kamermuziek/solorecitals
Alma Quartet neem alle strijkkwartetten van Schulhoff op. En hoe!
Van alle componisten die onder de term ‘Entartete muziek’ vallen is Erwin Schulhoff de meest complexe.
Anders dan diverse anthologieën ons vertellen is Schulhoff nooit in Theresienstadt geweest. Hij werd ook niet in Auschwitz vermoord. De hybride Tsjechische componist die in geen hokje past had gewoon pech gehad. De door hem aangevraagde Russische staatsburgerschap kwam twee dagen te laat, waardoor hij in plaats van in de Sovjet Unie in het concentratiekamp Wülzburg belandde, waar hij in 1942 aan tuberculose overleed.
Vanaf zijn prille jeugd werd Schulhoff gefascineerd door alles wat nieuw was. Hartelijk omarmde hij dada en jazz, had ook een bijzondere voorkeur voor het groteske. Zijn muziek was grenzen en genres – soms zelfs die van een ‘goed fatsoen’ – overschrijdend.mGeen wonder dat zijn muziek zich niet laat etiketteren: alleen al binnen het oeuvre voor het strijkkwartet ontwaar je een enorme variëteit aan stijlen.
Op zijn Divertimento op.14 en strijkkwartet op.25 na, werden alle door het Alma Quartet gespeelde werken gecomponeerd tussen 1923 en 1925. Beide, zeer ritmische strijkkwartetten verraden Schulhoffs affiniteit met jazz – de tweede iets meer dan de eerste – en met de Tsjechische folklore.
De aan Darius Milhaud opgedragen ‘5 Pieces for String’ uit 1923 klinken behoorlijk neoclassicistisch. Elk refereert aan een dans of een land. In ‘Alla Valse Viennese’ schemeren de ‘walsjes van Ochs’ door en bij ‘Alla Tango Milonga’ kan je alleen maar aan Argentinië denken.
Van alle tot nu toe bestaande opnamen van kwartetten van Schulhoff was die van het Petersen Quartet (Cappricio) mij het dierbaarst. Hun uitvoering vind ik nog steeds fantastisch, maar nu moeten ze in hun Amsterdamse collega’s hun meerdere erkennen. Grandioos.
Enorme pluim ook voor de Vruchtvlees.com voor het ontwerp van de cover en de omslag van het doosje. Niet alleen zeer fleurig en vrolijk, maar ook perfect bij de muziek van Schulhoff passend.
ERWIN SCHULHOFF
Complete string quartets
Alma Quartet
Gutman Records 161 (2 cd’s) • 1.51′
Voor meer Schulhoff zie ook:
Spectrum Concerts Berlin speelt ERWIN SCHULHOFF
Entartete Musik, Teresienstadt en Channel Classics
Alma Quartet live: ALMA QUARTET speelt Debussy, Ravel, Sjostakovitsj en Schulhoff
BRAHMS & REGER: klarinetkwintet
Toen ik voor de zoveelste keer de zoveelste opname van het klarinetkwintet van Brahms ging bespreken, bedacht ik dat er weinig kamermuziekwerken zijn die zo’n immense impact op de gemoedstoestand van de luisteraar hebben. Ongeacht de uitvoering.
Dat laatste kun je moeilijk over het kwintet van Max Reger beweren. Ik althans heb er helemaal niets mee. Zelfs de beste uitvoering kan niet verhullen dat het stuk niets om het lijf heeft en eigenlijk flauw en saai is. Maar zo saai zoals het op deze cd klinkt hoeft ook al weer niet.
Het kan spannender. Als je deze uitvoering met die van bij voorbeeld het Wilanów Kwartet vergelijkt, dan wint de tweede met gemak. Ze verliezen zich, zoals Isabelle van Keulen en haar vrienden niet in het volgen van de melodielijnen en gaan voor wat minder perfectie, waardoor er meer spanning ontstaat. Voornamelijk het derde deel, Largo, vind ik hier niet om door te komen, zij houden mijn aandacht geen seconde vast.
Sharon Kam, voor mij één van de beste klarinettisten ter wereld heeft Brahms al eerder met het Jerusalem Quartet opgenomen (Harmonia Mundi HMC 902152). Hoe goed ik deze uitvoering ook vind – daar kunnen van Keulen c.s. zich niet mee aan meten.
Het zit hem voornamelijk in het met elkaar verstrengeld zijn en het als één lichaam functioneren van een bestaand ensemble.
JOHANNES BRAHMS, MAX REGER
Sharon Kam (klarinet), Isabelle van Keulen (viool), Ulrike Anima-Mathè (viool), Volker Jacobsen (altviool), Gustav Rivinius (cello)
Berlin Classics 0300643BC
Voor de uitvoering door het JerusalemQuartet zie:
BRAHMS door het Jerusalem String Quartet & Sharon Kam
ALESSANDRO DELJAVAN speelt Etudes van CHOPIN
De Italiaan Alessandro Deljavan is een ware meesterpianist. Zijn briljante techniek is zo volmaakt dat je niet eens hóórt hoe moeilijk de Etudes van Chopin zijn. Daar zit hem ook het euvel, denk ik. Deljavan glijdt over de stukken heen met een soort vanzelfsprekendheid die bijna aan zelfgenoegzaamheid grenst.
Nou wil ik niet beweren dat de etudes, wellicht op de nr.12 op.25 (die heet dan niet voor niets ‘Revolutionair’) na iets van een ‘conceptuele programma’ willen uitdragen of een boodschap overbrengen, maar een klein beetje bij de inhoud stilstaan zou Deljavan zeker sieren.
Ik denk niet dat het hem ontbreekt aan verbeelding of dat hij er niet over heeft nagedacht, maar soms bekruipt mij het gevoel dat het allemaal nergens toe leidt. Of wel: tot een oppervlakkigheid. Het mooist vind ik hem in de etude nr.3 op 10: hier toont hij zich iets minder een virtuoos en wat meer een lyricus. Hij kan het dus wel.
Wat mij opvalt: zijn tempi zijn veel langzamer dan die van Pollini en toch lijkt het alsof hij in de sneltrein zit. Zou het aan de enorme tempofluctuaties binnen een nummer kunnen liggen? Maar eerlijk is eerlijk: het is pianistiek van een allerhoogst niveau.
FRÉDÉRIC CHOPIN
Complete Etudes
Alessandro Deljavan
Brilliant Classics 95207 • 70’
YUNDI speelt Ballades van CHOPIN
Bekentenis: ik heb niets met Yundi. O ja, ik bewonder zijn talent en zijn weergaloze techniek zeer, maar ik geef niets om perfectie en virtuositeit omwille van perfectie en virtuositeit alleen. Het is zonder meer fantastisch wat hij doet, maar er is één maar: ergens tussen de perfecte noten is de ziel zoekgeraakt.Voor mij gaat de muziek voornamelijk over emoties en ontroering, wat uiteraard niet betekent dat je je slordigheden mag permitteren!
Luisterend naar Yundi’s laatste cd vraag ik mij af of hij weet waar die composities over gaan. Ballades van Chopin zijn namelijk niet op zichzelf staande stukken die je naar believen kan invullen.
Zou Yundi weten wie Mickiewicz was, de grote Poolse dichter wiens gedichten Chopin voor zijn composities inspireerden? Nu hoef je natuurlijk geen Pool te zijn om Chopin te kunnen begrijpen (al wil het soms wel helpen), maar enige vorm van inleving verwacht ik van een vertolker wel.
Daarbij moet ik opmerken dat zijn tempi behoorlijk aan de lage kant zijn, waardoor – voornamelijk – de vierde ballade het moet ontgelden. Leg de uitvoering van Murray Perahia er naast en hoor het verschil!
De tempi, daar gaan ook zijn mazurka’s onder gebukt. Zou Yundi weten, dat mazurka een snelle en vrolijke dans is? Pianistiek van het grootste formaat, maar de ziel… de ziel is nergens te vinden.
Frédéric Chopin
Four Ballades; Berceuse op.57; Four Mazurkas op.17
Yundi
DG 4812443 • 56’
Charmante pianowerken van Ottorino Respighi en Giuseppe Martucci in fantastische vertolkingen

Ik ben een groot bewonderaar van Ottorino Respighi. Voornamelijk zijn opera’s en zijn vocale werken kunnen mij bekoren: voor La Fiamma en Il Tramonto kan je mij midden in de nacht wakker maken.
Zijn pianowerken zijn nieuw voor mij en eerlijk gezegd weet ik niet wat ik er van moet vinden. Het zijn leuke stukken, maar ze pingelen zo door!
Het ligt niet aan de uitvoering want Michele d’Ambrosio heeft heel wat in zijn mars. Hij had het al eerder bewezen met zijn prachtige opname van pianomuziek van Alfredo Cassella.
D’Ambrosio’s aanslag is slank, sierlijk en warm en het ontbreekt hem niet aan virtuositeit. Maar hij dwingt mij niet tot luisteren, waardoor ergens halverwege mijn aandacht verslapt. Wellicht gelooft hij er zelf niet in?
Beide Sonates (P016 en P004) en de Suite P022 zijn jeugdwerken, gecomponeerd toen Respighi nog maar 16, 17 jaar oud was. Ze verraden sterke invloed van Robert Schumann, maar halen zijn niveau nergens.
Ik vind het best leuk om de pianoversie van één van Respighi’s beroemdste werken, Antiche danze ed arie per liuto te horen. En het heeft ook wat om in de Tre Preludi su melodie gregoriane de voorloper van Vertrate di chiesa te ontdekken.
Het is een charmante cd met veel primeurs geworden, maar of het een blijvertje is?
OTTORINO RESPIGHI
Complete solo piano music
Michele d’Ambrosio
Brilliant Classics 9444 • 133’ (2 cd’s)

Net als Respighi was ook Giuseppe Martucci op zijn zestiende begonnen met het schrijven van korte pianostukjes. En ook hij werd daarin beïnvloed door Schumann.
Anders dan zijn land- en tijdgenoot componeerde hij geen opera’s. Zijn oeuvre bevat voornamelijk orkest- en kamerwerken, maar echt beroemd is hij geworden met de liederencyclus La canzone dei Ricordi. Geen wonder: geen romantische ziel kan er omheen
Hieronder: Renata Tebaldi zingt ‘La canzone dei Ricordi’:
Zijn werken voor piano zijn van wisselende kwaliteit. De twee Notturni op 78 genieten een bescheiden bekendheid, maar dan wel in de bewerking voor (kamer)orkest. Zo kende ik ze ook en het valt niet mee om om te schakelen. En toch: eenmaal gewend kan ik er buitengewoon van genieten. Zo doen ze me sterk aan Chopin denken en dat vind ik mooi.
Iets meer moeite heb ik met andere stukken op de cd, die vind ik niet bijzonder interessant. Het zijn net salonstukjes, leuk om op de achtergrond te hebben, meer niet. Maar Alberto Miodino speelt ze alsof het de grootste piano meesterwerken zijn die ooit gecomponeerd zijn en dat ontroert mij zeer.
De zeer virtuoze Fantasia op.51 voorziet hij van een heuse ‘Liszt-schwung’ en de 6 Pezzi op.44 geeft hij de allure van een sprankelende waterval.
GIUSEPPE MARTUCCI
6 Pezzi op.44, Novella op.50, Fantasia op.51, 2 Notturni op.70
Alberto Miodini piano
Brilliant Classics 94800 • 70’
Bang! Flavours: cellosonates door Amber Docters van Leeuwen en Taisiya Pushkar
Bang! Vanaf de eerste noot word je aan je stoel genageld. Hier spreekt iemand die het zeker weet en de taal is duidelijk: zitten en luisteren! Dat de noten niet altijd foutloos zijn kan mij niet schelen, want de dwingende manier van spelen van Amber Docters van Leeuwen bevalt mij zeer. Muziek is veel meer dan noten alleen!
Wat ik wel een beetje mis is wat meer lyriek, zeker bij Debussy. Met iets meer ingetogenheid zou de sonate beter uit de verf komen. Het is natuurlijk niet eerlijk om het jonge duo met, zeg maar, Maisky/Argerich te vergelijken, maar mocht u hun opname van Debussy kennen dan weet u wel wat ik bedoel.
De jonge dames houden van avontuurlijk, want naast Debussy hebben ze ook cellosonates van Beethoven en Schnittke op hun programma gezet. En een zeer jazzy werkje van de mij onbekende Eef van Breen (jaargang 1978), speciaal voor de celliste gecomponeerd voor haar Carnegie Hall debuut in 2011.
Jammer genoeg vind ik de pianiste iets minder. Ik vind haar pianospel te aanwezig en te ‘bonkig’, maar het kan ook aan de opname liggen. Die is zeer direct en hard. Maar houd Amber Docters van Leeuwen in de gaten!
FLAVOURS
DEBUSSY, SCHNITTKE, BEETHOVEN, VAN BREEN
Amber Docters van Leeuwen (cello), Taisiya Pushkar (piano)
Brilliant Classics 9416 • 64’
RACHMANINOFF. Krijgh & Amara

Eerlijk is eerlijk. Cellosonate van Rachmaninoff behoort niet tot de wereldtop van de celloliteratuur. Niet erg. Ook een gewone boterham met kaas kan net zo goed smaken als de meest exquise kaviaar. Mits met liefde voorbereid en met nog meer liefde opgediend.
Rachmaninoff was een man van grote gebaren die het sentiment niet schuwde. Daar kan ik bij tijd en wijle bijzonder van genieten. Het is een kwestie van je er aan overgeven en niet te diep nadenken, want als je het sentiment uitvlakt dan ontneem je het stuk haar recht van bestaan. En dat diepe nadenken, dat doet de interpretatie van Harriet Krijgh de das om.
In het boekje wordt er over het vinden van de juiste balans tussen emotie en nuchterheid gesproken en dat is precies wat ik hier mis. De melancholie in Élegie is totaal afwijzig en van de hoge romantiek valt weinig te bespeuren.
Of het aan de opname ligt weet ik niet, maar de piano klinkt zeer dominant, waardoor ook de balans tussen de celliste en pianiste zeer verstoord is.
Ik vind het echt jammer, want je kan niet ontkennen dat hier twee grote musici aan het werk zijn. Het is goed, maar het kan beter. Gevoeliger. Het spijt me.
SERGE RACHMANINOV
Sonata in cello and piano in Gminor Op.19; Élegie; Vocalise; Romance Op.4 No.3
Harriet Krijgh (cello), Magda Amara (piano)
Capriccio C5258
Renée Fleming zingt Berg, Wellesz en Zeisl
Aan opnamen van de Lyrische Suite van Berg geen gebrek. Zowel in de versie voor strijkkwartet als bewerkt voor een (kamer)orkest: de keuze is groot. Of het Bergs bedoeling was dat het laatste deel, Largo Desolato ook gezongen zou worden is zeer twijfelachtig, maar logisch is het wel.
Theodor Adorno, Bergs leerling en vertrouweling beschouwde het werk als een latente opera en daar zit wat in. Adorno was, als één van de weinigen, op de hoogte van diens affaire met de getrouwde Hanna Fuchs, voor wie hij het werk componeerde. Voor Berg was Fuchs niet alleen zijn geliefde en zijn muze, maar ook zijn Isolde en zijn Lulu.

Hanna Fuchs
Het is pas de laatste jaren dat er openlijk over de affaire wordt gesproken en de wetenswaardigheid is zonder meer van invloed is geweest op de interpretatie van de “Emerson’s”. Wat ze ook ruimschoots toegeven.
Het is niet de eerste keer trouwens, dat het gedicht van Baudelauire, dé inspiratiebron voor het laatste deel van het kwartet, ook daadwerkelijk wordt gezongen. Kronos Quartet en Dawn Upshaw hebben de versie al in 2003 opgenomen, er bestaat ook een opname van Quator Diotima met Sandrine Piau. De “Emerson’s” echter bieden ons beide versies aan: met en zonder zang.
De beslissing om Berg’s Lyrische Suite aan de liederen van Egon Wellesz te koppelen is niet minder dan geniaal. Beide componisten hadden hun opleiding bij Schönberg genoten, die ze, behalve het twaalftoonstechniek ook een grote dosis expressionisme had bijgebracht. Iets, wat je zeer duidelijk hoort in de cyclus Sonette der Elisabeth Barrett Browning.

Egon Wellesz door Oskar Kokoschka
Dat de liederen niet vaker worden opgevoerd is niet alleen vreemd maar ook een grote schande. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het “ooit verboden en daarna vergeten”, wat ook Eric Zeisl noodlottig is geweest. Zijn korte lied Komm Süsser Tod smaakt naar meer: kon er niet wat meer Zeisl aan de cd toegevoegd worden? Het ligt niet aan onvoldoende ruimte: met krap 56 minuten is de cd aan een zeer korte kant.

Eric Zeisl door Gertrud Zeisl ©Dr. Barbara Zeisl-Schoenberg
De romige, gecultiveerde sopraan van Renée Fleming, én haar maniërisme passen de liederen als een handschoen. Met als resultaat een prachtige kruising van Gustav Klimmt met Max Beckmann. De zeer beeldende en uitdrukkingsvolle uitvoering van het Emerson String Quartet draagt bij aan de totale belevenis. Een must.
Alban Berg, Egon Wellesz, Eric Zeisl
Lyric Suite; Sonette der Ellisabeth Barrett Browning; Komm Süsser Tod
Renée Fleming, sopraan; Emerson String Quartet
Decca 4788399
Martha Argerich en haar vrienden in Lugano 2014







