Ik houd zielsveel van Brahms. Uren kan ik naar zijn vioolconcert en zijn pianoconcerten luisteren. En voor zijn derde en vierde symfonie mag je mij midden in de nacht wakker maken.
Maar het meeste houd ik van zijn kamermuziek: ik kan mij het leven zonder zijn sextetten en zijn klarinetkwintet gewoon niet voorstellen. Dat geldt ook zijn pianokwartet. Ernaar luisteren voelt alsof God zelf mij op mijn voorhoofd kust en zegt: het is gewoon mooi. Geniet er van, want daar heb ik muziek voor gecreëerd. Wat kan ik dan anders doen dan gehoorzamen en luisteren?
Iets anders is het gesteld met het wat grilliger verlopende kwartet van Schumann want door de boven de strijkers uitstekende dominante pianopartij voelt het werk prozaïscher aan. Een ideale buffer aldus tussen de Brahms, die nog komen moet en de er aan voorafgaande zielsknijpende sentimentaliteit van Mahler.
De aan Menachem Pressler opgedragen opname van Daniel Hope en zijn vrienden is zonder meer prachtig. De violist is een echte aanvoerder die zijn maatjes goed in bedwang houdt maar het samenspel nergens uit het oog verliest.
Dat ik niet overenthousiast ben ligt een beetje aan de pianiste, die – hoe geweldig ik haar spel ook niet vind – een beetje achterblijft bij haar collega’s. Desondanks een echte hebbeding.
GUSTAV MAHLER, ROBERT SCHUMANN, JOHANNES BRAHMS,
Piano Quartets
Daniel Hope, Paul Neubaurer, David Finckel, Wu Han
DG 4794609 • 75’