Jetske_Mijnssen

Amsterdam brengt een wisselvallige Donizetti die meer erkenning verdient

Tekst: Lennaert van Anken

DNO onder de leiding van Sophie de Lint krijgt eindelijk een beetje vorm. Haar eerste officiële zelf geprogrammeerde jaar viel helaas helemaal in duigen door de Corona pandemie, maar nu het eerste volledig gespeelde seizoen onder haar bewind langzaam tot een einde komt, krijgen we eindelijk een beeld van de koers die ze wil varen. En deels moet ik zeggen dat die koers mij bevalt. Een Donizetti opera gevolgd door de Rusalka van Dvorak op een rij is iets dat mij wel kan verblijden.

Sophie de Lint had direct na haar benoeming het plan opgevat om de zogeheten Tudor-cyclus van Donizetti op de planken te brengen. Een perfecte keuze, want de belcanto periode is het meest verwaarloosde deel van het opera repertoire bij DNO. Na een indrukwekkende Anna Bolena klonk afgelopen zaterdag de première van Maria Stuarda, de tweede opera van de drie. Het is jammer dat de opera’s van Donizetti relatief zo weinig aandacht krijgen, want zijn werken verdienen wat mij betreft een zelfde populariteit als de beroemdste Italiaanse operacomponist, Giuseppe Verdi. Bij het horen van Donizetti’s meesterwerken hoor je namelijk in alles dat Verdi voornamelijk in zijn schoenen is gaan staan.

left to right: Unknown artist, Mary, Queen of Scots, c. 1560–92, oil on oak panel, National Portrait Gallery, London | Marcus Gheeraerts the Younger, Queen Elizabeth I (“The Ditchley Portrait”), c. 1592, oil on canvas, National Portrait Gallery, London.

Maria Stuarda handelt over de rivaliteit tussen Elisabetta – dochter van Anna Boleyn en Hendrik VIII – de Koningin van Engeland en Maria Stuarda, de Koningin van Schotland, eveneens een nazaat van de Koning Hendrik VII (vader van Hendrik VIII). Als katholiek was Maria Stuarda een gevaar voor de protestantse Elisabetta, omdat het land nog steeds verdeeld was tussen de twee geloven.

Maria Stuarda leefde voor 19 jaar in een enigszins luxueus gevangenschap onder het bewind van Elisabetta. Uiteindelijk zwichtte Elisabeth voor de druk die voortkwam uit vermeende complotten en tekende het doodvonnis van haar achternicht. De opera van Donizetti culmineert naar de executie van Maria Stuarda, maar voert tevens de graaf Leicester op, waarmee de rivaliteit ook op het vlak van de liefde wordt toegevoegd als dramatisch effect.

De opera komt langzaam op gang doordat in het eerste bedrijf van ca. 35 minuten het nog moet stellen zonder de titelrol. Maar vanaf het moment dat Maria Stuarda ten tonele komt, wint de opera aan kracht. Het slot van de tweede akte bevat de beruchte zin “figlia umpura di Bolena… vil Bastarda!” (onreine dochter van Boleyn … vuile bastaard!). Maria Stuarda laat duidelijk weten dat zij Elisabetta onwaardig vindt als bekleder van de troon van Engeland.

Deze korte impressionante passage leidde er toe dat het werk verbannen werd nadat de generale repetitie in 1834 bijgewoond was door onder andere leden van de Koninklijke familie van Napels. De slotakte staat voorts volledig in het teken van de naderende executie. Door de dramatische voortstuwende muziek en door het schandaal is de opera echter niet geflopt. In 1835 werd de opera reeds in de Scala op de planken gebracht met Maria Malibran in de hoofdrol.

De Nationale Opera brengt een productie in coproductie met onder andere het San Carlo van Napels, leuk detail om te bedenken dat daar de opera oorspronkelijk was ontstaan. Het de bedoeling dat DNO de Tudor-cyclus bracht met één artistiek team, aangevoerd door een wereldster in de drie hoofdrollen (resp. Anna Bolena, Maria Stuarda en volgend jaar Elisabetta in Roberto Devereux). Hiervoor had DNO de Letse sopraan Marina Rebeka weten te strikken. Zij zong vorig jaar een indrukwekkende Anna Bolena (met wat technische gebreken), maar een half jaar geleden verspreidde de sopraan het nieuws rond dat zij niet meer zou participeren aan de Maria Stuarda.

Helaas is nooit opgehelderd wat nu precies de reden was van haar terugtrekken, maar DNO moest op zoek naar een nieuwe Stuarda (alsmede een nieuwe Elisabetta voor volgend jaar). Met het aantrekken van Kristina Mkhitaryan zal DNO opgelucht geademd hebben, want deze Russische zangeres (die in december 2022 nog Liù vertolkte in Puccini’s Turandot) bleek geen ongelukkige keuze, vanuit het perspectief van crisis management.

Mkhitaryan moest wat op gang komen in haar eerste scène, maar zodra de dramatiek overheerste ten opzichte van de belcanto techniek, die niet kan ontberen bij een Donizetti-opera, trok de zangeres met succes alle registers open. De slotscène was daardoor toch zeer geslaagd.

Haar vocale rivale, de eveneens Russische Aigul Akhmetshina, in de rol van Elisabetta vond ik vergelijkbaar. Niet alleen wat betreft haar techniek en dramatisch kunnen, maar verrassend genoeg leek zij gewoon dezelfde stem te hebben, als waren ze twee zussen die de opera brachten. Voor beide dames gold dat de dramatiek het won van de techniek.

Ismael Jordi, die velen nogal wat ouwelijk vinden klinken, zong wat mij betreft wat we van hem mogen verwachten. Ik ben nooit zo’n fan van hem geweest (hij klonk voor mij altijd al wat ouwelijk), maar in beginsel zingt hij met een prima techniek zijn rol. Hij moet het wat dramatiek betreft afleggen ten opzichte van de dames.

De kleinere rollen waren wat kleurloos bezet met Alexei Kulagin als Talbot (pleitbezorger voor Maria Stuarda) en Simon Mechlinski als Cecil (intrigant en vertrouweling van Elisabetta). Anna Kennedy, de vertrouwelinge van Maria Stuarda, werd accuraat gezongen door Silvia Sequira.

Het artistieke team voor de Tudor cyclus bestaat verder uit Enrique Mazzola, die in deze opera van Donizetti wederom goed in zijn element was. Hij leidde het Nederlands Kamerorkest met verve. Hij benadrukte meer de link naar Verdi dan dat hij stijlvast zich oriënteerde op de belcanto traditie. De hoogtepunten van zijn directie lagen dan ook in de dramatische passages. Tevens bleek hij een goede begeleider: Mazzola ademt met zijn zangers, iets wat tegenwoordig meer uitzondering is dan regelmaat, helaas. Het inleidende koor op de finale liet hij eveneens horen dat het koor veel te weinig te doen had in deze opera. Prachtig moment.

Tot slot nog wat woorden voor de regie van Jetske Mijnssen. Het is aan de kleurloze kant, letterlijk en figuurlijk. De decors lijken op die van de Bolena van vorig jaar, net als de kostuums: allemaal in zwart- en grijstinten. Weinig inspirerend. Kennelijk vindt Mijnssen het interessant om te laten zien dat de Engelse en Schotse Koninginnen ook onderkleden droeg onder de mooie jurken, want ze moesten zich vaak omkleden of ontkleden.

Voor mij leidt het af en het levert ook rare beelden op. Wat ik eveneens onbegrijpelijk vond, was dat Mijnssen had besloten om Elisabetta ten tonele te laten komen in de slotscène vlak voor de executie van Maria Stuarda, om haar soort van de ondersteunen in deze moeilijke tijd.

Jetske Mijnssen over Maria Stuarda

Een verkeerde beslissing. Uiteraard heeft Elisabetta na het ondertekenen van het doodvonnis van Stuarda zich niet meer vertoond aan haar. Dat zou te confronterend geweest zijn. Ach, het zijn details. In totaal zit de enscenering niet in de weg om te genieten van de muziek en de opera in het bijzonder. Laten we vooral de hoop uitspreken dat De Lint het gejuich na afloop ziet als teken dat ze met het programmeren van Belcanto opera’s de juiste keuze heeft gemaakt.

Trailer van de productie:

Fotomateriaal: © De Nationale Opera Ben van Duin

Gezien 6 mei 2023

Anna Bolena, tussen Henry, Jane en Percy en tussen Rossini, Wagner en Verdi

Tekst: Neil van der Linden

Anna Bolena uit 1830 was het eerste grote succes op het operapodium van de op dat moment 33-jarige Donizetti, waarmee hij zich kon meten met Rossini en Bellini. Het is onderdeel van drie (niet als een geheel bedoelde) opera’s die zich rond koningin Elisabeth de Eerste, Anna Bolena (de moeder van Elisabeth), Maria Stuarda en Roberto Devereux afspelen, en die als trilogie zullen worden opgevoerd bij De Nederlandse Opera

Het is lang geleden in de voorgeschiedenis van De Nederlandse Opera dat er een Donizetti-opera is opgevoerd en het is de eerste keer dat Anna Bolena op het repertoire werd gezet

Dat ligt er misschien aan dat het werk moeilijk op de juiste manier te bezetten is en dat het hele belcanto-genre niet een grote favoriet is in het ‘regie-theater’. Met al die lange aria’s, die deels bedoeld zijn om de virtuositeit van zangers uit te laten komen, is het moeilijk deze opera’s geloofwaardig te maken. Toch is regisseur Jetske Mijnssen daar wel in geslaagd.

Anne Boleyn was de tweede echtgenoot van Hendrik VIII. In september 1533 schonk zij het leven aan de latere koningin Elizabeth I van Engeland. In de daaropvolgende drie jaar had zij ten minste drie miskramen en Hendrik was van mening dat er een vloek op dit huwelijk rustte. (Tegenwoordig veronderstelt men zonder dat daar overigens bewijzen voor zijn dat Anna resusnegatief was en Hendrik -positief. Bij deze combinatie verloopt de eerste zwangerschap normaal maar door opgebouwde antistoffen eindigen latere zwangerschappen dan wat vaker in miskramen of vroeggeboorten.)

In mei 1536 werd Anna gearresteerd en overgebracht naar de Tower of London op beschuldiging van overspel, waaronder incest en hekserij. Haar vijf zogenaamde minnaars werden onthoofd en zij zelf twee dagen later. De vermeende minnaars werden door Donizetti samengevoegd tot Anna’s broer George Boleyn, de hof-musicus Mark Smeton en Riccardo Percy, de vroegere verloofde van Anna die in werkelijkheid Henry Percy heette. Mark Smeton was van de vijf de enige die bekende dat hij een minnaar van Anna Boleyn was geweest.

De historische Mark Smeton (van Vlaamse komaf; Franco-Vlaamse musici waren in de 15e en 16e eeuw overal in Europa geliefd als hof-musicus) kreeg in Donizetti’s opera een Cherubino- tot en met Octavian-achtige Hosenrolle, en in de opera is hij inderdaad – heimelijk – verliefd is op Anna. Naar verluidt bekende hij na foltering. We zien hem in deze enscenering dan ook strompelend en bebloed opkomen nadat hij kennelijk bekend heeft. Dat hij de enige was die bekende kan liggen aan het feit dat de andere verdachten van adel waren en in het Engeland van Hendrik VIII de adel niet aan martelingen mocht worden blootgesteld.

De historische eerdere verloofde van Anna, Henry Percy, was in werkelijkheid niet bij dit vermoedelijk door Hendrik opgezette complot betrokken en werd anders dan zijn evenknie in deze opera Riccardo niet door Hendrik geëxecuteerd. Hij werd, anders dan de gewoonte was, niet met de hakbijl onthoofd, maar door een voor de gelegenheid overgekomen beul uit Calais, waar de Franse gewoonte werd gebruikt: onthoofding met het zwaard.

Hendrik de Achtste trouwde vervolgens met Jane Seymour, al een tijd maîtresse van de koning en voorheen hofdame en vertrouwelinge van Anne.

Net zo belangwekkend als het opvoeren van Donizetti’s ‘Tudor-trilogie’ is dat De Nederlandse Opera meteen na Anna Bolena nog een baanbrekend vroeg-achttiende-eeuws werk programmeert: komende juni krijgen we Von Webers Der Freischütz uit 1821. Het is in alle opzichten duidelijk dat Donizetti de weg plaveide voor Verdi; bij hele stukken in Anna Bolena kun je zo Il Trovatore, La Traviata en Don Carlo door-neuriën. Ook wordt gezegd dat Von Weber de weg plaveide voor Wagners magisch-mythologische verhaaltrant.

Het is algemeen bekend dat Wagner bewondering had voor Donizetti. Zo maakte hij een instrumentale bewerking van een deel uit Donizetti’s La Favorita. Maar belangrijker nog: klinken in de grote massascenes uit Tannhäuser en Lohengrin niet de grote finales in de verschillende scenes zoals we die bij Donizetti (en natuurlijk Meyerbeer) terugvinden. En nog belangrijker: is de dramaturgie van Tristan und Isolde, het reduceren van de complexe historische verhaallijnen tot een luttel aantal relationele verhoudingen en die vervolgens muzikaal uitbenen, misschien schatplichtig aan wat Donizetti met name in de eerste helft van de tweede akte van Anna Bolena deed?    

Donizetti en zijn librettist hadden net zomin als Wagner echte interesse in de historische figuren, maar projecteerden op hun personages hun visie op onze menselijke drijfveren, waarbij Wagner in vergelijking met Donizetti gebruik maakt van gemiddeld dertig jaar meer voortschrijdend inzicht over achterliggende menselijk drijfveren, en van voortschrijdend muzikaal vernuft om die uit te beelden.

Interessant is dat Donizetti tegen de historische opinie in eigenlijk ook sympathie wil wekken voor Hendrik de Achtste, als slachtoffer van personen die hopen dankzij hem aanzien en macht te verwerven, waaronder dus ook Anna. Nou ja, dat komt dan dramatisch ook beter uit. Daarmee is Anna Bolena in elk geval geen opera van sjabloon-personages. Dat komt in de regie van Jetske Mijnssen dan ook sterk naar voren. Ze concentreert zich karakterologisch op de vierhoek Anna, Hendrik alias Enrique, Riccardo Percy en Jane (Giovanna) Seymour, vertrouweling en tegelijk rivale van Anna.    

Het koor treedt volgens de partituur op allerlei momenten op die in principe de intimiteit van scenes zouden kunnen verstoren. Misschien hadden Donizetti en librettist de functie van het koor in het antieke Griekse drama voor ogen, en de tekst van het koor zou je vaak ook kunnen zien als de stem des volks, de volksopinie, die het hare dacht over wat er zich aan het hof afspeelde. Want ja, in veel opzichten is dit ook een politieke opera, over feodale willekeur en autocratische verhoudingen.

Tegelijkertijd wilde Donizetti met het koor het spektakelelement optimaliseren. Resultaat is dus dat het geregeld eigenlijk in de weg zit. Maar daar heeft Mijnssen vaak vernuftige oplossingen voor gevonden, bijvoorbeeld door ze buiten het toneel te laten optreden, of ze juist uitdrukkelijk in de weg te laten zitten, soms zelfs zwijgend, bijvoorbeeld in een prachtige scène die eigenlijk over de intieme wederwaardigheden tussen Henry en Anna gaat, waarbij het koor over de volle breedte van het toneel zwijgend met de rug naar het publiek zit, met de witte pruiken op die de Engelse rechterlijke macht nog steeds draagt. Hoe onpartijdig de rechterlijke macht ook zou moeten zijn, uiteindelijk liet het zich meeslepen in de intriges van het hof.

Mijnssen legt aldus een sterk accent op de opera als psychologisch drama en slaagt daar prachtig in. Daarmee kun je dan meteen verhullen dat een belcanto-opera eigenlijk een categorie zangers verlangt die tegenwoordig eigenlijk niet eens beschikbaar is, en anders ook onbetaalbaar. De schaduw van de Maria Callas categorie blijft bijna als een vloek aan dit soort opera’s kleven.

Niet dat de cast zich niet uitstekend van haar taak kwijt. Zeker in deze opzet is Marina Rebeka een overtuigende Anna, dramatisch, en ook vocaaltechnisch kan ze alle noten aan. Misschien krijgt ze in de loop van de uitvoeringen net dat overwicht over de partituur die haar ook muzikaal volledig overtuigend maken.

Raffaella Lupinacci als Giovanna Seymour drukt met gemak vocaal en theatraal alle aspecten van haar rol uit. Je gelooft in haar ambivalentie. De rol van Enrico is eigenlijk wat kleurloos geschreven en Adrian Sâmpetrean laat dat eigenlijk zo. Waardoor de rol van Lord Riccardo Percy meer ruimte krijgt; Ismael Jordi is een prima spinto-tenor, die opgewassen zou zijn tegen Verdi’s tenorrollen in Rigoletto en Il Trovatore. Als belcanto-tenor, wat bij Donizetti ook een vereiste is, liet hij af en toe een steek vallen. Dat werd gecompenseerd door de bravoure die hij dramatisch in de rol legde. Acterende is hij een onstuimige Percy, die echter ook zichtbaar met Anna mee lijdt. 

De beklemmende sfeer aan het hof wordt fraai weergegeven door het decor van verschuivende wanden die alleen in de scene waarin de vijf mannen worden terechtgesteld even een blik op de buitenwereld werpen, op een mistig vaal beschenen executieterrein. Zelfs aan het eind van Anna’s waanzinsscene, als haar onthoofding spoedig gaat plaats vinden, zien we haar omsloten door loodrecht oprijzende paleiswanden. De stilering van het decor en ook de costumering zijn meer in de stijl van de vroege negentiende eeuw, de tijd van de totstandkoming van de opera, net voor de aanvang van het Victorianisme, de tijd waarin Romantische pathos botste met steil moralisme.  

In de wisselwerking zoals die in deze vormgeving is weergegeven tussen Anna en Seymour moest ik ook geregeld denken aan het prachtige The Favourite, het weergaloze kostuumdrama van Yorgos Lanthimos over een even ongelukkige vroeg achttiende-eeuwse Britse Koningin Anne en haar jonge vertrouwelinge, geliefde en uiteindelijk Nemesis Abigail Masham, in de film fenomenaal vormgegeven door Olivia Colman en Emma Stone, aan wie respectievelijk Marina Rebeka en Raffaella Lupinacci absoluut herinneren.

 

Een niet door Donizetti en zijn librettist voorgeschreven hoofdrol is in deze voorstelling weggelegd voor de jonge prinses en latere koningin Elisabeth I, die historisch inderdaad de dochter van Anna Bolena is, al kan Elisabeth tijdens het leven van Anna gezien de korte duur van diens voortijdig beëindigde huwelijk, iets meer dan drie jaar, niet de leeftijd hebben bereikt die de in deze enscenering ten tonele gevoerde Elisabeth heeft, zo ongeveer tien jaar.

Maar het gaat om het idee, de omstandigheden waarin de toekomstige vorstin opgroeide en de wetenschap die zij later moet hebben gehad. Misschien wordt dat verbeeld in de poppen die de jonge Elisabeth meedraagt, waarin we Anna, Henry en Jane herkennen. Het is interessant dat Shakespeare in zijn laatste koningsdrama, Henry the Eighth, Elisabeth, die ten tijde van Shakespeare regeerde, als een blijde geboorte toont, zonder veel ruimte te geven aan Anna Boleyn als personage. Meer details zouden misschien pijnlijk zijn geweest.

Al zien we in deze enscenering Elisabeth vooral in de buurt van haar vader, in een hartverscheurende laatste scene met de jonge prinses, voordat Anna alleen in waanzin achterblijft, het kind op de moeder afrennen.  Ook het kind lijkt waanzinnig.

Overigens: of Anna in deze enscenering echt waanzinnig is, dan wel diep aangeslagen een uiteindelijk min of meer een pre-Wagneriaanse Liebestod sterft, wordt in het midden gelaten. In een hoek van de paleiszaal blijft ze als een hoopje wanhoop achter.

Marina Rebeka zingt ‘Al dolce guidami’

Helaas werd de orkestbegeleiding ontsierd door herhaaldelijke intonatieproblemen met name bij de hoorns, en ook incidenteel bij een hobo. Misschien heeft het Nederlands Kamerorkest de muziek onderschat. Instrumentaal is de muziek veel kleurlozer dan die van Rossini, laat staan die van Von Weber in de Wolfsschlucht-scène uit Der Freischütz. Maar de uitvoering mag wel kloppen. Aan de dirigent lag het waarschijnlijk niet, want die wist de zangers redelijk bij elkaar te houden en de geregeld gecompliceerde Mozartiaanse tot en met Verdiaanse ensemblepassages.  

Muzikale leiding  Enrique Mazzola
Nederlands Kamerorkest, koor van de Nederlandse opera.
Regie  Jetske Mijnssen
Decorontwerp  Ben Baur
Dramaturgie  Luc Joosten
Enrico VIII  Adrian Sâmpetrean
Anna Bolena  Marina Rebeka
Giovanna Seymour  Raffaella Lupinacci
Lord Riccardo Percy  Ismael Jordi
Lord Rochefort  Frederik Bergman
Smeton  Cecilia Molinari
Signor Hervey  Ian Matthew Castro
Foto’s: © Ben van Duin

Jetske Mijnssen over Anna Bolena:

hVg