Alexander_Zemlinsky

Brahms, Rachmaninoff en Zemlinsky, tragedies

Tekst: Neil van der Linden

Wat voor opera zou Brahms hebben geschreven, als hij een opera zou hebben geschreven? Ik moest daaraan denken in dit aan het thema ‘tragedie’ gewijde concert. Ik kom in elk geval muzikaal tot een collage van mijn favoriete stukken (van een componist waarvoor ik niet altijd warm loop): “Ihr habt nun Träurigkeit” uit Ein Deutsches Requiem, de bijna pre-Mahleriaanse Alt-rhapsodie, het bijna Wagneriaanse eerste deel uit zijn eerste pianoconcert, de passacaglia uit het eerste strijksextet, en vooruit ook het langzame deel uit het tweede, en misschien nog een stukje Liebeslieder-Walzer.

Én als overture de Tragische Overtüre. Waarmee dit NTR Matinee-concert begon. En wel tamelijk spectaculair. Canellakis liet het orkest verrassend open klinken, maar waar nodig met de juiste zwaarte. Die hoorns in het begin klonken fenomenaal, evenals verderop de replieken van de vooral lage strijkers. Alle vaste stijlkenmerken van Brahms komen in dit werk voor, maar precies goed gedoseerd, met een heldere schriftuur, en dat werd allemaal fraai uitgelicht door Canellakis en orkest.

Heldere schriftuur kun je niet zeggen van Rachmaninoff in zijn Dodeneiland, gebaseerd op symbolist Arnold Böcklins schilderij Die Toteninsel. Rachmaninoffs versie roept zelfs geen associaties op met het schilderij. De muziek is broeierig impressionistisch, terwijl het ‘lugubere’ van Böcklins verbeelding juist is dat het zo kraakhelder en sereen is. Niemand die dat beter aanvoelde dan Patrice Chéreau toen hij in zij legendarische Ring-enscenering in Bayreuth de Walkürenrots uitbeeldde als de rots op Böcklins schilderij. (Dat overigens pas in het tweede jaar, in het eerste jaar had hij de Matterhorn nagebouwd op het toneel. Voortschrijdend inzicht, of hij was op de terugweg van Bayreuth langs München gereisd, waar het werk in de Pinakotheek hangt. Erwin Olaf – had hij ooit maar een Ring-décor of zelfs überhaupt een operadecor mogen ontwerpen! – parafraseerde volgens mij Böcklin fraai in zijn serie Im Wald.) In dit Duitsige programma zou een ander op het schilderij van Böcklin geënte symfonisch gedicht misschien beter hebben gestaan, dat van Max Reger. Op YouTube vond ik een uitvoering door het Concertgebouworkest uit 1941 (!) onder de Duitse toenmalige geregelde Bayreuth dirigent Hermann Abendroth. Maar het is ook heel keurig opgenomen met het KCO door Neeme Järvi

In tijd zat Reger (geb. 1873) dicht aan tegen Zemlinsky (geb. 1871). Diens eenakter-opera Eine florentinische Tragödie is gebaseerd op A Florentine Tragedy van Oscar Wilde, wiens oeuvre ook Richard Strauss had geïnspireerd voor diens Salomé uit 1905 (en ook Schreker voor Die Geburtstag der Infantin an later nog eens Zemlinsky voor Der Zwerg). En net als in de stof voor Salomé lijkt de oorspronkelijke auteur zich in de stof voor Eine florentinische Tragödie zich verfijnd te verlustigen in het gedrag van de hoofdpersonen, waarbij familieleden elkaar in de val laten lopen, met navrante gevolgen, en als satire op de liefde die zonder wreedheid en immoraliteit niet lijkt te kunnen bestaan.

In Eine florentinische Tragödie betrapt een koopman, Simone, bij thuiskomst zijn echtgenote, Bianca, in bed met een edelman. De edelman moet het met de dood bekopen. Drie eeuwen eerder had componist/edelman Carlo Gesualdo zijn echtgenote en haar minnaar betrapt en doodde hen beiden. Als edelman ging hij toen vrijuit. Wildes verhaal vertelt niet hoe het was nu een burgerman een crime passionel had gepleegd, op een edelman nog wel.

De echtgenote overleeft het deze keer wel. Sterker nog, nu ze ziet hoe sterk haar man eigenlijk is wordt ze weer verliefd op hem. En hij vervolgens weer op haar. Bianca: ‘Waarom wist ik niet dat je zo sterk was?’ [Schekers partituur: Apotheotische geluiden uit het orkest.] Simone: Waarom heb je mij niet verteld hoe mooi je eigenlijk bent?’ Bianca zijgt op haar knieën neder en kunst haar geliefde. [Ende der Oper, aldus de partituur.]

Zemlinksky’s muziek werd door de Nazi’s Entartet verklaard. Maar Salomé was toch niet minder Entartet? Maar ja, Strauss was niet Joods, en zijn Der Rosenkavalier, hoewel in wezen niet minder ‘pervers’, had in de ogen van de burgerij veel goed gemaakt.

Enfin, Zemlinsky’s muziek bleek een kolfje naar Canellakis’ hand. Ook orkestraat dampten erotiek en wellust van het podium. Canellakis liet het orkest alle hoeken en gaten van de partituur zien.

De muziek fleemde, kookte, streelde en schroeide. Je hoort dat de muziek van de grote filmkunst eraan komt, en daarmee de Duitse Expressionistische filmkunst als geheel. En vervolgens, deels dankzij de uit Europa gevluchte artistieke diaspora, de Hollywood filmkunst.

En eigenlijk behoort Eine florentinische Tragödie nog tot de beste filmmuziek in wording. Verschillende ensceneringen laten dat zien, zoals die van De Nationale Opera een paar jaar geleden, en de zeer filmische registratie door de Livermore Valley Opera die ik in YouTube vond.

Er zat deze middag een bekende jonge, nieuw aangetreden rechtse partijleider in de zaal, en ik ben benieuwd wat zij ervan vond. Een ideoloog uit haar kringen (die ik overigens niet per se met haar vereenzelvig) had net geschreven: “Cultuurmarxisme haat alles wat Westers is. Klassieke muziek inderdaad (..) Wanneer bevrijden de hero leaders ons nu eindelijk van de cultuurmarxisten.”

Bij de NTR bevonden we ons deze middag natuurlijk in het hol van de ‘Staatsomroep’ en van de ‘Mainstream Media’. Enfin, geweldig dat zij er was. Haar voorganger kwam ook geregeld in het Concertgebouw, maar hij wijst alle muziekstijlen van na Rachmaninoff af.

Solisten: geweldig. De Oostenrijker Josef Wagner is een fraaie Wagneriaanse bariton die de plot van het verhaal stemtechnisch en theatraal soeverein vertaalde. Zelfs als Zemlinksky en in zijn voetsporen Canellakis het orkest even laat donderen tijdens de opperste extase in Simones rol blijft hij fier overeind.

De van geboorte Italiaanse tenor Attilio Glaser heeft de Deutsch Oper Berlin als thuishaven, wat er ongetwijfeld aan bijdroeg dat hij een ideale vertolker bleek van het Duitstalige repertoire gemengd met de Italianita in de door Zemlinsky voor hem geschreven rol.

En de Nederlandse mezzosopraan Nina van Essen van de Staatsoper Hannover overtuigde ook in haar in omvang beperktere maar vocaaltechnisch wel degelijk veeleisende rol.

Voor alle drie waren dit hun roldebuten in de Matinee. Ik hoop dat ze terugkomen.

Brahms: Tragische Ouvertüre in d, op. 81
Rachmaninoff: Het dodeneiland, op. 29
Zemlinsky: Eine florentinische Tragödie
Radio Filharmonisch Orkest
Karina Canellakis dirigent
Attilio Glaser tenor (Guido Bardi)
Nina van Essen sopraan (Bianca)
Josef Wagner bariton (Simone)

Gezien 27 september

Mooie uitvoering op Youtube van Eine florentinische Tragödie in combinatie met Puccini’s (ook in Florence gesitueerde) Gianni Schicchi, door de Livermore Valley Opera.

En in Amsterdam:

https://basiaconfuoco.com/2017/11/12/eine-florentinische-tragodie-gianni-schicchi-amsterdam-november-2017/

Regers Die Toteninsel, prachtige muziek, erg foute opname. Er zijn nog andere opnames.

Die Walküre derde dedrijf in de regie van Patrice Chéreau Bayreuth 1980 met Böcklins Die Toteninsel nagebouwd als decor.

Foto’s Neil van der Linden en twee foto’s uit Erwin Olafs serie Im Wald.

Discografie:

https://basiaconfuoco.com/2017/11/05/eine-autobiografische-tragodie-alexander-zemlinsky-deel-4-warum-hast-du-mir-nicht-gesagt/

Zemlinsky vs. Zemlinsky

Don’t be alarmed! It is not a rather weird performance of – or a variation on – Beethoven’s fifth symphony but the beginning of Zemlinsky’s 1934 Sinfonietta, a work in which the composer is barely recognizable. I read somewhere that he wanted to prove to his greatest critics that, in the symphonic genre, he was not inferior to the three big Bs: Beethoven, Brahms and Bruckner.

Zemlinsky’s Sinfonietta played Gürzenich-Orchester Köln/ James Conlon

Total nonsense, of course, because his greatest appeal greatly depends on his very own idiom: a sultry, barely-there erotic tension. And the Sinfonietta lacks, precisely, those essential elements. I had not heard the work before and I don’t think I will often listen to it again, but that is not down to the excellent performance: Finnish conductor Susanna Mälkki clearly has an affinity with it.

Unfortunately, the performance of the “Sechs Maeterlinck Gesänge” is not on the same level. This is mainly because of Petra Lang. I have never been a big fan of hers but here she sounds, how shall I put it… anything but erotic? Too bad.

And for ˜dessert” we get the prelude and monologue from the third act of ” König Kandaules”, an opera Zemlinsky never finished. The monologue is very impressively sung by Siegfried Lorenz and the orchestra conducted by Gerd Albrecht, who died in 2014, sounds simply heavenly. The recording dates from 1992.





Alexander Zemlinsky
Sinfonietta, op. 23, Six Maeterlinck-Songs Op. 13
Petra Lang (soprano)
ORF Vienna Radio Symphony Orchestra olv Susanna Mälkki

Der König Kandaules (two excerpts)
Siegfried Lorenz (baritone),
ORF Vienna Radio Symphony Orchestra conducted by Gerd Albrecht

Recovered Voices: A Lost Generation’s Long-Fortgotten Masterpieces

Like no other renowned conductor, James Conlon has been an ardent advocate of the ‘Entartet composers’ for years. In his Cologne years (between 1989 and 2002 he was chief conductor of the Gürzenich-Orchester and artistic director of the opera) he performed and recorded almost all of Zemlinski’s orchestral and vocal works. I cherish his recordings on EMI (unfortunately most of them are no longer on the market) as the greatest treasures, which they probably are.

James Conlon

In 2006, Conlon was appointed musical director of the Los Angeles opera and one of his first projects was a series of ‘Recovered Voices: A Lost Generation’s Long-Fortgotten Masterpieces.

The series started in 2008 with a double-bill of Ullmann’s Der zerbrochene Krug and Zemlinsky’s Der Zwerg. (Arthaus Music 101 528)

DER ZERBROCHENE KRUG

Victor Ullmann

Der Zerbrochene Krug (1941/1942) was the last work Ullmann composed before being deported to Theresienstadt. In October 1944, he was deported to Auschwitz and gassed two days after his arrival, The libretto (written by Ullmann himself), a delightful Commedia dell’arte, is based on an 1808 classic by von Kleist.



It was the first time I saw the opera and I fell for it immediately. The music is wonderful: jazzy, occasionally atonal, but with lovely waltzes. Basically a bit of everything. Eclectic? Sure, but since when is that a dirty word?

The production stole my heart. That already happened with the overture: while maestro Conlon whips up the orchestra to unprecedented heights (can you also play comically?), we also get a performance of a ballet pantomime (choreography: Peggy Hickey), which “tells” us what happened beforehand.

The images, the shadows, the light, the choreography – everything makes that you can’t help but smile.

The highly erotically charged story is about a man who, during a night-time visit to Eve, has broken a cherished jug belonging to her mother, Frau Marthe Rull. The woman seeks justice for this from Judge Adam, but in the end it turns out that the judge himself was the perpetrator.

Set in a small village (Heisum) in Holland, it produces delightfully recognisable images. Anton Pieck, Delft Blue, Frau Antje, windmills, clogs – it is all there! And it is so beautiful! The lighting technician (David Weiner) really deserves an Oscar award.

Melody Moore (Eve) is a true discovery. With her pliant, lyrical, sparkling soprano, she manages to express the conflicting feelings of innocence and vice, flirtation and genuine love in an inimitable way. At times, she reminded me of the young Lucia Popp.

Her mother is in a enchantingly exaggerated way sung by Elisabeth Bishop and Richard Cox is excellent as her fiancé Ruppert.

But everything and everyone pales in comparison to James Johnson, who sings judge Adam. What a voice! Such diction! And what a performance! What he does with the role borders on the impossible. This is what makes a person happy.Victor Ullmann

Der Zerbrochene Krug from Los Angeles:

https://www.operaonvideo.com/der-zerbrochene-krug-ullmann-la-opera-2008/

Der Zerbrochene Krug on cd., with a.o. Michelle Breed tand Claudia Barainsky.
Gerd Albrecht conducts:

DER ZWERG

The idea of composing an opera about an ugly man who is in love with a beauty has haunted Zemlinsky all his life, and that’s how he ended up with Oscar Wilde and his The Birthday of the Infanta

.Costume design for ‘Der Zwerg’ by August Haag, Cologne 1922.

On her eighteenth birthday Donna Clara receives a remarkable gift: a dwarf, who is also hideously ugly. A delightful toy for the infante, especially since the dwarf does not know he is ugly himself – he has never seen his own reflection… Donna Clara makes him fall in love with her and makes him think that she loves him too, after which she puts him in front of mirrors. He doesn’t survive, but that doesn’t interest the spoiled princess.

A delightful toy for the infante, especially since the dwarf does not know he is ugly himself – he has never seen his own reflection… Donna Clara makes him fall in love with her and makes him think that she loves him too, after which she puts him in front of mirrors. He doesn’t survive, but that doesn’t interest the spoiled princess.

Diego Velázques: Las Meninas

The very traditional and naturalistic setting is exceptionally beautiful and the costumes are dazzling. You really think you’re at the Spanish court. The whole thing looks like a painting of Velazques, breathtaking.

The execution is also breathtaking. James Johnson sings and acts an excellent Don Esteban. Mary Dunleavy has everything it takes to perform the conceited infante: she is beautiful and capricious. Her voice is silvery and childishly light. As an actress she also knows how to convince.

Rodrick Dixon sings the leading role here in an inimitable way. The only singer I ever liked better in this part was Douglas Nasrawi, whom I heard singing it during a Saturday Matinee at the Concertgebouw.



James Conlon:

 
“The music of Alexander Zemlinsky and Viktor Ullmann remained hidden for decades by the aftermath of the destruction wrought by the policies of the Nazi regime […]. Full recognition of their works and talent is still lacking, more than 65 years after their deaths […].
Their lives and personal histories were tragic, but their music transcends it all. It is up to us to appreciate their story in its full historical and artistic context.

Der Köning Kandaules oftewel de les in hoe je het geluk niet met iedereen moet delen

In 1938 vluchtte Zemlinsky naar New York. In zijn koffertje bevond zich de onvoltooide opera Der könig Kandaules. Eenmaal in New York, hoopte hij op de uitvoering in de Metropolitan Opera.

André Gide

Het op het toneelstuk van André Gide gebaseerde libretto ging over een seksschandaal dat een heel koningshuis aan het wankelen heeft gebracht en het einde van een hele dynastie btekende. Volgens de Griekse historicus Herodotus gebeurde dit in Lydië in de 7e eeuw v.Chr., toen koning Kandaules rondbazuinde dat zijn vrouw zo mooi was en wilde zijn geluk en de schoonheid van zijn vrouw met iedereen delen.

Door de koning aangemoedigd en door een onzichtbaar makende ring geholpen, brengt Gyges, zijn geliefde lijwacht een nacht door met de koningin. Als zij achter de ware toedracht komt, spoort zij Gyges aan om de koning te vermoorden waarna hijzelf tot koning wordt gekroond.



Herodotus: : “Er zijn voor jou nu twee wegen aanwezig, Gyges, ik geef jou de keuze welk van beide je wil inslaan. Want ofwel moet je Kandaules doden en krijg je mij en het koningschap van Lydië, ofwel moet je dadelijk zelf sterven zonder meer, opdat je voortaan niet meer zou zien wat je niet mag zien door Kandaules in alles te gehoorzamen. Maar het is werkelijk nodig dat ofwel degene die dat bedacht heeft omkomt (gedood wordt) ofwel jij die mij naakt bekeken hebt en gedaan hebt wat niet gebruikelijk is.” (Wiki)

Het libretto bleek te gewaagd voor het Amerikaanse publiek en toen Zemlinsky in 1942 stierf, was zijn opera nog steeds onvoltooid.

Antony Beaumont

Het was pas de Engelse musicoloog én Zemlinsky-biograaf Antony Beaumont die het partituur voltooide. In oktober 1996 werd de opera in Hamburg uitgevoerd, met enorm veel succes. De uitvoering werd live opgenomen en op het label Capriccio (600712) uitgebracht.

De uitvoering onder leiding van Gerd Albrecht is zonder meer uitstekend en de hoofdrollen zijn met James O’Neal (Kandaules), Monte Pederson (Gyges) en Nina Warren (Nyssia) zeer adequaat bezet. In de kleine rol van Nicomedes horen we een jonge debutant, Mariusz Kwiecień.


In 2002 heeft Salzburg de opera op het programma gezet en de fenomenaal bezette, live opgenomen uitvoering werd in een zeer verzorgde uitgave op 2 cd’s uitgebracht (Naïve 3070). De rol van Kandaules werd vol overgave gezongen door Robert Brubacker en Wolfgang Schöne was een uitstekende Gyges. De Zweedse Nina Stemme, die toen nog in het lyrische ‘fach’ zat, zong een mooie Nyssia. Het Deutsche Symphonie Orcherst onder leiding van Kent Nagano klinkt zeer spannend.

Deel 1:

Deel 2:

Onze onvolprezen ZaterdagMatinee heeft de opera in november 2007 concertante uitgevoerd, helaas bestaat er geen opname van. Jammer, want de dirigent Bernhard Kontarsky dirigeerde met veel overgave en Stuart Skelton en Jeanne-Michèle Charbonnet waren onvergetelijk als de koningspaar.


Gyges (of was het Zemlinsky zelf?):  „Der, der ein Glück hält, soll sich gut verstecken! Und besser noch, sein Glück vor Andern“.

Spiegeltje, spiegeltje..

Tekst: Neil van der Linden

Er is natuurlijk geen voor de hand liggende manier om Der Zwerg te ensceneren. Hoewel het verhaal uitermate dramatisch is, is het tegelijkertijd puur symbolistisch; eigenlijk vindt er geen karakterontwikkeling in plaats. Het enige voortschrijdend inzicht komt als de als lelijk omschreven dwerg zichzelf in een spiegel ziet. Je kunt proberen er iets realistisch van te maken, maar dan binnen welk tijdsbeeld? Dat van het oorspronkelijke Velasquez schilderij Las Meninas? Maar alleen al het feit dat je dan een uur en een kwartier lang volwassen zangers ziet die moeten doen alsof ze de kinderen op het schilderij zijn zou elke poging de serieuze ondertoon van het verhaal over te laten komen teniet doen. Je kunt aansluiting zoeken bij de tijd van Oscar Wilde, want Zemlinsky en zijn librettist Klaren gebruikten Wildes sprookje The Birthday of the Infanta al uitgangspunt, met een gegeven dat bijna net zo gruwelijk als dat van Wildes toneelstuk Salomé, waarop Richard Strauss zijn taboe-doorbrekende opera baseerde.

Maar Der Zwerg gaat niet over de tijd van Oscar Wilde. Een voorstelling van Der Zwerg door de Hamburgse opera die hier eind jaren tachtig in het Holland Festival te zien was zocht aansluiting bij de visuele esthetiek van de vroeg-expressionistischefilmkunst. Immers, Der Zwerg stamt uit 1921, een jaar na het verschijnen van twee keerpunten in de filmkunst, Das Kabinett des Dr Caligari en Der Golem. Dat brengt ons bij een kennelijke Zeitgeist die zich uitte in het verhaal van Der Zwerg én in die twee baanbrekende films, namelijk een confrontatie met de realiteit die via een buitenstaander een bepaalde gemeenschap binnendringt en daar een – bedompte – rust komt verstoren.

W.F. Murnau zou hier in 1922 in Nosferatu op voortborduren. Het thema zat trouwens al in 99% van de Wagner-operas, bij wijze van spreken; het expressionisme zou er zonder Wagner anders hebben uitgezien/niet zijn geweest (maar daarover een volgende keer). Zemlinsky en Klaren hadden waarschijnlijk een shockeffect voor ogen dat het gelijke zou zijn van het effect van die films en van Strauss’ Salome. Daarop wijst ook Zemlinsky’s bijna voortdurend rusteloze muziek (iets dat in deze uitvoering met het NedPho onder de nieuwe dirigent goed tot uiting kwam, maar daarover zo dadelijk meer).

Regisseur Nanouk Leopold, zelf filmer, lijkt op een andere manier aansluiting bij de expressionistische filmkunst te hebben gezocht. Het expressionisme in de toenmalige film maakte ook gebruik van extreme kaders en perspectieven, lichtvallen die nooit realistisch waren, vertrekken en huizen waarvan de wanden over geaccentueerd waren of niet rechtop stonden, en ik heb een foto voor ogen van een beroemde toneel- of operaenscenering waarbij als ik mij goed herinner Klemperer betrokken was, met een soort open-blokkendoos-achtige geometrische constructies op het toneel.

In deze enscenering bevindt het orkest zich achter op het toneel. Daarvóór staat een aantal opgestapelde open blokkendozen die lijken op wat ik mij van de historische voorstelling waarvan ik een foto meen te hebben gezien. De lijsten doen denken aan voornoemde experimentele kadrering uit de expressionistische film, maar ook aan de lijsten van schilderijen; het verhaal is immers ontleend aan Velazquez’ schilderij. Alle personages aan het hof, buiten de dwerg, zien er gelijkvormig uit, wit geblondeerd haar en gelijkvormige kleding, van voren een wit-roze halve kanten jurk en daaronder een roze glanzende broek.

Ook Ghita (Annette Dasch), de enige van de vriendinnen van de Infanta, de prinses, die een wat geprofileerder eigen personage heeft. Ook het enige mannelijke lid van de hofhouding, Don Estoban ziet er hetzelfde uit (de Australische bas Derek Welton, die ook Wotan zong bij de Deutsche Opera, Klingsor in Bayreuth, en Orest in Salzburg en Wenen); zo u wilt is het reclame voor gender-gelijkheid en -neutraliteit, maar als iedereen er zo gelijkvormig uitziet is het tegelijkertijd een uithaal naar het consumptieve gelijkheidsideaal. De opera gaat ook over de schijn van individualisme binnen de massacultuur (We are all inviduals!; Monty Python, Life of Brian). De prinses (Lenneke Ruiten) heeft een iets andere kleding aan, een iets bleker roze, maar verder ziet alleen het dwerg-personage er afwijkend uit en draagt een kleurrijke exotisch gewaad.

In een enscenering uit 2019 door de Deutsche Opera Berlin zien we de hofdames allemaal in veelkleurige kleding, maar in die enscenering verdween de individualiteit juist door de veelkleurigheid. Nanouk Leopold draait het juist om, iedereen ziet er hetzelfde uit, maar krijgt wel een eigen kader, een eigen hok dus. Geregeld toont ze op een groot achterdoek de afzonderlijke zangers in close-up gefilmd. De individuele mimiek op de gezichten is frappant, terwijl ze allemaal dezelfde afwisselende stemmingen uitdrukken, verbijstering, minachting, medelijden, en dat allemaal met de verwende gezichtsuitdrukking van verwende kinderen van het hedonisme; vergelijk de vaak uitermate knappe popclips rond inwisselbare videomuzieksterren die denken op te vallen door juist de codes van de consumptiecultuur te volgen en daardoor binnen de kortste keren tot vergetelheid zijn gedoemd (Video killed the radio stars, zoals de Buggles al zongen in de beginjaren van MTV).

Alle personages zijn vanaf het begin op het toneel. Dat zou technisch niet anders gaan, want een deel van de frames staat op de andere gestapeld en er zou geen mogelijkheid zijn om later op te komen of eerder af te gaan. Maar deze kaders en hun videoprojecties erboven drukken ook uit hoe personages dankzij de media publiek bezit zijn geworden. Hoogstens kunnen ze als een gevangene in een cel onder permanente videobewaking of als een dier in een hok in de dierentuin proberen in een hoekje op de kale grond weg te kruipen om wat privacy te krijgen, wat ze ook doen op het moment dat de prinses haar hofhouding gebiedt haar met de dwerg alleen te laten.

Het orkest stond zoals gezegd op het toneel opgesteld. Dat bood een fraai decor voor de nieuwe dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest, Lorenzo Viotti. Zijn entree in de Nederlandse muziekwereld werd omrand door een zo uitgesproken PR-storm dat men zich moest afvragen of alle tentoongespreide bravoure muzikaal zou worden waargemaakt op de plek waar het erop aan komt, namelijk voor het orkest. Wel, wat dat betreft is Viotti geslaagd. Zemlinsky’s rijk geornamenteerde partituur was een kolfje naar zijn hand. Natuurlijk kwam hij in een gespreid bed terecht, de verdienste van de vorige dirigenten Haenchen, Kreizberg en Albrecht, waarvan eerstgenoemde het orkest grootbracht met Wagner en de laatste twee geregeld hoogtepunten van de vergeten muziek van tussen de twee laatste wereldoorlogen aan de vergetelheid hielpen ontrukken. Maar overigens zit er in de muziek van Der Zwerg genoeg verismo en impressionisme, en, zonder de dirigent te willen framen, misschien hielp het feit dat hij als Zwitser tussen drie culturen is geboren hem ook de vleugen Italianita en Frans uit de partituur te etaleren. Wie niet aan de norm voldoet ligt eruit/valt af, en elke gemeenschap heeft de behoefte om te verstoten, te marginaliseren, wat Wilde en Zemlinsky in de lijn van Arthur Koestler leken te constateren.

Misschien berustte het idee ook op persoonlijke ervaring. Zemlinsky achtte zich wat betreft uiterlijk bijvoorbeeld Alma Mahler niet waardig en ook Oscar Wilde sublimeerde het gebrek aan liefdesleven dat hij zichzelf ontzegde door een minderwaardigheidscomplex wat betreft zijn uiterlijk in zijn literaire werk. Zijn Salomé ging over iemand die haar aanbedene alleen in de dood hoopte te bereiken, in The Birthday of the Infanta/Der Zwerg gaat de titelpersoon ten onder als hij meent dat hij niet de kwaliteiten heeft om zijn aanbedene te bereiken.

Bij andere ensceneringen zien we als publiek wel eens dat voor de rol van de dwerg juist een uiterlijk wordt gekozen dat lijkt te suggereren dat alleen de hofhouding niet door heeft dat hij eigenlijk charismatisch is. In de enscenering van Nanouk Leopold draagt de dwerg dan wel kleurige fantasievolle kleding, maar hij heeft ook onverzorgde haren en een onverzorgde baard, en dan niet in de stijl van Rasputin of Charles Manson. Daardoor kiest de regie ervoor de weerzin van het gezelschap tegen deze vreemdeling voorstelbaar te maken.

Overigens moeten we toegeven dat de dwerg volgens het libretto zeker niet alleen maar een miskende zuivere ziel is. De kern van het drama is daarmee niet dat de prinses en haar hovelingen vanbuiten mooi, maar van binnen lelijk zijn, terwijl dat bij de dwerg precies andersom is. Dat hij verliefd wordt zodra hij de jonge vrouwen van het hof ziet en dat hij binnen deze vrijwel identiek uitziende vrouwen meteen voor de prinses kiest rechtvaardigt ook wel enige twijfel aan zijn motieven. En dat hij monomaan door oreert over zijn eigen gevoelens. De literaire wereld was na eeuwen dominantie van de ene, absolute liefde met als een hoogtepunt Wagners Tristan, al langer wat wijzer geworden. Waartoe het crisisgevoel van het Fin de Siècle en de Eerste Wereldoorlog ook hadden bijgedragen. In de operaliteratuur stond Zemlinsky daarin niet alleen, Schreker en Weil droegen ook bij aan de cynische kijk op de Wagners ten tonele gevoerde ideeën over de menselijke ziel.

Clay Hilley in Lied von der blutenden Orange.

Uit Erwin Olafs documentaire Im Wald: Auf dem See. (Let op de zittende persoon links halverwege boven die blijkbaar even uitrust en haar winkel-rolwieltas misschien met alles wat ze nog heeft even naast zich neer heeft gezet.)

De fotograaf Erwin Olaf was in de zaal. Zijn recente Im Wald, fotografisch verslag van een verblijf in de Alpen, was van een Wagneriaans-mystieke geladenheid. Zou hij vroeger misschien ooit Madame Butterfly of La Traviata hebben moeten regisseren, misschien zou hij nu de man zijn voor Lohengrin.

Filmer Michiel van Erp was er ook. Terwijl zijn film Niemand in de Stad voor een studentenleven-romcom kon doorgaan, was het eigenlijk ook een tragedie, over outsiders, op zoek naar gemeenschapsgevoel. Vergelijk ook de dramatis personae in zijn documentaireserie De Roze Revolutie. Peter Grimes of Albert Herring zou misschien teveel framen zijn, maar Schrekers Die Gezeichneten, over misfits gesproken?

Achtergrondinformatie bij de productie van De Nederlandse Opera

https://www.operaballet.nl/en/dutch-national-opera/2021-2022/der-zwerg

Nanouk Leopold en Lorenzo Viotti over Der Zwerg

Momenteel de enige CD-uitvoering die op Spotify te vinden is, onder James Conlon:

NedPho onder Viotti doen hier absoluut niet voor onder.

Opvoering door de Opera van Lille, met een dwerg die er juist niet abject uitziet, maar, gezien zijn ud (Orientaalse luit) en trainingspak, uit een ‘andere cultuur’ komt:

Deutsche Opera Berlijn trailer, waar de dwerg een aanwaaiende politieke redenaar of manipulator is, ten kwade of ten goede, en op toneel een alter ego heeft in de persoon van een werkelijke acteur met een aangeboren groeibeperking. Ook hier bevindt het orkest zich, in relatief kleine bezetting, op het toneel.

Een toelichting van de dramaturg in Berlijn: https://www.youtube.com/watch?v=Zbn3gOTlI8U

Lied von der blutenden Orange

Een concertante uitvoering is tóch niet de oplossing.

Erwin Olafs Im Wald in de NRC

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/04/08/in-de-serie-im-wald-regisseert-erwin-olaf-zelfs-de-natuur-a4039005

https://www.erwinolaf.com/art/im_wald_2020

Der Zwerg van Alexander Zemlinsky door De Nationale Opera en het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Lorenzo Viotti.
Met: Lenneke Ruiten, Annette Dasch en Clay Hilley en Derek Welton.
Regie: Nanouk Leopold, scenografie en video-ontwerp: Daan Emmen
Gezien: 4/9 in het Muziektheater Amsterdam.

Fotomateriaal: Marco Borggreve

Zemlinsky versus Zemlinsky

Zemlinsky Malkki

Niet schrikken! Het is geen vreemde uitvoering van – of een variatie op – de vijfde symfonie van Beethoven maar het begin van de uit 1934 stammende Sinfonietta van Zemlinsky, een werk waarin je de componist amper kunt herkennen. Ergens las ik dat hij met dat werk zijn grootste critici wilde bewijzen dat hij het in het symfonische genre niet onderdoet voor de drie grote B’s: Beethoven, Brahms en Bruckner.

Totale onzin natuurlijk want zijn grootste aantrekkingskracht ligt in zijn eigen idioom: de broeierige, nauwelijks te betamen erotische spanning. En laat de Sinfonietta nou juist die wezenlijke elementen te ontberen. Ik heb het werk niet eerder gehoord en ik denk niet dat ik er vaker naar ga luisteren, wat niet aan de uitstekende uitvoering ligt: de Finse dirigente Susanna Mälkki heeft er duidelijk affiniteit mee.

Jammer genoeg is de uitvoering van de Sechs Maeterlinck Gesänge niet van hetzelfde niveau. Het ligt voornamelijk aan Petra Lang. Ik ben nooit een groot fan van haar geweest, maar nu klinkt zij, hoe zal ik het zeggen… alles behalve erotisch? Jammer.

Als een soort ‘toetje’ krijgen we het voorspel en de monoloog uit de derde acte van König Kandaules, een opera die Zemlinsky heeft nooit afgemaakt. De monoloog wordt zeer indrukwekkend gezongen door Siegfried Lorenz en het orkest onder leiding van de in 2014 gestorven Gerd Albrecht klinkt gewoon hemels. De opname dateert uit 1992.


Alexander Zemlinsky
Sinfonietta, op. 23, Six Maeterlinck-Songs Op. 13
Petra Lang (sopraan)
ORF Vienna Radio Symphony Orchestra olv Susanna Mälkki

Der König Kandaules (twee fragmenten)
Siegfried Lorenz (bariton),
ORF Vienna Radio Symphony Orchestra olv Gerd Albrecht
Capriccio C5377

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 1: de man

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 2: ‘Du bist mein Eigen’

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 3: dromen en het geluk dat verborgen dient te worden

EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE : ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt..’

Alexander Zemlinsky. Part 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt…’

EINE FLORENTINISCHE TRAGÖDIE

zemlinsky FT Wacik klein

                                                                                                   

 

 

 

Bianca, the attractive wife of the merchant Simone is having an affair with the beautiful prince Guido Bardi. Simone catches them and challenges Guido to a duel with swords and eventually strangles him with his bare hands.  His wife looks at him admirably: “Why didn’t you tell me that you were so strong?” In turn, Simone becomes aware of the beauty of his wife: “Why didn’t you tell me that you were so beautiful…”

 

Zemlinsky Oscar_Wilde_portrait

Oscar Wilde

Eine Florentinische Tragödie  is based on the last play by Oscar Wilde. The beginning of the play is missing: the manuscript was stolen when Wilde went to prison. Zemlinsky solved the problem by composing a prologue to suggest the love scene between Bianca and Guido.

The opera, which premiered in 1917, provided a lot of gossip. “Eine autobiografische Tragödie” (An autobiographical Tragedy) was the headline of the Vienna Zeitung article by Edwin Baumgartner. Alma Mahler was not amused. She was certain that Zemlinsky had depicted her affair with Walter Groppius.

Mathilde Schönberg Zemlinsky with child

and with her husband

The Viennese public, on the other hand, thought it was about Schönberg and his wife Mathilde, Zemlinsky’s sister. Mathilde had left her husband for the young painter Richard Gerstl.

Zemlinsky Gerstl_-_Bildnis_Mathilde_Schönberg

Mathilde Schönberg with child. Painting by Gerstl

When she returned to her husband, Gerstl committed suicide, he was only 25 years old

Zemlinsky Gerstl

Richard Gerstl: ‘Selbstbildnis (“Akt in ganzer Figur’) from 1908. Courtesy Leopold Museum / Neue Galerie

All in the family in the best tradition, so to speak.

But what do you think: can you consider a fictional character in a work of art as the alter ego of its creator? Do you want to project a composer’s course of life onto the opera he has composed? How far do you involve life in art?

In a letter to Alma Mahler, Zemlinsky wrote that “a life had to be sacrificed in order to save the lives of two others.” But does this immediately make this the central theme of this opera, as many critics write? I don’t know.

One thing is certain: Eine Florentinische Tragödie can be listened to as an exciting, dark thriller, in which you do not sympathize with any of the characters.

Zemlinsky Tragedie Chailly

 

 

In 1997 Decca included the opera in their now expired series ‘Entartete Musik’. Riccardo Chailly conducted the Royal Concertgebouw Orchestra (Decca 4551122).

In the same year there was also a (live) recording of the Cologne Gürzenich-Orchester conducted by their then chief conductor James Conlon (once on EMI).

ZemllinskyConlonFRONT-1

 

 

Both recordings are good and I wouldn’t know which one to choose. Chailly’s orchestral sound is fuller and the strings sound more pleasant, but Conlon is undeniably more exciting, perhaps because it was recorded live.

The sound of the Cologne orchestra is more sensual, the sound of the RCO is darker. The singers are equally good in both recordings, although I find David Kuebler (Guido at Conlon) much more pleasant than the slightly shrill Heinz Kruse for Chailly.

Iris Vermillion for Chailly sounds nicer and warmer than Deborah Voigt for Conlon, but the latter has more sex appeal. In the role of Guido, Albert Dohmen (Chailly) is by far preferable to the not entirely idiomatic Donnie Ray Albert.

ZemlinskyCD Jurowski

 

In 2010 Eine Florentinische Tragödie was recorded by the London Philharmonic Orchestra under the very inspiring leadership of Vladimir Jurowsky (LPO-0078). Albert Dohmen is back: his Simone sounds even more impressive than on Decca.

Sergey Skorokhodov’s Guido is a wimp and no match for the macho Dohmen. A Don Ottavio who will take on Hunding, so to speak. Heike Wessels (Bianca) is a mistake.

 

On YouTube you can find many (fragments) of live performances of the opera, among others from Lyon:

 

Frühlingsbegräbnis, the cantata that brought Zemlinsky into contact with Alma Mahler.

Zemlinsky cantate fruhling

 

This cantata is (was?) available on CD, performed very well by the Gürzenich-Orchester in Cologne, conducted by James Conlon, with the soprano Deborah Voigt and the baritone Donnie Ray Albert as soloists.  I love this work, it reminds me a little of Brahms’s Ein Deutsches requiem. The cantata was once coupled with several other unknown works by Zemlinsky, who all had their record premieres here: “Cymbeline”-Suite, after lyrics of Shakespeare and Ein Tanzpoem. Unfortunately…. Even YouTube has removed this recording, so second hand (or asking a friend who owns it for a copy) remains the only option.

Strangely enough Frühlingsbegräbnis by Conlon is on Spotify, but in combination with Psalms and Hochzeitgesang in a totally different performance:

On Spotify you can also listen to the recording under Antony Beaumont. The performance is less beautiful than that of Conlon but certainly not bad:

Cymbeline by Conlon can be found on You Tube:

James Conlon about Zemlinsky (and Ullmann):

“The music of Alexander Zemlinsky and Viktor Ullmann remained hidden for decades by the aftermath of the destruction caused by the Nazi regime […] Full recognition of their works and talent is still lacking, more than 70 years after their death […] Their lives and personal histories were tragic, but their music transcends it all. It is up to us to appreciate their story in its full historical and artistic context.”

Literature consulted:
Antony Beaumont: Zemlinsky
Michael Haas: Forbidden Music. The Jewish Composers banned by the Nazis

ALEXANDER ZEMLINSKY. Part 1: The Man

Alexander Zemlinsky. Part 2: ‘Du bist mein Eigen.’

Alexander Zemlinsky. Part 3: dreams and the happiness that needs to be hidden

Alexander Zemlinsky. Part 2: ‘Du bist mein Eigen.’

Zemlinsky LS partituur

It is very hard to believe, but the first post-war performance of the Lyrische Symphonie dates from the late 1970s. This absolute masterpiece was composed between 1922-23 and premiered in Prague on 4 June 1924. Like Mahler’s Das Lied von der Erde, it is a kind of cross between an orchestral song cycle and a symphony.

Zemmlinsky Rabindranath-Tagore+Der-Gärtner

Zemlinsky wrote the work on the text of the Bengal poet Rabindranath Tagore ‘The Gardener’, in a German translation by Hans Effenberger. The seven love poems are cast in the form of a dialogue between a prince (baritone) and a girl in love (soprano). Many musicologists consider the work to be autobiographical and there is certainly an element of truth in that.

Or was it the (still?) raw break with Alma Schindler, as some critics would have us believe? I don’t think so, I’m much more inclined to believe Antony Beaumont (the Zemlinsky connoisseur and biographer) that the work was about his relationship with Louise Sachsel, which had just begun at the time.

Zemlinsky Berg en Fuchs

Alban Berg and Hanna Fuchs

Seen in this context, it is perhaps interesting to know that Alban Berg quoted the third movement of the symphony (‘Du bist mein Eigen’) in the ‘Adagio Apassionato’ of his Lyrical Suite for string quartet. As you know, Berg had a secret love affair at the time with Hanna Fuchs, for whom he composed the work.

Below is the Adagio appassionato performed by the Galimir String Quartet. The recording dates from 1935:

There are quite a few performances of Zemlinsky’s once so mercilessly forgotten but now best-known and most frequently performed work. Two by James Conlon and Riccardo Chailly immediately stand out.

Zemlinsky LS Chailly

Chailly wins, mainly because of the unparalleled sound of the RCO, but in the fourth movement Conlon manages to elicit such sweet tones from the orchestra that I am totally won over by his performance.

Recording under Riccardo Chaillly:


Zemlinsky LS Conlon

The soloists are also better for Conlon. Bo Skovhus convinces me much more than Håkan Hagegård. The latter has a warm, round baritone with something soothing in his timbre and I find that a disadvantage here. The restlessness in the voice of Skovhus gives his words more impact.

I also find Skovhus’s interpretation more transparent and his pronunciation better. Listen how he sings the words “Du bist mein Eigen, mein Eigen, du, die meinen endlosen Träumen wohnt”… !

Soile Isokoski is also preferable to Chailly’s soprano, Alexandra Marc, however beautifully she sings.

Recording with James Conlon:


Bo Skovhus has always been an artist with a more than warm heart for ‘Entartete Musik’. He showed this by, among other things, the choices he made for the works he sang.

Lyrische Symphonie was often featured in his concert programmes all over the world, including in Amsterdam (March 2007, with Hillevi Martinpelto and the Royal Concertgebouw Orchestra conducted by Donald Runnicles). In addition to the EMI recording with Conlon, Skovhus recorded the work also for RCA, this time with the incredibly beautiful lyrical soprano Luba Orgonasova.

Zemlinsky LS Flor

The conducting of Claus Peter Flor is a bit unbalanced, but the six extra songs, sung by Skovhus and beautifully accompanied on the piano by Helmut Deutsch, make up for a lot.

Below is a recording with Bo Skovhus, Maria Bengtsson and the Staatskapelle Berlin conducted by Kirill Petrenko, recorded in the Berlin Philharmonic on 30 December 2011:

In the recording on BBC Classics from 1996 the vocal parts are sung with great understanding and even more nuances by Thomas Allen and Elisabeth Söderström. Michael Gielen shows an enormous affinity for the score.

Zemlinsky LS Allen

ALEXANDER ZEMLINSKY. Part 1: The Man

Alexander Zemlinsky. Part 3: dreams and the happiness that needs to be hidden

Alexander Zemlinsky. Part 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt…’

In Dutch: EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 2: ‘Du bist mein Eigen’

ALEXANDER ZEMLINSKY. Part 1: The Man

Zemlinsky

Alexander Zemlinsky at his desk

The women

Zemlinsky Alma Mahler

Alma Schindler in 1900

On the 11th of February 1900, during the world premiere of the Frühlingsbegräbnis, a cantata in memory of Brahms, Alexander Zemlinsky and Alma Schindler met for the first time.

She thought his appearance was terrible (in her autobiography she talks about a ‘hideous gnome’), but as a future composer she was only too eager to meet him: Zemlinsky was not only admired for his compositions, he also had the reputation of being the best composition and harmony teacher. By the end of that year Schindler was not only his pupil but also his lover.

Zemlinsky portret

It was not an obvious choice, as Zemlinsky was not really what we could call an attractive man. He himself felt quite badly about it: “Short and skinny (weak points: inadequate). Face and nose: impossible; every other part of the face: ditto. Hair too long, but something can be done about that. I looked more closely at myself in the bath ( with your permission!!): no excesses or deformities, muscles not too weak, amazingly well developed potential! Everything else as mentioned above. Hence the conclusion: hideous.”*

Does the description remind you of Der Zwerg, the ugly, deformed person from the opera of the same name who does not recognise his own reflection?

And yet Zemlinsky had the reputation of a real womaniser and his many mistresses cannot be counted. In 1907 he married Ida Guttmann, the younger sister of his former fiancée Melanie. It was not a happy marriage, Zemlinsky was a passionate philanderer.

Zemlinsky Luise Sachsel

Louise Sachsel

Around 1914 he met the then fourteen-year-old Louise Sachsel. A twenty-nine year younger girl, who was not only an aspiring singer but also a gifted painter, came to him to take singing lessons. Six years later they became lovers and in 1930, one year after Ida’s death, they got married.

Multicultural background

Alexander Zemlinsky was born in Vienna in 1871 into a highly multicultural family. His Slovakian grandfather and the Austrian grandmother on his father’s side were both Roman Catholics. His other grandmother was a Bosnian Muslim and his grandfather a Sephardic Jew. When his parents married the whole family converted to the Jewish faith. Alexander was born as a Jew and was raised as such, he also played the organ in his synagogue.  In 1884 he started his studies at the Conservatory of Vienna. He studied piano with Anton Door, music theory with Robert Fuchs and composition with Johann Nepomuk Fuchs and Anton Bruckner. It was also at that time that he began to compose.

In addition to being a composer, Zemlinsky was also appreciated as one of the best conductors of his time, and his remarkable interpretations of Mozart were widely praised.

Zemlinski conducts the overture from Don Giovanni. The recording probably dates from 1926:

He was a great advocate of the compositions of Gustav Mahler and his brother-in-law Arnold Schoenberg, and was regarded as a champion of contemporary music. His compositions can best be regarded as a kind of bridge between late romanticism and modernism.

Zemlinsky 1912 Mahler 8 met Sch en Sch

Philharmonic Chorus in 1912 in Praag tijdens de uitvoering van de achtste symfonie van Mahler. Zemlinsky, Schönberg en Schreker staan vooraan links op de foto

Zemlinsky-Schoenberg-Schreker 1912 -

 

Zemlinsky was also a great lover and connoisseur of literature. That his origins and upbringing influenced him in this is quite obvious: both his grandfather and his father were journalists and his mother’s family counted several publishers. His father had written the history of the Sephardic community in Vienna. Zemlinsky based many of his compositions on literary works, which resulted in Der König Kandaules after André Gide and in Eine florentinische Tragödie and Der Zwerg after Oscar Wilde.

Entartet

After the rise of the Nazis in 1933, Alexander Zemlinsky was declared ‘Entartet’ and his works were banned and forbidden. In 1936 he fled Berlin: first to Vienna and after the Anschluss in 1938 on to the United States, where he had great difficulty assimilating. He died on March 15, 1942 near New York, and no one paid any attention to his death.

Zemlinsky_aWien_11_Zentralfriedhof_Grab

Zemlinsky’s Memorial at the Zentralfriedhof in Vienna

And then he was forgotten, a fate he shared with most of the Jewish composers who were banned by the Nazis. His music disappeared from the concert and opera programs, and his name dissolved in the fog, as if he had never existed. It was only at the end of the 1980s that it became clear that Korngold was more than a composer of Hollywood scores; that without Schreker and Zemlinski there would probably not have been a Strauss either, and that Boulez and Stockhausen were not the first to experiment with serialism.

After a brief renaissance in the nineties, mainly thanks to James Conlon and Riccardo Chailly, things have become a little quiet around one of the greatest Jugendstil composers of the fin de siècle. Just ask the average music lover: he won’t get any further than the Lyrical Symphony. If he knows the name Zemlinsky at all.

Zemlinsky en Schönberg

But: who knows? His brother-in-law, friend and colleague Arnold Schönberg already said “Zemlinsky can wait.” In recent years, it seems as if Schönberg is gradually starting to prove himself right in this assertion.

*This quote is taken from the article by Ronald Van Kerckhoven in Erfgoedklassiek.

In Dutch: EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 1: de man

Part 2: Alexander Zemlinsky. Part 2: ‘Du bist mein Eigen.’

Part 3: Alexander Zemlinsky. Part 3: dreams and the happiness that needs to be hidden

Part 4: Alexander Zemlinsky. Part 4: ‘Warum hast du mir nicht gesagt…’

De bedwelmende klank van Franz Schreker

Schreker


DE KLANK

Afbeeldingsresultaat voor gustav klimt THE SOUND

Sight & Sound Experience of Gustav Klimt – Atelier des lumières Paris

Op de drempel van de twintigste eeuw lieten veel kunstenaars zich in hun werk leiden door het verlangen – en het zoeken – naar een volmaakte wereld. Het had, onder anderen met de tijdgeest te maken en heeft veel schilders, schrijvers, dichters en componisten in hun werk beïnvloed. Maar bij niemand was dat zo prominent aanwezig als bij Franz Schreker (1878-1934). De zoektocht naar ‘de’ klank beheerste zijn hele leven, daar was hij door gefascineerd en geobsedeerd. Een klank die vanzelf afstierf, maar dan niet heus, want die moest nog na blijven klinken – al was het alleen maar in je gedachten. Het moest een pure klank zijn, maar dan één met orgastisch verlangen en vervlochten met visioenen. Narcotiserend. In zijn muziek hoor ik de zo door hem verlangde volmaakte klank echt en dat maakt mij intens gelukkig.

Voor Schreker kan je mij midden in de nacht wakker maken. De samensmelting van de onbeschaamde emoties met de onverholen erotiek en intense schoonheid maakt van mij een ‘Alice in wonderland’. Daar wil ik steeds meer en meer van. Noem mij maar een junkie. Zijn opera’s vind ik, naast die van Puccini en Korngold het mooiste wat er bestaat.

DIE GEZEICHNETEN

Schreket noten

Het idee kwam van Zemlinsky: hij wilde graag een opera componeren over – zijn obsessie -een lelijke man en het libretto bestelde hij bij Schreker. Eenmaal klaar met zijn werk viel het Schreker zwaar om afstand te doen van zijn tekst. Gelukkig zag Zemlinsky van de opera af en zo sloeg Schreker zelf aan het componeren.

Schreker _zemlinsky_schc3b6nberg_schreker1

Zemlinsky, Schoenberg and Schreker in Prague 1912

Net als Der Ferne Klang, wellicht zijn bekendste werk, gaat ook De Gezeichneten over de zoektocht naar onbereikbare idealen. Alviano, een mismaakte rijke edelman uit Genua droomt van schoonheid en volmaaktheid. Op een eiland laat hij ‘Elysium’ bouwen, een plek waar hij zijn idealen hoopt te verwezenlijken. Wat hij niet weet, is dat de edelen zijn eiland misbruiken: zij houden er zich bezig met orgieën, verkrachtingen en zelfs met moorden.

Schreker affiche

De titel van de opera is dubbelzinnig. Niet alleen zijn de hoofdpersonen ‘getekend’ (Alviano door zijn monsterlijke uiterlijk en Carlotta door een dodelijke ziekte), ook maakt Carlotta een tekening van Alviano, waarin zij zijn ziel probeert te vangen

schreker-1918

Alviano: foto uit de première in Frankfurt 1918

Deze prachtige opera, rijk aan duizenden kleuren en zwoele klanken (luister alleen maar naar de ouverture, kippenvel!) wordt de laatste tijd steeds vaker op de planken gebracht.

ENTARTETE MUSIK

Entartete Musik, Teresienstadt and Channel Classics | Basia con fuoco

Toen de nazi’s aan de macht kwamen werd Schreker bestempeld als ‘entartet’. Zijn werken werden verboden en nergens meer uitgevoerd. In 1933 werd hij van al zijn betrekkingen ontslagen en op non-actief gesteld. Schreker was gebroken. In december dat jaar kreeg hij een hartaanval dat hem fataal werd. Maar ook na de oorlog werd Schreker nog amper gespeeld. Hem wachtte hetzelfde lot als (o.a.) Korngold, Braunfels, Goldschmidt, Zemlinsky, Waxman…. Een onnoemelijk aantal componistennamen. Ooit door de Nazi’s als ‘Entartet’ bestempeld en verboden, verguisd, verdreven, vermoord. Vergeten. En dat was niet alleen de schuld van de Nazi’s.

Na de oorlog wilde de jonge generatie componisten niet meer van emoties weten. Muziek moest gespeend zijn van ieder sentiment en aan strenge regels worden onderworpen. Muziek moest universeel worden: het serialisme werd geboren. Er werd afgerekend met het verleden, dus ook met componisten uit de jaren dertig.

Het is pas de laatste dertig jaar dat de ooit verboden componisten hun stem hebben teruggekregen. Daar heeft ZaterdagMatinee een grote rol in gespeeld en daar dank ik ze op mijn blote knieën voor.

DIE GEZEICHNETEN. Discografie

SCHREKER: Irrelohe, Der Schmied von Gent en nog meer…

SCHREKER: DER SCHATZGRÄBER. Amsterdam september 2012

DER FERNE KLANG