MOrschi_Franz

Tristan und Isolde door Pierre Audi: weinig emoties maar wat een zangers!

tristan0033-1

Copyright (c) Ruth Walz

En toen was iedereen dood. Dat kon Wagner’s bedoeling niet zijn, want door iedereen te laten killen werd het heengaan van je hoofdpersonen gemarginaliseerd. #Zijtoo, zoiets. Het is dat Isolde’s dood meer meta- dan daadwerkelijk fysisch was, dat haar sterven – waar iedereen zo naar uitkeek – toch de verlossing bracht waar iedereen zo naar snakte.

De entourage van het desolate, troosteloze landschap in de derde acte deed mij het meest aan zwart/wit beelden uit de eerste Wereld Oorlog denken. Zo deprimerend dat het daadwerkelijk om zelfmoord schreeuwde.

Die verstikkende uitzichtloosheid werd nog versterkt door het ongekend mooi spelende Nederlands Philharmonisch Orkest: de fluisterende klanken waarmee de acte begon waren van een onaardse schoonheid. Het geluid dat Marc Albrecht de musici wist te ontlokken klonk niet alleen als de aankondiging van de zuiverende dood, maar maakte ook de eerste voorboden van de eeuwigheid voelbaar.

De regie was typisch Pierre Audi. Mooi en zeer esthetisch verantwoord, maar ook zo verschrikkelijk saai! Nu gebeurt er in die opera betrekkelijk weinig, maar zoals het er nu uitzag verschilde het in (bijna) niets van een concertante uitvoering. O ja, men bewoog wel, maar het leek sterk op een masterclass in ‘hoe te bewegen om de ander zo weinig mogelijk aan te raken’.

tristan0089-1

©  Ruth Walz

De afstand tussen Tristan en Isolde groeide averechts aan hun passie en na het nuttigen van de liefdesdrank namen ze hun posities aan beide uiteinden van de bühne. Verder beperkte de personen regie zich tot de standaard cliché gebaren: men greep naar zijn hoofd, zocht steun bij de muur, men liet zich vallen of ze gingen gewoon op de grond liggen.

Er werd voornamelijk met het gezicht naar het publiek toe gezongen wat een enorme plus was: iedereen was goed te verstaan. Gelukkig maar, want er werd mij toch mooi gezongen!

Stephen Gould (Tristan), Ricarda Merbeth (Isolde)

Ricarda Merbeth (Isolde) en Stephen Gould (Tristan)  © Ruth Walz

Ik denk dat Stephen Gould tegenwoordig tot één van de weinige tenoren behoort die Tristan tot en met de laatste noot goed kan zingen, zonder echte problemen. Goed, je kon merken dat zijn stem een beetje vermoeid raakte, maar bij een dodelijk verwonde en stervende held is het niet echt problematisch. Zeker ook omdat hij verder heer en meester was zowel van zijn stem als van de bühne.

Ricarda Merbeth (Isolde) stelde mij lichtelijk teleur. Althans: in de eerste twee acten. Haar woede in de eerste acte vond ik niet verwoestend genoeg waardoor het plotselinge omslaan van gevoelens – van ziedende furie in een allesverzengende liefde – het grote verrassingselement verloor.

Stephen Gould (Tristan), Ricarda Merbeth (Isolde)

Ricarda Merbeth (Isolde) en Stephen Gould (Tristan)  © Ruth Walz

Ik denk echter dat de premièrekoorts haar parten heeft gespeeld en ik verwacht dan ook dat zij ooit tot een Isolde uitgroeit waar men rekening mee gaat houden. Dat het zo is liet zij in haar ‘Liebestod’ horen. Geholpen door Audi’s mystieke mise-en-scène en de betoverend mooie belichting van Jean Kalman zwierf zij ergens tussen leven en dood; niet meer hier maar nog niet daar, losgekoppeld uit alle werkelijkheid. Zo ook klonk haar stem: buitenaards maar verre van engelachtig. Zeer ontroerend.

De jonge en zeer aantrekkelijke koning Marke van Günther Groissböck was voor mij de absolute ster van de avond. Zijn zeer charmante bas klonk gekwetst en boos waar nodig, maar verder was hij voornamelijk vaderlijk mild, wat bij de rol uitstekend past. Een stem om verliefd op te worden, wat mij de zucht ‘was ik maar een Isolde’ ontlokte ….

Ricarda Merbeth (Isolde), Michelle Breedt (Brangäne)

Ricarda Merbeth (Isolde) en Michelle Breedt (Brangäne) © Ruth Walz

Michelle Breeedt zong een zeer warme Brangäne. Haar stem liet een ware rijkdom aan gevoelens horen: liefde, vriendschap, angst, verdriet en spijt … alles wat van Brangäne de meest humane van alle Wagner-personages maakt. Haar optreden in de tweede acte was huiveringwekkend mooi en het is best spijtig dat ze in de derde acte door Kurwenal (zeer goed zingende en acterende Iain Paterson) gedood moest worden. Des te meer eigenlijk omdat ze min of meer dezelfde rol vervulden, die van een trouwe vriend, dienaar en beschermer.

Stephen Gould (Tristan), Ian Paterson (Kurwenal)

Stphen Gould (Tristan) en Iain Paterson (Kurwenal( © DNO Ruth Walz

Andrew Rees zong een goede Melot, maar waarom moest hij een kreupele, miserabele dwerg zijn met zijn rechter arm in mitella? Nergens voor nodig en behoorlijk lachwekkend.

In de kleine rol van de herder liet Morschi Franz weer eens horen wat een schitterende zanger hij toch is. Beste DNO: wordt het echt geen tijd om hem grotere rollen toe te kennen?

Roger Smeets (stuurman) en Martin Piskorski (de jonge zeeman) completeerden het voortreffelijke zangers-ensemble.

Over het Nederlands Philharmonisch Orkest onder de meer dan inspirerende leiding van hun chef-dirigent Marc Albrecht kan ik kort zijn. Subliem.

Trailer van de productie:

Richard Wagner
Tristan und Isolde
Stephen Gould, Ricarda Merbeth, Michelle Breedt, Günther Groissböck, Iain Paterson, Andrew Rees, Morschi Franz, Roger Smeets, Martin Piskorski
Koor van de Nationale Opera (instudering: Chin-Lien Wu), Nederlands Philharmonisch Orkest olv Marc Albrecht
Regie: Pierre Audi

Bezocht op 18 januari 2018 in het Muziektheater in Amsterdam

TRISTAN UND ISOLDE. Discografie

 

Zowat perfecte La Bohème uit Amsterdam

Rodolfo (Sergei Romanovsky), Mimì (Eleonora Buratto)

Rodolfo (Sergei Romanovsky), Mimì (Eleonora Buratto)

Heel erg zachtjes klinkt nog: ‘Le mani.. al caldo…e…dormire’ (mijn handen…warm…en…slapen) … en dan is het stil. Mimi is dood. Haar vrienden hebben het nog niet in de gaten, maar wij, de toeschouwers, wij weten het wel want samen met de stem van Mimi is ook de muziek gestorven. Het is zo oorverdovend stil dat je je eigen tranen uit je ogen hoort vloeien. Het duurt niet langer dan een seconde, maar in die ene seconde is de hele essentie van Puccini’s muziek besloten. Een enkele noot, twee misschien, een klein akkoordje, een tweetakt…Stilte. Meer is er ook niet nodig.

Waarom is de laatste scène van La bohème zo ontroerend?

Het schijnt dat je je tegenwoordig er voor moet schamen dat die muziek iets met je doet, vandaar – denk ik – dat de ene na de andere regisseur de gekste fratsen verzint om maar niet voor sentimenteel te worden uitgescholden.

Zo niet de Australiër Benedict Andrews. In 2014 regisseerde hij bij De Nationale Opera in Amsterdam een La Bohème die niet meer (maar ook niet minder) deed dan het verhaal rechttoe-rechtaan te vertellen.

Koor van De Nationale Opera

Goed: hij permitteerde zich een paar vrijheden. Zo verplaatste hij de handeling naar de – zo schat ik – jaren vijftig van de vorige eeuw en liet hij de Bohemiens in een ruime studio gelijkvloers wonen in plaats van de voorgeschreven mansarde. Het leverde een paar contradicties (hoezo is Mimi buiten adem van het traplopen als er geen trap is?) en een enkel raar detail (met je pyjama op de koude kerstavond uit gaan eten? Really?) op, maar het zij hem vergeven want voor de rest heeft hij zich netjes aan het libretto gehouden. Er is zelfs een spiritusbrander waarop het versterkend drankje voor Mimi wordt voorbereid!

De cast was, op Thomas Oliemans (Schaunard), Gianluca Buratto (Colline) en de vertolkers van de kleine rollen na, geheel nieuw.

Rodolfo (Sergei Romanovsky), Mimì (Eleonora Buratto)

Sergey Romanovsky (Rodolfo) en Eleonora Buratto (Mimi)

Eleonora Buratto (Mimi) heeft een mooie en ronde sopraan, zeer aangenaam om naar te luisteren. Ze begon een beetje aarzelend en haar eerste aria, ‘Sì. Mi chiamano Mimì’ klonk niet helemaal overtuigend, maar daar revancheerde zij zich later meer dan ruimschots voor. In ‘Donde lieta uscì’ bloeide haar stem op tot bijna Tebaldi-achtige proporties, maar bij haar opkomst in de derde acte (ach! De mist! En de sneeuwvlokjes!) al wist zij bij mij alle twijfels weg te nemen.

Rodolfo (Sergey Romanovsky), Marcello (Mattia Olivieri)

Sergey Romanovsky (Rodolfo) en Mattia Oliveri (Marcello)

Sergey Romanovsky heeft misschien een iets te kleine stem voor Rodolfo, maar zijn timbre is zeer fraai en wendbaar. Dat hij af en toe een klein beetje geknepen klonk in de hoogte schrijf ik toe aan première-zenuwen en ik ben er zeker van dat we met de Russische tenor een uitstekende Rodolfo in huis hebben.

la boheme musetta

Olga Kulchynska (Musetta) wachtend op haar opkomst in de gang van de DNO © Olga Kulchynska

Aan Olga Kulchynska (Musetta) viel een zeer zware – zo niet de onmogelijke – taak om ons Joyce El-Khoury van drie jaar geleden te doen vergeten. Iets waar zij uitstekend in slaagde, brava! Haar Musetta was aantrekkelijk, sexy, verleidend flirterig, maar ook meelevend en warm. Precies waar zij voor moest staan. Zie hier een perfecte casting.

La bohème - DNO046

Mattia Oliveri (Marcello) en Olga Kulchynska (Musetta)

Marcello werd gezongen door een jonge bariton Mattia Oliveri: ook een naam om te onthouden. Massimo Cavaletti, de Marcello van drie jaar geleden had een uitstraling van een zelfverzekerde kunstenaar; Mattia Oliveri heeft aan de rol ook de twijfel aan zichzelf en zijn  eigen kunst toegevoegd. Iets wat hem meteen niet alleen jonger maar ook sympathieker maakte.

Schaunard (Thomas Oliemans), Colline (Gianluca Buratto)

Gianluca Buratto (Colline) en Thomas Oliemans (Schaunard)

Gianluca Buratto wist op een zeer ontroerende manier afscheid van zijn mantel te nemen en Thomas Oliemans was een zeer koddige Schaunard.

laboheme-dno-vg003

Matteo Peirone (in het midden) als Benoit

Matteo Peirone was misschien niet helemaal overtuigend als de huisbaas Benoit, als Alcindoro deed hij het des te beter.

Morschi Franz herhaalde zijn uitstekende Parpignol en Peter Arink, Harry Teeuwen en Richard Prada leverden uitstekende prestaties in hun kleine rolletjes.

La boheme tutti

de cast van La Bohème met de dirigent Andrea Battistoni (derde van links) © FB

Het grootste verschil met de vorige editie lag aan het zangers-ensemble als een geheel. Hoe het ze gelukt was dat weet ik niet, maar hun innige vriendschap spatte van de bühne af, alsof zij daadwerkelijk ook ‘vrienden voor het leven’ waren. Maar misschien is het inderdaad ook zo?

La Boheme Battistoni

Andrea Battistoni © Andrea Battistoni

Maar de allergrootste ster van de avond stond in de bak. Mamma mia, wat een dirigent! De jonge Andrea Battistoni wist mij niet alleen te verrassen maar ook te overrompelen. Niet alleen was hij buitengewoon vakbekwaam maar in zijn directie straalde hij een groot respect en een immense liefde voor de muziek van Puccini uit. Hij respecteerde alle noten, ook die er niet waren. Zie hier (ook) de reden voor de immense ontroering na Mimi’s dood. Het Residentieorkest klonk onder zijn leiding buitengewoon warmbloedig en zeer liefdevol.

laboheme-dno022

Het Nieuw Amsterdams Kinderkoor met in het midden Eleonora Buratto (Mimi) en Sergey Romanovsky (Rodolfo)

Groot applaus ook voor het Koor van de Nationale Opera (instudering: Klaas-Jan de Groot) en het Nieuw Amsterdams Kinderkoor (Caro Kindt)

Trailer:

Giacomo Puccini
La Bohème
Eleonora Buratto, Sergey Romanovsky, Olga Kulchynska, Mattia Olivieri, Gianluca Buratto, Thomas Oliemans, Matteo Peirone, Morschi Franz e.a.
Koor van De Nationale Opera, Nieuw Amsterdams Kinderkoor, Residentie Orkest olv Andrea Battistoni
Regie: Benedict Andrews (instudering Astrid van den Akker)

Bezocht op 1 december 2017

Foto’s: © Marco Borggreve
http://www.marcoborggreve.com

LA BOHÈME. Discografie
Discografie LA BOHÈME deel twee

De voorstelling van ‘De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja’ werd gedragen door Svetlana Aksenova. Ook op DVD

kitesj-bilibin

Sketch voor de opera van Ivan Bilibin (1929)

Het is één van de mooiste Russische sprookjes, het verhaal over een meisje dat met haar gebeden een stad onzichtbaar weet te maken, waardoor de vijand het niet kan innemen. Natuurlijk is er ook liefde in het spel en ook verraad, maar er is – hoe kan het anders in een sprookje? – ook een God die ingrijpt en er voor zorgt dat alles uiteindelijk goed komt. Al is het “over the rainbow”. Of in dit geval onder het meer.

De tijden van gewoon sprookjes vertellen zijn voorbij, zeker in de opera. Regietheater heeft er voor gezorgd dat een verhaal – ongeacht of het wel of niet met het libretto (en zelfs de muziek!) klopt – aan actuele gebeurtenissen en situaties moet worden gerelateerd. Vaak leidt het tot bespottelijke producties, die al na een jaar gedateerd zijn, maar soms gebeurt er een klein wonder.

.

Zo’n wonder was Tcherniakovs De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja. De Amsterdamse productie werd in 2013 gelauwerd als de beste operaproductie van het jaar. Ook de opname die Opus Arte van de opera maakte is in de prijzen gevallen: de dvd heeft in 2015 International Classical Music Award in de wacht gesleept.

Volkomen terecht. Tcherniakov heeft het sprookje dan wel “ontsprookt”, maar niet voordat hij ons kennis heeft laten maken met een volkomen idylle. En met een sprookjesachtig meisje, dat als zijnde een goede fee in volkomen harmonie leeft met de natuur. De gruwelijke en brute handelingen die erna kwamen hebben er voor er gezorgd dat de schrik er voor altijd in kwam te zitten. Bloedmooi en gruwelijk tegelijk.  “Na alles wat er is gebeurd, zal het leven nooit meer hetzelfde zijn”, schreef Tsjerniakov in zijn inleiding. Woorden, die hij op een congeniale manier voor ons plastisch verbeeldde.

Toen de productie in première ging moest ik aan terroristische aanslagen op het theater in Moskou en de school in Beslan denken; maar inmiddels heeft de realiteit het theater ingehaald. Want: Groot Kitesj als symbool voor Parijs, dat zou nooit in onze hoofden opkomen. Noem het visionair…

kitesjaksenova

Svetlana Aksenova  (Fevronja) ©Monika Rittershaus

De voorstelling werd gedragen door Svetlana Aksenova die in haar rol een heuse tour de force heeft volbracht en dat niet alleen vocaal!

Naast haar was het voornamelijk John Daszak, die als de zuiplap Grisjka een fenomenale acteerprestatie leverde. In zijn stem miste ik iets van de melancholie die de tenoren van de oude Russische School zo eigen was, maar zij bestaan waarschijnlijk ook niet meer.

kitesj-met

Gennady Bezubenkov, John Daszak, Morschi Franz, Peter Arink ©Monika Rittershaus

Alexei Markov zong een indrukwekkende Fjodor en Mayram Sokolova ontroerde als het knaapje. Morschi Franz en Peter Arink leverden sterke bijrollen als de twee edelen. Maar de werkelijke hoofdrol was weggelegd voor het meer dan imponerende Koor van De Nationale Opera (instudering Martin Wright).

Trailer van de productie:

Nikolai Rimsky-Korsakov
The legend of the invisible city of Kitezh
Svetlana Aksenova, John Daszak, Vladimir Vaneev, Maksim Aksenov, Vladimir Ognovenko, Alexey Markov e.a.
Chorus of the Nationale Opera (Martin Wright), Netherlands Philharmonic Orchestra olv Marc Albrecht
Director: Dmitri Tcherniakov
Opus Arte OA 1089 D

zie ook:

SVETLANA AKSENOVA

Tannhäuser in Amsterdam: Wolfram wint

In gesprek met Morschi Franz

mirschi-wilde

Morschi Franz ©Gijs Besselink

Morschi Franz: zijn naam alleen al roept de reminiscenties op met de operettes en ‘Wien, Wien nur du allein’. Maar er is meer: Franz zelf is een aantrekkelijke jonge man, die zo uit een Sissi-film lijkt te zijn weggelopen, niet in de laatste plaats vanwege zijn tot in de details verzorgde kledingstijl die de jaren twintig van de vorige eeuw doet herleven. Het is geen pose, zo is hij.

morschi

De in Roermond geboren zeer charismatische tenor heeft een Sinto vader en een Limburgse moeder en dat schept verplichtingen. Noem het maar ‘Zigeunerbloed .

Zigeuner, mag ik dat zeggen? Van hem wel, al vindt hij dat de naam bij de meeste mensen en ‘zigeuners’ negatieve associaties oproept:
“Göbbels zei dat zigeuner van Ziehende Gauner kwam, rondtrekkende dief. Dat is natuurlijk pijnlijk. Bovendien is er wel verschil tussen Sinti en Roma.”

Hij is een Sinto.

morschi-mirando-weis

Morschi Mirando-Weis

“Ik ben naar mijn peetoom vernoemd, die heette ook Morschi. De naam betekent ‘manneke’. Mijn peetoom speelde viool bij Tata Miranda, hij zong ook.

mirschi-mirando

Mijn ouders waren beiden muzikaal: ik ben een goede combinatie van een ‘Sinti nostalgie’ met de Zuid Limburgse fanfares. Dat mijn familie naar Roermond trok komt vanwege Onze-Lieve-Vrouw van de Kapel in ’t Zand, dé pelgrimsoord van de Sinti, maar voor de oorlog heeft het gros van mijn familie in Beek gewoond. Ook vermeldenswaardig is dat Roermonds patroonheilige St. Christoffel is.. De beschermheilige van de reis. Het grote gouden beeld van hem kijkt vanaf het topje van de kathedraal uit over Roermond”.

Even een stukje voorgeschiedenis: wist u dat Sinti al sinds de vijftiende eeuw door Nederland trekken? Volgens de overlevering vond een herder vijf eeuwen geleden een Mariabeeldje in een waterput. Sindsdien gebruiken de rondtrekkende Sinti dit ‘heilige water’ om hun kinderen en zieken te beschermen en te genezen. In 1944 werden bijna alle Sinti en Roma in Nederland gearresteerd. Ook de familie Franz in Beek werd opgepakt.

 

morschi-overgrootvader

overgrootvader van Morschi Franz

“Mijn grootouders wisten samen met hun twee kinderen door het raam aan de razzia ontsnappen. Mijn vader was toen vijf jaar oud. Ze hebben daarna ondergedoken gezeten in een kippenhok bij een boer in Sittard. Alle anderen familieleden zijn eerst naar Westerbork en daarna naar Auschwitz gedeporteerd. Bijna niemand keerde terug.”

“Ik heb een niet te verklaren moeite met de politie en de douane. Iedere keer als ik ergens naartoe moet vliegen, bekruipt mij een afschuwelijk gevoel dat ik uit de rij gepikt word en apart word genomen.”

Star Wars

“Zolang ik me kan herinneren, heb ik van muziek gehouden. Ik ben met pianospelen begonnen, maar dat wilde niet opschieten. Mijn vingers deden nooit wat ik van hen wilde. Dankzij filmmuziek heb ik mijn weg gevonden. Zo is mijn echte enthousiasme geboren.”

“Filmmuziek vind ik weergaloos en buitengewoon spannend. John Williams is mijn held. Hoe die man hele klassieke stukken in zijn werk weet te verweven! Star Wars vind ik een soort Parsifal, met leidmotieven en al. Er zit ook Stravinsky in; je vindt er zowat de hele Sacre. Maar ook het Zwanenmeer van Tsjaikovski. De muziek van Williams spreekt voor zich, ook zonder beelden.”

“In de periode dat ik zo met filmmuziek dweepte, kwam ik iemand tegen die zei dat ik naar opera moest luisteren. Dat deed ik. Vijftien was ik, misschien zestien, toen ik mijn eerste opera zag: Die Meistersinger von Nürnberg van Wagner, in Amsterdam. Ik was onmiddellijk verkocht: ik moest en ik zou zanger worden. Van die betovering wilde ik deel kunnen uitmaken. Ik werd lid van een operettevereniging. Eerst als figurant, maar al snel nam ik zanglessen.”

“Mijn conservatoriumtijd ..  Mijn lessen bij maestra Mya Besselink waren het enige waar ik veel van heb geleerd en waar ik dankbaar voor ben. Het is een eer les van haar gehad te mogen hebben. Zij was een geweldige lerares voor mij. Maarverder: wat kan je leren als je maar één uur zangles per week hebt? Anderhalf uur klassiek? Er werd dan wel aandacht aan acteren besteed, maar dat alles was gewoon te weinig. Terugdenkend had ik net zo goed privélessen kunnen nemen.”

Morschi Franz als Figaro met het Johann Strauss Orchestra van Andre Rieu

“En dan ben je afgestudeerd, maar hoe verder? Ik viel in een groot gat. Aan concoursen heb ik nooit gedaan, jammer. Nu heb ik er spijt van, want alleen zo kan je je presenteren, maar toen dacht ik er boven te staan. Té trots. Ook bij mijn familie heerste een sfeer van: competities, dat kan niet gezond zijn. En nu is het te laat, nu ben ik er te oud voor. Vandaar dat ik Annett Andriessen zo buitengewoon dankbaar ben dat ik  deel mocht nemen aan de Wagner masterclasses! Ik heb er zo ongelofelijk veel geleerd en zo veel van opgestoken. Ik werkte er met Nadine Secunde, een werkelijk fantastische coach.”

“Momenteel wordt ik gecoacht door Kirsten Schötteldreier. Zij werkt aan onder andere Bayerische Staatsoper en Bayreuther Festspiele en coacht grote zangers zoals Thomas Johannes Mayer en Burkhard Fritz. Zij heeft mij bewust laten worden van mijn hele lijf. Je hele lijf is het instrument en haar methode om de energie overal laten stromen onder andere door middel van Chi Kung , werkt voor mij erg goed. Ik ben haar erg dankbaar voor alles wat ik de laatste paar jaar met haar bereikt heb en kijk uit naar wat nog komen zal.”

DNO

“Tien jaar geleden werd ik bij De Nationale Opera aangenomen als lid van het extra koor. De eerste opera waarin ik als koorlid zong, was Tannhäuser. Man o man, wat vond ik het fantastisch. En de productie van Nikolaus Lehnhoff was ook zo geweldig mooi!”

“Mijn eerste solorol kreeg ik in De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja van Rimski-Korsakov. Wonderlijk genoeg heb ik daar niet voor hoeven auditeren; ik werd gewoon gevraagd door Hein Mulders, de toenmalige casting director.”

Trailer van de productie:

“Daarna kwam Ringetje, en dat was leuk! Ik snap echt niet dat die productie niet door heel Nederland is gaan toeren. Het verdient het om overal en door iedereen gezien te worden. Het is veel te goed om ergens opgeborgen te liggen.”

“Veel plezier had ik ook in de producties van Chovansjtsjina en Pique Dame. De rollen die ik zong waren klein, maar heel erg fijn om te doen”

morschi-franz-chovantstsjina

Morschi Franz in Chovasjtsjina

De heimwee naar een andere tijd

morschi1

F

Behalve opera en operette doet Franz ook aan het lichtere genre, zoals burlesque.
Wat heb je er mee?

“Burlesque vind ik FANTASTISCH! Ik heb een tijd burlesque-feesten georganiseerd. Het is iets waar ik bijzonder van houd: mensen in gala, in stijl, Marlene Dietrich, Zarah Leander.. “

morschi-vriendin

“Ik ben bijzonder gesteld op het Berlijn van de jaren twintig. Operette, cabaret, jazz: uitdagend en echte avant-garde. Het gekke is dat als je met Nederlanders over het Berlijn uit de tijd begint, dat ze onmiddellijk aan de nazi’s denken. Ook de Nederlandse perceptie van operette deugt voor geen meter. Operette is géén lederhozen en geen dirndl! Kijk alleen maar naar Fritzi Massary of Gita Alpár!”

“Met de komst van de nazi’s werd dat alles verboden en vernietigd. En nog steeds is operette een beetje een vies woord in de wereld van de klassieke muziek, iets wat ik echt niet snap. Ik vind operettes meer dan geweldig. Alles zit er in: chique, elegantie, seks, ontspanning, satire. En dan die heerlijke melodieën. Het moet toch ook niet altijd van die zware kost zijn. Dat krijgen we al dagelijks in de media te zien. Mag het een onsje minder ernstig zijn als je uitgaat?”

“Wat ik ook niet snap: waarom moet de hele realiteit op de bühne uitgemeten worden? Ik ben niet achterlijk, ik weet heel goed wat er speelt en hoe de wereld in elkaar zit. Moet ik het allemaal nog een keer herbeleven als ik uitga? Mensen gaan naar de opera om aan de werkelijkheid te ontsnappen. We willen lachen en hebben allemaal recht op dromen en sprookjes. Daar is toch niets mis mee?”

“In maart en april 2017 zingt ik zweiter handwerksbursche in Wozzeck, met onder andere Eva Maria Westbroek en Frank van Aken. Maar eerst ga ik een groot feest geven. Ik noem het ‘de heimwee naar een andere tijd’.”

“Normaliter geef ik galafeesten die zich in het Berlijn van 1920 afspelen en nu gaan we met oud en nieuw iets verder terug… een feest  zoals Oscar Wilde dat zou hebben gehad.

morschi-nieuw

©Gijs Besselink

In een prachtig pand op het Nes met koperen baden en open haarden gaan we terug naar 1890. Dandyisme met hoge hoeden, korsetten, fluwelen kamerjasjes, dichters, opera, en klassieke muziek… In  het badhuis de oosterse sferen met absint , op de begane grond een high society banquet en de appartementen erboven worden omgetoverd tot de privé vertrekken van Dorian Gray. Het feest is uitverkocht.”

Je komt een goede fee tegen en je mag maar drie wensen doen. Wat wordt het?

“Eén: een grote operetteshow met alles erop en eraan. Twee: Lohengrin. En drie: Siegfried in Siegfried. Siegfried is een zware rol, ja, maar Siegfried is lyrischer dan de mensen denken. Het is een jonge jongen dus ik vind het belangrijk om een tenorale klank te horen en geen opgekrikte bariton!

morschi-siegfried

Morschi Franz als Siegfried in het ‘Ringetje’ bij DNO

Hieronder zingt Morschi Franz ‘In fernem Land’ uit Lohengrin van Wagner. De opname is gemaakt tijdens een lunchconcert bij De Nationale Opera op 19 januari 2016. Aan de piano zit Jan-Paul Grijpink:

Geen Italiaanse opera’s?

“Ik ben eenmaal Duits georiënteerd. Operette en Wagner liggen mij het best. Maar mocht ik ooit de loterij winnen dan ga ik een huis op Bali kopen en ga daar samen met mijn vriendin wonen. Ik ben verliefd op Bali en breng er zo veel mogelijk tijd door. Het eten is er lekker, de mensen vriendelijk en ze hebben er een rijke cultuur. En dan de kleuren en geuren! Daar ga ik dan een operahuis stichten dat de Balinese met het Westerse gaat vermengen. Mijn vriendin danst bij het Nationale Ballet en de combinatie ziet ook zij zitten.”