Misha_Didyk

De speler

Tekst: Peter Franken

Deze opera van Prokofjev ging in 1929 in première in De Munt te Brussel. Ik zag het werk in 2005 bij Opera Zuid met Jeroen Bik en Francis van Broekhuizen in de hoofdrollen. En in 2013 bij DNO, een productie van Andrea Breth met John Daszak en Sara Jakubiak. Dmitri Tcherniakov maakte in 2008 een productie van het werk  voor Staatsoper unter den Linden. Een opname daarvan is door C Major op dvd uitgebracht.

De componist schreef zelf het libretto, naar de gelijknamige roman van Dostojevski uit 1868. De auteur stond onder grote druk van zijn uitgever om snel een nieuwe roman op te leveren wat resulteerde in een autobiografisch verhaal, hij was zelf gokverslaafd en kon gemakkelijk putten uit eigen ervaringen.

In De Speler is de hoofdpersoon Aleksey Iwanowitsj privéleraar van de kinderen van een gepensioneerde Russische generaal. Deze verblijft met zijn gevolg in een Duitse stad die voor het gemak Roulettenburg genoemd wordt. De privéleraar is hopeloos verliefd op Polina, de stiefdochter van de generaal, en stelt alles in het werk om in haar nabijheid te zijn en zijn liefde te betuigen. Maar zij lijkt vooral met hem en zijn gevoelens te spelen. Zo laat ze hem Baron Wurmerhelm en diens vrouw beledigen, gewoon om te zien of hij dat voor haar wil doen.

De generaal is aan lager wal geraakt en moet steeds meer geld lenen om zijn gokverslaving te bevredigen. Met vertrouwen wacht hij op het bericht van de dood van zijn vijfenzeventigjarige tante in Moskou die hem in één klap een grote erfenis zal nalaten, zodat hij vrij van schulden zal kunnen trouwen met de opportunistische Mademoiselle Blanche, een echte golddigger. Plotseling verschijnt echter de van haar doodsbed verrezen Babulenka in levenden lijve en zij begint verwoed haar vermogen aan de roulettetafel in te zetten en vooral te verliezen. De generaal en andere betrokkenen zien radeloos toe hoe hun toekomst en zekerheid als sneeuw voor de zon verdwijnt.

Als de rijke dame al haar liquide middelen heeft vergokt, aanvaardt ze de reis terug naar Moskou, met geleend geld want ze is nog steeds rijk, in het bezit van drie dorpen en twee huizen. De markies die de generaal financieel in de tang had met eerdere leningen haast zich naar Sint Petersburg om beslag te laten leggen op onroerend goed van de generaal. Hij laat voor zijn minnares Polina een bericht achter waarin zij 50.000 krijgt toegezegd, ter compensatie voor het feit dat de generaal nu ook haar bruidsschat kwijt is.

Aleksey heeft alle gebeurtenissen van nabij gevolgd, grotendeels als buitenstaander. Zijn handelen wordt vooral bepaald door het onvoorspelbare gedrag van Polina, ze heeft hem als het ware zijn eigen wil ontnomen en dan raak je bij zo’n borderline type al gauw in onbekende wateren. Tot zijn verrassing duikt ze ineens op in zijn kamer, met de brief van de markies. Ze wil die zijn (beloofde) geld in het gezicht smijten vanwege de beledigende suggestie dat ze te koop was.

Aleksey weet raad, hij leent geld van de vage Engelsman Mr. Astley die ook Babulenka’s treinkaartje heeft voorgeschoten, en gaat naar het casino. Door middel van een alles of niets spel laat hij daar alle banken springen en keert triomfantelijk bij Polina terug met een heus vermogen. Hij geeft haar de benodigde 50.000 en zij lijkt hem als nieuwe minnaar te accepteren.

De volgende ochtend krijgt echter Aleksey het geld in zijn gezicht gesmeten en is hij definitief een illusie armer. Hoewel niet moet worden uitgesloten dat hij daarna gewoon als een schoothondje achter haar aan blijft lopen tot ze hem zal vragen van een hoge rots af te springen om te tonen hoeveel hij van haar houdt. De speler gaat immers niet alleen over gokverslaving maar ook over blinde verliefdheid en borderline gedrag.

De Berlijnse productie laat een toneelbeeld zien in helblauwe tinten, er komt geen andere kleur aan te pas wat het geheel tamelijk kil en afstandelijk maakt. In een reeks met elkaar verbonden glazen ruimtes zien we een hotelkamer, een lobby met draaideur, de hotel lounge en nog een kamer. In de lounge zitten voortdurend keurig geklede gasten wat te praten, zonder zich iets van het opgewonden gedoe om hen heen aan te trekken. De kostumering is redelijk eigentijds met de markies in een lila sweater, Babulenka met bontmuts en Aleksey in een windjack met capuchon.

Blanche is natuurlijk op en top chic, prachtig gekapt en altijd op scherp om een nieuwe beschermheer aan de haak te slaan als de vorige het financieel laat afweten. Polina is in het zwart, steeds met een jas aan die ze pas uitdoet als ze tegen het einde Aleksey in zijn kamer komt opzoeken, als teken van haar overgave.

Vladimir Ognovenko is zeer geloofwaardig als de oudere man die niet alleen zijn erfenis maar ook zijn huwelijk met Blanche de mist in ziet gaan, waarbij je de indruk krijgt dat het tweede eigenlijk nog erger is dan het eerste. Ook hier blinde verliefdheid, voor Blanche is hij slechts een geldautomaat. Stephan Rügamer zet een sluwe markies neer. Als hij bij een nieuwe lening van 5000 de generaal een schuldbekentenis laat tekenen voor 10.000 weet je direct met wat voor griezel je te maken hebt.

De prachtig opgemaakte Silvia de la Muela is een schitterende typecast als Blanche. Binnen een paar minuten heeft ze zich al gehecht aan Prins Nilsky als blijkt dat Babulenka al haar geld aan het vergokken is.

Kristine Opolais geeft mooi gestalte aan de ondoorgrondelijke Polina al moet gezegd dat dit aspect van haar karakter wordt uitvergroot doordat we hoegenaamd niets van haar weten. Uiteindelijk komen we niet veel verder dan dat ze de stiefdochter van de generaal is en een verhouding heeft met de markies.

Misha Didyk is onnavolgbaar als de gefrustreerde huisleraar die zich gedraagt als een olifant met ADHD in een porseleinkast. Wilde gebaren, uitdagend puberaal handelen, ongrijpbaar voor alle betrokkenen met uitzondering van Polina.

Een prachtige voorstelling van een zeer toegankelijk 20e eeuws werk. Daniel Barenboim heeft de muzikale leiding.

Foto’s © David Baltzer


De Speler van Prokofiev. Discografie

De Speler in Amsterdam 2013: schitterende zang in een saaie productie, december

De Gierige Ridder van Rachmaninoff: wat een opera! En wat een uitvoering!

the-miserly-knight-0095115154427_0

Rachmaninoff associeer je niet gauw met de opera. En toch heeft hij er vier gecomponeerd. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik tot een jaar of tien geleden niet eerder van de korte opera De Gierige Ridder heb gehoord. Raar eigenlijk want het werk is wonderschoon.

De muziek die Rachmaninoff bij de tekst van Poesjkin heeft gecomponeerd doet zeer Wagneriaans aan en als je niet beter wist zou je denken dat je hier met een onbekend deel van de Ring te maken hebt. In het Russisch, dat dan weer wel.

De rol van de gierige ridder is zeer veeleisend. In de tweede akte krijgt hij maar liefst een twintig minuten durende monoloog te zingen, waarin hij een scala aan emoties moet tonen. Het was bedoeld voor Fyodor Sjaljapin, zowat de beste bas van zijn tijd, maar om onbekende redenen heeft hij de rol (op de monoloog na) nooit vertolkt.

Op de Chandos-opname uit 2009 (CHAN 10544) wordt de Baron gezongen door de – inmiddels wereldberoemde maar toen nog beginnende en zeer jonge – bas Ildar  Abdrazakov. Zijn soepele stem lijkt van fluweel en hij weet er overtuigend mee te acteren, petje af!

Ook de Oekraïense tenor Misha Didyk (Albert) was toen nog maar een naam om in de gaten te houden. In de confrontatiescène tussen vader en zoon hoor je de vonken overspringen, zowaar een echt duel.

Gianandrea Nosado dirigeert fantastisch, met veel gevoel voor drama. Wat een opera! En wat een uitvoering!


 

 

Il trovatore van Dmitri Tcherniakov, naar de opera van Verdi

https://exlibris.azureedge.net/covers/3760/1153/0408/6/3760115304086xxl.jpg

Een gewaarschuwd mens telt voor twee, dus ik ben in juni 2012 niet naar Brussel gegaan om daar de in álle opzichten nieuwe Il trovatore – naar de opera van Verdi – te gaan aanschouwen. De waarschuwing kwam van Marina Poplavskaya, de sopraan die Leonora zong. Op haar Facebook-pagina schreef ze: “Je wilt niet zien wat wij het publiek hier gaan voorschotelen.”

Nu ligt de opera in mijn dvd-speler en nog voordat ik eraan begin, krijg ik een tweede waarschuwing. Deze keer van het operahuis zelf. “Om te beantwoorden aan het dramaturgische concept van de regisseur zijn de rollen van Ines en Ruiz, alsook bepaalde tussenkomsten van het koor toegewezen aan andere zangers van de productie.”

Het nieuwe verhaal: er is ooit iets gebeurd, jaren geleden. Om het verhaal erachter te ontrafelen en de ware toedracht te leren kennen, brengt Azucena alle betrokkenen bij elkaar en sluit ze op in een flat. Zo beginnen we aan een nachtmerrieachtige reis, waarin het verleden en het heden door elkaar lopen.

Trovatore Brussel scenefoto


© Bernd Uhlig 2012

Regisseur Dmitri Tcherniakov is een meester in het creëren van spanning en zijn personenregie is weergaloos. Ik zit ademloos te kijken. Alleen: het heeft helemaal niets maar dan ook niets met Il trovatore van Verdi te maken.

Er wordt ontegenzeggelijk goed gezongen in de voorstelling. Misha Didyk is een perfecte Manrico. Groots en stralend en gezegend met een perfecte hoogte. Ook Marina Poplavskaya kan mij bekoren, al gaat er iets duidelijk mis in ‘D’amor sull’ali rosee’ (aanwijzingen van de regisseur?).

Scott Hendricks is een zeer betrouwbare bariton, die je in alle mogelijke rollen kunt inzetten. Zeker ook omdat hij zo’n voortreffelijke acteur is. Ook als Luna stelt hij niet teleur en op zijn ‘Il balen del suo sorriso’ valt weinig aan te merken, al had ik er meer ‘morbidezza’ in willen horen.

Sylvie Brunet-Grupposo is een zeer indrukwekkende Azucena. Ze heeft een grote, diepe stem en een sterke présence. Een beetje moeite heb ik met haar registerovergangen, in mijn oren klinkt het alsof ze met twee stemmen tegelijk zingt.

Ook Giovanni Furlanetto levert goed werk af in de rol van Ferrando (hier onherkenbaar toegetakeld als een boekhouder op leeftijd). Met zijn mooie, diepe bas en dito voordracht completeert hij het vijftal protagonisten.

Het orkest speelt onder leiding van Marc Minkowski zonder meer goed. Ik zou alleen wat meer passie willen horen. Het uitmuntend zingende koor is naar de orkestbak gedelegeerd, dus eigenlijk bestaan ze niet. Of alleen in de verbeelding, of zo.

Mijn meeste collega’s waren zeer enthousiast over de productie. Ze roemden de spanning en de deconstructie, en daar ben ik het met ze eens. Alleen: waarom werd de opera niet omgedoopt tot Vijf slachtoffers van misverstanden van Tscherniakov, in plaats van door te gaan als Il trovatore van Giuseppe Verdi?

Hieronder de eerste tien minuten van de opera:

Giuseppe Verdi
Il Trovatore
Misha Didyk, Marina Poplavskaya, Scott Hendricks, Sylvie Brunet-Grupposo, Giovanni Furlanetto
Choirs de la Monnaie (Chorus master Martino Faggiani) en Orchestre symphonique de la Monnaie onder leiding van Marc Minkowski
Regie: Dmitri Tcherniakov
BelAir Classiques BAC 108

IL TROVATORE. Discografie

IL TROVATORE in Amsterdam 2015

De Speler van Prokofiev. Discografie

speler-noten

De Speler van Sergej Prokofjeff  (libretto van de componist naar de novelle van Fjodor Dostojevski) is een Freudiaanse ontleding van obsessies en verslavingen. Aan het gokken, aan liefde, aan geld, aan macht, aan alles eigenlijk.

Het tot het absurde doorgevoerde verhaal laat je moedeloos achter, want je kan je met geen enkel personage vereenzelvigen. Allemaal zijn ze even onsympathiek, al voel je soms een soort medelijden met ze en wil je ze af en toe iets van empathie meegeven.

Het geldt net zo goed de gekke Aleksej, die denkt met het “alles of niets spel” de liefde van zijn aanbeden Polina te winnen, als Polina zelf, de generaal, en al zeker de Baboelenka die haar hele vermogen aan de roulette tafel verspeelt. Een zwaarmoedig verhaal verpakt in groteske muziek.

DVD’S

FILM

speler-film

In 1966 werd de opera in de toenmalige USSR verfilmd in de “goede oude” Sovjet stijl (Capriccio 93510). De film is zeer realistisch in zwart/wit opgenomen en de sfeertekening is adembenemend. Op de een of andere manier deed het mij aan The Gaslight denken.

Zoals het toen gebruikelijk was werden de rollen door echte acteurs gespeeld die aan het playbacken waren. De zangers zijn mij onbekend, maar het is niemand minder dan Gennady Rozhdestvensky die het orkest van de USSR National Radio and Television dirigeert.

TCHERNIAKOV

speler

Acht jaar geleden is De Speler live opgenomen in de Staatsoper Unter den Linden in Berlijn. Het was een coproductie met de Milanese Scala en de regie was in handen van Dmitri Tcherniakov. Ik moet u eerlijk zegen – vanaf het begin tot het eind zat ik er meer dan geboeid naar te kijken en toen het afgelopen was heb ik de BD (C-Major 701 804) opnieuw gedraaid.

Hier speelt het verhaal zich in een chique hotel af, waar allemaal deftige mensen logeren en waar Aleksej (onvoorstelbaar goede Misha Didyk) een buitenbeentje is. Zijn rol is een echte tour de force en hij haalt de eindstreep zonder problemen. Chapeau!

Vladimir Ognovenko is ook zo’n held. Ademloos keek en luisterde ik naar wat hij met de rol van de generaal deed. En dan Stefania Toczyska als Baboelenka! Zij beheerst de bühne vanaf het moment dat zij, gekleed in haar bontjas onverwachts arriveert totdat zij, totaal blut gespeeld maar weer eens ophoepelt.

De toen nog zeer jonge Kristine Opolais is een fantastische Polina en Stephan Rügamer een gedroomde Markies. Maar de erepalm gaat nu, voor de verandering, naar de regisseur. Hij weet alle personages in al hun gekte tot op het bot te analyseren en zijn personenregie kan als voorbeeld dienen voor hoe het moet. Wat mij betreft – een absolute MUST!

Hieronder een fragment:

CD
GERGIEV

speler-gergiev

Het valt niet altijd mee om naar de muziek sec te luisteren, zeker niet als je het libretto niet goed kent en de taal niet machtig bent. Maar met een beetje voorkennis en de tekst in je hand is het alleen maar een belevenis om de opera in de uitvoering van de Mariinski ensemble onder Valery Gergiev te kunnen beluisteren. Het orkest speelt zeer ritmisch en volgt niet alleen de muziek, maar ook de taal, wat niet meer dan logisch is.

Sergei Aleksashkin is een fantastische generaal, met zijn stem alleen weet hij alle emoties over te brengen en Vladimir Galuzin zingt een prima Aleksej, al haalt hij het niveau van Didyk niet.

De opname uit 1996 is, samen met zes andere opera’s van Prokofjev, waaronder de zelden gespeelde Betrothal in a Monastery en een echte rariteit, de totaal vergeten ‘Sovjet-opera’ Semjon Kotko, in een box met veertien cd’s op de markt uitgebracht. Er zitten geen libretto’s bij, maar het kost ook bijna niets (Decca 4782315).

Prokofjeff speelt en praat over zijn muziek (in het Russisch, helaas geen ondertitels):

De Speler door de Nationale Opera in Amsterdam: DE SPELER in Amsterdam, december 2013

Voor de recensie van Semjon Kotko zie:

SEMJON KOTKO. ZaterdagMatinee november 2016

Pique Dame, discografie

Queen_of_spades_fr.svg

De schoppenvrouw heeft voor mij altijd iets verontrustends gehad. Ik vertrouwde haar niet. Het ontbeerde haar nu eenmaal aan de liefelijkheid van de harten-, de wijsheid van de ruiten- en de treurigheid van de klavervrouw. Ik ervoer haar als dreigend.

In de opera van Tsjaikovski staat zij symbool voor de ooit bloedmooie gravin die, zoals de legende wil, in haar jeugd haar hele fortuin met het kaartspel heeft verloren en het met behulp van zwarte magie weer terugwon.

De opera is dan wel naar de “kaarten alter ego” van de gravin vernoemd, maar de echte hoofdrol behoort Herman toe. Een nogal vreemde jonge man met bezeten ogen, van wie wij weinig tot niets weten. Gelukkig maar, zou ik zeggen, het komt de spanning en de mysterie alleen maar ten goede.

In de roman van Poesjkin, waar de gebroeders Tsjaikovski hun opera op baseerden, is Herman een Duitser die aan het eind geen zelfmoord pleegt maar krankzinnig wordt en in een psychiatrische inrichting wordt opgenomen.

Lisa (in het boek geen kleindochter maar gezelschapsdame van de gravin) overleeft haar misgelopen affaire en trouwt met een rijke man.
Moet u het allemaal weten voordat u naar de opera gaat?

Alsjeblieft niet! Vandaar ook dat ik van harte hoop dat Stefan Herheim, die de Pique Dame bij ons gaat regisseren de roman negeert en zich beperkt tot waar de opera over gaat: muzikale ontleding van obsessies. Over een tot het absurdum gevoerde verslaving aan  gokken, aan liefde, aan geld, aan macht, aan alles eigenlijk. En over een alles overheersende waanzin waar ook Lisa aan ten prooi valt en waardoor zij zich gedraagt alsof zij door de duivel werd bezeten. Dit is wat er ook in de partituur staat.

GEGAM GRIGORIAN

pique-gergiev

Deze in 1992 in Mariinski opgenomen productie is een feest voor de liefhebber van de traditionele enscenering, waar geen plaats is voor  updating en zoeken naar verborgen bedoelingen. Alle decors zijn superrealistisch, er is uitgebreid aandacht besteed aan alle details en ook de kostuums lijken uit de mottenballen te zijn gehaald.

Dat het geheel toch niet heel erg oubollig overkomt is niet zozeer aan de regisseur (Yuri Temirkanov, de bekende dirigent en voormalig artistiek directeur van het Kirov) te danken, als wel aan de werkelijk superieure zangersteam.

De in maart 2016 overleden Armeense tenor Gegam Grigorian maakt van Herman een klein broertje van Otello, een ware prestatie.

Maria Gulegina is, ondanks kleine intonatieproblemen, een schitterende Lisa: verscheurd en hartbrekend.

Sergei Leiferkus zet een solide Tomsky neer en Ludmila Filatova imponeert als de oude gravin. Jammer alleen van de ondermaats bezette Yeletsky door Alexander Gergalov, maar het is hem gauw vergeven, tenslotte heeft hij maar één aria om te verpesten.

Gergiev dirigeert bezield, al is hij de subtielste niet. (Philips 070434-9)


VLADIMIR GALOUZINE

pique-dodin

De in 2005 in Parijs opgenomen productie van Lev Dodin hebben we een paar jaar eerder in Amsterdam meegemaakt: DNO bracht het al in 1998 op de planken.

Lev Dodin is een gerenommeerde toneelmaker en een grote Poesjkin liefhebber, vandaar dat hij terug wilde naar het oorspronkelijke verhaal (daar gaan we weer!), dat volgens hem door de gebroeders Tchaikovsky grondig werd verprutst.

Hij bedacht een op zich “logische” formule, waarin het hele verhaal enkel bestaat in de herinneringen van de geesteszieke Herman. Ik denk dat ik er wellicht mee zou kunnen leven als Dodin de muziek niet ondergeschikt had gemaakt aan zijn concept en niet in de partituur had gesneden: hij heeft zowat 20 minuten van Tsjaikovski’s muziek geschrapt en voegde een gesproken tekst toe. Ik beschouw het als een echte misdaad.

Muzikaal zit het echter snor. Rozhdestvensky heeft de partituur in zijn vingers en er wordt uitstekend in gezongen, voornamelijk door Vladimir Galouzine als Herman. Hij lijkt met die rol volkomen te zijn vergroeid en dwingt bewondering af voor zijn schitterende prestatie, zowel vocaal als theatraal.

Hasmik Papian is een ontroerende Lisa en als Polina horen we de jonge Christianne Stotijn. (Arthouse Music 107317


MISHA DIDYK

pique-liceu

Hier ben ik echt stil van geworden.

Van de onvoorstelbaar mooie traditionele productie in de regie van Gilbert Deflo, die zowel het libretto als de partituur tot in de details trouw volgt en daarbij ook nog eens uitdagend en ongemeen spannend is (Barcelona 2010).

Van de dirigent (Michael Boder) die de muziek met fluwelen handschoenen aanpakt, de juiste richting in stuurt en een sfeer creëert waarin pastorale scènes, liefelijke liedjes en volksdansjes elkaar met horror, angst en dood afwisselen.

Stil ook van de zangers, die alles geven wat zelfs de meest kritische mens kan verlangen. Micha Didyk is Herman. Hij zit eruit als Herman, hij gedraagt zich als Herman en hij zingt de rol zoals alleen de echte Herman het kan: gepassioneerd, geobsedeerd en tot waanzin toe gedreven. Waarlijk: ik denk niet dat er tegenwoordig nog een zanger bestaat die zich met hem in de rol kan meten. Weergaloos.

Ik kan mij ook geen betere gravin voorstellen dan Ewa Podleś: imponerend. Schitterend ook de beide baritons Lado Atanelli (Tomsky) en Ludovic Tézier (Yeletsky) en de warme Russische mezzo Elena Zaremba (Polina). Tel de oudgediende maar zeker niet vergeten Stefania Toczyska in de kleine rol van de gouvernante er bij…. Top.

Een klein beetje moeite heb ik met Emily Magee: zij oogt en klinkt voor de rol iets te oud. Als ik aan Lisa denk dan denk ik aan Natasja (Oorlog en Vrede) of Tatjana (Jevgeni Onjegin): een opgewonden jong meisje en niet een rijpe vrouw.

Desalniettemin: een absolute must. (Opus Arte OA BD 7085)

een fragment:

pique-jansosn


Met de beelden van de productie in uw hoofd kunt u achterover leunend naar de opname onder Mariss Jansons luisteren. Bij wijze van spreken dan, want ook bij Jansons is de spanning om te snijden.

Larissa Diadkova is een voortreffelijke gravin, zeer ontroerend in haar grote aria “Je crains de lui parler la nuit”. Tatiana Surjan is een stevige maar toch breekbare Lisa en in het duet met Polina (mooie Oksana Volkova) smelten hun beide stemmen tot een harmonische eenheid, zusjes waardig. Mischa Didyk is ook zonder visie de beste Herman die er is.

De, live in oktober 2014 in München opgenomen registratie klinkt meer dan voortreffelijk (BR Klassik 900129)

VLADIMIR ATLANTOV

pique-varady

Julia Varady en Vladimir Atlantov waren ooit een “match made in heaven”. In november 1984 zongen ze in München zowat de meest ideale Lisa en Herman uit de geschiedenis, al heb ik wat Atlantov betreft ook mijn bedenking.

Atlantov heeft een kanon van een stem, waardoor alles bij hem zo onvoorstelbaar makkelijk lijkt. Heel erg mooi, maar zijn Herman klinkt voor mij iets te heldhaftig en te weinig getormenteerd.

Varady is een in alle opzichten perfecte Lisa: kwetsbaar, onzeker en verliefd. Lisa’s aria “Otkúda eti slyózy” en de daaropvolgende duet met Herman “Ostanovítes” is adembenemend en van een ontroerende schoonheid. Elena Obraztsova is een zeer imponerende gravin.

Algis Shuraitis dirigeert weinig subtiel, maar zijn lezing is buitengewoon spannend met een zeer filmisch einde (Orfeo D’Or C8111121).

Atlantov in “Wat is ons leven”
Opname uit een voorstelling in Mariinsky (bij mijn weten niet op dvd):

LEYLA GENCER

 pique-gencer

Deze opname moet u natuurlijk vanwege de Turkse Diva hebben. Het is in het Italiaans en de in 1961 gemaakte opname klinkt behoorlijk dof, maar een verzamelaar neemt het allemaal voor lief.

De mij totaal onbekende Antonio Annaloro doet wat hij kan en dat is helaas weinig. Zijn weinig geïnspireerde Herman is een echte huilebalk en klinkt als een Domenico Modugno in een mini formaat. Gauw vergeten.

Maar de gravin van Marianna Radev mag er wel zijn. En “Da quando il core mi donasti” oftewel “Ya vas lyoublyu“ van Sesto Bruscantini (Yeletski) is alleraardigst en wordt terecht beloont met een opendoekje.

Nino Sonzogno doet de veristische hemel herleven, al is het hier niet helemaal terecht (Gala GL 100.792)

Lisa’s aria gezongen door Gencer: