In 2012 stond er een nieuwe productie van Lulu op het programma in De Munt, regie Krzysztof Walikowski en decors en kostuums van Małgorzata Szczęśniak, het koppel dat hier eerder veel succes had geoogst met Cherubini’s Médée. Het was een groot succes, vooral door het fenomenale optreden van Barbara Hannigan in de titelrol. Van de voorstelling is een opname op dvd uitgebracht.
Het begint zoals gebruikelijk met een introductie door de Tierbändiger alleen laat deze er een monoloog in slecht verstaanbaar Engels aan vooraf gaan waarin wordt gesproken over Lilith. Lulu vertoont veel gelijkenissen met dit mythische personage dat wordt beschouwd als de eerste vrouw van Adam, die werd verstoten wegens gebrek aan volgzaamheid en uit wraak in de gedaante van een slang Adam en zijn nieuwe vrouw Eva verleidde tot het eten van ‘de boom der kennis’.
Dietrich Henschel (Dr.Schön) en Barbara Hannigan (Lulu)
Dr. Schön heeft Lulu als meisje van twaalf letterlijk van de straat geplukt en haar tot zijn minnares gemaakt. Daarmee heeft hij haar voor een akelig lot als prostituee of nog erger behoed, maar tegelijkertijd Lulu haar jeugd ontnomen. Gevolg is dat ze zich bijna letterlijk aan hem heeft gehecht; weg van Schön is voor Lulu een situatie waarin ze niet compleet is. Haar missie is om met hem trouwen, maar zijn missie is om haar bij een geschikte man onder te brengen zodat hij van haar af kan raken. Beiden beseffen dat dit niet gaat lukken. Vandaar Lulu’s uitspraak als haar tweede echtgenoot, de portretschilder, zelfmoord heeft gepleegd: ‘Sie heiraten mich ja doch.’
Het toneelbeeld wordt bepaald door een grote ruimte met links een enorme trap waarlangs bezoekers hun opwachting maken. Rechts is een cabine met glazen wanden waarin de schilder aan het werk is. Al portretteert hij Lulu hier door haar te filmen. In de derde akte doet de ruimte dienst als vitrine voor jonge meisjes die op hun bestemming wachten in de vrouwenhandel, echo’s van Lulu’s beginjaren als kind hoertje.
Lulu’s droom om ooit een gevierd balletdanseres te worden maakt Warlikowski aanschouwelijk door Hannigan een groot deel van de tijd in balletschoenen te laten lopen waarbij ze regelmatig op de spitzen loopt te trippelen. Echt erop dansen kan ze niet maar gelukkig heeft ze Rosalba Torres Guerrero als dubbel voor een ingevoegde dansscène aan het einde van de eerste akte. Diezelfde danseres is nadien op de achtergrond actief om een indruk van de Lulu uit de eerste akte te wekken.
Wat Hannigan wel goed kan is werken met haar benen, haar hele lenige slanke lijf wordt als het ware teruggebracht tot die twee verleidingsobjecten. Het lijkt wel alsof ze gewoon automatisch op seksueel uitdagende wijze loopt, zit, hangt of staat, het gaat vanzelf en dat ze ook nog eens schaars gekleed is zet het effect extra aan. Als ze Dr. Schön het briefje aan zijn verloofde dicteert zien we hem een sms tikken met zijn hoofd in een intieme pose tussen haar dijen geklemd. Hier biedt de tekst overigens wel degelijk aanleiding toe. Zo vergelijkt Alwa later haar benen met een stuk muziek waarbij de bekroning het ‘andante van de wellust’ wordt genoemd. En daar verbergt hij lange tijd zijn gezicht in terwijl haar mimiek niets aan de verbeelding overlaat. Seks speelt een enorme rol in Lulu’s leven maar dit is de enige scène waarin dat nadrukkelijk wordt getoond.
Maar haar zeer fysieke wijze van acteren is slechts deel van het succes. Hannigan beheert haar partij tot in de puntjes en zingt, gilt, roept en schreeuwt al naar gelang de situatie daarom vraagt op een zodanige wijze dat je al gauw niet meer het idee hebt naar een theaterproductie te kijken, fenomenaal. De overige spelers komen niet in de buurt van haar prestatieniveau.
Dietrich Henschel is een redelijke dr. Schön maar oogt veel te jong voor zijn rol. De Alwa van Charles Workman is heel behoorlijk maar het is moeilijk voorstelbaar dat die twee vader en zoon zijn.
Pavlo Hunka ziet er als Schigolch wel aardig uit als oudere man, doet het redelijk. Tom Randle is qua zang een prima Maler maar stelt acterend wat teleur. Ivan Ludlow geeft gestalte aan de Tierbändiger en de Athlet, zonder meer uitstekend. Frances Bourne treedt op in drie rollen met als voornaamste de Gymnasiast die door Schigolch en de Athlet wordt meegetroond op de wekelijkse ‘Beursmiddag’ voor een ontmoeting met Lulu, waar al velen hun seksuele initiatie hebben mogen beleven. Ze is gekleed en geschminkt als punkmeisje en wordt ook neergezet als vrouw. De seks gaat niet door en haar grootste zorg is nu dat ze van school gestuurd zal worden. Met de moord op Schön wordt dat uiteindelijk nog erger, een tuchtschool is haar lot.
Natascha Petrinsky is een opvallende Gräfin Geschwitz, de verliefde lesbienne die uiteindelijk door Lulu naar Londen wordt meegesleept. Schigolch ziet er niets in: die vrouw is niet geschikt om aan de liefde te verdienen, ze leeft in de liefde. Petrinsky brengt waardigheid en rust in het voortdurende pandemonium om haar heen, ze oogt voornaam en aandoenlijk mooi in haar berusting.
Ik herinner me mijn eerste Lulu in Keulen lang geleden met de ‘Vriendenbus’. In combinatie met de lange reisdag bleek dit een theaterervaring die me uitgeput in de bus naar huis van alle emoties liet bijkomen. Autorijden had er niet ingezeten. Een dergelijke ervaring zal Hannigans Lulu ook vele toeschouwers in de zaal hebben bezorgd, een emotionele rollercoaster die geen mens onberoerd kan laten. In 2021 werd de voorstelling hernomen, opnieuw met Hannigan, en ze stond er alweer. Wat een prachtvrouw.
Barbara Hannigan is the muse of many contemporary composers, including George Benjamin. He composed Written on Skin with her voice in mind. It was clear from the beginning she should sing Agnes. In July the 7th 2012 Hannigan sang the world premiere of Written on Skin.
During the preparations and in between the performances Hannigan kept me informed by an “e-mail diary.”
“George Benjamin and I met three years ago in his house. I was supposed to show him the possibilities of my instrument. We played a little composer-singer game without words, “composing” together. It gave me the opportunity to show him how my voice moves most comfortably.”
The first rehearsals took place in London, after which we moved to Aix-en-Provence, where the word premiere would be. The whole “making of” process was quite intense. My role is very demanding. Looking at the score you might think: finally a composer who does not take advantage of Barbara Hannigan’s high notes, or make her into a stratospheric trapeze artist. But the music still is extremely demanding.
The vocal lines lie very high and are long, spread out and loud. Rather difficult for the quick moving core of my voice. I had to approach the part very carefully. Particularly from the moment on when the tension in the opera slowly starts to increase, scene by scene, until the final climax, when I sing my big aria.
A few months before I received the score George changed a few notes for me – something he has sworn never to do for anybody! He rewrote several passages in my score by hand, which has helped me enormously.”
“I really think my role is phenomenally good. It feels like a fantastic preamble and the greatest preparation for Lulu, who I will sing in October for the first time. Agnes ends were Lulu begins. A sexually liberated woman with no problems with herself. A gift of a role!
One of the highlights for me was the “Sitzprobe” with the orchestra. It was the first time George heard his entire piece, with orchestra and singers. It was two weeks before opening night and we were all very nervous. But the entire cast stood behind him and his fabulous score. It was a very moving and emotional day.
All my colleagues (not only the singers, but the extras as well) were fantastic and we all got along marvelously. George had composed the music specifically for each one of us. A lot was demanded from us, not only vocally, but dramatically as well, but we all supported each other.”
“I think the production is unequalled and I adore Katie Mitchell, the director. It was the first time I worked with her. She pays a lot of attention to details, providing a lot of background information to the artists on stage. The public never notices that, but it had a tremendous influence on our performance. Working with Katie was a sensation, and I hope one day she will direct me in Lulu. “
“I loved the sensual scenes which were combined with violent ones. We had a special “fight director” who taught us to act as realistically as possible without hurting each other. I believe that was quite unique for an opera production. You also need a lot of trust in your colleagues.
Bejun Mehta and Barbara Hannigan in George Benjamin and Martin Crimp’s “Written on Skin,” which had its premiere at the Aix Festival in 2012.Credit…Pascal Victor
I have to say: Agnes is a dream role, and I thought it was fantastic I got the chance to play her. All the reviews were full of praise, and the public was enthusiastic as well. It really was a dream.”
“I had been in Aix-en-Provence before, in 2008, for the first version of Pascal Dusapin’s Passion. That performance was staged by Giuseppe Frigeni. In 2010 Sasha Waltz directed it. With her production we opened the season of the Théâtre des Champs Elysées.“
In 2008 we performed in the Théâtre du Jeu de Paume – small and very intimate. Very beautiful too. Because of the dimensions it is rather limited in its possibilities, though. For Written on Skin we were programmed in the biggest theatre of the festival, the Grand Théâtre de Provence. Very unusual for a modern, ‘fresh from the pen’-opera. Opening night, as you know, was a huge success, and all the subsequent performances were sold out.
I love the city. Aix is fabulous and so easy-going. The city encourages you to relax, even while you are hard at work. The festival is truly special. No highbrow business like you see at some other festivals. There is a true mix of different styles and types of performances. Symphonic music as well as chamber music.
They also have a fabulous young artists program, and I truly appreciate their efforts to get rid of the elitist stamp art has, particularly opera. Art truly can be real, and it can appeal to anyone.
I think Katie Mitchell and her team have tried with Written on skin to not only avoid stock opera gestures, but also to create something that actually did happen and that touches you. Something many of us have experienced personally, certainly women.”
Ik weet niet of ik het zo fijn vind om de symfonie van Haydn tussen Luigi Nono en Gérard Grisey gepropt te zien. Afgezien van het feit dat ik er niets mee heb (goed, dat ligt dan aan mij): waarom? Voor mij is het een spelbreker en hoe goed het ook gespeeld wordt (heel erg goed) het haalt mij uit mijn concentratie en verstoort de verhoudingen. Wellicht is het vanwege zijn bijnaam, La Passione, waar de hele cd zijn titel aan dankt? Maar genoeg gezeurd want er valt natuurlijk voldoende te genieten.
Nono’s Djamila Boupacha is een eerbetoon aan de Algerijnse vrijheidsstrijdster die in 1961 werd gearresteerd, verkracht, gemarteld en ter dood veroordeeld. In 1962 werd zij vrijgelaten. Het vijf minuten durende hartekreet (met de nadruk op kreet) voor sopraansolo is gebaseerd op het gedicht ‘Esta Noche’ van Jesús Lopéz Pecheco en het wordt zeer ontroerend gezongen door Barbara Hannigan. Hartverscheurend en tegelijkertijd wiegend.
Dat wiegende, dat komt terug in Berceuse, het laatste deel van Griseys Quatre chants pour franchir (Vier liederen om over de drempel te stappen), liederencyclus voor sopraan en orkest die zich niet makkelijk prijsgeeft. Je moet er voor gaat zitten en het tot je laten komen. Dan kan je niet anders dan het adembenemend te vinden. En als je beseft dat het zijn laatste compositie was (Grisey heeft vlak na het voltooien van dit werk in 1998 een hersenbloeding gehad en overleden, hij was toen nog maar 52) dan krijgt dat ‘over de drempel te stappen’ iets lugubers mee. Zeker ook omdat het ‘over de drempel’ over de scheidingslijn tussen het leven en de dood gaat.
De compositie is zeer theatraal en eigenlijk zou je het live moeten meemaken. Gelukkig weten zowel Barbara Hannigan als het door haar gedirigeerde Ludwig Orchestra de sfeer perfect over te brengen. De orkestrale klanken met de vele diverse kleuren worden perfect gemengd met de vocale bijdrage van de zangeres.
La Passione
Luigi Nono: Djamila Boupacha
Franz Joseph Haydn: Symfonie nr. 49 in f (La Passione)
Gérard Grisey: Quatre chants pour franchir
Barbara Hannigan (sopraan en dirigent), Ludwig Orchestra
Alpha 586
Barbara Hannigan is the undisputed prima donna of modern music. Her musicianship commands great respect, her technique is flawless, and her possibilities (think of those extreme high notes) are almost endless.
On a beautiful and sunny late afternoon end of September 2011 we meet for the first time. Contrary to my habit I am five minutes late, but I do have an excuse. My first question, even before I start making apologies, might be a little odd, but she responds with laughter. “Barbara, do you love cats?”
Yes, she loves cats. Living on the road, unfortunately, makes it impossible for her to have one. Her beautiful eyes sparkle, but I can see question marks forming in them as well.
I explain to her right before I wanted to leave the house, my black monster jumped on my desk, shoving all sorts of things off of it, including my phone and my voice recorder. That breaks the ice, and our meeting turns into a relaxed and cosy afternoon.
A week or so later, we meet again. This time I do carry my notebook and pen, and notes are written down.
After she sang Boulez’s Pli selon pli in London, the British critic Ivan Hewett (The Telegraph) wrote: ,,She does the kind of high-wire acrobatics with her voice that very few singers can manage, and she does it with a bravura that stops you dead in your tracks. All this is joined to a startling stage presence and cool blonde beauty that contrasts interestingly with the heat in her voice.”
Hannigan in Pli selon pli in Amsterdam:
VIBRATO
According to Hewett she could have had a big career as a queen of coloratura, but instead Hannigan decided to specialize in contemporary music.
“I chose modern music all by myself,” Hannigan says. “I found it thrilling. It is exciting to collaborate with composers, although I do not always enjoy everything I have to sing.
The ‘non vibrato,’ for example, is absolute horror to me. It goes against the natural way of singing. Vibrato is the soul of singing, it transmits emotions. I did it on special request of a composer (no, no names), but without pleasure. ” She adds decidedly: ,,It takes away the personality of the voice.”
She thinks it is nonsense modern music should be sung differently from the classics. “Modern music, in fact, is a form of belcanto. Without technique it is impossible to do. It is my repertoire, and it is indeed hard, but it gives me a sense of intense gratification.”
“Of course I am careful. But as a rule I sing everything as if it were Mozart. I do need to protect my high notes, though. So if I sing Stravinsky’s Le Rossignol, for example, I make sure I combine it with less extreme pieces. ” Laughing: “One day, I would not mind singing Donizetti’s La Fille du Régiment, and if Juan Diego Flórez could be my partner….
She continues in a serious mood: “I would love to do so many more things! I am always hungry, I want so much, but I cannot accept everything people offer me. I used to be known as a singer who could be easily booked , but at the moment I am booked for quite a few years ahead. I sing fifty or sixty performances a year. In the last season I also conducted five or six concerts.”
Conducting is not the first thing that springs to mind when thinking of a soprano. “It was pointed out to me that when I sing my body language resembles conducting. In addition, I have always thought about how an orchestra should sound, also while I sing. So at a certain moment I started to take lessons, with several dear colleagues. It was all very private, so I cannot give any names.”
Hannigan conducts and sings Gershwin:
Actually, Hannigan does do many more things. At the moment she dances a lot. And like everything she does, she does it at a high level. With Sasha Waltz, with whom she did a few important projects in the past (Matsukaze by Toshio Hosokawa, for example), she will sing and dance Dusapin’s Passion. Hannigan has already performed this dance-opera several times. In 2010 she appeared in it at the Holland festival in Amsterdam, in Audi’s “mise en space.”
Matsukaze:
“It was the first time I worked with Audi, and I have fond memories of it. Imagine the entire production being done in just two days! I have worked on it with a lot of pleasure. But now I really look forward to the Sascha Waltz production. Very exciting, also because this time I really get to dance.”
Her favorite composer? “Ligeti! I admire him tremendously. His music truly brings out everything I have in me!”
György Ligeti Mysteries of the Macabre 2015 Barbara Hannigan:
In what sort of a family was she raised? “My family was certainly musical, but on an amateur level. My sister still plays the cello, and I had to choose at age seventeen between the piano, hobo or singing. I chose singing.”
She started her studies in Toronto and later went to London. “In 1995 I decided to move to The Hague. I had heard a lot about an outstanding teacher there. I immediately felt at home, also because of the musical climate, so I stayed.”
“Sometimes I miss my country and my family very much. I hardly ever see them. Often a year goes by before I get a chance to see them. Skype helps, but it is a surrogate.”
Does she have any time left for hobbies? “I love to cook. That is also the reason I always rent an apartment, even if it is only for a couple of days. I always bring my own knives. And my herbs. At home I always cook, although my husband is quite good at it also. But I am better, so he gets to clean up, which he happily does. Wonderful, but difficult when I am on my own, because then I have to do everything myself. The dishes as well, which I am not used to.
Barbara Hannigan is the muse of many contemporary composers, including George Benjamin. He composed Written on Skin with her voice in mind. It was clear from the beginning she should sing Agnes. In July 2012 Hannigan sang the world premiere of Written on Skin.
During the preparations and in between the performances Hannigan kept me informed by an “e-mail diary.”
“George Benjamin and I met three years ago in his house. I was supposed to show him the possibilities of my instrument. We played a little composer-singer game without words, “composing” together. It gave me the opportunity to show him how my voice moves most comfortably.”
The first rehearsals took place in London, after which we moved to Aix-en-Provence, where the word premiere would be. The whole “making of” process was quite intense. My role is very demanding. Looking at the score you might think: finally a composer who does not take advantage of Barbara Hannigan’s high notes, or make her into a stratospheric trapeze artist. But the music still is extremely demanding.
The vocal lines lie very high and are long, spread out and loud. Rather difficult for the quick moving core of my voice. I had to approach the part very carefully. Particularly from the moment on when the tension in the opera slowly starts to increase, scene by scene, until the final climax, when I sing my big aria.
A few months before I received the score George changed a few notes for me – something he has sworn never to do for anybody! He rewrote several passages in my score by hand, which has helped me enormously.”
“I really think my role is phenomenally good. It feels like a fantastic preamble and the greatest preparation for Lulu, who I will sing in October for the first time. Agnes ends were Lulu begins. A sexually liberated woman with no problems with herself. A gift of a role!
One of the highlights for me was the “Sitzprobe” with the orchestra. It was the first time George heard his entire piece, with orchestra and singers. It was two weeks before opening night and we were all very nervous. But the entire cast stood behind him and his fabulous score. It was a very moving and emotional day.
All my colleagues (not only the singers, but the extras as well) were fantastic and we all got along marvelously. George had composed the music specifically for each one of us. A lot was demanded from us, not only vocally, but dramatically as well, but we all supported each other.”
“I think the production is unequalled and I adore Katie Mitchell, the director. It was the first time I worked with her. She pays a lot of attention to details, providing a lot of background information to the artists on stage. The public never notices that, but it had a tremendous influence on our performance. Working with Katie was a sensation, and I hope one day she will direct me in Lulu. “
“I loved the sensual scenes which were combined with violent ones. We had a special “fight director” who taught us to act as realistically as possible without hurting each other. I believe that was quite unique for an opera production. You also need a lot of trust in your colleagues.
I have to say: Agnes is a dream role, and I thought it was fantastic I got the chance to play her. All the reviews were full of praise, and the public was enthusiastic as well. It really was a dream.”
“I had been in Aix-en-Provence before, in 2008, for the first version of Pascal Dusapin’s Passion. That performance was staged by Giuseppe Frigeni. In 2010 Sasha Waltz directed it. With her production we opened the season of the Théâtre des Champs Elysées.“
In 2008 we performed in the Théâtre du Jeu de Paume – small and very intimate. Very beautiful too. Because of the dimensions it is rather limited in its possibilities, though. For Written on Skin we were programmed in the biggest theatre of the festival, the Grand Théâtre de Provence. Very unusual for a modern, ‘fresh from the pen’-opera. Opening night, as you know, was a huge success, and all the subsequent performances were sold out.
I love the city. Aix is fabulous and so easy-going. The city encourages you to relax, even while you are hard at work. The festival is truly special. No highbrow business like you see at some other festivals. There is a true mix of different styles and types of performances. Symphonic music as well as chamber music.
They also have a fabulous young artists program, and I truly appreciate their efforts to get rid of the elitist stamp art has, particularly opera. Art truly can be real, and it can appeal to anyone.
I think Katie Mitchell and her team have tried with Written on skin to not only avoid stock opera gestures, but also to create something that actually did happen and that touches you. Something many of us have experienced personally, certainly women.”
Trailer of the Aix production:
English translation Remko Jas
More Barbara Hannigan:
BARBARA HANNIGAN betovert in liederen van HENRI DUTILLEUX. Concertgebouw Amsterdam, oktober 2013
George Benjamin en zijn librettist Martin Crimp laten zien dat ze in staat zijn het enorme succes van Written in Skin te evenaren. Hun nieuwe opera is een compact werk vol ingehouden spanning, bijna te vergelijken met een psychologische thriller à la Hitchcock.
Psycho is een van Benjamins favoriete Hitchcock films en dat is te merken aan de wijze waarop hij met zijn muziek spanning weet te creëren en vooral ook te doseren. Het orkest is tijdens de scènes niet zeer prominent aanwezig maar des te meer tijdens de tussenspelen. Melodie speelt geen rol in Benjamins muziek, niettemin is het heel toegankelijk voor luisteraars die minder affiniteit met het moderne idioom hebben. Dat is vooral te danken aan de perfecte verbinding van de tekst van Martin Crimp met Benjamins muziek. Het is een gouden duo die twee.
Evenals Written on Skin is ook dit werk gebaseerd op een middeleeuws gegeven te weten de regering van de Engelse koning Edward II die regeerde aan het begin van de 14e eeuw. Crimp is uitgegaan van een toneelstuk van Christopher Marlowe uit 1594 dat handelt over de relatie van de koning met zijn favoriet Piers Gaveston en de gevolgen die dit voor hem en zijn omgeving heeft gehad. Hoewel is uitgegaan van een historisch gegeven, is de enscenering volledig eigentijds. Martin Crimp ziet het verleden als een mythologische speeltuin voor de librettist waarin hij zich naar hartenlust kan uitleven. Het product is slechts een nieuwe versie van een al vaak verteld verhaal waarin eigen accenten worden geplaatst.
Centraal staat de vierhoeksverhouding van Koning, koningin Isabel, Gaveston en Mortimer. Mortimer neemt wraak op Gaveston die heeft hem feitelijk heeft geruïneerd en van het hof heeft doen verdwijnen. Dit ten aanschouwe van de zoon en dochter van het koninklijk echtpaar. Met name de zoon is hierin van belang, aangezien hij ‘voor koning moet leren’.
Een eerste les is dat alles overheersende liefde met uitsluiting van de rest van de wereld haaks staat op de uitoefening van het koningschap. Een tweede les is dat aan een dergelijke ongewenste situatie slechts een einde gemaakt kan worden door middel van geweld, in dit geval de dood van Gaveston. Een derde les is dat een potentiële usurpator als de Madman moet worden gedood ook al is hij slechts een verwarde geest die zich beroept op wat zijn kat hem heeft verteld. Hieruit trekt de jongen zelf de ultieme les dat een heerser nooit losse eindjes kan tolereren en dat dus de moordenaar van zijn vader moet worden gedood, vergelijk Orestes en Aegisthus. Het koningschap moet worden bevochten door Mortimer te doden.
Als het voorbij is zit de zoon op de troon en heeft hij vooral veel geleerd over geweld. Weinig over liefde, dat is slechts vergif dat de goede verhoudingen verstoort en mensen tot grensoverschrijdend gedrag aanzet. Zo ook zijn moeder die haar loyaliteit laat overgaan van de echtgenoot die haar heeft verstoten naar de raadsheer Mortimer, die samen met haar een greep naar de macht doet. Isabel in de rol van Clytaemnestra.
Het duo Katie Mitchell en Vicki Mortimer zorgt voor een herkenbare enscenering: een kamer met veel figuranten in stemmige kledij gewapend met clipboards. Verder hier en daar bewegingen in slow motion. Het wordt nogal voorspelbaar zo langzamerhand. De kamer wordt getoond vanuit verschillende hoeken met steeds andere decorstukken. Hiertoe wordt na elk van de in totaal zeven scènes het doek neergelaten wat de spanning niet echt ten goed komt.
Stéphane Degout als Koning en Gyula Orendt als Gaveston maakten indruk met hun uitbeelding van het liefdeskoppel dat door uitsluiting van de omringende wereld zijn eigen doodvonnis tekent. Echt gezongen werd er niet, het was meer vocaliseren op Benjamins noten maar het klonk zeer authentiek en geloofwaardig. Orendt kwam later terug als doodsengel in een huiveringwekkende scène waarin hij de koning komt vertellen dat hij al dood is. Daarmee is de cirkel gesloten, Gaveston vertegenwoordigde van meet af aan de dood voor beiden. Het naar binnen gekeerde karakter van hun grote liefde deed in de verte denken aan Tristan und Isolde.
Mortimer was in handen van Peter Hoare die zijn personage gestalte wist te geven met ingehouden afkeer van de twee lovers, verkerend in openlijke woede wanneer hij zijn positie verliest. Samuel Boden was de zoon die de lessen moet leren die hierboven werden besproken. Lastige rol om iets moois van te maken maar hij hield zich goed staande in de enige scène met een uitgesproken gewelddadig karakter waarin Mortimer hem dwingt te bevestigen dat de Madman de doodstraf verdient.
Barbara Hannigan was vocaal weinig opvallend in de ensembles maar trad des te meer op de voorgrond tijdens de meer intieme momenten. Benjamins muziek is haar letterlijk op het lijf geschreven en je kan je nauwelijks voorstellen dat de rol van Isabel door iemand anders wordt vertolkt. Haar personage – de vernederde ter zijde geschoven koningin – zou gemakkelijk de sympathie van het publiek kunnen winnen ware het niet dat Crimp haar laat zien als iemand die zich nauwelijks onderscheidt van de twee mannelijke protagonisten.
Als een groep vertegenwoordigers van het noodlijdende volk zich komt beklagen over de verspilling van geld aan het hof laat ze een kopje azijn aanrukken waarin ze een parel oplost. ‘De schoonheid van de parel staat op zichzelf, die heeft geen prijs, net zomin als dat muziek een prijs heeft. Kijk, huizen voor elk van jullie lossen op en genoeg voorraden om de winter door te komen.’ De klagende burgers worden weggestuurd, krijgen nog wel wat geld mee maar verder is hun lot Isabel om het even.
Ze blijft uiteindelijk met lege handen achter, haar geliefde echtgenoot is mede door haar toedoen vermoord toen ze hem niet kon terugwinnen nadat Gaveston was geëlimineerd, haar nieuwe liefde Mortimer is omgebracht door haar zoon, ze is geen koningin meer. Voor haar is uitgekomen wat Mortimer aan het begin stelde: ‘liefde is vergif’.
De verschillende bijrollen kwamen op naam van Jennifer France (ooit Zerbinetta bij de Reisopera), Krisztina Szabó en Andri Björn Róbertsson, van uitstekend niveau waarbij laatstgenoemde zich wist te profileren als Madman. Ocean Barrington-Cook gaf gestalte aan de zwijgende rol van de dochter en wist daarbij veel aandacht op zich te vestigen.
Schitterende prestatie van het orkest van de Royal Opera. In een gesprek toonde Sir George Benjamin zich uitermate tevreden over de inzet en het niveau van de artistieke prestaties van de orkestleden en daar had hij alle reden toe. Veel bijval van het publiek voor alle betrokkenen. We kijken uit naar de reeks voorstellingen in Het Muziektheater.
Lessons in Love and Violence trailer (The Royal Opera):
Bezocht op 18 mei in The Royal Opera Covent Garden
Barbara Hannigan is onbetwist de prima donna van de moderne muziek. Haar muzikaliteit dwingt respect af, haar techniek is onberispelijk en haar mogelijkheden (denk aan de zeer hoge noten) zowat onbegrensd.
Op een prachtige, zonnige namiddag eind september 2011 ontmoeten we elkaar voor het eerst. Ik ben vijf minuten te laat. Niets voor mij, maar ik heb een excuus. Mijn eerste vraag, nog voordat ik mij ga verontschuldigen en voordat wij wat te drinken bestellen, is wellicht een beetje vreemd, maar zij reageert er lachend op. ,,Barbara, houd je van katten?”
Ja, zij houdt van katten, maar haar reizend bestaan staat haar een eigen kat niet toe. Haar prachtige ogen glinsteren, maar ik zie er ook vraagtekens in.
Ik leg haar uit dat net, een paar minuten voordat ik de deur uit wilde, mijn zwarte monster er een stokje voor stak. Hij sprong op mijn bureau en heeft er alles van afgegooid, inclusief de telefoon en het opnameapparaatje. Het ijs is gebroken en we maken er een gezellige middag van.
Een week of twee later ontmoeten we elkaar weer, maar nu ben ik gewapend met een bloknoot en een pen en er worden aantekeningen gemaakt.
Na haar ‘Pli selon pli’ van Boulez in Londen schreef de Engelse criticus Ivan Hewett (The Telegraph): ,,She does the kind of high-wire acrobatics with her voice that very few singers can manage, and she does it with a bravura that stops you dead in your tracks. All this is joined to a startling stage presence and cool blonde beauty that contrasts interestingly with the heat in her voice”
Hannigan in ‘Pli selon pli’ in Amsterdam:
VIBRATO
Volgens Hewett kon zij een grote carrière hebben als een ‘coloratura –queen’, maar Hannigan ging ‘modern’.
“De keuze om modern te gaan is geheel van mij”, zegt ze. ,,Ik vond het spannend. Het is ook spannend om met componisten samen te werken, al vind ik niet alles wat ik te zingen krijg altijd leuk. Zo is het ‘non vibrato’ voor mij werkelijk gruwelijk en tegen het natuurlijke zingen in. Vibrato is de ziel van het zingen, het brengt emoties over. Ik heb het op speciaal verzoek van een componist (nee, geen namen) gedaan, maar het ging niet van harte.”
Gedecideerd voegt ze toe: ,,It takes the personality of the voice.”
Ze vindt het maar onzin dat je moderne muziek anders zou moeten zingen dan de klassiekers. ,,Moderne muziek is eigenlijk ook een soort belcanto. Zonder techniek red je het niet. Het is mijn repertoire en het is inderdaad moeilijk, maar het geeft mij veel voldoening.”
,,Ik ben natuurlijk voorzichtig. Maar in principe zing ik alles alsof het Mozart is. Ik moet wel mijn hoge noten beschermen, dus als ik bijvoorbeeld Le Rossignol van Stravinsky zing, zorg ik ervoor dat er minder heftige dingen tussen zitten.” Lachend: ,,Ik zou best ooit La Fille du Régiment van Donizetti willen zingen, en als het met Juan Diego Floréz kon…”
Ze vervolgt serieus. ,,Ik zou nog zo veel willen! Ik heb altijd honger, ik wil zo veel, maar ik kan niet alles aannemen wat mij aangeboden wordt. Mensen waren van mij gewend dat ik makkelijk te boeken was, maar inmiddels ben ik al heel wat jaren vooruit geboekt. Ik zing zo’n 50 à 60 optredens per jaar. En in het laatste seizoen heb ik 5, 6 concerten gedirigeerd.”
Dirigeren is niet het eerste waar je aan denkt bij een sopraan. ,,Ik werd er attent op gemaakt dat als ik zing mijn lichaamstaal op dirigeren lijkt. Ik dacht er ook altijd aan, ook tijdens het zingen, hoe het orkest moest klinken. Dus op bepaald moment heb ik lessen genomen, bij veel dierbare collega’s. Het was heel erg privé, dus ik kan geen namen noemen.”
Hannigan dirigeert en zingt Gershwin:
Hannigan doet nog veel meer. Zo doet ze tegenwoordig veel aan dansen. En ook dat doet ze, zoals alles, op een hoog niveau. Met Sasha Waltz met wie ze eerder belangrijke projecten heeft gedaan (denk aan ‘Matsukaze’ van Toshio Hosokawa) zingt en danst zij ‘Passion’ van Dusapin, een werk dat zij al eerder in Amsterdam (Holland Festival 2010) heeft gezongen, in de “mise en space” van Audi.
Matsukaze:
,,Het was de eerste keer dat ik met Audi samenwerkte en daar heb ik meer dan goede herinneringen aan overgehouden. Moet je nagaan: de hele productie ontstond binnen twee dagen. Ik heb er met veel plezier aan meegewerkt. Maar nu kijk ik echt uit naar de productie van Sasha Waltz. Zeer spannend, ook omdat ik nu echt ga dansen.”
Haar geliefde componist? ,,Ligeti! Ik bewonder hem enorm, zijn muziek haalt werkelijk alles uit mij!”
György Ligeti Mysteries of the Macabre 2015 Barbara Hannigan
In wat voor gezin is zij grootgebracht? ,,Mijn familie was zeker muzikaal, maar op amateurniveau. Mijn zus speelt nog steeds cello en zelf moest ik op mijn zeventiende kiezen wat het gaat worden: piano, hobo of zingen. Het werd zingen.”
Ze begon in Toronto en ging later naar Londen. ,,En in 1995 besloot ik om naar Den Haag te gaan. Er werd mij veel over een zeer goede leraar daar verteld. Het beviel uitstekend, ook vanwege het muzikale klimaat, dus ik ben er gebleven.”
“Soms mis ik mijn land en mijn familie heel erg. Ik zie ze nog maar zelden, vaak gaat er ruim een jaar voorbij voordat ik ze kan zien. Skype helpt, maar dat is een surrogaat.”
Heeft zij nog tijd voor hobby’s? ,,Ik ben dol op koken. Dat is ook de reden dat ik altijd een appartement neem, al is het maar voor een paar dagen. Ik neem ook altijd mijn eigen messen mee. En kruiden. Thuis kook ik ook altijd, al is mijn man er ook goed in. Maar ik ben beter, dus hij mag opruimen en dat doet hij met alle plezier. Heerlijk, maar wel lastig als ik alleen ben, want dan moet ik alles zelf doen. Ook het afwassen en dat ben ik niet gewend!”
GEORGE BENJAMIN EN WRITTEN ON SKIN
Barbara Hannigan is ook de muze van veel hedendaagse toondichters. Zo ook George Benjamin. Met haar stem in zijn hoofd heeft hij Written on Skin geschreven, het stond vanaf het begin vast dat zij de rol van Agnes zou zingen. In juli 2012 zong Hannigan de wereldpremière van Written on Skin van George Benjamin
Tijdens de voorbereidingen en uitvoeringen in hield zij voor mij een soort ‘email-dagboek” waarmee zij mij op de hoogte van de voorderingen hield
“George Benjamin en ik hebben elkaar drie jaar geleden in zijn huis ontmoet. Het was de bedoeling dat ik hem de mogelijkheden van mijn instrument zou laten horen. We speelden een klein componist-zangerspelletje zonder woorden, waarbij we samen ‘componeerden’. Het gaf mij gelegenheid om hem te laten zien hoe mijn stem zich het prettigst beweegt.”
De eerste repetities waren in Londen en daarna zijn we naar Aix-en-Provence verhuisd, waar de wereldpremière zou plaatsvinden. Het proces van het ‘maken van’ was zeer intensief. Mijn partij is zeer veeleisend. Kijkend naar de partituur zou je kunnen denken: eindelijk een componist die de hoge noten van Barbara Hannigan niet uitbuit of van haar een stratosferische trapezeartiest maakt. Maar de muziek stelt aan mij zeer hoge eisen.
De vocale lijnen liggen nog steeds zeer hoog en zijn lang, uitgestreken en luid. Best moeilijk voor het snel bewegende wezen van mijn stem. Ik moest ze zeer voorzichtig benaderen, zeker als de spanning in de opera wordt opgevoerd, scène voor scène, tot de finale climax, wanneer ik mijn grote aria zing.
Een paar maanden voordat ik mijn partituur ontving heeft George een paar noten voor mij veranderd – en dat terwijl hij gezworen heeft dat nooit en te nimmer te doen! Een paar passages heeft hij met de hand in mijn partituur herschreven. Dat heeft mij enorm geholpen.”
,,Ik vind mijn rol werkelijk ongelofelijk goed. Het voelt als een fantastische aanloop en de beste voorbereiding voor Lulu, die ik in oktober voor het eerst ga zingen. Agnes eindigt daar waar Lulu begint. Een seksueel vrijgevochten vrouw die geen problemen met zichzelf heeft. Een geschenk van een rol!
Eén van de hoogtepunten was voor mij de ‘sitzprobe’ met het orkest. Het was de eerste keer dat George zijn hele stuk, met het orkest en de zangers samen, heeft gehoord. Het was twee weken voor de première en wij waren allemaal zeer zenuwachtig. Maar de hele cast stond achter hem en zijn fantastische partituur. Het was een zeer ontroerende en emotionele dag.
Al mijn collega’s (niet alleen de zangers, maar ook de figuranten) waren fantastisch en we konden het geweldig goed met elkaar vinden. George heeft de muziek speciaal voor elk van ons gecomponeerd. Er werd van ons heel erg veel geëist – niet alleen vocaal, maar ook dramatisch – maar allemaal hebben we elkaar ondersteund.”
,,Ik vind de productie weergaloos en ik adoreer regisseur Katie Mitchell. Het was de eerste keer dat ik met haar werkte. Ze werkt zeer gedetailleerd, met veel achtergrondinformatie voor ons op de bühne. Het publiek merkt daar niets van, maar voor ons was het van groot belang en het heeft een enorme invloed op ons optreden gehad. Werken met Katie was een sensatie en ik hoop dat ze mij ooit in Lulu zou willen regisseren.
Ik hield van de sensuele scènes die gecombineerd werden met de gewelddadige. We hadden een speciale ‘vechtregisseur’, die ons leerde om zo realistisch mogelijk te acteren zonder elkaar pijn te doen. Ik denk dat zoiets zeer uniek is voor de meeste operaproducties. Je moet ook veel vertrouwen hebben.
Ik moet zeggen: Agnes is een droomrol en ik vond het fantastisch om haar te mogen spelen. De recensies waren allemaal zeer lovend en ook het publiek was zeer enthousiast. Echt een droom.”
,,Ik was in 2008 al eens in Aix-en-Provence voor de eerste versie van Passion van Pascal Dusapin. Het werd toen geregisseerd door Giuseppe Frigeni. In 2010 werd de opera onder handen genomen door Sasha Waltz. Daarmee openden we het seizoen in het Théâtre des Champs Elysées “
In 2008 traden wij op in het Théâtre du Jeu de Paume – klein en zeer intiem. Heel erg mooi ook, maar door zijn afmetingen zeer begrensd in zijn mogelijkheden. Voor Written on Skin werden wij in het grootste theater van het Festival, het Grand Théâtre de Provence, geprogrammeerd. Zeer bijzonder voor een moderne, ‘vers van de pen’-opera. De première was, zoals je al weet, een enorm succes en alle voorstellingen daarna waren uitverkocht.
Ik houd van de plaats. Aix is fantastisch en gemoedelijk. Het moedigt je aan om te relaxen, terwijl je toch hard aan het werk bent. Het festival is echt speciaal. Geen snobistisch gedoe zoals bij sommige andere festivals. En er is een echte mix van verschillende niveaus en voorstellingen. Grote orkesten naast kamermuziek.
Er is een fantastisch programma voor jonge artiesten en ik waardeer het bijzonder dat ze de kunst, en voornamelijk de opera, van hun elitaire stempel willen ontdoen. Het kan echt echt zijn en het kan iedereen aanspreken.
Ik denk dat Katie Mitchell en haar team met Written on Skin hebben geprobeerd om niet alleen de gebruikelijke operagebaren te vermijden, maar ook iets dat echt is gebeurd en dat je raakt te creëren. Iets wat veel van ons ooit aan den lijve hebben ondervonden. Zeker de vrouwen.”
Wanneer voor het laatst bent u kapot, maar dan ook totaal kapot van een opera teruggekomen? Mij overkomt het heel zelden, maar na Lulu van Alban Berg in de Brusselse Munt was ik totaal gevloerd. Niet zozeer door de opera zelf, maar vooral door de heftige regie van Krzysztof Warlikowski.
Alban Bergs opera zelf biedt al best heftige stof. Er wordt niet zachtzinnig met seks, dood en verderf omgegaan. Maar Warlikowski zou Warlikowski niet zijn geweest als hij niet er nog een schepje (zeg maar gerust een paar scheppen!) er bovenop had gedaan.
Hij koos ervoor om Lulu te benaderen “als een onthutsend requiem ter nagedachtenis aan een engel”. Komt de titel u bekend voor? Ja, zo heet het vioolconcerto van Alban Berg.
Barbara Hannigan (Lulu)
Wel een gevallen engel, want in zijn concept is Lulu ook Lilith, de eerste vrouw van Adam. Maar zij is ook Lolita en één van de kindvrouwtjes die uitgebuit worden door mannen en de maatschappij. Zij droomt ervan om danseres te worden en om haar droom te benadrukken gebruikt Warlikowski de wereld van het klassieke ballet als metafoor. Er worden dan ook jonge balletdansers ten tonele gevoerd, allemaal leerlingen van de Antwerpse balletschool.
Aan het einde van de eerste akte (er wordt, zoals bijna altijd tegenwoordig, de door Cerha voltooide versie gebruikt) komt er een in een ‘zwarte zwaanpakje’ gestoken danseres, die met ontbloot bovenlijf een soort kruising tussen de ‘stervende zwaan’ en de ‘flamenco’ danst.
Voor de opera goed en wel begint, nemen er in gala gestoken ‘toeschouwers’ plaats op het toneel, dat in het midden laat of wij nu in een theater of in een circus zitten. Zij (en wij dus ook) worden getrakteerd op het door Longchamp geschreven scheppingsverhaal en de legende van Lilith.
Vervolgens komt er van alles langs, en dan ook eens tegelijk. Wilde dieren, rariteitenkabinet, circusartiesten, travestieten, punks, artiesten, balletdansers. Plus zeer prominent geprojecteerde foto’s en video’s – de schilder uit Lulu is namelijk nu een fotograaf.
Dat alles maakt dat het mij duizelde en ik naar adem moest happen. Ik kon ook de meeste kleine rollen niet van elkaar onderscheiden wat best verwarrend op mij overkwam.
Barbara Hannigan (Lulu)
Muzikaal was de avond werkelijk niet kapot te krijgen. Barbara Hannigan is, behalve een fantastische zangeres en dirigent, ook een professionele balletdanseres en die mogelijkheid heeft Warlikowski met beide handen aangegrepen. Hij liet haar zowat de hele tijd op spitzen lopen en dansen (!) en haar in allerlei onmogelijke houdingen wringen. Haar lenigheid overschrijdt ook alle grenzen en is alleen vergelijkbaar met een circusartieste. En zij zong ook nog!
Dietrich Henschel (Dr.Schön) en Barbara Hannigan Lulu)
Lulu is niet de makkelijkste van alle rollen die er bestaan, niet alleen vanwege de zeer hoge noten (daar weet Hannigan heel goed raad mee), maar ook vanwege de heftigheid van het karakter. De meeste tijd was zij gekleed in een dun en doorzichtig lingeriesetje – zij kan het hebben – en ze maakte alle hevige seksscènes zeer aannemelijk, zonder dat ze ergens ordinair werd. Chapeau! Terecht werd zij beloond met een laaiende ovatie.
Natascha Petrinski (Geschwitz) en Barbara Hannigan (Lulu)
Maar ook de andere zangers waren allemaal voortreffelijk. Natascha Petrinsky (Geschwitz) is als zangeres behoorlijk gegroeid – haar mezzo is stevig en heeft een prachtige warme laagte. Haar smeekbedes aan Lulu waren zeer ontroerend en oprecht. En ook zij is een mooie verschijning met grote acteerkwaliteiten
Dietrich Henschel (Dr.Schön) en Barbara Hannigan (Lulu)
Dat moet ook gezegd worden van Dietrich Henschel (Dr. Schön en Jack the Ripper). Je hoorde ook dat hij behalve opera- ook een begenadigd liedzanger is, wat hem in zijn rol zonder meer heeft geholpen. Hij had genoeg kleuren tot zijn beschikking om Dr.Schön van alle nuances en twijfels te voorzien en zijn Jack the Ripper was zeer huiveringwekkend.
De Amerikaanse tenor Charles Workman zong zijn eerste Alva en dat deed hij voortreffelijk. Zijn stem is groot en resonerend en hij wist alle valkuilen van de rol te omzeilen en bleef lyrisch, zelfs in de meest heftige passages.
Barbara Hannigan (Lulu) en Tom Randle (Maler)
Tom Randle zette een zeer overtuigende Maler en Neger neer. Hij beschikt over een enorm charisma, waardoor hij beide rollen van een zeer persoonlijke klank, voordracht en uitstraling kon voorzien.
Het Symfonieorkest van de Munt speelde onder leiding van maestro Paul Daniel een beetje hard, maar geen van de zangers werd overstemd.
Na afloop was er een groot applaus voor de zangers en de musici, maar het productieteam moest het met een gedeeld bravo/boe geroep doen.
De voorstelling is door BelAir opgenomen en op dvd uitgebracht:
“Het kunstwerk, dat ben je au fond zelf”, aldus de jaar geleden overleden nestor van de hedendaagse muziek, Pierre Boulez. Boulez (Montbrison, 1925 – Baden-Baden 5 januari 2016) behoorde ongetwijfeld niet alleen tot de beste, maar ook tot de bekendste componisten van onze tijd.
Als dirigent heeft hij zijn sporen ruimschoots verdiend. Zijn Ring, die hij in de tweede helft van de jaren zeventig in Bayreuth dirigeerde is inmiddels legendarisch. Ook zijn uitvoeringen van de muziek van Debussy, Mahler en de laatste tijd Janáček zijn alleen maar met de hoogste lof ontvangen.
Pli selon pli (plooi na plooi) is wellicht een van de bekendste en inmiddels als klassiek te bestempelen composities van Boulez. De titel komt uit een gedicht van Stéphane Mallarmé, waarin “de dichter beschrijft hoe in de geleidelijk oplossende nevel de stenen van de stad Brugge zichtbaar worden”, aldus Boulez, maar het gedicht zelf komt er niet in voor.
En, vooruit maar, nog een citaat, nu van Mallarmé zelf: “Een werk heeft noch aanvang noch einde, hooguit wekt het daarvan de indruk”. Zie hier het credo van de componist, die in zijn schepping het idee van een ‘eeuwige cirkel’ wilde vastleggen.
Pli selon pli is niet in één jaar tijd ontstaan – Boulez werkte er tussen 1957 en 1962 aan. Maar het was eigenlijk nooit echt af, want hij heeft er ook in tachtiger jaren aan gesleuteld..
De muziek is – mocht u het niet kennen – zeer verstild, voortkabbelend en spannend tegelijk. Met beide voeten nog in het serialisme verankerd, maar stilletjes ook al op zoek naar emoties. Ik heb het altijd prachtig gevonden, maar luisteren thuis is toch echt anders dan live. Thuis kan je je ogen dichtdoen en als het je een beetje te veel van hetzelfde wordt – wandel je door de kamer of las je een pauze in.
Live is er geen ontkomen aan. Begrijp mij goed: het is nog steeds een prachtig werk, maar een uur en een kwartier van de steeds herhalende reeksen kan een lange zit worden en men kan zich gaan afvragen of het meesterwerk toch niet een beetje gedateerd is geraakt.
Dat het toch nog echt boeiend werd is zonder meer aan de formidabele uitvoering te danken. Hoe de 86-jarige Boulez het presteert om toch bijna anderhalf uur op de bühne te staan en te dirigeren! Alleen maar om naar hem te kijken was adembenemend! Petje af, hoor!
Barbara Hannigan is onbetwist de prima donna van de moderne muziek. Haar muzikaliteit dwingt respect af, haar techniek is onberispelijk en haar mogelijkheden (denk aan de zeer hoge noten) zowat onbegrensd. Zij liet haar stem zachtjes opbloeien: hoog, hoger, hoogst – en dat ook nog eens loepzuiver. Af en toe klonk het zelfs stratosferisch, daar stokt je adem vanzelf.
Het echte goede nieuws is (goedemorgen, meneer de ‘cultuur-sloper’, leest u dit?) dat de grote zaal van het Concertgebouw helemaal gevuld was. Vol. Op het podium na waren alle plaatsen bezet en het publiek was gemêleerd: (stok) oud en (zeer) jong. Door elkaar.
Zij vonden het allemaal prachtig. Tijdens de uitvoering was het publiek muisstil en de spanning was om te snijden. Wat ik ook leuk vond was dat de staande ovatie (toch wel een standaard ding bij ons) nu echt welgemeend leek te zijn. Mensen waren echt enthousiast.
Nou, je maakt het wel eens anders mee, zeker tijdens de zwaar gesubsidieerde sponsorconcerten, die bezocht worden door de kuchende bejaarden en dat bedoel ik niet hatelijk. Het publiek is niet dom en het publiek wil ook wel eens op ontdekkingsreis.
Pierre Boulez
Pli selon pli (Portrait de Mallarmé) voor sopraan en orkest
Ensemble interconteporain; Lucerne Festival Academy Ensemble olv Pierre Boulez
Barbara Hannigan (sopraan)
Bezocht op 24 september 2011 in Het Concertgebouw – Amsterdam
Merkwaardige componist, die Hans Abrahamsen. Jaargang 1952, dus eigenlijk net te laat geboren om echt beïnvloed te kunnen raken door de serialisten, maar wel op tijd om de minimalisten hartelijk te omarmen. Maar daarna ging hij zijn eigen weg en sindsdien kan hij in geen lade met opschrift ondergebracht worden. Als eclectisme niet zo’n vieze woord was (of is dat ook niet meer?) dan zou ik hem een ‘neo-eclecticus noemen. Eentje met een voorkeur voor het romantische, maar dan wel met een modern sausje.
Abrahamsen is geen onbekende componist. Hij wordt veel en vaak opgevoerd, ook in Nederland, waar Reinbert de Leeuw en zijn Schönberg Ensemble een lans voor hem en zijn muziek breken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik eigenlijk niet zo veel werken van hem kende. Wel bijvoorbeeld Schnee, een compositie die mij niet alleen intrigeerde en fascineerde, maar waar ik mij ook aan ergerde. Spannend dus, want alleen zo word je uitgedaagd en alleen zo wordt je nieuwsgierigheid geprikkeld.
Ik keek dus echt uit naar zijn Let me tell you, zijn allereerste werk voor stem en orkest. De liederen werden op bestelling gecomponeerd. En dan niet door een concertzaal of een orkest, maar door een zangeres.
Het begon met de verjaardag van de schrijver/dichter/musicoloog Paul Griffiths. Zijn vrouw vroeg Barbara Hannigan of zij hem met haar optreden wilde verrassen, zij kon niet, maar bedacht toen een ander cadeau. Zij belde Abrahamsen of hij niet wat bij Griffith’s teksten wilde componeren. Vervolgens werden de Berliner Philharmoniker benaderd of zij het wilden uitvoeren. Iedereen stemde toe en zo werd de cyclus met Ophelia liederen geboren.
Let me tell you van Griffith begint met:
“So: now I come to speak. At last. I will tell you all I know….” en dan ontvouwt hij het ‘omgekeerde” Hamlet verhaal. Bezien door de ogen van de vrouw, die haar vader en broer verliest, verlaten word en – krankzinnig geworden – zelfmoord pleegt.
Bij Abrahamsen ondergaat zij een hele scala aan emoties: soms treurend, soms woedend, maar voornamelijk berustend. Zo gaat zij ook haar zelfverkozen lot tegemoet. Zij zingt:
“The snow flowers are all like each other
and I cannot keep my eyes in one.
I will give up this and go on.
I will go on”
En dan sterft ook de muziek. Ik kan niet anders dan aan de dood van Mimi denken en haar laatste woord, ‘dormire’. Zo voelt het nu ook. Tranen wellen onder mijn ogen en ik zoek naar een zakdoek.
Barbara Hannigan, foto: E. de Haas
Barbara Hannigan kan niet genoeg geprezen worden. Wat zij met de muziek _ en met de woorden_ doet verdient het diepste respect. Ik denk ook niet dat ik een andere zangeres ken die het haar na kan doen. Stemtovenares, jazeker, maar dan één met het hart en ziel op de juiste plek.
Het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder Yannick Nézet-Séguin toonde zich een voortreffelijke begeleider. Begeleider, ja, want het ging nu niet alleen maar om de orkestklank (voortreffelijk!), maar ook, of misschien voornamelijk de woorden die er werden gezongen.
Yannick Nézet-Séguin, foto: Marco Borggreve
Na de pauze werd Eine Alpensinfonie van Richard Strauss gespeeld. Die heb ik niet meer meegemaakt: na de liederen had ik absoluut geen behoefte aan de wereld van Strauss.
Zeer aan te bevelen is ook het gesprek van Barbara Hannigan met Hans Abrahamsen en Paul Griffiths over het ontstaan van de compositie, in de ‘Digital Concert Hall‘ van de Berliner Philharmoniker.
Een fragment iot de uitvoering uit Berlijn staat ook op You Tube:
Hans Abrahamsen
Let me tell you
Barbara Hannigan (sopraan)
Rotterdams Philharmonisch Orkest olv Yannick Nézet-Séguin.
Bezocht op 1 maart 2014 in Het Concertgebouw – Amsterdam
Dat Socrate, een ware meesterwerk binnen het genre van Eric Satie zo zelden uitgevoerd wordt, ligt volgens Reinbert de Leeuw aan de moeilijkheidsgraad van de muziek. Quasi de eenvoud zelve vereist het werk, zowel van de uitvoerende als van de luisteraar niet alleen de ultieme concentratie maar ook een emotionele afstand tot de materie.
Satie heeft zijn werk, naar Berlioz verwijzend, een ‘symfonisch drama’ genoemd, wat in geval van de eigenzinnige componist inhoudt dat het effect juist het tegenovergestelde is. Reinbert De Leeuw vindt Socrate een ‘blank’ werk, dat gezongen moet worden alsof je voorleest. Volkomen onzichtbaar en zonder emoties. Laat het maar aan Barbara Hannigan over!
Naar het drama te luisteren voelt alsof je weer op de kleuterschool bent en de juf je met een ingehouden stem van een gebeurtenis verhaalt, om je vooral maar niet bang te maken. Ik vind het prachtig.
Ook de zeven liederen, met ‘Sylvie‘ voorop, worden door Hannigan met ingehouden emoties vertolkt, waardoor ze aan expressiviteit winnen. Dat Hannigan en de Leeuw een match made in heaven zijn is evident: wat een eenheid!
Barbara Hannigan en Reinbert de Leeuw – Sylvie:
Maar wie het op zijn geweten heeft om een zo belangrijke uitgave zonder liedteksten op de markt te ‘dumpen’, verdient straf. Wat een minachting voor het publiek, wat een gotspe!
Eric Satie
Socrate
Barbara Hannigan (sopraan), Reinbert de Leeuw (piano)
Winter & Winter 910234-2