Gaetano_Donizetti

Roberto Devereux: muzikaal en dramatisch sterke vierhoeksverhouding in historische verpakking.

Tekst: Neil van der Linden



Donizetti is verre van mijn favoriete componist, moet ik eerlijkheidshalve vermelden. Reden te meer om de uitvoeringen bij De Nationale Opera op hun muzikale en scènische merites te bekijken. En dan valt de uitvoering alleszins mee. Dat was al eerder het geval bij deel één van de ‘Tudor trilogie’, Anna Bolen, twee jaar geleden, met hetzelfde muzikale, regie- en ontwerpers-team.

Roberto Devereux wijkt af van de twee andere opera’s, alleen al doordat de opera officieel is gecentreerd rond een mannelijke hoofdrol. Maar vooral ook doordat Donizetti de opera niet in een waanzinsscene laat eindigen. Al komt de slotscène met Elizabeth daar in de regie van Jetske Mijnssen wel in de buurt. door haar bijna de hele acte op het toneel te tonen, terwijl buiten de terechtstelling van Devereux plaats vindt, die ze uit liefde had kunnen voorkomen, maar uit wraak laat doorgaan.

Bij Donizetti en librettist Cammarano heeft Elizabeth al die tijd nauwelijks nog enig oog voor staatszaken. In werkelijkheid staat Elizabeth I staat nog altijd te boek als een kundig vorst die strategisch en tactisch Engeland voor vele rampen heeft behoed. Sterker nog, ze heeft Engeland in belangrijke mate op de politieke kaart gezet (dit deels ten koste van de wereldhegemonie van ons, de Nederlanden). Maar ja, opera.

Of er zich historisch iets echt amoureus heeft voorgedaan tussen Elizabeth en de veertig jaar jongere Robert Devereux is maar de vraag, maar hij was wel een gunsteling van haar. En in die tijden waren flinke grote leeftijdsverschillen tussen geliefden en gehuwden minder taboe dan nu. Al ging het meestal om jongere vrouwen en oudere mannen.

In deze enscenering zien we als achterwand van het toneel het sombere achter decor uit Anna Bolena terugkeren. De beklemmende sfeer aan het hof werd toen fraai weergegeven door open- en dicht schuivende wanden die alleen in de scene waarin de vijf mannen werden terechtgesteld even een blik op de buitenwereld toelaten, op een vaal beschenen executieterrein. Nu krijgen we van de executie in de derde acte helemaal niets te zien, we horen alleen een doffe klap; onthoofding of vuurpoloton.

Net als toen zijn de stilering van de interieurs meer in de stijl van de vroege negentiende eeuw, de tijd van de totstandkoming van de opera, net voor de aanvang van het Victorianisme, de tijd waarin Romantische pathos botste met steil moralisme.

De costumering neigt zelfs naar de twintigste eeuw. We zien Elizabeth I dezelfde sobere mantelpakken dragen waarin Elizabeth II zich graag hulde, in het begin iets flamboyanter, aan het eind grauwzwart.

Midden op het toneel staat nu een pompeus vertrek dat enerzijds dienstdoet als slaapkamer getuige het enorme gouden tweepersoonsbed in het midden, en anderzijds als ontvangstsalon. Je zou het interieur als conservatief 20e-eeuws kunnen zien, zoals Buckingham Palace er vast van binnen uitziet maar dat ook wel een beetje aan Manderley uit Hitchcocks Rebecca doet denken. Ingekleurd dan, de pastelkleuren van het interieur en de costumering doen aan de ingekleurde publiciteitsfoto’s en filmposters uit die tijd denken.

Het helpt de opera juist tijdlozer te maken. Want terwijl de personages in Roberto Devereux privéperikelen laten voorgaan boven staatszaken (zoals trouwens in zoveel opera’s, van L’incoronazione di Poppea tot Turandot), blijkt het in de staatkundige werkelijkheid vaak niet heel anders te gaan. Het Engelse koningshuis is daar niet het enige levende bewijs van.

Zo worden al die opera’s iets minder absurd dan ze lijken. (Wat mij betreft legt Shakespeare in Othello de vinger op de zere plek als hij de protagonist vertwijfeld laat rondrazen vanwege de vermeende ontrouw van zijn geliefde Desdemona terwijl politieke plichten hem roepen om in staatszaken orde op zaken te stellen. Maar Shakespeare liet dan tenminste nog zien dat Othello zijn plicht verzaakte.)

Dat midden op het podium geplaatste paleisvertrek in de eerste acte, dat terugkeert in de derde acte, met afgesloten zij- en achterwanden pal vooraan het toneel heeft een dramaturgisch voordeel. Als het koor opkomt, dat de hovelingen en ook het volk uitbeeldt, bevindt zich voornamelijk buiten de paleismuren, een logischer plek dan wanneer het zomaar tijdens de dialogen tussen de hoofdpersonages de paleiszaal in struint.

Misschien wordt de analogie met hedendaagse Britse cultuur net iets te ver doorgevoerd als de Hertog van Nottingham, zijn vriend, maar ook rivaal in de liefde, Devereux een kopje thee, mét melk, aanbiedt, terwijl Devereux wel wat anders aan zijn hoofd heeft, namelijk zijn aanstaande rechtszaak wegens hoogverraad. Hij wijst de thee dan ook af, maar dan met een whisky-glas in de hand. Een beetje Monty Python, maar dat is ook wel geestig.

Donizetti’s tweede en derde acte zijn veel korter en dramatisch veel sterker dan de eerste acte. Ekisabeth, de ijsdame uit de eerste acte krijgt  nu zowaar vlees en bloed. Ook het personage van Roberto Devereux is in de eerste acte niet zo interessant, terwijl de opera in acte II en III uitgroeit tot een emotionele wedstrijd tussen vier tragische karakters. Met de nodige fraaie duetten, trio’s en andere ensemblestukken. Ja, zo wordt Donizetti wél leuk.

I

Devereux in de persoon van Ismail Jordi (Riccardo Percy in Anna Bolena en Leicester in Maria Stuarda) is vergeleken bij wat ik uit de eerdere recensies opmaak gegroeid in de rol. Sowieso is hij een heartthrob.

Maar Jordi straalt ook mooie wanhoop uit (bebloed, vermoedelijk als gevolg van marteling; ik meen met te herinneren dat Percy aan het eind van Anna Bolena ook bebloed rondliep) als zijn personage beseft dat zijn executie onafwendbaar is.

Gaandeweg de tweede en derde acte krijgt hij meer ruimte om zijn stemkwaliteiten tentoon te spreiden; de rol is geschreven in een moeilijk definieerbaar gebied tussen Belliniaanse lyrico en Verdiaanse spinto in, en dat vertolkt hij nogal mooi, terwijl hij in de ensembles met andere personages ook helemaal tot zijn recht komt, in één van zijn laatste scenes fraai boven het koor uit stralend.

In de eerste acte is het de mezzosopraan Angela Brower (Sara di Nottingham) die de show steelt. Zij was in het vorige seizoen een fenomenale Octavian in Der Rosenkavalier. In beide personages is ze even goed thuis. De rol van Sara ligt vocaal gemiddeld flink wat hoger, wat ook aangeeft hoe veelzijdig Brower is.

Haar echtgenoot, de Hertog van Nottingham, is dramaturgisch eigenlijk een rechtlijnig personage, wat minder ruimte laat voor nuances in de vertolking. Maar Nikolai Zemlianskikh’s bas-bariton heeft wel een fraai timbre, wat zijn vruchten afwerpt in de ensemblescènes.

Aan het begin van de derde acte komen de paleiswanden weer omlaag. Nu zien we hetzelfde vertrek als in de eerst acte, alleen is het bed verdwenen. De liefde tussen wie dan ook is voorbij. De wanden zijn nu eerder gevangenismuren. In de eerste scène is het de huiskamer van Sara waar ze door haar echtgenoot wordt opgesloten. Zo is zij dus niet in staat Devereux’ verzoek om Elizabeth de ring te bezorgen die zij hem had gegeven en die hij haar in nood zou kunnen terugbezorgen ten teken van trouw. Mooie dramaturgische vondst is dat Sara’s echtgenoot haar vastbindt met de sjaal die zij aan Devereux had gegeven en waarmee Devereux is ‘betrapt’.

In de tweede scène zijn de wanden de kerker waarin Devereux zijn lot afwacht. In de derde scène vormen de wanden het zelfgeschapen mausoleum waarin Elizabeth eenzaam achterblijft. Aan het eind legt ze verdwaasd haar kroon af als opvolger. De werkelijke Elizabeth stierf in het harnas, waarschijnlijk omdat ze het niet over haar hart kon verkrijgen om de zoon van Mary Stuart als troonsopvolger aan te wijzen.

Was de lof over het orkest in de eerste recensies niet volledig unaniem, het moet onderhand goed ingespeeld zijn. Donizetti instrumenteert misschien niet erg interessant, maar het Nederlands Kamerorkest hielp gedirigeerd door Enrique Mazzola zeker de temperatuur van het gebeuren steeds verder te laten oplopen.

Gaetano Donizetti: Roberto Devereux \
Libretto  Salvadore Cammarano
Dirigent  Enrique Mazzola
Regie  Jetske Mijnssen
Decor  Ben Baur
Dramaturgie Luc Joosten
Elisabetta Barno Ismatullaeva
Duca di Nottingham Nikolai Zemlianskikh
Sara, duchessa di Nottingham Angela Brower
Roberto Devereux Ismael Jordi
Koor van De Nationale Opera
Instudering Edward Ananian-Cooper
Nederlands Kamerorkest

Foto’s Ben van Duin.

Mijn recensie van Anna Bolena:

Portret van de historische Robert Devereux door Marcus Gheeraerts de Jongere, ca. 1596, National Portrait Gallery Londen

Two Don Pasquales that no one should miss

An unmissable Don Pasquale from La Scala

Almost immediately, within the first bars of the overture, I spring to my feet: this will be a delight! Muti starts firmly and immediately afterwards the mood changes into an unparalleled lyricism. His tempi are generally on the high side, but nowhere do they degenerate into panting.

Stefano Vizioli’s direction is a textbook example of what an opera should look like. His conventional, 1994 staging is truly sparkling, exciting, innovative and inspiring. Comical and sentimental at the same time and with great attention to detail.

The costumes are dazzlingly beautiful and correspond to the characters of all the characters. The emergence of the good-for-nothing Ernesto (phenomenally played by Gregory Kunde) is truly precious: in slippers and a silk dressing gown, he lies down on the sofa, sipping his espresso, waiting for the luck to come by itself or with the help of Malatesta (Lucio Gallo at his best).

Ferruccio Furlanetto is a Don Pasquale in a thousand and Nuccia Focile a delightful Norina. Everyone sings and acts at an all-time high and the orchestra could charm the stars from heaven.

No sooner has it happened to me that I couldn’t find a minus point anywhere: for me it is one of the best opera’s on DVD I have ever seen, don’t miss it!

Don Pasquale from Geneva: a must-see not just for painting lovers

Admittedly, the staging sometimes seems too contrived, but isn’t that how it usually goes, with concepts? Surrender to it, I would say, and your evening can’t go wrong, because the production is just incredibly fun (do keep watching until the end!)

Daniel Slater, aided by designer Francis O’Connor moves the action to 1920s Paris of ‘Oh la la!’, cafes, street painters, the avant-garde and psychoanalysis. Images of Picasso and Magritte are liberally sprinkled and the third act is all Mondrian. Wonderful to watch and you can immediately test your art knowledge.

Simone Alaimo is a fantastic don Pasquale. He sings and acts like hell, delightful! Together with Marzio Grossi (Doctor Malatesta), he provides many a hilarious moment.

Only in Patrizia Ciofi (Norina) do they have to acknowledge their superiority, but then she is the uncrowned queen of (dramatic) bel canto and dominates the stage from her first appearance. She portrays a woman of the world, whom it is better not to mock. Ernesto (a nice Norman Shankle) might also find that out painfully.

Hoe Linda di Chamounix haar verstand verloor. En hervond

Tekst : Peter Franken

Dit werk uit 1842 componeerde Donizetti op een libretto van Gaetano Rossi, naar ‘La Grâce de Dieu’ van Adolphe Philippe d’Ennery en Gustave Lemoine.

Eugenia Tadolini, the first singer of the title role, portrait by Josef Kriehuber

De handeling speelt zich af in een dorpje in de Savoie omstreeks 1760. Het draait om een klassieke situatie waarin een adellijke man misbruik probeert te maken van zijn machtspositie ten koste van een dorpsmeisje. De markies van Boisfleury werpt zich op als bemiddelaar voor zijn zuster die onwillig is de pacht op het land van de familie Loustolot te verlengen. Het is hem echter te doen om hun dochter Linda die het petekind is van de markiezin. De markies dringt er op aan dat Linda op het kasteel komt wonen ‘om haar opvoeding te voltooien’.

Linda is verliefd op Carlo, een arme kunstschilder. Ze had gehoopt hem te treffen maar kwam te laat omdat ze de schijn wilde ophouden naar de kerk te gaan. De zanger Pierotto zingt een lied over een meisje dat het ouderlijk huis verlaat en bij terugkeer ontdekt dat haar moeder is overleden. De Prefect komt Linda’s vader waarschuwen voor de markies, die kwade bedoelingen heeft. Linda moet naar Parijs gaan en bij zijn broer intrekken om zodoende uit de greep van de markies te blijven. En zo geschiedt.

Dan komt Carlo opdagen om te vertellen dat hij helemaal niet arm is en ook nog eens de zoon van de markiezin. Hij regelt een keurig onderkomen voor haar en komt elke dag even op bezoek. Pierotto weet haar daar te vinden en ze legt hem uit hoe het zit. Hij waarschuwt dat ook de markies haar op het spoor is gekomen. Die probeert haar alsnog in te palmen maar ze stuurt hem weg.

Dan komt Carlo vertellen dat zijn moeder heeft gehoord dat hij met Linda wil trouwen, weliswaar haar petekind maar gewoon een dorpsmeisje. Ze eist van hem dat hij onmiddellijk instemt met een adellijke huwelijk, maakt niet uit met wie zo lang de vrouw maar een titel heeft. Carlo laat echter na dit aan Linda te vertellen en als haar vader er achter komt dat ze zo op het oog leeft als een ‘kept woman in Paris’ verstoot hij haar.

Als Pierotto dan ook nog komt vertellen dat Carlo diezelfde dag met iemand anders zal gaan trouwen, verliest Linda haar verstand. Tijdelijk natuurlijk, het is een opera.

Uiteindelijk komt alles op zijn pootjes terecht. De markiezin geeft toe aan Carlo’s wens en als Linda het deuntje hoort dat Pierotto zo vaak zingt knapt ze weer helemaal op. Het hele dorp verheugt zich op de aanstaande bruiloft en de opera eindigt in een feestelijke sfeer.

Linda hoefde overigens niet in haar eentje naar Parijs. Bij het aanbreken van de winter kwam iedereen in de Alpen zonder werk te zitten en werden jongelui erop uit gestuurd om in de steden als straatmuzikant wat geld bij elkaar te schrapen. En omdat ze goed konden klimmen en geen hoogtevrees hadden waren de jongens ook geknipt voor het vegen van schoorstenen.

 Meisjes verkochten lucifers of kwamen tijdelijk in de prostitutie terecht. En als dan de winter voorbij was kwam iedereen weer naar het eigen dorp terug. De scène waarin dit wordt uitgebeeld laat verschillende van die jongelui aan het woord als ze vertellen hoeveel geld ze hebben verdiend. Linda is er dan niet bij, zij komt later met Pierotto die haar 200 mijlen heeft meegesleept.

Door Dynamic is een opname op dvd uitgebracht van een voorstelling die op 15 januari 2021 plaatsvond in Teatro Maggio Musicale Fiorentino, zonder publiek. Het lijkt de uitvoerenden niet echt te deren al is het wat onwezenlijk dat ze na afloop applaus komen halen en buigen naar een lege zaal.

De enscenering is van Cesare Lievi en decor en kostuums komen voor rekening van Luigi Perego. Het toneelbeeld is eenvoudig maar zeer doeltreffend, de kostuums 19e eeuws, zo ongeveer de periode waaruit de opera stamt. Het libretto wordt keurig gevolgd met veel aandacht voor details.

De titelrol is in handen van Jessica Pratt die goed raad weet met haar coloraturen maar duidelijk forceert bij de hoogste noten. Acterend voldoet ze wel al blijft het lastig in haar een jong onervaren dorpsmeisje te zien. Als ze door Carlo, nadat deze zich heeft ontpopt als Visconte de Sirval, is geïnstalleerd in Parijs gedraagt ze zich als een chique dame en komt ze overtuigender over.

De scène waarin ze de markies haar appartement uit probeert te jagen door heel hoog van de toren te blazen is hilarisch, vooral ook door de inbreng van bas-bariton Fabio Capitanucci die er een echte buffo rol van maakt.

Tenor Francesco Demuro is een prima Carlo al klinkt hij bij vlagen wat larmoyant en acteert hij nogal houterig. De mooie rol van de Prefect wordt vertolkt door de bas Michele Pertusi, een vaste waarde in dit repertoire.

Contralto Teresa Iervolino is geknipt voor de rol van Pierotto, zeer overtuigend gebracht. Bariton Vittorio Prato komt vooral solo goed uit de verf. Zijn samenzang met Marina de Liso als Linda’s moeder klinkt zo nu en dan beslist onprettig. Michele Gamba heeft de muzikale leiding.

Foto’s: © Michele Monasta

Linda di Chamounix is meer dan een aria!

Eight lesser-known operas by Donizetti

Portrait of the composer Gaetano Donizetti (1797-1848). Found in the Collection of Museo Teatrale alla Scala. (Photo by Fine Art Images/Heritage Images/Getty Images)


75 operas he wrote, the bel canto giant from Bergamo. Seventy-five! Add to that, I quote: 16 symphonies, 19 string quartets, 193 songs, 45 duets, 28 cantatas and some solo concertos, sonatas and chamber music. And how much of all that beauty do we hear these days? An average music lover gets no further than Lucia di Lamermoor, L’Elisir d’amore, Don Pasquale… Perhaps the Tudor triptych (Anna Bolena, Maria Stuarda and Roberto Devereux). And, oh yes, La Fille du Regiment, because of all those high Cs in a row.



PIA DE’ TOLOMEI


Set against the backdrop of a war between Florence and Siena, this story by Salvatore Cammarano, author of Maria di Rudenz and Il Trovatore, among others, about a castle lord’s wife unjustly accused of adultery, has been provided by Donizetti with the most beautiful arias and duets.
The cast, with a truly peerless Majella Cullagh as Pia and Manuela Custer as her brother Rodrigo, is, as always at Opera Rara, truly sublime (ORC 30).


ROSMONDA D’INGHILTERRA


The story is set in twelfth-century England. King Henry II is married to Leonora of Aquitaine, but also keeps a mistress. This mistress (Rosmonda) is locked in a tower, and the page Arturo, who is supposed to look after her, has fallen in love with her himself. A – delightful, that is – dragon of a story, but the music is divinely beautiful: lyrical passages alternate with fierce ensembles.

Renée Fleming is the sweet-voiced Rosmonda, and Nelly Miricioiu the embittered Queen Leonora. Both ladies meet in the final scene, resulting in one of the most thrilling duets. (ORC 13)



PARISINA

Reuse… No one used to be averse to that, including Donizetti. Especially when the premiere was imminent and the libretto was long overdue. For Parisina he borrowed some of his own music, and for convenience he ‘cut and pasted’ the (brilliant, by the way) overture he had already composed earlier for Ugo, Conte di Parigi. Despite the tight composition time (it took Donizetti no more than a few weeks), the opera was very enthusiastically received and remained regularly on the repertoire, including abroad. Rightly so. Felice Romani was a truly gifted poet, and with Parisina he delivered one of his finest librettos. It has everything in it: love, murder, sacrifice, deceit … And with Donizetti’s beautiful cantilenes added, one cannot help but sniffle and enjoy.

Parisina has been married off against her will to an old man, Azzo. For years she has been in love (reciprocally, though platonically) with Ugo, who, it later turns out, is the son of Azzo and his first wife, who had been murdered by him out of jealousy. Parisina betrays her feelings while sleeping (can you remember Cassio’s dream in Verdi’s Otello?), Ugo is killed and she dies of grief.

Carmen Giannattasio, José Bros and Dario Solari sing their roles very creditably. An essential CD for a Donizetti (and not only) collector

LES MARTYRS

Les Martyrs started its life as Poliuto. The French libretto by Eugène Scribe was based on Polyeucte by Pierre Corneille from 1642 which was impregnated by the vision of its author that free will is a deciding factor in life.

Because of the choice of the topic – the life and martyrdom of Saint Polyeuctus – the censor had Poliuto banned, and opening night was cancelled. It was forbidden to show the persecution of Christians on stage in Naples at the time.

After Donizetti arrived in Paris he commissioned a new libretto from Scribe and rewrote and expanded the overture and composed several new arias for the title character.

He also changed the first act finale and added the required ballet music. He then considerably toned down the romantic entanglements and stressed the religious aspects even more.

In his big aria at the end of the second act Poliuto complains about the supposed disloyalty of his wife and speaks about the jealousy that torments him. His “Let me die in peace, I do not want anything to do with you, you have been unfaithful to me” from Polyeucte has been changed to the credo (now at the end of the third act): “I believe in God, the almighty father, creator of heaven and earth….”

Despite its early successes Les Martyrs failed to hold the stage. Instead Poliuto made it’s return, albeit on few occasions. After 1920 the opera was performed only sporadically (a remarkable fact: in 1942 Poliuto was performed on the occasion of Hitler’s visit to Mussolini, the title role sung by Benjamino Gigli).

Thanks to Callas, who rediscovered the opera in 1960,  a short revival came about. Her live recording from La Scala with Franco Corelli left me cold. The reason for that I only understood later when I heard the live recording with Katia Ricciarelli and José Carreras. In an opera with vulnerability as its main theme big dramatic voices sound out of place.

In October 2016 Opera Rara recorded Les Martyrs in the studio, followed by a concert performance in November.

Joyce El-Khoury, clearly following in the footsteps of Leyla Gencer, is the perfect Pauline: dreamy, loving and fighting like a lioness (nomen est omen) for the life of her husband who turned into a Christian. A husband she does not even love. Only because she believed her former fiancé was dead she has agreed to be married off to her father’s protégé. a

In “Qu’ici ta main glacée” she sounds very vulnerable,  moving me to tears (her pianissimi!). “Dieux immortels, témoins de mes justes alarmes,” her confrontation scene with Sévère, her lover she believes to be dead (a very impressive David Kempster) is simply heartbreaking.

Joyce El-Khoury: becoming Pauline:

Michael Spyres is a very heroic Polyeucte. In “Oui, j’irai dans leurs temples” he sings a fully voiced, perfect high “E.”

The orchestra under Sir Mark Elder is on fire. The three ballet scenes halfway though the second act lighten up the mood a little, however briefly.

Much praise as well for the perfect singing of the Opera Rara Chorus (chorus master Stephen Harris).
Opera Rara ORC52



LE DUC D’ALBE

The story in short: Duke Alva, King Philip’s bloody emissary, rules Flanders with an iron hand. He has the Count of Egmond beheaded, and Hélène, Egmond’s daughter, swears revenge. Her lover Henri de Bruges turns out to be really Alva’s son, and when Hélène wants to kill the tyrant, he intervenes. Henri dead, Hélène bewildered and Alva leaving for Lisbon desperate with grief. End of opera. If the libretto seems somewhat familiar to you, you are correct. Verdi also used it inhis Les vêpres siciliennes.

Donizetti composed the opera in 1839 for Paris, but the work remained unfinished. Already a few years after the composer’s death, attempts were made to complete the opera: the Italian translation of the libretto was taken as a starting point. Here and there performances were given, but the opera never became really popular. Too bad really, because this work paved the way to Verdi and his Don Carlo.

With this recording, Opera Rara (Opera Rara ORC54) limits itself to the unfinished original, so the story ends with the arrest of Henri. The rest is left to the imagination.

With Laurent Naouri, the role of Alva is more than perfectly cast. His baritone sounds authoritarian and at times terrifying. But also imploring. You could even feel sorry for him!

Angela Meade is a very firm Hélène. Her coloratures are firm and precise but don’t expect a fainting heroine like Lucia or Elvira: this lady has guts! Which is not to say she can’t also be tender and sweet with her beloved, but that revenge is her priority is rather obvious. Listen for a moment to the love duet in the second act: “Ah! Oui, longtemps en silence” and the subsequent heroic “Noble martyr de la patrie,” in which Hélène prevails.

Michael Spyres’ Henri, despite his heroic timbre, is the softest character. Not in his singing performance, oh no, because with his role he sets a new benchmark for bel canto in French; but as a character. In the confrontation with his father, he shows his most sensitive side. The
scene, by the way, is one of the opera’s highlights. Donizetti at his best, this is something Verdi would not have been ashamed of.



ENRICO DI BORGOGNA


What makes the recording truly irresistible is the staging. Now ‘theatre in the theatre’ is not really anything new, but Silvia Paoli knows how to put her own spin on it and the result is not only hilarious but also really good. And those gorgeous costumes…. Stunning!

What is the opera about? Love, revenge and justice, of course. Enrico’s father had been dethroned by his brother Ulrico whose son Guido now wants to keep not only the throne but also Elisa, Enrico’s lover. Are you still here? Good, because rest assured: all will be well.

But it’s not just the staging that makes the recording so incredibly worthwhile, the singers too are unquestionably good. Anna Bonitatibus sings an excellent Enrico and his opponent Guido is excellently portrayed by Levy Sekgapane. Sonia Ganassi sings a very virtuoso Elisa.
Alessandro de Marchi and the Academia Montis Regalis give a smashing performance. (Dynamic 37833)

Acht minder bekende opera’s van Donizetti

葛塔諾·多尼采蒂wiki | TheReaderWiki
Portret van Gaetano Donizetti door Giuseppe Rillosi, 1848

75 opera’s heeft hij geschreven, de belcanto reus uit Bergamo. Vijfenzeventig! Tel daarbij, ik citeer: 16 symfonieën, 19 strijkkwartetten, 193 liederen, 45 duetten, 28 cantates en nog wat soloconcerten, sonates en kamermuziek. En hoeveel van al dat moois horen we tegenwoordig? Een doorsnee muziekliefhebber komt niet verder dan Lucia di Lamermoor, L’Elisir d’amore, Don Pasquale… Wellicht nog de Tudor-drieluik (Anna Bolena, Maria Stuarda en Roberto Devereux. En, o ja, La Fille du Regiment, vanwege al die hoge C’s op een rijtje.

PIA DE TOLOMEI

Opera rara Pia

Het verhaal van Salvatore Cammarano, auteur van o.a. Maria di Rudenz en Il Trovatore over een ten onrechte van overspel beschuldigde echtgenote van een kasteelheer speelt zich af tegen de achtergrond van een oorlog tussen Florence en Siena en is door Donizetti voorzien van de mooiste aria’s en duetten.

De bezetting, met een werkelijk weergaloze Majella Cullagh als Pia en Manuela Custer als haar broer Rodrigo voorop, is zoals altijd bij Opera Rara, werkelijk subliem. (ORC 30)

ROSMONDA D’INGHILTERRA

Opera Rara Rosmonda

Het verhaal speelt zich in het Engeland van de twaalfde eeuw af. Koning Henry II is getrouwd met Leonora van Aquitanië, maar houdt ook nog een maîtresse op na. Deze minnares (Rosmonda) zit opgesloten in een toren, en de page Arturo, die op haar moet letten is zelf verliefd op haar geworden. Een – heerlijke, dat wel – draak van een verhaal, maar de muziek is goddelijk mooi: lyrische passages worden afgewisseld met heftige ensembles.

Renée Fleming is de zoetgevooisde Rosmonda, en Nelly Miricioiu de verbitterde koningin Leonora. Beide dames komen elkaar tegen in de laatste scène, wat resulteert in een van de spannendste duetten. (ORC 13)

PARISINA

Opera Rara Parisina

Hergebruiken… Daar was vroeger niemand vies van, ook Donizetti niet. Zeker als de première voor de deur stond en het libretto op zich liet wachten. Voor Parisina heeft hij het een en ander van zichzelf geleend, en voor het gemak ‘knipte en plakte’ hij de (schitterende, overigens) ouverture die hij eerder voor Ugo, Conte di Parigi componeerde. Ondanks de krappe componeertijd (Donizetti heeft er niet meer dan een paar weken over gedaan) werd de opera zeer enthousiast ontvangen en bleef regelmatig op het repertoire staan, ook in het buitenland. Terecht. Felice Romani was een werkelijk begenadigd dichter, en met Parisina heeft hij een van zijn mooiste libretto’s afgeleverd. Alles zit erin: liefde, moord, opoffering, bedrog … En met de prachtige cantilenen van Donizetti erbij kan je niet anders dan snotteren en genieten.

Parisina is tegen haar wil uitgehuwelijkt aan een oude man, Azzo. Al jaren is zij (wederzijds, doch platonisch) verliefd op Ugo, die, naar later blijkt, de zoon is van Azzo en zijn eerste, door hem uit jaloezie vermoorde vrouw. Parisina verraadt haar gevoelens tijdens haar slaap (kunt u zich nog de droom van Cassio in Otello van Verdi herinneren?), Ugo wordt omgebracht en zij sterft van verdriet.

Carmen Giannattasio, José Bros en Dario Solari zingen hun rollen zeer verdienstelijk. Een onmisbare cd voorvoor een Donizetti (en niet alleen) verzamelaar (Opera Rara(ORC 40).

IMELDA DE’LAMBERTAZZI

Imelda

De opera speelt zich af in het door oorlogen tussen de Ghibellijnen en de Welfen verscheurde Bologna. Imelda en Bonifacio worden verliefd op elkaar, maar zij is een Ghibellijn en hij een Welf, dus op een goede afloop hoef je niet te rekenen.

Nicole Cabell zingt een mooie titelheldin, en haar stem mengt goed met James Westman’s lichte, bijna tenorale bariton.

Hun bijdrage verbleekt echter bij de formidabele prestaties van beide tenoren. Frank Lopardo’s stem is in de loop der jaren donkerder en mannelijker geworden, toch heeft hij niets aan zijn souplesse verloren. Massimo Giordano beschikt over een pracht van een lyrische tenor, waarmee hij ook overtuigend weet te acteren.

Het perfect spelende Orchestra of the Age of Enlightment wordt met verve gedirigeerd door Mark Elder (Opera Rara ORC36)

LES MARTYRS

martyrs

Les Martyrs is zijn leven als Poliuto begonnen. Het libretto van Eugène Scribe was gebaseerd op het toneelstuk Polyeucte van Pierre Corneille uit 1642 en droeg sterk de levensvisie van de schrijver uit: de wil is een bepalende factor in het leven. De première in Napels werd afgelast: het verbeelden van de Christenvervolging op toneel was toen in Napels verboden.

In Parijs heeft Donizetti bij Scribe een nieuw libretto besteld en componeerde er een nieuwe ouverture en een paar solo’s voor de hoofdrol bij. Hij veranderde de finale van de eerste acte en voegde de, in Parijs onmiskenbare balletmuziek toe. Daarbij heeft hij de romantische verwikkelingen behoorlijk afgezwakt en legde nog meer nadruk op het religieuze aspect.

Ondanks het aanvankelijk succes zijn ‘De Martelaren’ van de affiche verdwenen: daarvoor kwam weer, al is het mondjesmaat, ‘Poliuto’ voor terug. Na de 1920 werd de opera nog maar sporadisch uitgevoerd (een curiosum: in 1942 werd de opera opgevoerd ter gelegenheid van het bezoek van Hitler aan Mussolini, de hoofdrol werd toen gezongen door Benjamino Gigli).

Joyce El-Khory is een perfecte Pauline: dromerig, liefhebbend en als een leeuw (nomen omen) vechtend voor het leven van haar christen geworden echtgenoot. Een echtgenoot die zij niet eens liefheeft, want in de veronderstelling dat haar voormalige verloofde dood is, liet zij zich aan de protegé van haar vader uithuwelijken.

Michale Spyres is een zeer heroïsche Polyeucte en in  “Oui, j’irai dans leurs temples” laat hij een perfecte, voluit gezongen hoge “E” horen.

Michael Spyres in cavatina and cabaletta ” Mon seul trésor” & “Oui, j’irai dans les temples”:

Het orkest onder leiding van Sir Mark Elder speelt de sterren van hemel (Opera Rara ORC52)

LE DUC D’ALBE

duc

Het verhaal in het kort: hertog Alva, de bloederige afgezant van koning Philips, bestiert het Vlaanderen met ijzeren hand. Hij heeft de graaf van Egmond laten onthoofden en Hélène, Egmond’s dochter, zweert wraak. Haar geliefde Henri de Bruges blijkt in werkelijkheid de zoon van Alva te zijn en als Hélène de tiran wil vermoorden, werpt hij zich tussenbeide. Henri dood, Hélène verbouwereerd en de naar Lissabon vertrekkende Alva wanhopig van verdriet. Einde opera. Als het libretto u enigszins bekend voorkomt dan heeft u gelijk. Verdi gebruikte het ook in zijn Les vêpres siciliennes.

Donizetti componeerde de opera in 1839 voor Parijs, maar het werk is onafgemaakt gebleven. Al een paar jaar na de dood van de componist werden er pogingen gedaan om de opera te voltooien: men ging toen uit van de Italiaanse vertaling van het libretto. Her en der waren er opvoeringen, maar echt populair werd de opera nooit. Jammer eigenlijk, want hiermee is de weg naar Verdi en zijn Don Carlo geplaveid.

Opera Rara (Opera Rara ORC54) beperkt zich met deze opname tot het onaffe origineel, waardoor het verhaal eindigt met de arrestatie van Henri. De rest moeten wij er bij fantaseren.

Met Laurent Naouri is de rol van Alva meer dan perfect bezet. Zijn bariton klinkt autoritair en bij vlagen angstaanjagend. Maar ook smekend. Je zou medelijden met hem hebben!

Angela Meade is een zeer ferme Hélène. Haar coloraturen zijn stevig en secuur maar verwacht geen flauwvallende heldin a’la Lucia of Elvira: deze dame heeft guts!

Wat niet zegt dat zij ook niet fluisterend lief kan hebben, maar dat wraak haar prioriteit is, is nogal wiedes. Luister even naar het liefdesduet in de tweede akte: “Ah! Oui, longtemps en silence” en de daaropvolgende heldhaftige “Noble martyr de la patrie”, waarin Hélène de boventoon voert.

Michael Spyres’ Henri is, ondanks zijn heroïsche timbre, het meest softe personage. Niet in zijn zangprestaties, o nee, want met zijn rol zet hij een nieuwe maatstaf voor belcanto in het Frans; maar als karakter. In confrontatie met zijn vader laat hij zich van zijn meest gevoelige kant zien. De scéne is trouwens één van de hoogtepunten van de opera. Donizetti op zijn best, hier had Verdi zich niet voor hoeven te schamen.

ENRICO DI BORGOGNA

Donizetti Enrico

Wat de opname werkelijk onweerstaanbaar maakt is de enscenering. Nu is ‘theater in het theater’ niet echt iets nieuws, maar Silvia Paoli weet er een eigen draai aan te geven en het resultaat is niet alleen hilarisch maar ook echt goed. Tel de prachtige kostuums er bij…. Schitterend!

Waar gaat de opera over? Liefde, wraak en gerechtigheid, uiteraard. Enrico’s vader werd van de troon gestoten door zijn broer Ulrico wiens zoon Guido nu niet alleen de troon maar ook Elisa, de geliefde van Enrico voor zich wil houden. Bent u er nog? Mooi, want wees gerust: het komt allemaal goed.

Maar het is niet alleen de enscenering die de opname zo ontzettend de moeite waard maakt, ook de zangers zijn zonder meer goed. Anna Bonitatibus zingt een voortreffelijke Enrico en zijn tegenstander Guido wordt uitstekend vertolkt door Levy Sekgapane. Sonia Ganassi zingt een zeer virtuoze Elisa.

Alessandro de Marchi laat de Academia Montis Regalis spetteren. (Dynamic 37833)



Parisina van Donizetti is niet te versmaden

Opera Rara Parisina

Hergebruiken… Daar was vroeger niemand vies van, ook Donizetti niet. Zeker als de première voor de deur stond en het libretto op zich liet wachten. Voor Parisina heeft hij het een en ander van zichzelf geleend, en voor het gemak ‘knipte en plakte’ hij de (schitterende, overigens) ouverture die hij eerder voor Ugo, Conte di Parigi componeerde.

Ondanks de krappe componeertijd (Donizetti heeft er niet meer dan een paar weken over gedaan) werd de opera zeer enthousiast ontvangen en bleef regelmatig op het repertoire staan, ook in het buitenland. Terecht. Felice Romani was een werkelijk begenadigd dichter, en met Parisina heeft hij een van zijn mooiste libretto’s afgeleverd. Alles zit erin: liefde, moord, opoffering, bedrog … En met de prachtige cantilenen van Donizetti erbij kan je niet anders dan snotteren en genieten.

Parisina is tegen haar wil uitgehuwelijkt aan een oude man, Azzo. Al jaren is zij (wederzijds, doch platonisch) verliefd op Ugo, die, naar later blijkt, de zoon is van Azzo en zijn eerste, door hem uit jaloezie vermoorde vrouw. Parisina verraadt haar gevoelens tijdens haar slaap (kunt u zich nog de droom van Cassio in Otello van Verdi herinneren?), Ugo wordt omgebracht en zij sterft van verdriet.

Carmen Giannattasio, José Bros en Dario Solari zingen hun rollen zeer verdienstelijk. Een onmisbare cd voor voor een Donizetti (en niet alleen) verzamelaar.


Carmen Giannattasio, José Bros, Dario Solari, Nicola Uivieri, Ann Taylor
London Philharmonic Orchestra olv David Perry (ORC 40)

Imelda de’ Lambertazzi van Donizetti: opera met één van de ontroerendste sterfscènes ooit

Imelda

Met de volkomen vergeten opera Imelda de’ Lambertazzi van Gaetano Donizetti doet het label Opera Rara zijn naam eer aan. De zeldzame opera zit vol prachtige melodieën, die uitstekend uitgevoerd worden door de solisten.

Imelda de’Lambertazzi speelt zich af in het door oorlogen tussen de Ghibellijnen en de Welfen verscheurde Bologna. Imelda en Bonifacio worden verliefd op elkaar, maar zij is een Ghibellijn en hij een Welf, dus op een goede afloop hoef je niet te rekenen.

Niet echt een verrassend gegeven, en toch is Imelda anders dan de meeste opera’s uit die tijd: er is geen ouverture, en de mannelijke hoofdrol wordt gezongen door een bariton.

Nicole Cabell zingt een mooie titelheldin, en haar stem mengt goed met James Westman’s lichte, bijna tenorale bariton.

Hun bijdrage verbleekt echter bij de formidabele prestaties van beide tenoren. Frank Lopardo’s stem is in de loop der jaren donkerder en mannelijker geworden, toch heeft hij niets aan zijn souplesse verloren. Massimo Giordano beschikt over een pracht van een lyrische tenor, waarmee hij ook overtuigend weet te acteren.

Het perfect spelende Orchestra of the Age of Enlightment wordt met verve gedirigeerd door Mark Elder.

Of het echt een meesterwerk is? Geen idee en dat kan mij eigenlijk niet schelen. De opera zit barstensvol prachtigste melodieën, en de sterfscène van Imelda (bewaar de appendix voor later) behoort tot de ontroerendste in de operaliteratuur. Bedankt Opera Rara!


Nicole Cabell, James Westman, Massimo Giordano, Frank Lopardo, Brindley Sherratt; Orchestra of the Age of Enlightment/Mark Edler
Opera Rara ORC36

Donizetti’s Enrico di Borgogna na 200 jaar herontdekt. En hoe!

Donizetti Enrico

In Bergamo, net als elders in Italië trouwens weten ze hun beroemde zonen te eren. Gaetano Donizetti werd er in 1797 geboren en daar overleed hij ook, op 8 april 1848. En nu wordt er jaarlijks een Donizetti Festival gehouden. Het leuke van zo’n evenement is dat je ook met minder of zelfs totaal onbekende werken van de componist kennis kunt nemen, want denk niet dan onze operahuizen (if ever – belcanto is niet echt in) ons op iets anders dan Lucia di Lammermoor, Don Pasquale of L’Elisir d’amore willen trakteren.

In november 2018 werd er zelfs een echte rariteit op de planken gezet: Enrico di Borgogna. Geen toeval, uiteraard: het was namelijk precies 200 jaar gelden dat het melodrama zijn première heeft gehad. Nee, niet in Bergamo, in Venetië, maar wat maakt het uit? Het was Donizetti’s tweede opera en het mag evident zijn dat hij zijn eigen muzikale taal nog moest uitvinden.

Wat de opname werkelijk onweerstaanbaar maakt is de enscenering. Die is werkelijk briljant. Nu is ‘theater in het theater’ niet echt iets nieuws, maar Silvia Paoli weet er een eigen draai aan te geven en het resultaat is niet alleen hilarisch maar ook echt goed. Tel de prachtige kostuums er bij…. Schitterend!

Waar gaat de opera over? Liefde, wraak en gerechtigheid, uiteraard. Enrico’s vader werd van de troon gestoten door zijn broer Ulrico wiens zoon Guido nu niet alleen de troon maar ook Elisa, de geliefde van Enrico voor zich wil houden. Bent u er nog? Mooi, want wees gerust: het komt allemaal goed.

Maar het is niet alleen de enscenering die de opname zo ontzettend de moeite waard maakt, want – en laten we wel zijn, daar komen we voor naar de opera – ook de zangers zijn zonder meer goed. Anna Bonitatibus zingt een voortreffelijke Enrico en zijn tegenstander Guido wordt uitstekend vertolkt door Levy Sekgapane. Sonia Ganassi zingt een zeer virtuoze Elisa: haar coloraturen zijn niet te versmaden.

Alessandro de Marchi laat de Academia Montis Regalis spetteren. Een echte aanrader.

GAETANO DONIZETTI
Enrico di Borgogna
Sonia Ganassi, Anna Bonitatibus, Levy Sekgapane, Luca Tittoto, Francesco Castore e.a.
Academia Montis Regalis olv Alessandro de Marchi
Regie: Silvia Paoli
Dynamic 37833

De strijd om Lucia di Lammermoor is nog niet gestreden

lucia-di-lammermoor-by-gaetano-donizetti-score-cover-first-edition-KFRB72


MARIA CALLAS, JOAN SUTTHERLAND, BEVERLY SILLS

Lucia di Lammermoor is altijd, misschien meer nog dan Norma, een strijdpunt geweest tussen de aanhangers van Maria Callas en Joan Sutherland. De prestaties van beide dames zijn inderdaad fantastisch en bovendien totaal verschillend. Welke van de twee moet u hebben? Niet makkelijk. Kwestie van smaak, zal ik zeggen?

Amazon.co.uk: This is Luciano Pavarotti

Joan Sutherland is ongekend virtuoos en haar coloraturen zo perfect dat het pijn doet. En toch blijf ik er onaangeroerd bij. Waarom? Wellicht omdat het te perfect is? Ik weet het niet. Het kan ook aan mij liggen.

Lucia Callas

Waar u ook voor kiest: u kunt echt niet zonder minstens één Callas. Probeer Naxos (8110131-32) met Giuseppe di Stefano en Titto Gobbi, onder Tulio Serafin, want al is Francesco Tagliavini (Warner Classics 2564634081) een veel mooiere Edgar, de rest van de cast (inclusief Callas zelf!) is hier veel sterker.


Lucia Sills

Zelf kies ik voor Beverly Sills (Westminster 4712502), zeker als we het over studio-opnames hebben. Haar portrettering verenigt het beste van beide diva’s: de virtuositeit, stemschoonheid en zuivere intonatie van la Stupenda en het grote acteren van la Divina. Niet echt een grote tragédienne (maar dat is Lucia ook niet), meer een passief kindmeisje dat het allemaal over zich heen laat komen. Ook de rest van de cast (Carlo Bergonzi, Piero Cappuccilli, Justino Diaz) is van zeer hoog niveau en Thomas Schippers dirigeert zeer ferm. Maar wat die opname werkelijk bijzonder maakt, is het gebruik van een glasharmonica in de waanzinscène, precies zoals Donizetti het oorspronkelijk had voorgeschreven.


RENATA SCOTTO

Lucia Scotto

Mijn geliefde Lucia, Renata Scotto, heeft de rol nooit in de studio opgenomen. Er zijn wel verschillende piratenopnames met haar in omloop, met als Edgardo onder andere Luciano Pavaratti, Alfredo Kraus, Carlo Bergonzi en Gianni Raimondi.

Van die vier is de opname met Raimondi me het dierbaarst, niet in de laatste plaats vanwege de zeer energieke en dramatisch evenwichtige directie van Claudio Abbado. Het werd opgenomen in La Scala in december 1967 en is ooit op Nuova Era (013.6320/21) verschenen. Helaas is die opname zeer moeilijk verkrijgbaar, maar wie zoekt….

Hieronder Gianni Raimondi en Giangiacomo Guelfi (Enrico) in Orrida è questa notte..

Scotto’s interpretatie van de gekwelde heldin is wel op dvd beschikbaar (VAI 4418). De productie is in 1967 in Tokio opgenomen. Het circuleerde jarenlang op piratenvideo, maar aangezien de geluids- en beeldkwaliteit bijzonder matig was, zijn er met de commerciële uitgave heel veel operaliefhebbers bijzonder blij gemaakt. Het geluid is een beetje scherp, waardoor Scotto’s hoge noten nog metaliger klinken dan normaal, maar: who cares?

Haar interpretatie is zowel zangtechnisch als scenisch van een ongekend hoog niveau. Met een kinderlijk verbaasde uitdrukking (mijn broer doet het mij aan?) op haar gezicht stemt ze in, al is het niet zonder morren, met het gedwongen huwelijk met Arturo (een in alle opzichten afgrijselijke Angelo Marchiandi).

Hieronder Scotto zingt ‘Il dolce suono’. Doe het haar na!

Na haar waanzinaria krijg je de neiging de stekker eruit te trekken, want alles wat erna gaat komen, kan niet anders dan als een koude douche werken. Maar daar vergis je je in. De twee aria’s van Edgardo, gezongen door Carlo Bergonzi, brengen je regelrecht de (zangers)hemel in.

Na afloop kan je niet anders dan huilen, want: waar zijn ze gebleven, de zangers van toen? Klein, lang, dik, mager, met of zonder het acteertalent… Geen van hen was een ballerina, maar zingen konden ze! En enkel door middel van hun stem konden ze alle gevoelens overbrengen waar je nu een heel ‘artistiek team’ voor nodig hebt. Ondanks de toen gebruikelijke coupures een absolute must.

Hieronder zingt Bergonzi ‘Fra poco a me ricovero’

PATRICIA CIOFI IN HET FRANS

Lucia Ciofi

In 1839 bewerkte Donizetti zijn opera voor Parijs en Lucia werd Lucie. Het is niet de alleen de taal die de beide versies onderscheidt, want Donizetti heeft zowel aan het libretto als aan de muziek behoorlijk gesleuteld. Zo werd Alisa (Lucia’s hofdame) uit de opera geknipt en is onze heldin als enige vrouw in een verder louter mannengezelschap gebleven, wat haar nog eenzamer en nog kwetsbaarder maakt.

Normanno heet nu Gilbert en zijn rol werd behoorlijk uitgebreid. Zijn valse spel en manipulaties maken van hem zowat een sleutelfiguur en hij groeit uit tot bijna Iago-achtige proporties. Ook Arturo is als Henri driedimensionaler geworden. En al mis ik ‘Regnava nel silenzio’ en scènes tussen Lucia en Raimondo, ik moet toegeven dat de Franse versie dramatisch veel beter in elkaar steekt.

In deze opname (ooit TDK, hopelijk nog te bestellen) is Patrizia Ciofi niet minder dan fenomenaal als een behoorlijk neurotische Lucie, Ludovic Tézier prachtig als een vileine Henri en Roberto Alagna helemaal in zijn element als Edgar. Het was (toen) één van zijn beste rollen.

Het regisseursduo Patrick Courier/Moshe Leiser stelt zelden teleur. Hun producties zijn altijd realistisch, ingebed in historische perspectief, maar met genoeg ‘knipoog’ naar het heden. Bovendien doen ze wat regisseurs voornamelijk horen te doen: zorgen voor een goede mise-en-scène en zangers in hun spel goed begeleiden om ze overtuigend te laten overkomen.

OVER DRIE LUCIA’S VAN DE LAATSTE TIJD

ANNA NETREBKO

Lucia Netrebko
Deutsche Grammophon bracht de Live in HD-uitzending van Lucia di Lammermoor die in 2009 door de Metropolitan Opera in New York werd uitgezonden uit op dvd en Blu-Ray (DG 0734545). Anna Netrebko zong de hoofdrol. Lucia vond ik nooit echt bij haar passen. Bovendien was ze in die tijd meer bezig zichzelf te etaleren dan dat ze zich om de zielenroerselen van de door haar gespeelde tragische heldin bekommerde.

Piotr Beczala, toen nog geen grote ster, was de lastminutevervanger voor de ziek geworden Rolando Villazón en het moet gezegd worden: samen met zijn landgenoot Mariusz Kwiecien (Enrico) stal hij de show. De regie van Mary Zimmermann is mooi om te zien, maar voegt eigenlijk niet veel toe. Voer voor de vele Netrebko-fans, maar voor de rest?

NATALIE DESSAY

Lucia Dessay

Het Mariinski Theater van Valery Gergiev heeft een Lucia di Lammermoor uit eigen huis op cd gezet (MARO 512). Natalie Dessay is een begenadigd artieste. Ze beschikt over een pracht van een stem met een ongekende hoogte, waarmee ze de moeilijkste coloraturen en fiorituren zingt alsof het niets is. Mooi is zij ook en ze kan waanzinnig goed acteren; het is altijd een plezier om haar in actie zien.

Maar niet al te grote stem kent echter ook zijn beperkingen. Scenisch weet ze die achter haar acteren te verbergen, maar zonder beeld wil er weleens iets misgaan. Dat hoor je ook op deze live-opname uit 2010. Haar coloraturen zijn perfect maar leeg; het heeft geen inhoud. Deze Lucia wordt gek zonder dat je weet waarom. Maar als ze eenmaal gek is, doet ze je duizelen.

Piotr Beczala is, zoals altijd, een fantastische Edgardo, maar ook alle andere zangers zijn prima. Allemaal beschikken ze over een individueel timbre, waardoor je in het zeer homogeen gezongen sextet ook afzonderlijke stemmen kan herkennen.

Valery Gergiev dirigeert energiek en zwiept het orkest op, wat soms resulteert in halsbrekende tempi. De ‘waanzinscène’ (met glasharmonica, bravo!) rekt hij juist uit


DIANA DAMRAU

https://images-na.ssl-images-amazon.com/images/I/71cVsKQYuIL._SX522_.jpg

Diana Damrau, één van ’s werelds beste en beroemdste sopranen, lijkt geknipt voor de rol van Lucia in Lucia di Lammermoor. Zij zong de partij al in 2008 in de New Yorkse Metropolitan Opera. Vijf jaar later verblijdde ze het duidelijk aan haar voeten liggende publiek in haar geboortestad München met haar vertolking. De concertante uitvoeringen werden live door Erato opgenomen en het resultaat valt mij tegen.

Niet dat er iets mis is met de coloraturen van Damrau. Die zijn nog steeds onberispelijk, maar in mijn oren zijn ze leeg, zonder inhoud. In haar waanzinscène lijkt ze meer op de mechanische pop Olympia uit Les contes d’Hoffmann dan op een gek geworden vrouw van vlees en bloed.

De mannenrollen zijn allemaal prima ingevuld. Joseph Calleja (Edgardo) zingt zijn rol soepel en met zo’n gemak dat ik aan de jonge Pavarotti moet denken. Ludovic Tézier en Nicolas Testé zijn misschien niet helemaal idiomatisch, maar op hun onberispelijke zang valt niet veel op te merken. Zelfs de kleine rol van Normanno wordt door een voortreffelijk zingende Andrew Lepri Meyer ingevuld.

De tempi van Jesús López-Cobos vind ik op zijn minst opmerkelijk. Dan wordt er gerend, dan staat de boel weer stil. Af en toe herken ik de muziek niet. Het lijkt alsof er nieuwe versieringen zijn aangebracht.

De opname zelf is eveneens onevenwichtig. Dat de opera niet in één keer op één avond is opgenomen is vanzelfsprekend, maar er werd ook het één en ander in de studio ‘verbeterd’ en dat is helaas hoorbaar.


Na al die jaren is mijn top drie nog steeds ongewijzigd:

1. Renata Scotto met Carlo Bergonzi, VAI 4418.

2. Beverly Sills met Carlo Bergonzi, Westminster 4712502

3. Maria Callas. Ongeacht welke, eigenlijk

 

Vesper Psalms van Donizetti herontdekt

Donizetti Vespers

Hier heb ik dus nog nooit van gehoord en ik vermoed dat ik de enige niet ben. Toen Donizetti nog aan het studeren was bij Simon Mayr heeft hij de psalmteksten voor Vespers – toen een zeer populair genre – op muziek gezet. Hij schreef het werk in de jaren 1819/1820, maar uitgevoerd werd het nooit. Waarom? Daar komen we nooit achter. Denk ik. Alhoewel?

De partituur is, na zowat 200 jaar onbekend te zijn gebleven nog maar pas geleden ontdekt en dat is natuurlijk fantastisch dat we er kennis mee mogen maken. Buitengewoon belangrijk voor de musicologen en Donizetti die-heards. Zelf vind ik het ongekend goed dat het werk niet alleen werd uitgevoerd maar ook opgenomen en daar ben ik Naxos er eeuwig dankbaar voor. En toch..

En toch… Tot mijn spijt vind ik het werk buitengewoon zwak en ik denk niet dat ik er nog ooit weer naar zal luisteren. Gelukkig is de uitvoering meer dan redelijk en Franz Hauk doet werkelijk zijn best om ons te overtuigen dat het om een vergeten meesterwerk gaat.


GAETANO DONIZETTI
Vesper Psalms
Andrea Lauren Brown, Anna Feith, Johanna Krodel, Veronika Sammer, Markus Schafer, Christoph Rosenbaum, Daniel Ochoa, Niklas Mallmann
Simon Mayr Chorus
Concerto de Bassus olv Franz Hauk
Naxos 8573910