Roberto_Tagliavini

Bubbles for Beverly. Lest we forget

Beverly Sills, the American ‘coloratura queen’, never reached the high status that colleagues Callas and Sutherland had in Europe. In fact, many people did not even know she existed. The reason? Lack of an exclusive contract with an important company. And: she did not travel. As the mother of two severely handicapped children, she wanted to be with her children as much as possible.



Beverly Sills (25 May 1929 – 2 July 2007), was born in Brooklyn as Belle Miriam Silverman. Her parents were Jewish immigrants from Odessa and Bucharest. As a child, she spoke Yiddish, Russian, Romanian, French and English.

Although she had an enormous repertoire, that ranged from Handel and Mozart to Puccini,, she was best known for her interpretations of coloratura soprano roles. Her radiant high D’s and E-flats sounded seemingly effortless and natural.

She was most associated with Donizetti’s operas: Lucia di Lammermoor, La fille du régiment and the three ‘Tudor queens’. Her Elisabetta in Roberto Devereux is simply the best ever.
But also her Manon and Thaïs(Massenet) are unforgettable, as is her Violetta (La Traviata) and all three female roles in Offenbach’s Les contes d’Hoffmann. Yes, she sang all three in one evening.


At the age of three, Sills won a ‘Miss Beautiful Baby’ contest, singing ‘The Wedding of Jack and Jill’. From the age of four, she performed professionally on the Saturday morning radio show ‘Rainbow House’ under the name Bubbles Silverman.

When she was seven years old, she started taking singing lessons with Estelle Liebling, who remained her only singing teacher. A year later she sang in the short film Uncle Solves It (filmed in August 1937, released in June 1938 by Educational Pictures), by which time she had adopted her stage name, Beverly Sills.




LUCIA DI LAMMERMOOR


Sills’ Lucia (Westminster 4712502) for me remains one of the best interpretations ever, especially talking about studio recordings. Her portrayal unites the best of Callas and Suitherland: the virtuosity, vocal beauty and pure intonation of la Stupenda and the great acting of la Divina. Not really a great tragédienne (but then, neither is Lucia), she is more of a passive child-girl who just lets it all happen. The rest of the cast (Carlo Bergonzi, Piero Cappuccilli, Justino Diaz) is also of a very high level and Thomas Schippers conducts very firmly. But what makes this recording really special is the use of a glass harmonica in the madscene, exactly as Donizetti had originally prescribed it



ROBERTO DEVEREUX



A New York Times reviewer wrote that it was undoubtedly the most exciting event of the 1970 musical year and I believe that immediately. The performance of 24 October 1970 was recorded live and we are more than lucky to have it.


Julius Rudel (well, what happened to the days we had such maestros?) conducts firmly and with a great deal of love for the work. So beautiful that it makes you want to cry.


Domingo’s voice sounds like a bell and his performance causes ecstatic ovations. And I can be brief about Sills’ Elisabetta: overwhelming! No one, no one has ever sung the role better. She is Elisabetta. You must see and hear this, if only once! The applause after her ‘L’Amor suo mi fé benata’ seems to last for ever.


Below Beverly Sills in the last scene of Roberto Devereux:




THAÏS



Below Beverly Sills and Sherrill Milnes in the final scene of the opera:



MANON


Sills also sang in German.

Below she sings ‘Ruhe sanft, mein holdes Leben’ from Mozart’s Zaide. In my opinion the best interpretation of that aria ever:



And she sang songs too
Below, ‘Breit über mein Haupt’ from Strauss:




Don’t miss the wonderful homage to Beverly Sills, ‘Made in America’ (DG 0734299), with a selection of brilliant archive footage, including La Traviata with Ettore Bastianini.




In this 75-minute portrait, Beverly Sills talks openly and honestly about her life and career. The portrait is illustrated with rare recordings and photographs from the Charles Mintzer Collection.



Below is Beverly Sills’ farewell performance, where as an encore she sings the Portuguese folk song ‘Tell Me Why’ that Estelle Liebling, her only singing teacher, provided her with  when she was ten. As a tribute to Liebling, Sills ended each recital with this song.

La Cenerentola in Amsterdam: het sprookje dat geen sprookje mocht worden.

lacenerentola--s__mb80701

© MATTHIAS_BAUS 

Sprookjes! Als kind kon ik er nooit genoeg van krijgen en nog steeds ben ik er dol op. Ook omdat elk sprookje zijn eigen regels respecteert. Veel is inwisselbaar, maar waar niet aan getornd mag worden is de happy end. Dus ja: het lelijke eendje wordt een pracht van een zwaan en Assepoester wordt een prinses. Alle kwade geesten worden gestraft en we kunnen rustig gaan slapen. In de wereld die dagelijks geregeerd wordt door het slechte nieuws biedt een sprookje je ontsnappingsmogelijkheid, al is het maar voor even.

lacenerentola--s_dsc_8359

© MATTHIAS_BAUS

Helaas moet tegenwoordig ook de sprookjeswereld er aan geloven want in het wereldbeeld van het regietheater moet alles zo natuurgetrouw en zo realistisch mogelijk. En de dromen? O…. dat mag wel, als je maar weet dat het maar een droom is. Dus: nee, als je als Assepoester bent geboren dan word je nooit een prinses. Dat is waar Angelina, het mooie keukensloofje uit de opera van Rossini mee werd geconfronteerd, tegen de wensen van de librettist en componist in.

Laurent Pelly ken ik als één van de beste en de meest geestige regisseurs van zijn generatie maar de laatste tijd stelt hij mij steeds vaker teleur. La Cenerentola, dat door hem als afsluiting van het jaar 2019 in Amsterdam werd gepresenteerd behoort dan ook niet tot zijn sterkste producties. De show is nog steeds spectaculair en geestig, en je komt ogen werkelijk te kort om dat alles wat je wordt voorgeschoteld te kunnen behappen, maar daar ligt ook een beetje het probleem. Het is gewoon te veel.

lacenerentola--us_mb80930

©MATTHIAS_BAUS

Het onophoudelijke schuiven met de decors werkt op den duur vermoeiend en het voortdurend nadrukkelijk bewegen op de muziek (moet dat nou echt? Hebben we inmiddels al zo vaak gezien, het haalt ook je aandacht van de muziek zelf af) is gewoon irritant. Althans voor mij. Wat ik ook niet begrijp is waarom het eerste deel bijna twee uur moest duren: niet alleen niet goed voor je concentratie maar ook allesbehalve logisch.

Muzikaal was het niet minder dan een feest. Toegegeven, het Nederlands Kamerorkest onder de baton van de jonge Italiaanse maestro Daniele Rustioni speelde af en toe een beetje te hard, maar het zij ze vergeven! Het sprankelde en het bruiste dat het een lieve lust is, de ouverture alleen – gespeeld met het doek dicht, bravo! – verdient een pluimpje. Heerlijk.

✨ Non tutte le ragazze sognano di essere Cenerentola, ma tutte le Cenerentole rossiniane sognano di condividere il palco con questi due! @brownleetenor @falstalaimoff 🎶•Sto già vivendo in una fiaba! 💛

Lawrence Brownlee, Cecillia Molinari, Nicola Alaimo © Instagram

Bij de door mij bezochte voorstelling werd de hoofdrol overgenomen door de jonge Italiaanse mezzosopraan Cecillia Molinari. In alle opzichten pracht van een zangeres: haar licht romige stem klonk zoetig en zalvend en haar acteertalent was meer dan evident. Met haar bühne-présence alleen maakte haar een prinses in spe, dat zag je zo… Best jammer dat zij het van de regisseur niet mocht worden.

Lawrence Brownlee (Don Ramiro) en Koor van De Nationale Opera

© MATTHIAS_BAUS 

Haar prins werd virtuoos gezongen door de Amerikaanse tenor Lawrence Brownlee. Brownlee lijkt de laatste tijd de ongekroonde prins van belcanto te zijn, zeker wat de Rossiniaanse coloraturen en de hoge noten betreft. Zelf zou ik mij een beetje meer uitstraling wensen, maar ach… Een mens kan niet alles hebben.

lacenerentola--s_dsc_8230

© MATTHIAS_BAUS 

Nicola Alaimo was een Don Magnifico uit duizenden. Die stem. Dat charisma. Die uitstraling…Ik kon mijn oren noch mijn ogen van hem afhouden. Hoe hij zich al de heerser over de wijnkelder waande en hoe hij met zijn eisenpakket bij de ‘prins’ (in feite de vermomde kamerdienaar Dandini, formidabel vertolkt door de Italiaanse bariton Alessio Arduini ) aanklopte…

Roberto Tagliavini was een fenomenale Alidoro, de ‘mannelijke goede fee’ (of de engel, zo je wilt), zijn warme bas klonk vaderlijk en beschermend.

JUlietta Aleksanyan (Clorinda), Alessio Arduini (Dandini), Polly Leech (Tisbe)

© MATTHIAS_BAUS

Bijzonder gecharmeerd werd ik door de vertolksters van de gemene stiefzusjes, de Armeense sopraan Julietta Aleksanyan (Clorinda) en de Britse mezzosopraan Polly Leech (Tisbe). Beide jonge zangeressen zijn leden van de Nationale Operastudio maar hun niveau is nu al hoger dan van veel gevestigde namen.

Ook voor het mannenkoor van de Nationale Opera niets dan lof. Al met al: ik heb genoten

Trailer van de productie:

Het maken van de pruiken

Gioacchino Rossini
La Cenerentola
Cecillia Molinari, Lawrence Brownlee, Nicola Alaimo, Alessio Arduini, Roberto Tagliavini, Julietta Aleksanyan, Polly Leech
Nederlands Kamerorkest en Koor van De Nationale Opera (instudering Ching-Lien Wu) olv Daniele Rustioni.
Regie: Laurent Pelly

Bezocht op 26 december 2019

Nee, Il Trovatore van Verdi gaat niet over de eerste wereldoorlog!

trovatore_a4-300dpi

Voor de deur naar de woonvertrekken van graaf Luna liggen een paar van zijn dienaren te slapen. “Wordt wakker”, roept Ferrando, Luna’s vazal en kapitein van zijn lijfwachten. “De graaf moet zijn bewakers waakzaam vinden; soms brengt hij hele nachten onder het balkon van zijn geliefde door”… Wat voor beeld doemt nu voor uw ogen?

Nee, dát beeld krijgt u niet te zien in Amsterdam. Want een opera moet altijd geïnterpreteerd worden. “Dat doet iedere regisseur”, aldus Àlex Ollé van La Fura dels Baus, de interpretator van Il trovatore bij De Nationale Opera. Dat hij wellicht een stap te ver gaat, daar is hij zich van bewust. Maar tegelijkertijd voelt hij dat hij met zijn herinterpretatie “dichter bij de intenties van Verdi is gekomen”. Wat Verdi zelf er van vindt, daar komen wij niet achter: voor zo ver ik weet werd het hem niet gevraagd.

Violeta Urmana (Azucena), Koor van De Nationale Opera

Violetta Urmana (Azucena) ©Ruth Walz

Ollé situeert de actie ‘ergens in Europa’ tijdens de eerste Wereldoorlog, inclusief de loopgraven en gasmaskers. Arágon en de bergen van Biskaje zijn in geen velden of wegen te vinden en in plaats van brandstapel en het schavot krijgen we een ordinair  pistoolschot. Ik kan er maar geen logica in ontdekken. De hele oorlog is er met de haren bij gesleept: net zo goed kon Ollé het verhaal zich op Mars laten afspelen.

Scène uit 'Il trovatore' met solisten en Koor van De Nationale Opera

©Ruth Walz

De beelden vond ik bij vlagen mooi. Ollé liet de actie af en toe bevriezen, waardoor je het gevoel had van naar een still uit een oude zwart/wit film te kijken. De belichting kon mij ook bekoren, maar van mensen die dichtbij zaten vernam ik dat de lampen meedogenloos waren voor de ogen. Over de nonnen met gasmaskers op kan ik alleen maar zwijgen. Absurdisme ten top.

trovatore

©Ruth Walz

Il Trovatore is een romantische opera bij uitstek. Het verhaal gaat dan ook over een vlammende liefde, alles verterende jaloezie en jarenlang opgekropte wraakgevoelens. Daar heeft Verdi zeer passionele muziek bij gecomponeerd die geen enkele verklaring behoeft. Men neme vijf beste zangers die er zijn en een zijn vak meer dan goed kennende dirigent, meer is er niet nodig. Wedden dat je dan subiet ook alle oorlogen vergeet?

Met de zangers zat het wel snor. Ik denk niet dat er tegenwoordig een betere Manrico te vinden is dan Francesco Meli. Hij heeft het allemaal: squillo, mordibezza, onvervalst Italiaans timbre en het onweerstaanbare mengsel van zoetgevooisde machismo. Het is dan onvergefelijk dat zijn cabaletta en stretta zowat gehalveerd werden. Wie was daarvoor  verantwoordelijk? En waarom? Meli kan het!

Francesco Meli (Manrico), Carmen Giannattasio (Leonora)

Francesco Meli (Manrico) en Carmen Giannattasio (Leonora) ©Ruth Walz

Carmen Giannattasio’s stem is misschien een tikje te klein voor Leonora, maar haar interpretatie deed veel goed. Ik verwacht dan ook dat zij, naarmate de voorstellingen vorderen, in haar rol zal groeien.

Violeta Urmana (Azucena), Koor van De Nationale Opera

Violetta Urmana (Azucena) ©Ruth Walz

Het was een ongekend genoegen om Violetta Urmana in één van haar glansrollen terug te kunnen verwelkomen. Zij had alles in huis voor een geslaagde Azucena: mooie borstregister, goede laagte en een stem die zelfs tot de slechtste akoestische plekken in het Muziektheater doordrong. In haar interpretatie is zij, denk ik, ook moeilijk te evenaren. Brava!

trovatore0011

Simone Piazzola (Luna) en Carmen Giannattasio (Leonora) ©Ruth Walz

Simone Piazzola was helaas niet de beste Luna ter wereld. Zijn stem is ontegenzeggelijk mooi en zeer aangenaam om naar te luisteren, maar het droeg niet. Er ontbrak hem ook aan charisma: zijn Luna leek meer op een lieve teddybeer dan op een gevaarlijke, door de liefde geobsedeerde gek.

trovatore-carmen

Francesco Meli (Manrico), Carmen Giannattasio (Leonora) en Simone Piazzola ©Ruth Walz

Maar dat ‘Il balen del suo sorriso’, één van de echte showstoppers in de opera totaal mislukte was zijn schuld niet. Het was de dirigent die gewoon niet kon beslissen welke tempo hij nu ging nemen waardoor het orkest en de bariton geen seconde synchroon liepen.

centraal: Roberto Tagliavini (Ferrando), Koor van De Nationale Opera

In het midden Roberto Tagliavini (Ferrando) ©Ruth Walz

Roberto Tagliavini was een fantastische Ferrando en Florieke Beelen wist mij in haar kleine rol van Inez zeer te imponeren.

Dé hit uit de opera, het zigeunerkoor, werd meer dan subliem gezongen, maar in andere scènes vond ik het Koor van De Nationale Opera een beetje dof klinken. Maar dat kan aan het decor van betonblokken – pardon, de loopgraven – gelegen hebben.

Het orkest vond ik zonder meer prima, maar de dirigent … Maurizio Benini heeft een grote naam, maar die wist hij gisteren niet waar te maken. Hij dirigeerde behoorlijk slordig en ik kon zijn tempokeuze niet echt waarderen. Stond de boel in ‘Sì, ben mio’ zowat stil, in de daarop volgende ‘Di quella pira” kwam ik adem te kort alleen al bij het luisteren!

Bij het slotapplaus klonken enorme bravo’s voor Manrico en Azucena. Ook Leonora, Luna en Ferrando kregen een warm onthaal. Bij het regieteam en de dirigent bleef de reactie echter beperkt tot lauw handgeklap.

Trailer van de productie:

Giuseppe Verdi
Il Trovatore
Simone Piazzola, Carmen Giannattasio, Francesco Meli, Roberto Tagliavini, Florieke Beelen e.a.
Koor van de Nationale Opera (instudering Ching-Lien Wu); Nederlands Filharmonisch Orkest olv Maurizio Benini
Regie: Àlex Ollé (La Fura dels Baus)

Bezocht op 8 oktober 2015

Voor de discografie zie:
IL TROVATORE. Discografie

Interview met Carmen Giannattasio:
CARMEN GIANNATTASIO

 

2 x LES PÊCHEURS DE PERLES

parelvissers

La Scala 1886: finale vam de eerste acte

Kunt u zich het voorstellen dat ‘Les Pêcheurs de perles’ (oftewel de ‘Parelvissers’ in de volksmond), ooit één van de meest uitgevoerde werken in Nederland was?

Maar tijden (en de daarmee gepaarde mode) veranderen en de generatie die na de jaren zestig geboren is, kent de opera vrijwel alleen van zijn twee grootste hits: ‘Je crois entendre encore’, een tenoraria die op geen enkele verzamel-cd ontbreekt, en natuurlijk hét duet Au fond du temple saint’. En dat terwijl de opera zo veel meer te bieden heeft!

Neem alleen al de cavatina van Léïla, ‘Me voilà seule dans la nuit’. Het is alsof je Juliette van Gounod hoort. Verlangend, maar ook delicaat en o zo zuiver! En vergeet ‘De mon amie’ niet, een hartverscheurend duet tussen Léïla en Nadir.

Maar ‘omnia mutantur, nihil interit’ (alles verandert, niets gaat ten gronde) en dus komen veel hits van weleer terug in onze operahuizen. Zo ook Les pêcheurs de perles. Na bijna vijftig jaar van afwezigheid zet het ene na het andere operahuis het werk op het affiche, waaronder ook de Nederlandse Reisopera.

SALERNO 2012

 5028421944340_600

Een in mei 2012 in Salerno live opgenomen productie van Bizets opera werd kort erna op Brilliant Classics uitgebracht. Dirigent Daniel Oren schuwt het spektakel niet, maar blijft lyrisch en geeft de zangers alle ruimte. En dat het soms niet helemaal niet in de pas loopt, ach…

De zeer virtuoze Desirée Rancatore overtuigt als de verscheurde priesteres en Celso Albelo (Nadir) is voor  haar een perfecte match: ietwat schuw maar wel vastberaden. Mooie stem ook, maar dat wisten we al van zijn optreden als Roudi in Rossini’s Guillaume Tell tijdens ZaterdagMatinee.

Luca Grassi is een meer dan een adequate Zurga. Hij beschikt over een zeer gespierd geluid en weet alle dramatische en psychologische ontwikkelingen van zijn personage goed uit te drukken.

Het is alleen jammer dat de productie niet op DVD is uitgebracht, want naar de foto’s en Youtube fragmenten te oordelen was het ook een feest voor het oog!


Desirée Rancatore, Celso Albelo, Luca Grassi, Alastair Miles
Orchestra Filharmonica Salernitana ‘Giuseppe Verdi’ olv Daniel Oren
Brilliant Classics 94434

(meer…)