Tekst: Peter Franken

La Fiamma ging in 1934 in première en was redelijk succesvol met voorstellingen in Rome, Milaan, Buenos Aires, Montevideo, Chicago en Wenen. In 1936 ging er een Duitstalige versie aan de Staatsoper Berlin.

De première op 29 september 2024 van Christof Loy’s nieuwe productie voor Deutsche Oper Berlin is sindsdien de eerste keer dat dit vergeten werk in Duitsland op de bühne te zien is.
Opmerkelijk snel daarna is hiervan een opname op Bluray uitgebracht. Carlo Rizzi, artistiek directeur van ‘Opera Rara’, heeft de muzikale leiding.

Anne Pedesdotter . Ontwerp voor het libretto van La fiamma (1954). Archivio Storico Ricordi
Het libretto van Claudio Guastalla is losjes gebaseerd op het toneelstuk Anne Pedersdotter, de Heks. Het gaat over een vrouw die ervan wordt beschuldigd haar stiefzoon te hebben verleid door middel van tovenarij. Na een veroordeling wordt ze als heks verbrand. Anne Pedersdotter is een historische figuur en haar proces en executie in het Noorwegen van 1590 is goed gedocumenteerd.
De gebeurtenis kan gemakkelijk worden geplaatst in de tijd dat angst voor heksen en verbrandingen wegens vermeende hekserij veelvuldig voorkwamen. Het was typisch een laat middeleeuws fenomeen en dat maakt de keuze van Guastalla om de handeling te situeren in het Byzantijnse Exarchaat begin 8e eeuw nogal opmerkelijk. Zonder enig probleem had hij Ravenna en Byzantium kunnen vervangen door bijvoorbeeld Genua zes eeuwen later. Ook met de tijdlijn neemt de librettist het niet zo nauw getuige het meermalen noemen van de Byzantijnse keizerin Irene die nog geboren moest worden toen het Exarchaat ophield te bestaan. Maar goed, het gaat uiteindelijk om een vrouw die haar stiefzoon weet te verleiden en dat hoort natuurlijk niet, ongeacht het tijdsgewricht.
Basilio is de Exarch die namens de Byzantijnse keizer het bewind voert over dat deel van Italië dat nog niet door de Longobarden is veroverd. Voor de Rooms Katholieke paus in Rome zijn beide groeperingen wezensvreemd: de Longobarden zijn Ariaanse christenen en de Byzantijnen zijn Grieks Orthodox. Eigenlijk zijn het gewoon allemaal ketters.
Basilio is betrekkelijk oud en kennelijk al geruime tijd in functie. Uit zijn eerste huwelijk heeft hij een zoon, Donello, die wordt opgeleid in Byzantium. Kort na het begin van de opera keert hij terug in Ravenna en dat zal grote gevolgen hebben.
Basilio’s moeder Eudossia bestiert het hof, een dominante vrouw met onaangename trekjes in de trant van de Kosteres bij Janacek. Ze laat niet na om haar nieuwe schoondochter Silvana in te peperen dat ze door haar onbeduidende komaf niets aan het hof heeft te zoeken. In de eerste scène bezingt ze de lof van Basilio’s eerste vrouw op een wijze die sterk doet denken aan het liedje ‘My husbands first wife’ van Jerome Kern, zo leuk vertolkt door Maartje Rammeloo op haar cd ‘Longing to be loved’.
https://maartjerammeloo.bandcamp.com/track/my-husbands-first-wife-jerome-kern
Als het verhaal zich ontrolt wordt duidelijk dat Basilio zich door een vrouw heeft laten overhalen om haar dochtertje, een kind nog, mee te nemen en met haar te trouwen. Hij beschrijft dit als een ervaring waarbij hij volledig werd overweldigd door de wijze waarop de vrouw met hem sprak en naar hem keek. Hij voelde zich gereduceerd tot een willoos object dat niets anders kon doen dan gehoorzamen.
Silvana’s moeder blijkt een dubieuze reputatie te hebben en als Agnese di Cervia tijdens de eerste akte het paleis invlucht om te ontkomen aan een woedende menigte die haar van hekserij beschuldigt zinspeelt ze daarop om Silvana over te halen haar te helpen. Eudossia laat de menigte binnen als de officiële exorcist van de stad dat van haar eist en Agnese vervloekt alles en iedereen voor ze op de brandstapel sterft. Daarmee is Silvana verdacht gemaakt en Eudossia zal daar te gelegener tijd gebruik van maken.
Silvana heeft een grote groep jonge vrouwen om zich heen, in deze productie doen ze denken aan kostschoolmeisjes, versterkt door hun zwarte jurkjes met witte kraag. Haar favoriete is Monica, feitelijk haar enige vriendin. Als Donello zijn opwachting maakt raakt dit meidenaquarium in grote staat van opwinding maar vooral Monica valt voor hem als een blok.

Als Silvana dat merkt reageert ze overdreven streng en stuurt Monica naar een klooster om haar voor verdere zonden te behoeden.

Voorspelbaar legt ze het later zelf met de jonge man aan, een leeftijdgenoot die ze ooit als kind al eens heeft gezien. Als ze van haar echtgenoot heeft begrepen hoe die door haar moeder is beïnvloed probeert ze zelf iets dergelijks met Donello. Ze wenst hem als het ware naar zich toe en als hij daadwerkelijk verschijnt is er weinig voor nodig om een affaire te laten beginnen.

Dat loopt een paar maanden aan en Eudossia doet alsof ze het niet in de gaten heeft. Intussen is ze bezig om het hof in Byzantium zover te krijgen dat Donello terug wordt geroepen. Als dat bericht komt weigert hij te vertrekken. En Silvana bepleit zijn zaak bij Basilio: ze wil niet dat hij haar verlaat. Als ze vervolgens een tirade houdt waarin hem wordt verweten haar jeugd gestolen te hebben en dat ze hem vreselijk vindt, krijgt de man een hartinfarct en sterft.
Uiteraard wordt Silvana van moord beschuldigd maar haar verweer is dat ze slechts het pad van oprechte liefde heeft gevolgd en alleen aan god verantwoording schuldig is. Dan komt Eudossia op de proppen met het verhaal over Silvana’s moeder die haar zoon Basilio ooit heeft behekst. En nu doet haar dochter hetzelfde met diens zoon. Als Silvana hapert in het herhalen van de tekst die de bisschop haar voorspreekt om zichzelf door een eed van alle beschuldigingen vrij te pleiten, ziet men hierin het bewijs van hekserij. Ook Silvana eindigt op de brandstapel.
Teaser:
Het toneelbeeld met decor van Herbert Muraurer is sober. We zien een toneel dat trapsgewijs oploopt Daarachter een wand die soms geopend wordt en dan een minder relevantvergzicht toont, kennelijk om wat kleur in het geheel te brengen. Iedereen loopt in zwarte of donkerblauwe kledij wat de troosteloosheid van het leven voor Silvana aan het hof benadrukt. Alleen de twee mannen Basilio en Donello is enige kleur gegund. De twee verbrandingsscènes vinden op het achtertoneel plaats met de suggestie van veel vuur.
Carlo Rizzi over La Fiamma:
https://deutscheoperberlin.de/en_EN/24-25-carlo-rizzi-ueber-ein-meisterwerk-des-verismo
De muziek van Respighi is weinig eenduidig, nergens een consistent voorbeeld van een bepaalde stijlperiode uit de operageschiedenis. In plaats daarvan gebruikt hij een stijl die kennelijk in zijn beleving het beste bij een bepaalde scène past, of dat nu Gregoriaans, Monteverdi of Strauss is Dirigent Carlo Rizzi geeft daarvan zelf een paar voorbeelden:
Daar waar de handeling refereert aan het Griekse Byzantium en als Eudossia aan het woord is maakt Respighi gebruik van Gregoriaanse koormuziek of vergelijkbare motieven. Maar als Donello verschijnt klinkt de muziek lyrisch en wordt hij begeleid door een prachtige klarinet passage.

Het liefdesduet van Silvana en Donello aan het begin van de derde akte wordt voorafgegaan door een orkestraal intermezzo dat buitengewoon gepassioneerd klinkt. Het einde markeert het begin van de postcoïtale fase van de ontmoeting waarin de twee geliefden met elkaar beginnen te praten. Het doet sterk denken aan de tweede akte Tristan, de overeenkomst kan weinig luisteraars ontgaan. Als in een later stadium Silvana aangeeft met Donello te willen sterven gebruikt Respighi een muzikale taal die doet denken aan Monteverdi. Aldus een parafrase van een paar van Rizzi’s overwegingen.

Het volk roert zich als er iemand beschuldigd kan worden en dat gebeurt tweemaal met donderend geluid. Voor de solisten is het nauwelijks mogelijk zich daartegen staande te houden maar ook zonder koor is het erg hard werken voor met name Silvana die een partij heeft die in de hoogte een moeilijkheidsgraad heeft vergelijkbaar met Aitra of Helena in Strauss ’Die Agyptische Helena. Of gewoon Brünnhilde in het slot van Götterdämmerung.
Het koor van DOB verzorgt een uitstekende bijdrage aan de voorstelling, zowel acterend als zingend. De beperkte bewegingsruimte op het toneel wordt uitstekend benut en de massa komt dreigend over, zoals het een op hol geslagen volksmassa betaamt.
Rizzi leidt het orkest van DOB met vaste hand. Hij laat het op gezette momenten donderen maar is zeer alert zijn zangers alle ruimte te geven voor het etaleren van hun mogelijkheden. Voor zover het mogelijk is dat te beoordelen bij een volslagen onbekend werk brengt Rizzi de partituur tot leven op een wijze die Respighi voor ogen moet hebben gestaan.
De Koreaaanse sopraan Sua Jo heeft een mooie scène met Silvana als die ontdekt dat ze verliefd is op Donello. Het is een schitterend duet waarin Jo’s personage Monica met de eer gaat strijken maar niettemin wordt afgevoerd, haar zien we niet meer terug.
Veterane Doris Soffel vertolkt de rol van de gedoemde Agnese di Cervia, adequaat maar niet bijzonder. Maakt niet uit natuurlijk, geweldig om haar op het toneel te zien.

Martina Serafin kruipt in de huid van Eudossia en geeft die manipulerende vrouw de juiste toneelprésence mee. Ook qua zang komt haar personage goed uit de verf.
Bariton Ivan Inverardi is adequaat als Basilio, hij doet wat hij moet doen zonder verder veel indruk te maken. Tenor Georgy Vasiliev zet een geloofwaardige Donello neer. Hij zingt goed maar zijn rol is niet van dien aard dat ik me gemakkelijk in zijn personage kan verplaatsen waardoor het allemaal wat op afstand blijft.

Olesya Golovneva is zoals verwacht de ster van de show. Ik zag haar voor het eerst als Natacha in Oorlog en Vrede, een van de laatste producties die in 2011 in de opera van Keulen gingen voor de eindeloze renovatie een aanvang nam. Ik vond haar aandoenlijk in die rol, Natacha is natuurlijk ook aandoenlijk dus wat wil je.

Twee jaar nadien schitterde ze als Anna Bolena waarbij opviel dat ze ook een laag bereik heeft. Als Silvana is dat van minder belang, hier gaat het om topnoten en wel heel erg veel daarvan. Golvovneva acteert afwisselend als een meisje dat zich zo onopvallend mogelijk probeert te maken maar op andere momenten is ze een tijgerin. Het gaat haar gemakkelijk af, zo lijkt het en haar zang laat geen moment af. Het is een absolute triomf voor deze van oorsprong Russische sopraan.
Al met al een bijzondere opname van een absolute rariteit. Voor liefhebbers van dit genre een must, voor de overige operaliefhebbers van harte aanbevolen.
Trailer:
Reacties van het publiek:
Foto’s van de productie: © Monika Rittershaus
La Fiamma in Barcelona 1989 met Montserrat Caballé, Juan Pons, Martha Szirmay, Vera Baniewicz, Antonio Ordóñez:
La Fiamma in Rome 1997 met Nelly Miricioiu en Gabriel Sade
Zeer aanbevolen ook de opname op Hungarothon met Ilona Tokody, ·Tamara Takács en Péter Kelen olv Lamberto Gardelli
Act 3. het liefdesduet “Io sono nata quella notte” :

































