NEW YORK LIVE
Allereerst aandacht voor twee live opnamen uit de New Yorkse Met: uit 1947 onder Giuseppe Antonicelli en uit1958 gedirigeerd door Thomas Schippers. Beiden zijn al een tijd terug op Sony uitgebracht en beiden zijn het beluisteren meer dan waard.
Bidú Sayão 1947
De Braziliaanse Bidú Sayão gold als één van de mooiste sopranen aan de Met en dat bedoel ik niet alleen letterlijk. Haar stem is vederlicht en doet denken aan vrouwenstemmen in de oude films uit het begin van de ‘talking movies’, wat zonder meer bij de rol van Mimi past.
Persoonlijk prefereer ik rondere stemmen met licht dramatische ondertonen, maar hier word ik echt blij van. In combinatie met de jonge Richard Tucker klinkt zij zeer teer en hulpbehoevend. Giuseppe Antonicelli dirigeert met veel vaart (Sony 74646762)
Hieronder Richard Tucker, Bidu Sayao, Mimi Benzell en Frank Valentino in het kwartet ‘Dunque e proprio finita’ uit de derde akte:
Licia Albanese 1958
Een kleine waarschuwing is op zijn plaats: het geluid is niet mooi. Het is scherp en dof en af en toe willen de radiogolven even opstandig brommen, maar het heeft ook iets aandoenlijks. Alsof een tijdmachine je terugbrengt naar de middagen van weleer, toen de hele familie zich voor de radio nestelde om naar de nieuwste uitvinding, de live broadcast te luisteren.
Ook de uitvoering is ouderwets heerlijk. Niet dat de stemmen zo uitzonderlijk zijn, want behalve Carlo Bergonzi op zijn mooist heb ik de andere rollen wel eens beter bezet gehoord.
Licia Albanese (toen al bijna vijftig, wat absoluut niet te horen is) was een echte publiekslieveling, zeker in New York. Iets wat ik nooit zo goed heb kunnen begrijpen, want zelf had ik er echt niets mee. Thomas Schippers dirigeert zeer levendig (Sony 8697804632)
STUDIO
Victoria de los Angeles 1956
Wilt u huilen, al vanaf het begin? Zo ja dan bent u hier aan het beste adres. Thomas Beecham doet werkelijk zijn best om het RCA-orkest een beetje afstandelijk te laten klinken maar de musici zijn net mensen en niet gediend van reserves in de echte liefde. Geheel onbeschaamd laten ze alle gevoelens, inclusief een gezonde dosis sentimentaliteit toe en het snotteren kan beginnen.
De eerste ontmoeting tussen Rodolfo en Mimi al… zijn ‘così’ bij het inschenken van ‘po’ di vino’ en dan haar ‘grazie, buona sera’…. Mensen, wie hier niet de hele wereld vergeet heeft geen hart!
Jussi Björling is een Rodolfo uit meisjes-dromen: gevoelig, sensibel, lief en zo verdomd aantrekkelijk! Dat Victoria de los Angeles (Mimi) voor hem valt kunnen we haar niet kwalijk nemen, doen wij immers ook. Maar we gunnen hem haar van harte want haar stem, die is zo verschrikkelijk mooi dat het bijna pijn doet. Alsof het Madonna zelf is die haar gedoofde kaars door haar buurman laat aansteken. Waarbij we het voor gemak vergeten dat zij de kaars waarschijnlijk zelf heeft uitgeblazen. Dat is dan ook het enige minpuntje van de opname: Mimi was geen Madonna.
Voor de rest: een must. Ook vanwege de onweerstaanbare Marcello van Robert Merrill (Naxos 8.111249/50)
Maria Callas 1956
Deze opname gaat niet mee naar een ‘onbewoond eiland’. Het ligt niet aan de dirigent noch aan de schitterend spelende orkest uit La Scala: Antonino Votto dirigeert vlot en spannend en zijn aandacht voor alle details is werkelijk briljant,
Rolando Panerai (Marcello) en Giuseppe di Stefano (Rodolfo) zijn aan elkaar gewaagd, hun stemmen passen uitstekend bij elkaar, al vind ik di Stefano soms een beetje aan de schreeuwerige kant. Ook de zeer sensuele Musetta van de jonge Anna Moffo kan mij bekoren. Het probleem – althans voor mij – ligt bij La Divina.
Mimi is geen rol waarmee wij Callas associëren en terecht. Zij heeft haar dan ook – wijs genoeg – nooit op de bühne gezongen. Hoe zij ook niet haar best doet (en dat doet zij echt!) nergens weet zij mij te overtuigen dat zij een arm naaistertje is, daarvoor is haar stem te koninklijk. Krampachtig probeert zij haar stem klein te houden waardoor zij behoorlijk gekunsteld klinkt. Maar ik ben er zeker van dat haar fans het niet met mij eens zijn.
De opname klinkt nog steeds verrassend goed (Warner Classics 0825646341078)
Renata Tebaldi 1958
Eigenlijk vind ik de stem van Tebaldi ook iets te zwaar voor Mimi, tikkeltje te dramatisch ook, maar het valt niet te ontkennen dat haar interpretatie zeer spannend is. Je blijft luisteren.
Carlo Bergonzi is een waanzinnig mooie Rodolfo, stiekem vind ik hem dan ook de ster van de opname. Ettore Bastianini is een zeer charmante Marcello, maar Gianna d’Angelo is geen mooie Musetta. Haar zingen heeft niets sensueels en is bij vlagen ordinair.
Tulio Serafin dirigeert meer dan voortreffelijk en het orkestklank is briljant. Merkwaardig eigenlijk hoe geweldig goed die opname nog klinkt! (Decca 4487252)
Montserrat Caballé 1974
Met haar fluweelzachte pianissimi, haar onwaarschijnlijk mooie legato, haar warmte en sensualiteit was Caballé een gedroomde Mimi. Met haar stem alleen kon ze alles waarmaken, ook dat ze een aan tering stervende klein meisje was.
In die tijd trad ze veel met haar landgenoot Plácido Domingo op, hun stemmen waren dan ook schitterend op elkaar ingespeeld. De stem van de jonge Domingo was niet minder dan hemels, zijn Rodolfo is dan ook om verliefd op te worden.
Ook Sherill Milnes hoorde er helemaal bij: luister naar het Rodolfo/Marcello duet aan het begin van de vierde acte!
Ruggero Raimondi is een mooie Colline en de directie van Solti is zeer levendig. (ooit RCA, tegenwoordig Sony 88697-57902-2)
Cesira Ferrani
Wilt u weten hoe de eerste Mimi klonk? Het kan. Cesira Ferrani die de rol in 1896 creëerde heeft twee minuten uit Mimi’ in 1903 opgenomen (Creators’ Records SRO 818-2).

Cesira Ferrani (Mimi) en Evan Gorga (Rodolfo) tijdens de premiére 1 februari 1896
Het klinkt nog verrassend goed, zodoende weten we dat Mimi’s sopraan heel erg licht was, maar verre van soubrette. Ferrani was ook de eerste Manon Lescaut, Micaela en Melisande, u kunt dus het een en ander onder het vernis van een ‘onschuldig’ meisje vermoeden. Zoals het hoort.
Ook op Spotify zijn een paar van haar opnamen te vinden, afkomstig van The Harold Wayne Collection en uitgebracht op Symposium. Hier vindt u behalve “Si mi chiamamo Mimi’ ook ‘Donde lieta usci’. En – een echte rariteit! – een in het Italiaans gezongen aria uit Lohengrin.
FILM
Zauber der Bohème 1936
Het begrip ‘traumpaar’ heeft sterk aan betekenis ingeboet. Want, zeg maar zelf: hoeveel van de ‘traumparen’ zag u komen en gaan zonder dat er iets van overbleef? Gheorghiu/Alagna gingen vechtscheidend uit elkaar, Netrebko/Villazon bestonden eigenlijk alleen op papier en – wie weet? – in de tenors dromen….
Maar het hoeft geen fabel te zijn want ooit bestond zo’n droompaar ook in het echt. De Poolse tenor Jan Kiepura en de Hongaarse sopraan Martha Eggerth wisten hun sprookjesachtige status van voor elkaar geschapen te zijn niet alleen te bereiken maar ook te behouden. En dat zowel op de bühne, op de filmdoek als in het echte leven.
In de film Zauber der Bohème van Géza Von Bolváry maken we kennis met twee verliefde jonge zangers in spe wiens leven zich parallel afspeelt zowel in het echt als op de bühne. Hun lotgevallen lijken sterk op het leven van de fictieve personages die zij ook op de bühne vertolken, maar de dood is hier echt en onoverkomelijk: na haar laatste noten sterft Denise/Mimi (Eggerth) in de armen van René/Rodolfo (Kiepura). Doek!
Hier redt u het niet met één zakdoek, maar u moet wel tegen een zeer slechte beeld en geluidskwaliteit kunnen. Maar eerlijk gezegd: who cares?
De laatste scéne uit de film:
Moonstruck 1987
En dan is er nog (vooruit maar, het is toch al bijna Kerst) één van allermooiste feelgood movies allertijden: Moonstruck. Het verhaal zelf heeft weinig met de echte opera te doen, behalve dat de hoofdpersonen een voorstelling van La Boheme in de Metropolitan bezoeken – het is de goede oude Zefirelli – waarna we in een versneld tempo naar het happy end afstevenen. Maar in die scéne mogen ook wij, samen met de beide hoofdpersonen een traantje wegpinken. Dat Puccini’s muziek niet alleen bij de credits maar ook door de hele film weerklinkt is lekker meegenomen.
Trivia: de ode oude man (Loretta’s grootvader) wordt gespeeld door Feodor Chaliapin junior, de zoon van de grote Russische bas.
Scène in de opera. De stemmen die u hoort zijn van Renata Tebaldi en Carlo Bergonzi:
Discografie La Bohème d.1: LA BOHÈME. Discografie
La Bohème in Amsterdam: LA BOHÈME Amsterdam december 2017
Nou, dat was een hele klus! Mooi wat je zegt over Björling en de Los Angeles!
Die opname met Tebaldi en Bergonzi koester ik al jaren! Verscheen destijds op grammofoonplaat met een gigantische overakoestiek, die ik wel wat vond hebben. Tebaldi’s stem werd hierdoor nog eens 6 keer uitvergroot, waardoor het naaistertje
toch wel een iets ander karakter kreeg, om het maar eufemistisch uit te drukken. Zinderend en vlammend zingt zij haar aria’s en het grote duet in het begin; je hebt geen moment het idee, dat ze het zo koud had…. Maar O, o, o, wat is het verschrikkelijk mooi! Bij het uitbrengen van de cd werd de akoestiek iets aangepast, maar het zolderkamertje bleef toch een gigantisch atelier! .En, idd. wat is Bergonzi hier prachtig en zó emotioneel en ontroerend!
LikeGeliked door 1 persoon
wat een heerlijke reactie Patrick! Veel dan daarvoor!
LikeLike
Where is Scotto ?
LikeLike
In deel 1:
https://basiaconfuoco.com/2016/12/25/la-boheme-discografie/
LikeLike