Macbeth
Opera Rara: Bellini en Verdi
BELLINI
IL PIRATA
Il Pirata, één van de mooiste opera’s van Bellini, is voor de meeste mensen niet meer dan een titel. Logisch: het wordt bijna nooit meer opgevoerd en het wordt ook maar zelden opgenomen. Waarom, eigenlijk?
De laatste scène behoort tot de sterkste die Bellini ooit schreef. U hoort er al Donizetti’s Lucia di Lammermoor in. En het openingskoor uit de derde akte, ‘Che rechi tu’, kan je bijna letterlijk in Macbeth en Luisa Miller van Verdi terugvinden
Tot voor kort kende ik maar drie opnamen van de opera, met als Imogene-vertolksters Montserrat Caballé, Maria Callas en Lucia Aliberti. Voor het gemak tel ik de ZaterdagMatinee-uitvoering met Nelly Miricioiu dan niet mee, die is tenslotte niet uitgebracht (ZONDE!). Opera Rara voegt een opname toe aan de kleine discografie.
Bij Opera Rara zingt Carmen Giannattasio de rol van Imogene. Haar timbre is veel lichter en minder dramatisch dan dat van Callas en veel stroever dan dat van Caballé. Maar als je hun stemmen even uit je hoofd zet, kan je niet anders dan toegeven dat zij heel wat te bieden heeft, zeker in haar waanzinaria.
Meer moeite heb ik met de heren. Ludovic Tézier is een voortreffelijke zanger, maar belcanto … nee. Daarvoor is zijn bariton niet soepel genoeg. Toch – in de passages waarin hij wat minder coloraturen te zingen heeft en gewoon autoritair mag zijn, is hij zonder meer overtuigend.
José Bros gold ooit als één van de meest veelbelovende jonge belcantozangers van zijn generatie, een belofte die eigenlijk nooit is ingelost. Prima hoogte, goede coloraturen, maar zijn stem komt af en toe geknepen over.
David Perry dirigeert, één van de grootste belcanto specialisten tegenwoordig dirigeert meer dan bevlogen. (ORC45)
Promovideo met Carmen Giannattasio over (o.a.) haar opname van Il Pirata:
LA STRANIERA
Toegegeven, het libretto is zo warrig, dat zelfs de hoofdpersonen waarschijnlijk niet weten wie ze zijn, wat ze aan het doen zijn, met wie, en waarom. Maar de muziek! Als er engelen bestonden dan zouden ze Bellini’s cantilenen uit La Straniera tot vervelens toe (kan men daar verveeld van raken?) herhalen.
Dat geldt nog meer omdat er in de opera, op één of drie keer na, niet echt aria’s voorkomen, niet in de ouderwetse manier althans. Het is meer een ‘conversatiestuk’ met veel dialogen en zeer theatrale, lange scènes, die elkaar toch in een rap tempo opvolgen.
Bellini componeerde La Straniera in 1829, drie jaar voor Norma en La Sonnambula, en je hoort er al de kleine voorbodes in van zijn bekendste muziek (‘Casta Diva!’). Wonderlijk genoeg hoor ik ook flarden uit La Traviata tussendoor…
Alle rollen zijn voortreffelijk bezet. Darío Schmunck is met zijn aangenaam klinkende tenor bijzonder geschikt voor een romantische lover en de lyrische bariton Mark Stone (onthoud die naam!) is een warmbloedige Valdeburgo.
De virtuoze mezzo Enkelejda Shkosa zingt een ontroerende Isoletta en over Patrizia Ciofi volstaat één woord: fenomenaal. Er is geen enkele zangeres die de rol van Aleida tegenwoordig beter, en met meer betrokkenheid, zou kunnen zingen (ORC 38)
Patrizia Ciofi:
VERDI
MACBETH
De première van Macbeth in 1847 was zeer succesvol en jarenlang beschouwde Giuseppe Verdi het werk als één van zijn beste opera’s. Toen hij echter in 1865 de partituur weer eens inkeek om een paar voorstellingen in Parijs voor te bereiden, was hij er minder gelukkig mee. Een geheel herziene versie was het resultaat. Het succes bleef echter uit en pas halverwege de vorige eeuw begon een voorzichtige ‘Macbeth-revival’. In die tweede, ‘verbeterde’ versie.
Eind jaren zeventig besloot de BBC om een paar Verdi-opera’s in de oorspronkelijke versie op te voeren en Macbeth was er één van. Dankzij Opera Rara, een firma die zich sterk maakt voor vergeten opera’s (dus waarom ook niet voor vergeten versies van bekende opera’s?), is de opname op de markt gekomen.
Het is fascinerend om al de verschillen zelf te kunnen horen. Want het zijn er behoorlijk wat, voornamelijk in de laatste twee aktes. De slaapwandelscène is hetzelfde gebleven, maar het openingskoor in de derde akte (hier bijna gelijk aan ‘Va pensiero’) en het slot zijn totaal anders. En ‘La luce langue’, de magnifieke aria van Lady Macbeth, heet hier ‘Trionfai! Securi alfine’ en klinkt heel wat minder dramatisch, met veel meer coloraturen.
De uitvoering met onder anderen Peter Glossop, Rita Hunter, John Tomlinson en Kenneth Collins is uitstekend en het BBC Concert Orchestra onder leiding van John Matheson speelt zeer bezield (Opera Rara ORCV301).
Hieronder ‘Trionfai! Securi alfine’ door Rita Hunter:
LE VÊPRES SICILIENNES
‘Les vêpres siciliennes’ was Verdi’s eerste Franse Grande Opéra, die hij – na lang aandringen door de Parijse Opera – componeerde op het libretto van Eugene Scribe en Charles Duyverier. Het is Verdi’s langste opera geworden, wat in de eerste plaats is te danken aan een half uur lange ballet in de derde acte.
The Four Seasons Ballet – I. Prelude & Winter:
Het verhaal speelt zich af in Palermo in 1282, tijdens de Franse bezetting van Sicilië. Henri, een jonge Siciliaan is verliefd op Hélène, een jonge Oostenrijkse hertogin, gevangen gehouden door Guy de Montfort, de Franse gouverneur in Sicilië. Als blijkt dat de Montfort de vader van Henri is, zijn de verwikkelingen niet te overzien, en aan het eind is zowat iedereen dood. De premiere in 1855 was een fiasco, en een paar jaar later bewerkte Verdi het tot I Vespri Siciliani.
Les vêpres siciliennes was de derde uitgave in de serie ‘originele versies’ van Opera Rara, na eerdere uitgaven van Macbeth en Simon Boccanegra. Het werd al in mei 1969 live opgenomen in The Camden Theatre in Londen en in februari 1970 door de BBC uitgezonden, maar de cd-uitgave kwam pas in 2004 op de markt.
De uitvoering, met in de hoofdrollen Jacqueline Brumaire, Jean Bonhomme en Neilson Taylor, is redelijk tot goed, maar als document is het van een buitengewoon belang. (ORCV303).
Giuseppe Verdi: Macbeth. Discografie

Cover van de eerste uitgave van de opera
Alles is relatief. Iets wat ooit een groot succes was, is niet verzekerd van een eeuwig en roemrijk leven. En omgekeerd. Soms gaat het zelfs heen en weer, van succes naar obscuriteit en weer terug. Dat leert ons de uitvoeringspraktijk van Macbeth wel.
De première van Macbeth in 1847 was zeer succesvol en jarenlang beschouwde Giuseppe Verdi het werk als één van zijn beste opera’s. Toen hij echter in 1865 de partituur weer eens inkeek om een paar voorstellingen in Parijs voor te bereiden, was hij er minder gelukkig mee. Een geheel herziene versie was het resultaat. Het succes bleef echter uit en pas halverwege de vorige eeuw begon een voorzichtige ‘Macbeth-revival’. In die tweede, ‘verbeterde’ versie.
Eind jaren zeventig besloot de BBC om een paar Verdi-opera’s in de oorspronkelijke versie op te voeren en Macbeth was er één van. Dankzij Opera Rara, een firma die zich sterk maakt voor vergeten opera’s (dus waarom ook niet voor vergeten versies van bekende opera’s?), is de opname op de markt gekomen.
Het is fascinerend om al de verschillen zelf te kunnen horen. Want het zijn er behoorlijk wat, voornamelijk in de laatste twee aktes. De slaapwandelscène is hetzelfde gebleven, maar het openingskoor in de derde akte (hier bijna gelijk aan ‘Va pensiero’) en het slot zijn totaal anders. En ‘La luce langue’, de magnifieke aria van Lady Macbeth, heet hier ‘Trionfai! Securi alfine’ en klinkt heel wat minder dramatisch, met veel meer coloraturen.
De uitvoering met onder anderen Peter Glossop, Rita Hunter, John Tomlinson en Kenneth Collins is uitstekend en het BBC Concert Orchestra onder leiding van John Matheson speelt zeer bezield (Opera Rara ORCV301).
Hieronder ‘Trionfai! Securi alfine’ door Rita Hunter:
DVD’s
Glyndebourne
In Engeland werd Macbeth pas in 1938 voor het eerst opgevoerd, in Glyndebourne. Een paar jaar na de oorlog keerde de opera er terug en in 1972 werd hij voor de tv opgenomen en daarna op video (inmiddels dvd) uitgebracht. Het is, denk ik, één van de opnamen die in elke verzameling thuishoort. Toegegeven, het koor is een beetje knudde en de aankleding is echt ‘jaren zeventig’, maar wat een intense vertolkingen!
Josephine Barstowe is zonder meer één van de beste Lady’s die ik ken en Kostas Paskalis is een Macbeth om te zoenen (nou ja, zoenen!). Ook Banquo van James Morris is absolute topklasse (Arthouse Musik 102316).
Hieronder een korte geschiedenis van de opvoeringen van Macbeth in Glyndebourne:
Zürich
De in september 2001 in Zürich opgenomen productie van David Pountney (Arthouse Musik 101563) is allesbehalve traditioneel en is gelardeerd met symboliek, die balanceert op de grens van lachwekkendheid. De heksen lopen als een rode draad door de opera heen, letterlijk en figuurlijk.
Toch is de slaapwandelscène van Lady Macbeth bijzonder spannend en indrukwekkend, voornamelijk dankzij de formidabele Paoletta Marrocu. De stem van Thomas Hampson is eigenlijk te lyrisch en te gecultiveerd voor Macbeth, maar hij is kunstenaar genoeg om er iets van te maken. Als Macduff horen we verder de vergane glorie van Luis Lima.
complete opname is ook op YouTube te vinden:
Parma
Dat het niet helemaal is geworden wat het eigenlijk had kunnen zijn, ligt aan een aantal factoren. Liliana Cavalli is een fantastische filmregisseur en dat is in haar aanpak goed te zien. Haar concept zit vol goede ideeën. Maar die worden helaas niet helemaal uitgewerkt.
Cavalli bedacht een theater in het theater: het publiek (het koor plus figuranten) bezoekt een openluchtvoorstelling van Macbeth. De heksen worden verbeeld door de wasvrouwen die ook zo’n beetje de rol van het ‘Griekse koor’ op zich nemen en het verloop van het verhaal vertellen. De opkomst van de Lady met een dwerg werkt een beetje op de lachspieren, wat beslist niet de bedoeling was, denk ik.
Laat negentiende-eeuwse kleding voor de toeschouwers staat tegenover de Shakespeariaanse look van de hoofdrolspelers in het toneelstuk dat opgevoerd wordt. Zeg maar: een mix van regietheater met ouderwetse conventies.
Sylvia Valeyre ziet eruit als de Lady en zo zingt zij ook: aantrekkelijk, sexy en gevaarlijk. Haar stem is misschien niet de mooiste en soms doen haar noten pijn in je oren, maar haar slaapwandelscène is meer dan indrukwekkend en haar vertolking van de rol behoort tot de beste, zeker op beeld.
Leo Nucci (65 tijdens de opnamen) is, althans hier, niet de grootste acteur onder de zangers, maar zijn stem mag er zijn: nog steeds robuust en autoritair. Bruno Bartoletti dirigeert verder uitstekend, wat het al met al absoluut het bekijken waard maakt!
New York
Eén van de best bezochte ‘Live in HD’-voorstellingen van de Metropolitan Opera vorig jaar was ongetwijfeld de in oktober 2014 rechtstreeks uitgezonden Macbeth met Anna Netrebko.
Anna Netrebko sings Lady Macbeth’s aria from Act I of Verdi’s “Macbeth.” Production: Adrian Noble. Conductor: Fabio Luisi. 2014–15 season.
Het was niet de eerste keer dat zij de rol van Lady zong, dat deed zij al in juli dat jaar in Berlijn. Ze deed het in juli dat jaar al in Berlijn en zong daarvoor vijf aria’s uit de opera op haar cd met Verdi-aria’s (DG 4791052). Ik vond haar in New York zeer spectaculair in de rol, maar ook de hele productie kon mij meer dan bekoren. Zeer intelligent en logisch en bij vlagen heel erg mooi en spannend.
De productie zelf (regie: Adrian Noble) was niet nieuw, het is al eerder in de Met geweest en werd in 2008 op DVD gezet (Warner 206304920). De cast was toen, op de fenomenale Željko Lučič na, anders.
Maria Guleghina gold in de late jaren negentig als één van de grootste vertolkers van het dramatische Verdi-repertoire, maar zelf was ik nooit zo van haar onder de indruk. Zo ook hier: ze zingt zonder meer goed, maar laat ik het zo zeggen: waar Netrebko een zeer tot de zinnen sprekende, sexy bitch was, is Guleghina gewoon een bitch.
John Relya is een jonge Banquo met een diepe bas. Ook over Dimitri Pittas (Macduff) ben ik zeer te spreken en James Levine dirigeert niet minder dan goddelijk.
Hieronder de finale van de eerste akte:
CD´S
Erich Leinsdorf
Welke cd u ook kiest (en er zijn zo ontzettend veel goede opnamen!), u kunt absoluut niet leven zonder de uitvoering onder Erich Leinsdorf, in 1960 door RCA opgenomen en tegenwoordig op Briljant Classics 99666 verkrijgbaar. De spanning zit er vanaf de eerste noot in en laat je daarna geen seconde los.
Leonie Rysanek was misschien niet de meest idiomatische Lady in de geschiedenis, maar de power, de kracht, de interpretatie! Leonard Warren is voor mij de beste Macbeth uit de geschiedenis en wellicht de beste Verdi–bariton ooit. De italianita, de squillo… en dat alles gepaard met een duidelijke voordracht en een stem als honing zo zoet, maar intussen..
Jerome Hines (Banquo) en de jonge Carlo Bergonzi (Macduff) completeren de all-star cast. Een absolute must.
Claudio Abbado
Een andere must-have is wat mij betreft de DG-opname uit 1976 onder Claudio Abbado (41568820). Shirley Verrett is een Lady om rekening mee te houden. Haar zwoele stem past de rol als een handschoen: vilein en aantrekkelijk tegelijk.
Piero Cappuccilli is een bronzen Macbeth en Nicolai Ghiaurov een imponerende Banquo. Domingo is een luxe Macduff.
Riccardo Muti (1)
Ook de opname onder Riccardo Muti (Warner 31927024) uit 1976 is beslist niet te versmaden. Zijn ouverture begint hij tergend langzaam en zo bouwt hij de spanning op, om daarna lekker los te barsten.
Fiorenza Cossotto is een spannende Lady en Sherill Milnes imponeert als wellicht de meest aantrekkelijke Macbeth na Warren. Maar wat de opname echt onontbeerlijk maakt is Macduff, hier gezongen door de piepjonge José Carreras. Om te huilen zo mooi.
Hieronder Carreras in ‘O figli miei’:
Riccardo Muti (2)
In 1981 dirigeerde Muti een reeks voorstellingen in het Royal Opera House in Londen. Die van 3 april werd op cd uitgebracht en behoort naar mijn idee tot de meest fascinerende opnamen van de opera (Ponto PO/1012). ‘Muti live’ is nog feller, nog spannender en nog theatraler dan ‘Muti studio’.
Zijn cast is werkelijk om te likkebaarden: Renato Bruson is een elegante Macbeth, Robert Lloyd een heerlijk jonge Banquo en Neil Shicoff één van de mooist getimbreerde Macduffs.
Renata Scotto debuteerde in de rol van Lady. Zelf schreef zij over haar stap richting deze zwaardere rol: “How can I sing Lady Macbeth when I am only a Mimi or Gilda? Simple – I think I can do it. And I love taking risks; my career has been made of them.”
En ja, zij kan het. Het resultaat is niet altijd mooi – zij zoekt niet alleen de grenzen op, maar overschrijdt ze af en toe ook – maar haar fascinerende, roldekkende portrettering is van een zeldzame intensiteit. Moeilijk te evenaren.
Als bonus krijgt u een jonge Scotto in aria’s uit Medea, Il Pirata, Anna Bolena en Armida te horen. Waarschuwing: het geluid is behoorlijk scherp.
Over Macbeth van Ernest Bloch
Ernest Bloch werd in 1880 in Genève geboren in een geassimileerd Joods gezin. Rond zijn vijfentwintigste raakte hij geïnteresseerd in alles wat met het Jodendom te maken had en vertaalde het in zijn taal – muziek.
“Ik ben geïnteresseerd in de Joodse ziel” schreef hij aan zijn vriend Edmund Fleg (Flegenheimer): voorzanger, dichter, filosoof en toneelschrijver. “Dat alles wil ik in muziek vertalen”. Het is hem gelukt.
Maar Bloch is meer dan de “Joodse ziel” alleen. Vóór de oorlog behoorde hij tot de meest gespeelde en gewaardeerde componisten. Men noemde hem zelfs de vierde grote ‘B’ na Bach, Beethoven en Brahms. Op zijn naam staan concerten, symfonieën, strijkkwartetten, pianokwintetten, vioolsonates, suites voor strijkers solo en liederen. En een opera.
Bloch was nog maar 24 jaar toen hij en Fleg een idee voor het maken van muziektheater hadden opgevat. Het was Fleg die met Macbeth op de proppen kwam. Bloch had zijn twijfels want eigenlijk wilde hij iets vrolijks componeren, maar algauw begon hij met de eerste schetsen. Het heeft vijf jaar geduurd voordat de opera werd voltooid, maar toen het eenmaal zo ver was, raakte de baas van Opéra Comique, de beroemde Albert Carré onmiddellijk geïnteresseerd.
Nu kunnen wij het ons niet meer voorstellen, maar in die tijd was “Macbeth” van Verdi amper bekend. Het werd tot die tijd noch bij de Opéra noch bij de Opéra Comique gespeeld. De enige uitvoering in Parijs was in 1865 in het Théâtre Lyrique en dat ook nog eens met matig succes.
Of de interesse van Carré oprecht was of dat het kwam omdat zijn “Prima Donna”, in de tijd één van de grootste dramatische sopranen, Lucienne Bréval (landgenote en een goede vriendin van Bloch) het zo graag wilde zingen? Daar zullen wij waarschijnlijk nooit meer achterkomen, maar op 30 november 1910 was het zo ver.
![]() |
Lucienne Bréval als Lady Macbeth |
De hoofdrollen werden vertolkt door de grootste zangers van de tijd, met naast Brevál de Nederlandse bariton Henri Albers.
![]() |
Albers als Artus in Le roi Arthus van Chausson |
De opera werd uiteindelijk 13 keer uitgevoerd. De reacties en meningen waren behoorlijk verdeeld: men ging van zeer juichend (onder de grootste bewonderaars was ook Romain Roland) tot vernietigend. In januari 1911 werden er nog 15 voorstellingen gegeven en dat was dat.
Pas in 1938 kwam de opera weer eens op de rol: merkwaardig genoeg in Napels in 1938. Bedenk wel: het was in het fascistische Italië van Mussolini! Er zijn dan ook niet meer dan twee voorstellingen geweest: de derde werd op gezag van Mussolini zelf afgelast.
Na de oorlog was er even sprake van een kleine “revival”, in 1953 werd Macbeth in de Italiaanse vertaling van Mary Tibaldi Chiesa in Rome op de planken gebracht.
De cast was werkelijk om te smullen: de hoofdrollen werden gezongen door Nicola Rossi Lemeni en Gianna Pederzini; Gianandrea Gavazzeni dirigeerde.
![]() |
Gianna Pederzini, Ernest Bloch, Gianandrea Gavazzeni en Nicola Rossi Lemeni in Rome, 1953. |
Uitvoeringen in Trieste in 1957 en in Brussel in 1958 (gesponsord door de koningin Elisabeth, die de opera prachtig vond) volgden; en na Bloch’s overlijden werd “Macbeth” ook in La Scala gepresenteerd.
Genève verzamelde in april 1960 de beste krachten uit de operawereld om de opera eer te bewijzen. Heinz Rehfuss en Lucienne Devallier zongen de hoofdrollen en de directie lag in handen van Ernest Ansermet. Als u het mij vraagt: mooier bestaat niet. Althans orkestraal
Hoogtepunten uit de uitvoering in Geneve:
In 1968 mocht Rossi Lemeni zijn fenomenale Macbeth-interpretatie herhalen, ook in Genève. Zijn Lady was niemand minder dan Inge Borkh, Pierre Colombo dirigeerde.
![]() |
Inge Borkh als Lady Macbeth |
Waar het aan ligt weet ik niet, maar de opera is nergens zo populair als in de Verenigde Staten. In 1973 werd het werk in de Engelse vertaling in het Juilliard School of Music onder de directie van Adler uitgevoerd. Frederic Burchinal (geen onbekende naam voor de Nederlandse operavrienden) zong toen de hoofdrol.
Long Beach Opera presenteerde de opera in 2013 met in de hoofdrol de Panamese “barihunk” Nmon Ford en de productie werd in 2014 door het Chicago Opera Theater overgenomen. Manhattan School of Music was in december 2014 de eerste die de opera in het Frans presenteerde
Trailer uit Chicago:
En nu de opera zelf. Het verhaal is zeer Shakespeare getrouw, meer dan die van Verdi.
Het is dat hij van vijf naar drie akten is gegaan, maar voor de rest…
De muziek wordt vaak beschreven als een mix van Wagner, Moessorgski en Debussy, maar zelf voel ik het niet zo. Voor mij is het voornamelijk Debussy, maar dan wel gepeperd met een vleugje Pizzetti en Bartók (ja, Bartók!). En ik hoor er ook reminiscenties aan Verdi, maar dan aan diens Otello.
Maar Bloch was ook zijn tijd vooruit, want de grote aria van Lady doet zeer “Hitchcockiaans” aan, zeker als je haar in de uitvoering van Inge Borkh beluisterd. Het is echt huiveren!
Borkh als Lady Macbeth, doe het haar nog eens na!
OPNAMEN
Voor zo ver ik weet bestaan er maar twee commerciële uitgaven op de markt. Ik heb ze allebei en allebei vind ik iets hebben.
De concertuitvoering uit Montpellier, live opgenomen op 26 juli 1997 (Actes Sud OMA34100) wordt gedirigeerd door Friedemann Layer die er een behoorlijk bombastische brei van maakt, maar Jean-Philippe Lafont is zonder meer een schitterende Macbeth. De rol vraagt om een “Frans” getimbreerde bariton die over een makkelijke en soepele hoogte beschikt, maar dan wel gecombineerd met veel diepte en resonans. Het type Golaud. Daar voldoet Lafont ruimschoots aan.
Merkella Hatziano is naar mijn smaak een iets te lichte Lady, maar haar slaapwandelscène is verschroeiend.
Het tekstboekje bevat het complete libretto, maar alleen in het Frans.

Fragmenten zijn hier te beluisteren:
https://www.amazon.com/Bloch-Macbeth-Ernest/dp/B00004UFGQ
De andere opname (Capriccio 10889/90) komt uit Dortmund. Het was de allereerste keer dat de opera in Duitsland werd opgevoerd. De live opname uit 2001 is alles behalve perfect, maar is wel sfeervol. En de Lady, hier gezongen door Sonja Borowski-Tudor is zonder meer indrukwekkend. Er is geen libretto bij, maar de synopsis in drie talen is wel zo handig als het Frans niet je sterkste taal is!
En nu wij het toch over de onbekende Bloch hebben: vergeet zijn symfonisch gedicht Hiver-Printemps niet! Samen met de prachtige liederencyclus Poèmes d’Automne (gecomponeerd voor de teksten van Béatrix Rodès, Bloch’s toenmalige geliefde), vormen ze als het ware één geheel, een soort “Jaargetijden”, waaraan alléén de zomer ontbreekt.
Hiver-Printemps: