Samuel_Boden

L’Orfeo van de Nederlandse Reisopera: nu al dé productie van 2020

Tekst: Sander Boonstra

Orfeo

© Marco Borggreve

Zangers die dansen, dansers die zingen… bij L’Orfeo van de Nederlandse Reisopera gebeurt het allemaal. Is het nu één lange choreografie op muziek van Montverdi of is het muziek van Monteverdi begeleid door dans en beweging? Die vraag hoef je niet te stellen: deze productie – een samenwerking tussen Monique Wagemakers (regie), Nanine Linning (choreografie), Lonneke Gordijn (Studio Drift), Marlou Breuls (kostuum) en Thomas Hade (lichtontwerp) – is een sublieme samensmelting van muziek, dans, zang, woord en beeld.

Claudio Monteverdi’s L’Orfeo (de oudste opera ter wereld) wordt in een compleet nieuwe jas gestoken. Geen gedoe met godenwereld, dodenrijk, stervelingen, nimfen en een schipper. Omdat Breuls iedereen hetzelfde kostuum geeft (alleen in de details zijn er verschillen te ontdekken), weet je eigenlijk niet wie wie is tot het moment dat er gezongen gaat worden. En vooral die keus zorgt ervoor, dat alle disciplines naadloos in elkaar overgaan en verweven worden tot één organisch geheel.

Orfeo ego

© Marco Borggreve

Aan de cast van deze L’Orfeo wordt door de hand van Gordijn een extra karakter toegevoegd. Een indrukwekkend karakter, die boven de actie zweeft, en op geheel eigen wijze reactie geeft op het gebeuren onder zich. ’Ego’, het onderbewustzijn of de gedachtenwereld van Orfeo: een imposante creatie van nylondraad die alles bij elkaar kan houden, liefdevol kan bedekken, maar ook zo klein kan worden, dat het in een doosje past.

In dat opzicht kom je ogen te kort om alles mee te krijgen, wat er op het podium gebeurt. Maar ook oren, want naast alle dans, beweging en fantastische acteerprestaties, wordt er door alle zangers loepzuiver gezongen.

Orfeo 1

© Marco Borggreve

Samuel Boden is een sterke en zeer overtuigende Orfeo, en zet na de pauze een verbluffende prestatie neer met zijn aria ‘Possente spirto’; de bassen Alex Rosen en Yannis François zijn een imposante Caronte en Plutone met hun diepe stemmen en mooi acteer- en danswerk; Luciana Mancini als onder andere Messagiera weet me diep te raken met haar stem en haar verdriet, dat ze Euridice niet heeft weten te redden

Orfeo view

© Marco Borggreve

De over het algemeen jonge bezetting (zangers én de dansers van Linning’s Dance Company) presteert boven verwachting en verdient een hele dikke pluim! De samenzang van de diverse herders/spiriti zijn prachtig om te horen; Laurence Kilsby als Apollo in het slotduet met Orfeo is om te janken zo mooi.

Het geheel wordt deskundig begeleid door La Sfera Armoniosa en staat onder leiding van Hernán Schvartzman, die zelf de recitatieven begeleid. Het ensemble doet zijn naam eer aan: het neemt een dusdanige begeleidende plaats is, dat het qua sfeer weer één geheel vormt met wat er op het podium gebeurt.

Het nieuwe jaar 2020 is misschien nog maar vers, maar wat mij betreft is deze L’Orfeo nu al de productie van het jaar. Een Gesamtkunstwerk anno nu waar Wagner met Argusogen naar had gekeken!

Orfeo Sander

slotapplaus © Sander Boonstra

Trailer van de productie

https://vimeo.com/388687890

A time to dance: maak kennis met Alec Roth

 roth

Heeft u ooit van de componist Alec Roth gehoord? Ik niet. Zelfs de Wikipedia weet niet veel meer over de in 1948 geboren Engelse componist te melden dan dat hij het meest bekend is door zijn samenwerking met de Indiase schrijver Vikram Seth. Een samenwerking die resulteerde in o.a. de opera Arion and the Dolphin.

A time to dance was voor mij een prettige verrassing. De ruim een uur durende cantate uit 2012 is zeer gevarieerd. Verschillende stijlen en stemmingen wisselen elkaar af en volgen elkaar op, net als de vier jaargetijden en de uren van de dag en van de nacht.

“To every thing there is a season”, zingt de bas in het openingsdeel ‘Processional: Times and Seasons’ en zet daarmee de toon. De componist heeft het één en ander geleend van de minimalisten (gelukkig meer John Adams dan Philip Glass) en het geheel door het filter van de Engelse koortraditie gehaald. Folk songs, Vaughan Williams en Delius zijn nergens ver weg en met je ogen dicht zit je in één van de films van James Ivory.

De uitvoering vind ik wisselvallig. Sopraan Grace Davidson heeft een lieftallig stemmetje met weinig body; daar moet je van houden. Ook countertenor Matthew Venner kan me weinig bekoren. Maar tenor Samuel Boden (Orphée in Orphée et Eurydice bij de Nederlandse Reisopera in 2015) en bas Greg Skidmore maken veel goed. Luister bijvoorbeeld naar het door Boden gezongen ‘Summer Noon’. Dat maakt je dag meteen goed!

A time to dance wordt aangevuld met het magnificat en nunc dimittis Hatfield Service, voor koor en orgel, en met Men and Angels, een werk voor a-capellakoor. Het koor en oudemuziekensemble Ex Cathedra neemt de koor- en begeleidingspartijen voor zijn rekening, gedirigeerd door Jeffrey Skidmore.

Hieronder de trailer van het album:

ALEC ROTH
A time to dance; Hatfield Service; Men and Angels
Grace Davidson (sopraan), Matthew Venner (alto), Samuel Boden (tenor), Greg Skidmore (bas)
Ex Cathedra olv Jeffrey Skidmore
Hyperion CDA 68144