/s3/tark/NH/201002/25/1256963.jpg)
Pauzes: daar houdt men in Amsterdam niet van. Soms krijg je zelfs de indruk dat men ze het liefst helemaal zou willen schrappen. In het ruim vijf (!) uur durende Ercole Amante van Francesco Cavalli mochten we er maar één hebben. Dat dat toch geen lange zit werd, en dat de verveling niet toe sloeg (want laten we wel zijn: Cavalli is geen Purcell, Händel of Monteverdi) is geheel te danken aan de spectaculaire regie van David Alden.
Alden heeft een spannende wereld gecreëerd waarin het verleden met het heden werd verweven, en waarin historische personages en Griekse goden getransformeerd werden tot stripfiguren (Conan the Barberian!). Alles zat er in: horror, humor, promiscuïteit; bovendien schuwde Alden geen uitvergrotingen en persiflages, en strooide rijkelijk met filmcitaten (Don’t look now, Child’s Play).
De opera werd geactualiseerd, zonder dat ze ge-updated werd. Zeg maar: barokke tradities met een knipoog naar het heden. Knap, hoor! En alles werd letterlijk uitgebeeld, wat een collega een zucht uitlokte dat ze echt niet hoeft te zien wat ze toch in het libretto leest. Hoezo? Zeker een onbekende opera is daar alleen maar mee gediend? De kostuums en decors waren kleurig en rijk, en de gavotte ging gepaard met disco en house.

Luca Pisaroni zette een voortreffelijke Ercole neer. Zijn soepel gevoerde bariton met een heerlijke sexy ondertoon paste de machoheld als een handschoen. Ook als acteur was hij meer dan overtuigend. Geen wonder dat Deianira (een zeer ontroerende Anna Maria Panzarella) hem niet kwijt wilde en best raar dat Iole (een mooie, maar een maatje te klein Veronica Cangemi) zijn saaie zoon Illo (een inderdaad saaie Jeremy Ovenden) boven hem verkoos.
