Het nieuwe seizoen is bekend gemaakt. Ik heb er een paar dagen over gedaan om er iets van te vinden, want eigenlijk vond ik er niets van. Een oneliner? Ja, zeker, vandaar dat ik ga toelichten. Want: moeten we juichen? Nee. Mogen we teleurgesteld zijn? Ja. Zijn er veel herhalingen en te veel van hetzelfde? Ja. Zijn er dan helemaal geen verrassingen en leuke dingen? Ja, die zijn er, maar heus?
Om met de ‘verrassingen’ te beginnen: we krijgen voor het eerst sinds… dertig ? Veertig jaar ? Il Trittico van Puccini. Ik heb het in ieder geval hier nog nooit gezien, althans niet op de planken, want Riccardo Chailly bracht de Puccini’s juweeltjes mee naar de Kerst Matinees (waar is die tijd gebleven?)
Wel hebben wel Gianni Schicchi gehad, als onderdeel van een “Florentijnse tweeluik”. Het was een mooie productie, dat wel, maar zo hoort het niet. Althans zo denk ik… Puccini heeft het niet voor niets aan elkaar geknopt en daar had hij zijn bedoelingen mee. Maar wie heeft er nog een oog (en oor) voor de bedoelingen van de schrijver, componist, schilder? Juist.
Hoe de productie gaat worden, dat moeten we maar afwachten, maar met de wetenschap wat Barrie Kosky met Tosca en Turandot had geflikt hou ik mijn hart vast. Maar wie weet? Weet hij ons te verrassen? Een ding is zeker: de cast is om te zoenen!
Waar ik persoonlijk echt naar uit kijk, is de Innocnce van Kaija Saariaho. Ik hou oimmens veel van deze Finse componiste en wat ik over haar nieuwste opera had gehoord (en gelezen< het ging in Aix en Provend in premiière) belooft veel spanning, goede libretto en een fanatstscihe muziek. Goede bezetting ook
We krijgen ook Oedipus Rex van Stravinsky, die hebben wij, bij mijn weten hier ook nooit gehad. De cast zit veelbelovend uit en het wordt gekoppeld aan Antigone, een nieuwe opera van de mij onbekende Samy Moussa, On ieder geval iets om in de gaten te houden
Ook Agrippina van Händel is hier nooit eerder geweest. Regie is in handen van Barrie Kosky, afwachten dan maar. Maar gezien de foto.. Ik zwijg
En dan komt deel drie van de ‘Tudor-trilogie’, Roberto Devereux. Op Ismael Jordi na ken ik de andere zangers niet. Of niet goed en de foto doet mij deken aan mierikswortel.
Verder? Die meer dan afschuwelijke La Traviata van Tatjana Gürbaca mag weer lekker terug. Peter Franken had het al gezien:
Die Zauberflöte in de regie Simon McBurney komt nu voor de vierde (vijfde? Keer terug . Ik heb er nooit iets aan gevonden, maar mensen hebben gelachen
Ook Beethovens Fidelio komt weer eens langs. Weliswaar een nieuwe productie, maar die opera hebben we hier al zo vaak gehad, De cast/// Eric Cutler als de heldentenor? De regisseur ken ik niet. ik ga het zeker verslaan. Denk ik. Maar wellicht vergis ik mij wel? Hoop ik
En dan Lohengrin, toch een van mijn geliefde Wagners komt voor de zoveelste keer terug. Weliswaar in een nieuwe productie van Loy die ik zeer waardeer maar ik had hem graag tegen Andrea Chenier gewisseld. Of Fedora. De cast is, althans op papier, ook niet om naar huis te schrijven
Terug naar het begin. De allereerste productie is Kurt Weill’s Mahagony, geregiseerd door Ivo van Hove, geleend uit Antwerpen. Daar was Peter van Franken niet echt blij mee
In seizoen 2022-2023 brengt De Nationale Opera 15 producties, waaronder vier wereldpremières. Maar laten we ons overzicht beginnen met het bestaande en beproefde repertoire.
Twee producties stonden al eerder op het programma maar moesten vanwege Covid worden geschrapt. Het betreft de herneming van Carsens productie van Carmen, waarmee het nieuwe seizoen wordt geopend, en Philipp Stölzls Rusalka, een nieuwe productie die onderdeel is van het Holland Festival. Het KCO staat onder leiding van Joana Mallwitz. Op zondag 25 juni 2023 zal het operaseizoen hiermee worden afgesloten. In de titelrollen J’Nai Bridges als Carmen en Johanni van Oostrum als Rusalka.
Trailer van Carmen uit de oorspronkelijke productie uit 2009
Na Carmen volgt een nieuwe productie van Humperdincks minder bekende opera Königskinder in een enscenering van Christof Loy. Dit werk was in 1912 al eens te zien in de Stadsschouwburg, een productie van de Wagnervereeniging en het Residentie Orkest onder leiding van Henri Viotta. Nu speelt het NedPho onder leiding van Marc Albrecht, terug op zijn oude stek in het repertoire dat hem past als een handschoen. De immer populaire Doris Soffel zal te zien zijn als De Heks. Wie er alvast eens kennis van wil nemen kan de opname uit Zürich met Jonas Kaufmann bekijken.
Na zijn Tosca in het huidige seizoen keert Barrie Kosky terug met een nieuwe productie van Turandot, naar het zich laat aanzien de tweede aflevering in een Puccini cyclus. Chef dirigent Lorenzo Viotti heeft de muzikale leiding. Desgevraagd gaf hij aan dat er een ‘surprise ending’ zal worden gespeeld, dus niet Alfano of Berio.
Viotti’s tweede grote bijdrage is zijn dirigaat van Der Rosenkavalier, een herneming van Philipp Glogers productie uit 2015. Daarmee staat dit werk voor de vijfde keer op het programma sinds Het Muziektheater werd geopend. Dat is rijkelijk veel, ook binnen Strauss’ oeuvre is er een grote keuze aan titels die DNO nog niet hebben bereikt of tenminste minder prominent op het programma hebben gestaan. Viotti benadrukt dat hij eerst het NedPho goed moet leren kennen voor hij zich aan ‘avonturen’ kan wagen maar deze keuze heeft toch wel veel weg van ‘op safe’ spelen. Ariadne auf Naxos is in 1989 voor het laatst bij DNO te zien geweest, Die Liebe der Danae nog nooit, om van Strauss’ minder bekende werken nog te zwijgen.
Trailer uit 2015:
Viotti deelt de muzikale leiding van de pastiche Operetta Land met Aldert Vermeulen. Het is een nieuwe productie van Steef de Jong in samenwerking met de Wiener Volksoper. Samen met Turandot is dit de ‘holiday production’ aan het einde van het jaar.
Calixto Bieito keert in januari 2023 na zijn geslaagde productie van Die erste Menschen terug met Giulio Cesare, een coproductie met Liceu. Emmanuelle Haïm dirigeert. Afstemming met de Reisopera blijft kennelijk van ondergeschikt belang. Na een tournee met dit werk langs de Nederlandse theaters in februari 2022 had een andere titel voor DNO wellicht toch meer voor de hand gelegen, zo kort nadien.
De Tudor trilogie die in het lopende seizoen wordt aangevangen met Anna Bolena krijgt zijn logische vervolg met een nieuwe productie van Maria Stuarda. Jetske Mijnssen is verantwoordelijk voor de regie, Enrique Mazzola staat voor het Nederlands Kamerorkest.
Alexander Raskatov
Voor 3 maart 2023 staat de wereldpremière gepland van Damiano Michielettos’ productie van Animal Farm, een compositie van Alexander Raskatov, vrij naar George Orwell. Het Nederlands Kamerorkest staat onder leiding van Bassem Akiki.
Daarmee zijn we door de lange termijn planning heen. Om beter in te kunnen spelen op onverwachte ontwikkelingen, geen overbodige luxe, staat ook nog een aantal producties op het programma waartoe pas kort geleden is besloten. Het betreft de familie opera’s The girl, the hunter and the wolf,Het lijflied en Be Opera XL. Verder de Europese première van Blue, een nieuw werk van Jeanine Tesori en Tazedwell Thompson. Opvallend is een geënsceneerde uitvoering van Verdi’s Requiem in februari, een oorspronkelijke productie uit Zürich.
Het Opera Forward Festival heeft in 2023 als centrale thema’s ‘Vrijheid en Bevrijding’. Behalve het eerder genoemde Animal Farm dat in deze context geen commentaar behoeft is er de wereldpremière van Ändere die Welt van Leonard Evers en Mart van Berckel. Hierin wordt onderzocht wat men met een revolutie verwacht te winnen en wat er gebeurt als de rook is opgetrokken. Begeleiding door Barbara Hannigans Ludwig Orchestra. Aan bevrijding op een meer persoonlijk niveau is de voorstelling Perle Noir: meditations for Joséphine gewijd. Peter Sellars regisseert en Julia Bullock zingt songs uit het repertoire van Joséphine Baker, een artiest die zonder enige schroom of angst de dubbele moraal van de toenmalige maatschappij trotseerde.
Even terug naar het bestaande en beproefde repertoire. Dit is tamelijk omvangrijk en biedt aanmerkelijk meer keuzemogelijkheden om tot een verrassend seizoen te komen dan hetgeen nu wordt gepresenteerd. Turandot en Maria Stuarda vormen de logische voortzetting van aangevangen cycli. Carmen en Rusalka zijn overgenomen uit eerdere seizoenen. Maar dat laat nog drie plekken over waarvan slechts eentje op bijzondere wijze is ingevuld: Königskinder. De keuze voor Giulio Cesare maar vooral de herneming van Der Rosenkavalier heeft toch iets van een gemiste kans.
Natuurlijk speelt elk operahuis voorlopig even op safe, na de vele onverwachte problemen en gedwongen cancellations van de laatste twee jaar. Ook dit programma is ongetwijfeld tot stand gekomen met vele mitsen en maren in het achterhoofd. Maar voor het navolgende seizoen zal er hopelijk weer wat meer risico genomen kunnen worden. Wellicht wordt ook Mephistofele dan ingehaald en verder kijk ik nog steeds uit naar Oorlog en Vrede, een actueel thema.
Daar staat tegenover dat DNO werkelijk alles uit de kast lijkt te trekken waar het de eigentijdse programmering betreft. Alles overwegend dus toch een evenwichtig seizoen.
Königskinder: Daniel Behle (Der Königssohn), Olga Kulchinska (Die Gänsemagd), Josef Wagner (Der Spielmann), Doris Soffel (Die Hexe), Sam Carl (Der Holzhacker), Michael Pflum (Der Besenbinder)
Turandot: Tamara Wilson (Turandot), Najmiddin Mavlyanov (Calaf), Kristina Mkhitaryan (liù), Germán Olvera (Ping), Ya-Chung Huang (Pang), Lucas van Lierop (Pong)
Verdi Requiem: Frederica Lombardi/Guanqun Yu (sopraan), Yulia Matochkina/Agnieszka Rehlis (mezzo), Freddie de Tommaso (tenor), Alexander Vinogradov (bas)
Der Rosenkavalier: Maria Bengtsson (Die Marschallin), Christoph Fischesser (Ochs), Angela Brower (Octavian), Martin Gantner (Faninal), Iris van Wijnen (Marianne Leitmetzerin), NN (Sophie)
Rusalka: Pavel Cernoch (De Prins), Annette Dasch (De Vreemde Prinses), Johanni van Oostrum (Rusalka), Maxim Kuzmin-Karavaev (De Watergeest), Karin Strobos (Koksmaat)
Het is één van de mooiste Russische sprookjes, het verhaal over een meisje dat met haar gebeden een stad onzichtbaar weet te maken, waardoor de vijand het niet kan innemen. Natuurlijk is er ook liefde in het spel en ook verraad, maar er is – hoe kan het anders in een sprookje? – ook een God die ingrijpt en er voor zorgt dat alles uiteindelijk goed komt. Al is het “over the rainbow”. Of in dit geval onder het meer.
De tijden van gewoon sprookjes vertellen zijn voorbij, zeker in de opera. Regietheater heeft er voor gezorgd dat een verhaal – ongeacht of het wel of niet met het libretto (en zelfs de muziek!) klopt – aan actuele gebeurtenissen en situaties moet worden gerelateerd. Vaak leidt het tot bespottelijke producties, die al na een jaar gedateerd zijn, maar soms gebeurt er een klein wonder.
Zo’n wonder was Tcherniakovs De legende van de onzichtbare stad Kitesj en het meisje Fevronja. De Amsterdamse productie werd in 2013 gelauwerd als de beste operaproductie van het jaar. Ook de opname die Opus Arte van de opera maakte is in de prijzen gevallen: de dvd heeft in 2015 International Classical Music Award in de wacht gesleept.
Volkomen terecht. Tcherniakov heeft het sprookje dan wel “ontsprookt”, maar niet voordat hij ons kennis heeft laten maken met een volkomen idylle. En met een sprookjesachtig meisje, dat als zijnde een goede fee in volkomen harmonie leeft met de natuur. De gruwelijke en brute handelingen die erna kwamen hebben er voor er gezorgd dat de schrik er voor altijd in kwam te zitten. Bloedmooi en gruwelijk tegelijk. “Na alles wat er is gebeurd, zal het leven nooit meer hetzelfde zijn”, schreef Tsjerniakov in zijn inleiding. Woorden, die hij op een congeniale manier voor ons plastisch verbeeldde.
Toen de productie in première ging moest ik aan terroristische aanslagen op het theater in Moskou en de school in Beslan denken; maar inmiddels heeft de realiteit het theater ingehaald. Want: Groot Kitesj als symbool voor Parijs, dat zou nooit in onze hoofden opkomen. Noem het visionair…
De voorstelling werd gedragen door Svetlana Aksenova die in haar rol een heuse tour de force heeft volbracht en dat niet alleen vocaal!
Naast haar was het voornamelijk John Daszak, die als de zuiplap Grisjka een fenomenale acteerprestatie leverde. In zijn stem miste ik iets van de melancholie die de tenoren van de oude Russische School zo eigen was, maar zij bestaan waarschijnlijk ook niet meer.
Alexei Markov zong een indrukwekkende Fjodor en Mayram Sokolova ontroerde als het knaapje. Morschi Franz en Peter Arink leverden sterke bijrollen als de twee edelen. Maar de werkelijke hoofdrol was weggelegd voor het meer dan imponerende Koor van De Nationale Opera (instudering Martin Wright).
Trailer van de productie:
Nikolai Rimsky-Korsakov
The legend of the invisible city of Kitezh
Svetlana Aksenova, John Daszak, Vladimir Vaneev, Maksim Aksenov, Vladimir Ognovenko, Alexey Markov e.a.
Chorus of the Nationale Opera (Martin Wright), Netherlands Philharmonic Orchestra olv Marc Albrecht
Director: Dmitri Tcherniakov
Opus Arte OA 1089 D
Van alle late opera’s van Strauss is Arabella mij het dierbaarst. Daar heb ik geen logische verklaring voor. Of, misschien toch: ooit, jaren geleden hoorde ik op de radio hemelse muziek die gezongen werd door stemmen die mijn oren meer dan streelden. Het bleek Arabella te zijn, met in de hoofdrollen Lucia Popp en Bernd Weikl.
De hemelse klank werd toen voor altijd in mijn geheugen gegrift en in mijn lange zoektocht naar dezelfde sensatie heb ik de ene na de andere Arabella verslonden.
De productie van de Nationale Opera moest ik door omstandigheden missen, vandaar dat ik maar al te blij werd met de live registratie. Het is een behoorlijk goede uitvoering geworden, waar weinig op aan te merken is. Maar een hoogvlieger is het in mijn ogen niet.
Trailer van de productie:
Jacquelyn Wagner (Arabella) heeft een mooie, zilverkleurige sopraan, maar ik mis de in elkaar overvloeiende fluwelige lijnen. Haar portrettering vind ik ook een beetje onevenwichtig.
Agneta Eichenholz is een fatsoenlijke, goed zingende maar niet echt opwindende Zdenka. Helaas is Will Hartmann geen goede Matteo. Voor de rol klinkt zijn stem te oud en te versleten.
Susanne Elmark (Fiakermilli) vind ik een ramp – onzuiver en schreeuwerig – en ook James Rutherford (Mandryka) kan mij niet echt bekoren. Zijn stem is mega groot en zeer imponerend, maar hij is meer een Wotan dan een ongelikte charmante beer uit Kroatië.
Charlotte Margiono is een heerlijke Adelaide en ook de drie graven zijn voortreffelijk bezet. Kon Marcel Reijans, één van die graven, de rol van Matteo niet overnemen?
Het orkest onder Marc Albrecht speelt, zoals het de laatste tijd helaas vaker het geval is, gewoon te hard.
RICHARD STRAUSS
Arabella
Jacquelyn Wagner, Agneta Eichenholz, James Rutherford, Will Hartmann, Susanne Elmark, Charlotte Margiono e.a.
Netherlands Philharmonic Orchestra olv Marc Albrecht
Challenge Classics CC72686 • SACD 195’ (3cd’s)
Jevgeni Onjegin is een ware ‘antiheld’. Sterker: hij is een nogal saaie en verveelde kwast. Door nalatenschap is hij een rijk man geworden en heeft toegang tot de high society, maar alles verveelt hem en eigenlijk weet hij zelf niet wat hij wil. Hij kleedt zich volgens de laatste mode, de vraag is alleen of hij het doet omdat hij van mooie kleren houdt, of omdat het nu eenmaal zo hoort.
Want hoe de dingen horen dat weet hij wel. Hij maakt ook amper een ontwikkeling door in de loop van de opera. Hij doodt zijn beste vriend en zelfs dat laat hem onberoerd. Pas aan het eind wordt hij ‘wakker’ en er komt iets van een gevoel bij hem binnen. Niet echt iemand aan wie je een opera kan ophangen, vandaar ook dat voor veel mensen de echte hoofdpersoon niet Onjegin maar Tatyana is.
Wellicht. Maar één ding weet ik zeker: de opera gaat niet over de geschiedenis van Rusland. Net zo min trouwens als de roman in verzen van Poesjkin, waar het libretto, geschreven door de componist zelf, zeer losjes op is gebaseerd.
Er zijn veel prachtige voorstellingen van de opera gemaakt: denk aan Carsen, Tsjernjakov of Deborah Warren, om maar een paar te noemen. Daar hoort Herheims visie volgens mij niet bij. Bij de première vijf jaar geleden was het DNO-publiek buitengewoon enthousiast en de meeste recensenten spraken er met lof over.
Zelf vond het een misselijkmakend samenraapsel van van alles: bruine beren, astronauten, geestelijken, KGB, circus, Syberië, tsaren en de nieuwe rijken (lees: de Russische maffia). Maar het allerergste wat Herheim deed was het om zeep helpen van één van de ontroerendste tenoraria’s uit de operageschiedenis. Terwijl de arme Lenski (prima Andrej Dunaev) afscheid neemt van zijn liefde en zijn leven, wordt het beeld verstoord door de weggevoerde gevangenen.
Om één van mijn Engelse collega’s te citeren: “If a director wants an opera of Pushkin’s Onegin he should write a new libretto and commission appropriate new music. Otherwise, he deserves a visit from Tchaikovsky’s vengeful ghost….”
Bo Skovhus, ooit één van mijn lievelingszangers, voor wiens Onjegin ik ooit naar Parijs ben afgereisd, was de rol inmiddels ontgroeid. Maar het is nog steeds heel erg fijn om naar hem te kijken en te luisteren.
Krassimira Stoyanova daarentegen vind ik nog steeds één van de ontroerendste Tatyana’s uit de geschiedenis en Mikhail Petrenko zet een zeer imponerende Gremin neer, al oogt hij te jong voor zijn rol.
Het KCO onder Mariss Jansons klinkt werkelijk fantastisch: Jansons dirigeert volovergave, met brede gebaren, maar ook zeer lyrisch.
Trailer van de productie:
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski Jevgeni Onjegin
Bo Skovhus, Krassimira Stoyanova, Andrej Dunaev, Mikhail Petrenko e.a. Royal Concertgebouw Orchestra Amsterdam olv Mariss Jansons regie: Stefan Herheim
Opus Arte OA 1067 D