EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 2: ‘Du bist mein Eigen’
Wij kunnen het ons niet meer voorstellen, maar de allereerste naoorlogse uitvoering van de Lyrische Symphonie dateert uit eind jaren zeventig van de vorige eeuw. Dit absolute meesterwerk werd gecomponeerd tussen 1922-23 en beleefde zijn première in Praag 4 juni 1924. Het is, net als Das Lied von der Erde van Mahler een soort kruising tussen een orkestrale liederencyclus en een symfonie.
Zemlinsky schreef het werk op de tekst van de Bengaalse dichter Rabindranath Tagore The Gardener, in de Duitse vertaling van Hans Effenberger. De zeven liefdesgedichten zijn gegoten in de vorm van een dialoog tussen een prins (bariton) en een verliefd meisje (sopraan). Veel musicologen beschouwen het werk als autobiografisch en daar zit zeer zeker iets in.
Of het om de (nog steeds?) onverwerkte breuk met Alma Schindler ging, zoals sommige critici willen geloven? Dat denk ik niet, zelf ben ik veel meer geneigd om Antony Beaumont (dé Zemlinsky kenner en biograaf) te geloven dat het om zijn in die tijd net begonnen relatie met Louise Sachsel ging.
Alban Berg en Hanna Fuchs
In dit kader bezien is het misschien leuk te weten dat Alban Berg het derde deel van de symfonie (‘Du bist mein Eigen’) in het Adagio Apassionato van zijn Lyrische Suite voor strijkkwartet citeerde. U weet toch wel dat Berg in die tijd een heimelijke liefdesaffaire had met Hanna Fuchs, voor wie hij het werk componeerde?
Hieronder het Adagio appassionato uitgevoerd door het Galimir String Quartet. De opname dateert uit 1935:
Van het ooit zo genadeloos vergeten maar inmiddels het bekendste en het vaakst uitgevoerde werk van Zemlinsky bestaan best veel uitvoeringen. Daar springen er meteen twee uit, van James Conlon en Riccardo Chailly.
Orkestraal wint Chailly het, voornamelijk vanwege de ongeëvenaarde klank van het KCO, maar in het vierde deel weet Conlon zijn orkest zulke zoete tonen te ontlokken dat ik er helemaal voor ga.
Opname onder Riccardo Chaillly:
Ook de solisten vind ik bij Conlon geschikter. Bo Skovhus overtuigt mij veel beter dan Håkan Hagegård. De tweede heeft een warme, ronde bariton met iets rustgevends in zijn timbre en dat vind ik hier een nadeel, de rusteloosheid in de stem van Skovhus geeft zijn woorden wat meer impact.
Zijn voordracht vind ik ook helderder en zijn uitspraak duidelijker. Luister hoe hij de woorden “Du bist mein Eigen, mein Eigen, du, die in meinen endlosen Träumen wohnt... “ zingt! Ook Soile Isokoski is te prefereren boven de (prachtig zingende, dat wel) sopraan van Chailly, Alexandra Marc.
Opname onder James Conlon:
Bo Skovhus is altijd iemand geweest die de Entartete Musik een meer dan een warm hart toedraagt. Dat liet hij merken door – onder andere – de keuzes voor de door hem gezongen werken.
De Lyrische Symphony stond vaak in zijn concertprogramma’s overal ter wereld, ook in Amsterdam (maart 2007, met Hillevi Martinpelto en het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Donald Runnicles) en behalve voor EMI heeft hij het werk ook voor RCA opgenomen, deze keer met een onvoorstelbaar mooie lyrische sopraan Luba Orgonasova.
De directie van Claus Peter Flor is een beetje onevenwichtig, maar de zes liederen die er aan vastzitten, door Skovhus gezongen en schitterend op piano begeleid door Helmut Deutsch, maken een boel goed.
Hieronder een opname met Bo Skovhus, Maria Bengtsson en het Staatskapelle Berlin onder leiding van Kirill Petrenko, opgenomen in het Berlijnse Philharmonie op 30 december 2011:
In de opname van BBC Classics uit 1996 worden de zangpartijen met veel begrip en nog meer nuancen gezongen door Thomas Allen en Elisabeth Söderström. Michael Gielen toont enorm veel affiniteit voor de partituur.
Welke opname ik mis in deze opsommng is de uitvoering door het Orchestra de Paris o.l.v. Christoph Eschenbach met als solisten Matthias Goerne en Christine Schäfer. Opgenomen in 2006 en verschenen op het label Capriccio. Het betreft een herziene orkestversie en wel door de Zemlinsky kenner Antony Beaumont.
Bedankt voor je reactie Diny.
Er zijn nog veel meer opnamen die ik niet genoemd heb. Die Beaumont versie ken ik uiteraard wel en ben er niet gelukkig mee. Inmiddels zijn er (weer) nieuwe correcties op de correctie van Beaumont uitgebracht en daar kom ik (hoop ik) nog ooit op terug. En dan wil ik mij op de verschillen concentreren, nu ging het mij louter en alleen om de uitvoering. In dit kader bezien is de opname van Beaumont niet de beste die er is: niet orkestraal en ook niet wat de zangers betreft.
Welke opname ik mis in deze opsommng is de uitvoering door het Orchestra de Paris o.l.v. Christoph Eschenbach met als solisten Matthias Goerne en Christine Schäfer. Opgenomen in 2006 en verschenen op het label Capriccio. Het betreft een herziene orkestversie en wel door de Zemlinsky kenner Antony Beaumont.
LikeGeliked door 1 persoon
De allerbeste uitvoering die ik ken. Wat een diepte en rust!
LikeGeliked door 1 persoon
Bedoel je Gielen, Maarten?
LikeLike
Bedankt voor je reactie Diny.
Er zijn nog veel meer opnamen die ik niet genoemd heb. Die Beaumont versie ken ik uiteraard wel en ben er niet gelukkig mee. Inmiddels zijn er (weer) nieuwe correcties op de correctie van Beaumont uitgebracht en daar kom ik (hoop ik) nog ooit op terug. En dan wil ik mij op de verschillen concentreren, nu ging het mij louter en alleen om de uitvoering. In dit kader bezien is de opname van Beaumont niet de beste die er is: niet orkestraal en ook niet wat de zangers betreft.
LikeLike