vinden – het maakt van hem meteen een outcast – maar hij werd ook behoorlijk toegetakeld door de grime-afdeling. Totaal overbodig, als u het mij vraagt, maar dat mag geen minpuntje zijn in de verder fantastische productie.

Mensen: ga het kopen! Ga genieten, lachen, huilen… En: ga even stilstaan bij wat vernietigd is en nog steeds niet teruggeplaatst is op de rails.

Viktor Ullmann & Alexander Zemlinsky
Der zerbrochene Krug & Der Zwerg
Rodrick Dixon, Mary Dunleavy, James Johnson, Melody Moore e.a.
Los Angeles Opera Orchestra and chorus olv James Conlon
Regie: Darko Tresnjak
Arthaus Music 101 528

Meer over Zemlinsky:
EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 1: de man
EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 2: ‘Du bist mein Eigen’
EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 3: dromen en het geluk dat verborgen dient te worden
EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE : ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt..’

Ullmann:
VIKTOR ULLMANN: Der Kaiser von Atlantis. Amsterdam 4 mei 2016