Otello

Domingo in de Met, deel 2: Otello

Tekst: Peter Franken

Plácido Domingo heeft in zijn glorieuze carrière de rol van Otello honderden keren gezongen. Toen hij er in 1995 mee in de Met optrad stond de teller al op 200. Van een van de voorstellingen is een opname op dvd uitgebracht. Het betreft een productie van Elijah Moshinsky die het libretto zeer getrouw weet te volgen.

De protagonist die de handeling initieert en gaande houdt is Iago. Alle anderen zijn slechts marionetten in zijn spel. Om die reden was er wel wat voor te zeggen geweest de opera ‘Iago’ als titel te geven, wat librettist Boito ook daadwerkelijk heeft overwogen. De bekendheid van het ‘merk’ Otello en de gedachte dat het publiek zich liever identificeert met een tragisch slachtoffer dan met een doortrapte schurk, zal de doorslag hebben gegeven bij de titel van Shakespeares drama te blijven.

Die Iago vind ik een moeilijk te duiden personage ook al doet hij veel moeite zichzelf uit te leggen in zijn credo, het muzikale hoogtepunt van zijn optreden. Het wil er bij mij niet in, die tekst, veel te glad. In plaats van de slechtheid in persoon doet Iago meer denken aan iemand die dwangmatig alles de grond inboort wat niet tot zijn grimmige belevingswereld behoort. Als een doorgeschoten criticus die parasiteert op de creatieve energie van anderen. En zoals iemand met hoogtevrees de zuigende werking van de diepte voelt, zal Iago de sterke drang ervaren alles wat mooi en goed is in zijn omgeving te vernietigen. Hij is een ordinaire psychopaat die net zo goed voor een carrière als seriemoordenaar had kunnen kiezen. Dat hij is gepasseerd voor promotie heeft zijn gedrag getriggerd, de lont aangestoken. Maar het kruitvat was er al die tijd al.

Het toneelbeeld is zeer klassiek, een echt kostuumdrama en Otello is zwart geschminkt, net als Amonasro in Moshinsky’s productie voor de Royal Opera het jaar ervoor.

Otello weet zich door zijn afkomst niet geaccepteerd in zijn nieuwe functie van gouverneur. Als veldheer was hij meer op zijn plaats mede doordat daar de krijgsdiscipline in zijn voordeel werkte. Als politicus staat hij er alleen voor en dat maakt hem onzeker. Vandaar ook dat hij zo’n gemakkelijke prooi is voor Iago.

Behalve dat aspect speelt natuurlijk ook onverholen racisme een rol. Wat moet die zwarte man met zo’n mooie blanke vrouw. Is het nog niet erg genoeg dat hij tot gouverneur is benoemd? Desdemona in bed met Otello is voor zijn omgeving like adding insult to injury. Zo bekeken is die zwarte schmink ook wel functioneel. De toeschouwer wordt gedwongen de man te zien door de ogen van zijn ondergeschikten.

James Morris is een uitstekende Iago maar wordt een beetje gehinderd door het beeld dat ik van hem heb als Wotan. Kijk je daar doorheen dan zie je een zeer vilein personage, precies zoals het moet zijn.

Renée Fleming is een prachtige Desdemona, mooi en heel naïef maar haar onvermogen om non verbale signalen op te pikken wordt haar fataal. Ze blijft maar doorzeuren over Cassio terwijl toch duidelijk is dat Otello daar niet van is gediend. Dat ze zijn jaloezie aanwakkert ontgaat haar volledig, zozeer overtuigd van haar eigen onschuld dat het kennelijk niet in haar opkomt zich af te vragen of zij de oorzaak is dat haar echtgenoot met rook uit zijn oren rondloopt. Fleming acteert prima en zingt wonderschoon.

Domingo is de man waarom alles draait. Zijn aftakeling begint al vrijwel direct en hij snelt met open ogen zijn einde tegemoet. De scène waarin hij Desdemona wurgt wordt door beiden zeer realistisch geacteerd. Daarna is Domingo’s Otello nog slechts een wrak.

James Levine heeft de muzikale leiding.

Some words about Domingo and Otello:

otello domingootello
There is no doubt in my mind that Plàcido Domingo is the greatest interpreter of Otello, especially in the last 30 years of the twentieth century. Not only as a singer, but also as an actor Domingo knows how to adapt to his partners in a really brilliant way, thus his interpretation always fascinates and it is never the same twice. Sir Laurence Olivier, one of the greatest British actors, once said: ‘Domingo plays Othello as well as I do, and he has that voice!’

Domingo’s fascination with Otello started early on. In 1960 he made his debut in this opera, but as Cassio. In 1962 – it was also the last time he sang the role – he sang opposite Mario del Monaco’s Otello. In his memoirs he writes that he already knew then that Otello was going to be his ‘dream role’.

otello-placido-domingo-katia_1_8e94452a005bdde991cf21943c48cdb0
He sang his very first ‘Moor from Venice’ in Hamburg, on 28 September, 1975. He himself says it is one of the most important dates in his career. Desdemona was sung by the very young Katia Ricciarelli and the opera was conducted by James Levine. The complete production is now available on You Tube:

A year later the opera was performed at the Milanese Scala. It was the first collaboration between Domingo and Carlos Kleiber (outside of studio production). Mirella Freni sang Desdemona and Piero Cappuccilli Jago. It was broadcast live on Italian TV.
A little fragment:||

There is a sound recording also. It has been released on various pirate labels and can also be found on Spotify. It is actually mandatory for lovers of the opera, despite the poor quality of the sound and the abcense of a few bars from the third act (something happened in the audience).



otello domingo en price
Another fantastic live Otello comes from London, recorded on 19 February 1978. Again with Carlos Kleiber, but Desdemona was sung by Margaret Price and Silvano Carroli was Jago. Very exciting.

otello rca
Of all his studio recordings of Otello, the one from – once RCA now Sony- released in 1978, is the one I hold most dear. Desdemona was sung by Renata Scotto and she gave the role an extra dimension. She was not only innocent, but also audibly angry, sad and scared. Sherrill Milnes was a devilish Jago and the whole was led by James Levine.



otello kiri
Opus Arte (OA R3102) has released an old-fashioned, beautiful performance from Covent Garden (director Elijah Moshinsky). It was recorded in October 1992. With her beautiful lyrical soprano, Kiri Te Kanawa is a dream of a Desdemona. Her passivity fits the role well, especially as it is also very much within the director’s concept. Sergei Leiferkus (Jago) is not really idiomatic in Italian, but he sings and acts well and the orchestra, under the firm leadership of Georg Solti, plays the stars from the sky.

otello fleming
The same production was given at the Metropolitan Opera in New York in 1996 and recorded by Deutsche Grammophon (0730929). It was a milestone in opera history, because Renée Fleming made her unparalleled debut in the role of Desdemona.

She really made my heart contract with sorrow and emotion. Her ‘Willow Song’ with the strongly accentuated repetitions of ‘cantiamo’, her angelic ‘Ave Maria’, her oh-so-human played despair, disbelief and sorrow – no one could remain unmoved.

The lyrical tenor Richard Croft was also visually well cast as Cassio, and the whole production was under the thrilling leadership of maestro Levine.

Here is an excerpt:

Het een en ander over Otello van Verdi en Domingo. Maar niet alleen…

otello domingootello

Voor mij is er geen twijfel mogelijk: Plácido Domingo is de grootste vertolker van Otello, zeker in de laatste dertig jaar van de twintigste eeuw. Niet alleen als zanger, maar ook als acteur weet Domingo zich fantastisch aan zijn partners aan te passen, waardoor zijn interpretatie altijd boeiend en nooit hetzelfde is.

Sir Laurence Olivier, één van de allergrootste Britse acteurs, heeft ooit gezegd: ‘Domingo plays Othello as well as I do, and he has that voice!’

Domingo’s fascinatie met Otello is al vroeg begonnen. In 1960 maakte hij zijn debuut in de opera, maar dan als Cassio. In 1962 – het was tevens de laatste keer dat hij de rol zong – stond hij tegenover de Otello van Mario del Monaco. In zijn memoires schrijft hij dat hij toen al wist dat Otello zijn ‘droomrol’ ging worden.

otello-placido-domingo-katia_1_8e94452a005bdde991cf21943c48cdb0

Zijn allereerste ‘Moor uit Venetië’ zong hij in Hamburg, op 28 september 1975. Hijzelf noemt het één van de belangrijkste data in zijn carrière. Desdemona werd toen gezongen door de piepjonge Katia Ricciarelli en het werd gedirigeerd door James Levine. De complete opera is tegenwoordig op You Tube beschikbaar:

Een jaar later kwam de opera in de Milanese Scala. Het was de eerste samenwerking tussen Domingo en Carlos Kleiber (buiten de studio). Mirella Freni zong Desdemona en Piero Cappuccilli Jago. Het werd live op de Italiaanse tv uitgezonden en inmiddels staat ook op You Tube

Er bestaat ook een geluidsopname van. Het is inmiddels op verschillende piratenlabels uitgebracht en is ook op Spotify te vinden. Het is eigenlijk verplichte kost, en dat ondanks de povere geluidskwaliteit en het ontbreken van een paar maten uit de derde akte (er was iets in het publiek voorgevallen).


otello domingo en price
Een andere fantastische live-Otello komt uit Londen, opgenomen op 19 februari 1978. Carlos Kleiber was weer van de partij, maar Desdemona werd nu gezongen door Margaret Price en Silvano Carroli was Jago. Zeer spannend.

otello rca
Van al zijn studio-opnamen van Otello is die – ooit RCA, tegenwoordig Sony – uit 1978 mij het meest dierbaar. Desdemona werd gezongen door Renata Scotto en zij gaf de rol een extra dimensie. Zij was niet alleen maar onschuldig, maar ook hoorbaar boos, verdrietig en bang. Sherrill Milnes was een duivelse Jago en het geheel stond onder leiding van James Levine.


otello kiri

Opus Arte (OA R3102) heeft een ouderwets mooie voorstelling uit Covent Garden uitgebracht (regie: Elijah Moshinsky). Het werd in oktober 1992 opgenomen. Met haar mooie, lyrische sopraan is Kiri Te Kanawa een droom van een Desdemona. Haar passiviteit past goed bij de rol, zeker in het concept van de regisseur. Sergei Leiferkus (Jago) is niet echt idiomatisch, maar hij zingt en acteert goed en het orkest onder de ferme leiding van Georg Solti speelt de sterren van de hemel.

otello fleming

Dezelfde productie werd in 1996 in de Metropolitan Opera in New York uitgevoerd en door Deutsche Grammophon opgenomen (0730929). Het was een mijlpaal in de operageschiedenis, want met Desdemona maakte Renée Fleming haar ongeëvenaarde debuut in die rol.

Ze deed mijn hart sneller kloppen van smart en ontroering. Haar ‘Wilgenlied’ met de sterk geaccentueerde herhalingen van ‘cantiamo’, haar engelachtige ‘Ave Maria’, haar o zo menselijk gespeelde wanhoop, ongeloof en verdriet – dat kon niemand onberoerd laten.

De lyrische tenor Richard Croft was ook visueel goed gecast als Cassio, en het geheel stond onder de zinderende leiding van maestro Levine

Hieronder een fragment:

ALEKSANDRS ANTONENKO (CSO-resound CSOR 901 1301)

otello antonenkoNu moet u mij eerlijk vertellen: hoeveel goede Otello’s kent u, zeker als u zich tot de laatste 40 jaar beperkt (na Vickers en zeker Domingo, die zich de rol eigen heeft gemaakt)?

Het is niet dat er geen pogingen werden ondernomen. De meest geslaagde vond ik nog die van José Cura, maar ook zijn invulling van de rol vond ik niet meer dan goed. De rol vereist namelijk een kanon van een stem, een enorm uithoudingsvermogen, een solide laagte en een buitengewoon ontwikkeld middenregister. En dan heb ik het niet eens over de terecht beruchte ‘Esultate’, met de op volle sterkte gezongen hoge noten, die je paraat moet hebben zonder enige opwarming vooraf. En je moet kunnen acteren, echt goed acteren, al is het alleen maar met je stem.

Aleksandrs Antonenko had dat allemaal. Toen de in 2011 in Chicago opgenomen cd werd uitgebracht  was ik oprecht heel erg blij en vond hem de eerste na Domingo die de rol geloofwaardig neerzette. Zijn krachtige tenor is (of moet ik zeggen ‘was’?) gezegend met een zeer aangenaam vleugje metaal, zonder dat er aan warmte wordt ingeboet. In alle registers, die ook nog eens soepel overlopen, klinkt hij zuiver en nergens forceert hij. Daarbij verliest hij de humane kant van zijn held niet uit het oog: de opkomst en de ondergang van de ‘Leeuw uit Cyprus’ weet hij zeer overtuigend over te brengen.

Hieronder Antonenko in ‘Dio mi potevi’, opgenomen in Salzburg 2008.

Krassimira Stoyanova is, naar mijn mening, de beste Desdemona van vandaag. Haar interpretatie stijgt boven het gemiddelde uit. Ze is meer dan een onschuldig meisje, ze is een liefhebbende vrouw, die ook begaan is met het lot van anderen en die niet tegen onrecht kan. Haar verdriet om een ander in ‘Salce’ gaat perfect over in het verdriet om haar eigen lot in ‘Ave Maria’. Angstig? Ja, maar nergens berustend. Daar ben ik stil van geworden.

Een beetje moeite heb ik met Carlo Guelfi. Voor mij klinkt hij niet gemeen genoeg, wellicht omdat zijn Jago niet slim genoeg is? Hij is een schurk, maar dan één van een laag allooi. Meer een doener dan een denker. Een gewone schurk, geen ‘brein erachter’. Het ligt een beetje aan zijn stem. Zijn op zich prachtige bariton mist verleidelijke noten – een eigenschap die een Milnes of Diaz juist zo afstotend en gevaarlijk maakte.

Juan Francisco Gatell is een goede Cassio met een (voor mij) iets te feminine klank – iets meer machismo zou de rol wat meer sieren. Wellicht had Michael Spyres (Roderigo) die rol moeten zingen?

Het orkest onder de voortreffelijke leiding van Riccardo Muti speelt alsof hun leven ervan afhangt en de spanning is werkelijk om te snijden.


SIMON O’NEILL (LSO Live LS 00700 (2SACD)

otello davisOp papier zag het er niet echt idiomatisch uit. Een Nieuw-Zeelandse tenor als Otello, een Duitse sopraan als Desdemona, een Canadese bariton als Iago en een Engels orkest onder leiding van een Engelse dirigent. Mijn verwachtingen waren dan ook niet hooggespannen toen ik de, in december 2009 in het Londense Barbican live opgenomen Otello ging beluisteren.

Deels kwamen mijn verwachtingen uit. Simon O’Neill (Otello) heeft een iel, dun geluid. Nergens klinkt hij als een veldheer en in zijn liefdesduetten klinkt hij eerder monotoon dan lyrisch. Maar hij was een ‘last minute’-vervanger voor Torsten Kerl en dan wil je veel door de vingers zien.

Anne Schwanewilms (Desdemona) is voor mij een regelrechte misbezetting. O ja, zij heeft een prachtige, romige sopraan, maar ik mis de onschuld, de angst, de liefde, de oprechtheid. Zij intoneert niet helemaal zuiver en heeft bovendien een nare gewoonte om de tonen naar boven te trekken.

Maar Gerald Finley maakt als Iago erg veel goed. Wat een verrassing! Zijn bariton klinkt echt Verdiaans en hij kleurt en speelt met zijn stem dat het een lieve lust is. Alleen al voor hem zou ik de opname niet meer willen missen.

Het London Symphony Orchestra zet Verdi’s partituur onder leiding van Sir Colin Davis ferm neer. Wat een tempo voor 82-jarige dirigent!


Holland Festival 2017: Jonas Kaufmann & Eva-Maria Westbroek in Amsterdam

kaufmann-eva-maria-westbroek-jochen-rieder-at-holland-festival-2017-janiek-dam-11

© Janiek Dam

Finally the day of the much-anticipated recital by star tenor Jonas Kaufmann was there.

Why did Amsterdam have to wait for him so long? Too expensive, too busy, too ….? A lot of speculating went on before the concert, caused by his recent cancellations. But Kaufmann came, saw, and conquered. Star soprano Eva-Maria Westbroek and the energetic Residentie Orkest led by Jochen Rieder contributed to the huge success of the afternoon as well.

jonas-kaufmann-eva-maria-westbroek-jochen-rieder-at-holland-festival-2017-janiek-dam-7

© Janiek Dam

Expectations were high, and the hall was filled with fans, buzzing with excitement from the start. In spite of this, Kaufmann made a cautious start,  visibly suffering from nerves.

As much as I loved his singing (very much, in fact), in his first aria ‘Celeste Aida’ Kaufmann had problems winning me over. Part of the problem had to do with his volume. Even with the sympathetic and delicate back-up by the Residentie Orkest he was difficult to hear at times from my seat. His pianissimi and mezza voce phrases were breathtaking, as beautiful as his diminuendo at the end of the aria, but did he make a convincing warrior? Not to me.

‘La vita è inferno all’infelice’ from La Forza del Destino almost went off the rails because of the lethargic tempi. Kaufmann sang heavenly, but taken as slow as this there was hardly any tension, and the fluctuations of the voice made a quasi-artistic impression. Did this matter? No, not really, but with better tempi perfection could have been achieved.

Jonas-

© Janiek Dam

I do not know if Eva-Maria Westbroek ever sang ‘Tu che le vanità’ from Don Carlo before, but on Sunday it sounded like she had sung little else but Elisabetta her entire life. Completely immersed in the scene, she sang as if her life depended on it, flinging the aria into the hall. What an actress!

Westbroek’s emotions dominated the love duet from Otello. Thanks to her ‘Gia nella notte densa’ became the undeniable highpoint of the first half of the concert. Both singers were at their most lyrical and genuine here, treating the audience to a classic love scene that would not be out of a place in an old Hollywood classic. Involuntarily, I had to think of Laurence Olivier and Vivien Leigh and those moments of deceiving stillness before the storm.

Kaufmann will add Otello to his repertoire in a few days, and people await it like a new Star Wars movie. Personally I still have doubts which Kaufmann could not erase on Sunday. He is much more the insecure and soft lover than the ruthless warrior. But perhaps I am wrong and he will give us an Otello that will even surpass Domingo’s portrayal?

Kaufmann Walkure

I have no complaints whatsoever about the second half of the concert, not even a quibble. Wagner and his Walküre are familiar grounds for both singers who thoroughly understand Siegmund and Sieglinde. I honestly cannot think of another pair of singers who could do what they did.  Everything was there: fear, resistance, and predominantly love, a lot of love. Perfect beauty is the only way to describe it.

The orchestra also sounded much more intense after intermission. Wagner sounded much closer to them than Verdi, I felt. In particular the Rienzi-overture, performed with great panache and drive was spectacular.

There was room for a real rarity on the program as well (bravo for that!), the Preludio that Verdi supposedly composed as an overture for Otello. This piece was recorded for CD by Riccardo Chailly, but the authenticity of it has been questioned. Rightly so. It is truly a miserable thing. Besides the Jago-motive you recognize parts of the ‘Esultate’ in it too. I did enjoy hearing it nevertheless, mainly for the great enthusiasm the orchestra played it with.

This was obviously not the first time Kaufmann and Jochen Rieder performed together. Their interaction on stage was affectionate and companionable, and they supported and supplemented each other well. Very moving to see.

The ovations at the end of the concert did not seem to end. People were hoping for an encore, which did not come. Personally I would have loved to hear more too, but both singers were obviously tired, and the program already was very heavy. Besides, what on earth could you sing as an encore after the final scene of the first act of Walküre?

Kaufmann

© Ron Jacobi

Those who missed the concert might be relieved knowing the NTR recorded it for a broadcast on June the 20th. Do not miss it!

Video of the final ovations:  © Ron Jacobi

Jonas Kaufmann, tenor
Eva-Maria Westbroek, soprano
Residentie Orkest led by Jochen Rieder

Performance reviewed: 4th of June 2017, Concertgebouw Amsterdam

English translation: Remko Jas

Review in Dutch: JONAS KAUFMANN in Amsterdam