Laetitia_Gerards

Operettaland is voor alle leeftijden

Tekst: Peter Franken

Het is een traditie van Nationale Opera & Ballet dat er tegen het einde van  het jaar een familievoorstelling op het programma staat. In het verleden was dit vrijwel altijd een balletvoorstelling, meestal De Notenkraker en de Muizenkoning en deze keer The sleeping beauty. Dit jaar komt daar nog iets bij: niet een opera ‘geschikt voor kinderen’ zoals in Duitsland waar men Hänsel und Gretel vaak weer eens uit de kast haalt, maar een heuse nieuw geschreven operette: Operettaland.

Theatermaker Steef de Jong is een artistieke duizendpoot en heeft een stuk gemaakt waarin het fenomeen operette op licht ironische wijze wordt belicht aan de hand van een groot aantal fragmenten uit bestaande operettes. Een zelf bedacht verhaal in operettestijl vormt de raamvertelling voor deze pastiche en het merendeel van de stukken wordt in het Nederlands gezongen. Paulien Cornelisse is er prima in geslaagd om een nieuwe tekst te schrijven op de oorspronkelijke melodieën en is ook verantwoordelijk voor de gesproken dialogen. 

OperettaLand-NationaleOpera-repetitie Concept and performance Steef de Jong Text Paulien Cornelisse and Steef de Jong Music

Vooral aan die dialogen en de tekst van de ‘verzinner’, uiteraard gespeeld door de Jong zelf, is te merken dat de voorstelling ook voor kinderen een leuk uitje moet zijn. Niet eenvoudig de aandacht van vooral heel jonge kinderen vast te houden gedurende 110 minuten zonder pauze maar Cornelisse is daar goed in geslaagd al moest ik soms wel eens terugdenken aan de tijd dat ik mijn dochtertje meenam naar een voorstelling van Frank Groothof.

De teksten zijn dus nieuw, de muziek bestaand, wat verder? Wel, het belangrijkste aspect is nog niet genoemd: de decors en kostuums. Steef de Jong is een ware kunstenaar met karton, iemand die bij wijze van spreken een one man voorstelling kan geven met alleen een lege doos op het toneel.

OperettaLand-NationaleOpera-repetitie

Op zeer inventieve wijze heeft hij een enorme reeks kleurig beschilderde kartonnen platen weten te ontwerpen die gedurende de gehele voorstelling zorgen voor permante dynamiek, gewoon door ze open en dicht te klappen, op te hijsen, te laten zakken enz. Het is een groot bewegend prentenboek en als iemand problemen heeft met zijn kostuum wordt gewoon een kartonnen bladzijde omgeslagen. Je moet het zien natuurlijk. Dat de productie zo’n succes is komt wat mij betreft vooral op conto van Steefs karton.

Als de ‘verzinner’ is de Jong voortdurend actief om de zaak in gang te zetten en het verdere verloop te regelen. Daarbij geldt de ijzeren wet: in een operette komt altijd alles goed. Er zijn problemen, verkleedpartijen, geldgebrek door een lege staatskas, uithuwelijken om het land te redden van een bankroet, echte liefde na een ommezwaai in het gevoel van een protagonist, de clichés liggen voor het oprapen. Zo ook hier, al lijkt het toch een keertje fout te gaan doordat er een indringer is uit Operanië in de persoon van koning Pygmalion. En in de opera loopt het bijna altijd slecht af: de sopraan voelt zich gelukkig en wordt even later op de avond gedood. Zo ver komt het niet natuurlijk, Pygmalion is in de minderheid en moet het onderspit delven. Ja, wat wil je met iemand wiens favoriete kleur ‘betongrijs’ is.

Eleonora Hu nam de vrouwelijke hoofdrol voor haar rekening, die van prinses Galathea. Ze was oorspronkelijk een standbeeld en is door Venus op verzoek van Pygmalion omgetoverd in een mens. Haar hart is echter nog steeds van marmer, zo lijkt het. Hu zette een leuk personage neer, wist goed raad met haar gesproken teksten en gaf een fraaie vertolking van ‘Ich schenk mein Herz’ (Die Dubarry, Millöcker), in vertaling ‘Dit is mijn hart’.

Om ook een nog niet genoemd operette cliché uit de kast te halen kwam de koningin voor rekening van bariton Raoul Steffani en graaf Lothar van sopraan Laetitia Gerards. Beiden hadden aardige teksten al waren die van Lothar nogal herhalend en op den duur wel een beetje flauw.

Steffani mocht openen met ‘Ich bin im Land der Herr Regent’ (Der liebe Augustin, Leo Fall) in vertaling ‘Ik ben de koningin-regent’ en Gerards treurde over haar weggevlogen vogeltje Sir Taki in ‘Jái perdu mon ami’ (L’île de Tulipatan, Offenbach) in vertaling ‘Waar ben je kleine vriend?’ Lothar is verliefd op Galathea maar die heeft een hart van steen dus dat werkt niet.

Om de staatskas weer enigszins te vullen wordt een niet bestaande rijke prins uitgenodigd voor een bal, zodat Galathea aan de man kan worden gebracht. Dat deze prins Nicola slechts een verzinsel is van de verteller en de staatskas na het bal dus nog steeds leeg zal zijn vindt de minister van financiën iets van later zorg: ‘wij werken graag met korte termijn oplossingen voor lange termijn problemen’. Deze rol kwam voor rekening van Marc Pantus die zich er helemaal in kon uitleven. Ik zou hem ooit graag eens willen zien als de cholerische Wilhelm Giesecke in Im weißen Rössl.

Bariton Frederik Bergman zong zijn twee aria’s uit Faust zoals het een echte Mefistofeles betaamt. Uiteraard in het Frans want in de opera zingen ze altijd in een taal die niemand verstaat. Verder dubbelde hij als Heggenschaarhuzaar, leider van een heel peloton huzaren die met heggenscharen de decors van de Jong mogen bijknippen.

Behalve Pygamalion die verkleed als de niet bestaande Nicola het bal betreedt en Lothar die voorwendt Nicola te zijn om Galathea’s hart te winnen verschijnt plotseling een echte Nicola, iemand die zichzelf heeft verzonnen. Tot ieders opluchting blijkt hij op de ‘verzinner’ te vallen, het wordt immers al moeilijk genoeg om het verplichte gelukkige einde te realiseren en de tijd begint te dringen. Het is aanleiding voor tenor Ian Castro om een van Richard Taubers topstukken te zingen: ‘Welch ein tiefes Rätsel ist die Liebe, du bist meine Sonne (Giudita, Lehár). Gelukkig geen vertaling deze keer en daarmee was het voor mij het operettehoogtepunt van de voorstelling.

Richard Tauber zingt ‘Welch ein tiefes Rätsel ist die Liebe, du bist meine Sonne ‘:


Sopraan Femke Hulsman werd als Sir Taki door Venus tijdelijk veranderd in een mens zodat er tenminste iemand op het toneel zou staan om de almaar aarzelende handenwringende Lothar eindelijk eens een verbale schop onder de kont te geven. Een koor van zingende en figurerende ‘heggenscharen’ completeerde de cast.

Behalve de reeds genoemde componisten werd muziek ten gehore gebracht van Arthur Sullivan (zonder de teksten van Gilbert), Carl Zeller (‘Heggenschaarkoor’) en Johann Strauss II.

Aldert Vermwulwn tijdens de repetitie

Aldert Vermeulen had de dankbare taak om nu eens een echte première te dirigeren in het huis waar hij achter de schermen vaak zo’n enorme rol speelt. Hij had de beschikking over een groep talentvolle musici in de orkestbak die door het leven gaan als het Nationaal Jeugdorkest. Een geweldig ensemble en geknipt voor deze bijzondere voorstelling.

Er volgen nog vijf voorstellingen: drie in november en twee eind december. 

Trailer van de productie:

Foto’s © Bart Grietens

Smetana’s Bruid te koop gebracht als hedendaagse Rite of Spring

Tekst: Peter Franken

De Tsjechische componist Smetana (1824-1884) schreef naast muziek voor orkest, waarvan ‘Má Vlast’ de meeste bekendheid geniet, een achttal opera’s. De eerste versie van zijn Prodaná nevěsta ging op 30 mei 1866 in première. De uiteindelijke versie in drie aktes dateert van 25 september 1870. Het werk is vooral bekend geworden onder de Duitse titel Der verkaufte Braut en is Smetana’s enige opera die repertoire heeft weten te krijgen en behouden.

Het verhaal is eenvoudig. Marshenka is verliefd op een jongeman die zomaar is aan komen lopen in het dorp, niemand kent hem. Haar vader heeft graag dat ze trouwt met de zoon van de rijke boer Micha en die wens is wederzijds. Maar de zoon is kwestie is een beetje dom of op zijn minst erg naïef en hij stottert waardoor hij erg verlegen is en zich liever niet vertoont voordat het huwelijk is geregeld.

Marshenka’s lover Jenik is in werkelijkheid Micha’s oudste zoon die met onmin het ouderlijk huis heeft verlaten en dood wordt gewaand. Hij verkoopt Marshenka mits de huwelijksmakelaar Kezal in het contract de eis opneemt dat ze uitsluitend met Micha’s zoon mag trouwen. Dankzij die voorwaarde kan hij na de nodige verwikkelingen zijn bruid opeisen.

Repetitie:

Een artistiek team bestaande uit dirigent Ed Spanjaard, regisseur John Yost en ‘hertaalster’ Anne Lichthart heeft dit wat oubollige werk uit de sfeer van het 19e-eeuwse Tsjechische platteland gehaald en gesitueerd in een provinciestad ergens in Roemenië (?) met overal flatgebouwen Sovjet stijl jaren ’60.

Tijdens de ouverture ziet het er authentiek grauw uit allemaal maar daarna worden de voorhangende doeken weggetrokken en oogt alles aardig opgefleurd, met een fris verfje kom je een eind. We blijven zodoende in Centraal Europa waardoor de paternalistische houding ten aanzien van het uithuwelijken van dochters niet geheel en al iets van lang geleden is.

Mooi decor van Gary McCann, een vaste waarde bij de Reisopera,  die ook verantwoordelijk is voor de soms wat uitzinnige kostumering, vooral in de scène met het Rariteitenkabinet dat hier de plaats inneemt van het reizende circus.

Van een vertaling in het Nederlands is nauwelijks sprake. Het genoemde drietal is er eens gezellig voor gaan zitten en heeft in een jaar tijd ongetwijfeld onder het nodige gegniffel een nieuwe tekst gecomponeerd die het verhaal draagt. De ouverture, een sprankelend kunststukje, is het enige deel waar men niets aan heeft veranderd. Naar verluidt was Spanjaard niet genegen dit toch wel lange stuk wat in te korten.

Nu die tekst: als je de Duitse vertaling leest wordt duidelijk dat het koor met weinig anders bezig is dan seks. Het is lente dus er moet dringend wat gebeuren. Anne Lichthart heeft dit goed begrepen en laat niet na dat op geheel Nederlandse wijze uit te spellen. Na een opgewonden dansscène wordt er gezongen: ‘nu vlug mee naar de WC’. Op de achterbank is natuurlijk wel zo comfortabel maar niemand heeft hier een auto. Geen mogelijkheid wordt onbenut gelaten het ‘stark seksualisierte’ karakter van deze bewerking te benadrukken. Dialogen worden hier minder door bepaald maar ook daar wordt vaak lekker overdreven, zoals wanneer Marshenka haar Jenik duidelijk maakt dat hij zal eindigen als een leren handtasje in geval hij vreemd gaat.

Dat benadrukken van ‘wij zijn er alleen voor elkaar, für immer’ tussen die twee staat in een vreemd contrast met het vrijgevochten gedrag van de rest van de dorpsjeugd. Ook Marshenka weet van wanten. Als ze de verlegen Vasek aan het bewerken is door hem voor te spiegelen dat een ander meisje helemaal gaga van hem is en bijna sterft van liefdesverdriet trekt ze alle registers open. Het arme kind stond deze week al voor een trein, ze drinkt liters chloor. Neem haar mee voor picknick, gezellig samen op een kleed en voor je het weet zit je hand in haar broekje. Kortom, de tekst schuurt wat met de brave 19e-eeuwse muziek maar dat mag niet deren.


Het is een leuke bewerking die uitstekend geschikt is voor een breed publiek. En de aanwezigheid van Laetitia Gerards in de titelrol trekt ook onder een wat jonger publiek de aandacht. Eenmaal een BN’er, immers uitgebreid op tv geweest, ben je echt iemand, nietwaar. Natuurlijk wisten de operaliefhebbers dat allang, ze is een geweldige sopraan die heel leuk kan acteren en zodoende geknipt voor deze rol.

Wat de doorslag geeft in deze productie en voorkomt dat het ondanks alles een wat gezapig heel blijft, is het optreden van een tiental fantastische dansers die de rol van het koor op het punt van beweging vrijwel volledig overnemen. De koorleden doen zo nu en dan al zingend een walsje en vervolgens maken ze plaats op het voortoneel voor vijf dansparen die een spetterende show ten beste geven op een choreografie van André de Jong.

De Vlaamse tenor Denzil Delaere vertolkt de rol van Jenik, goed maar niet echt opvallend  en in een Nederlandse productie valt zijn accent een beetje uit de toon.. Door zijn houding en kostuum maakt Jenik tussen die opgewonden dorpelingen een wat statische indruk. Dat hij de meiden achter zich aan heeft lopen komt niet overtuigend over. Feitelijk maakt zijn broer Vasek een betere indruk en die heeft dan ook succes met die blonde fee Esmeralda van het Rariteitenkabinet, al zal dat wel van tijdelijke aard zijn. Mark Omvlee wist mij volledig te overtuigen in zijn lastige rol, wat mij betreft hadden hij en Delaere beter van plaats kunnen wisselen.

Huub Claessens leeft zich aardig uit in de wat anachronistische rol van koppelaar Kezal. Hij biedt Jenik driehonderd gulden in het origineel wat hier gemakshalve wordt omgezet in drie ton, euro’s. Dit lijkt me wel wat overdreven. Alsof iemand dat zo maar eventjes kan ophoesten.

De overige rollen zijn adequaat bezet, er wordt ook niet heel veel van hen gevergd. Feitelijk vind ik hun inbreng in zoverre nauwelijks relevant dat in mijn beleving er in deze bewerking ook wel gewoon een Spieloper van gemaakt had kunnen worden, dus met gesproken teksten. Dat had als vanzelf nog wat extra vaart in het geheel kunnen brengen.

Ed Spanjaard stond voor het orkest Phion en dat leidde tot gave klanken uit de bak, een mooie Smetana. Andrew Wise was erin geslaagd 28 Nederlanders en Vlamingen met dezelfde intonatie in hun moedertaal te laten zingen. Desgevraagd liet hij weten dat dit een stuk lastiger was gebleken dan iedereen in een vreemde taal op één lijn te krijgen. Gelukkig is zijn eigen Nederlandse uitspraak en intonatie onberispelijk dus kon hij altijd het goede voorbeeld geven. Mooi gelukt, compliment.

Er volgen nog 7 voorstellingen, de eerstvolgende op 28 april in Utrecht. Ga erheen, is leuk.

Trailer:

Fotomateriaal: © Marco Borggreve

Betoverende Little Night

little Night Music

 een daverend slotapplaus voor cast en orkest van ‘A little night music’, Stadsschouwburg Utrecht, 9 april 2019 © Sander Boonstra

TEKST: SANDER BOONSTRA

Hoe bijzonder is het om het beste van meerdere werelden voorgeschoteld te krijgen? A little night music door de Reisopera gaf het het Nederlandse publiek de afgelopen weken. Met een cast samengesteld uit de werelden van opera, musical en toneel sloten ze gisteren hun tour af in een bijna uitverkochte Utrechtse stadsschouwburg. Inclusief het Gelders Orkest.

A Little night music

© Marco Borggreve

En wat een betoverende avond. Afgezien van het feit dat Sondheim’s lyrics en muziek, samen met het verhaal van Hugh Wheeler voor zich spreken, de enscenering van Zack Winokur klopt in alles. Decor (Charlap Hyman & Herrero) en prachtige kostuums (Cynthia Talmadge) vullen aan om het tot één geheel te maken. Artistiek leider Nicolas Mansfield schrijft in het programmaboekje, dat hij bewust heeft gekozen voor “een artistiek team dat afkomstig is uit de Verenigde Staten”. En dat werpt absoluut zijn vruchten af. De scherpe woordspelingen worden meer dan prima door de cast geïnterpreteerd en neergezet, al wil de Nederlandse vertaling nog wel eens de plank misslaan. Toch een typisch gevalletje van taalidioom. Aan de andere kant heeft Mansfield volledig gelijk, dat de overwegend jonge castleden Sondheimkenners zijn, iets wat mijn Sondheimhart sneller doet kloppen!

De cast is energiek, enthousiast en van ongekend hoog niveau. Niemand die er echt bovenuit steekt, daarvoor zijn de achtergronden te verschillend en vind ik het moeilijk vergelijken. En zonder andere castleden tekort te doen, omdat iedereen het simpelweg fantastisch doet, toch een paar bijzondere vermeldingen: Susan Rigvava-Dumas als Desirée voor haar uitvoering van het alom bekende ‘Send in the clowns’ (een muisstille zaal tot tranen geroerd) en haar fantastische acteerwerk; Job Greuter, de benjamin van de cast, als zoon Henrik Egerman die zichzelf begeleidt op cello in ‘Later’, en overtuigt in zijn twijfel tussen God en zijn stiefmoeder (en andere vrouwen); Paul Groot, die een prachtige Fredrik Egerman neerzet, waar nodig gelardeerd met de nodige humor, die we zo van hem gewend zijn; Laetitia Gerards als de jonge Anne Egerman, die sprankelt in alles wat ze doet. En dan Inez Timmer als Madame Armfeldt: de wijze waarop zij ‘Liaisons’ vertolkt, wil ik zelfs een minnaar hebben.

Susan Rigvava-Dumas (Desiree Armfeldt) en Paul Groot (Fredrik Armfeldt) in het prachtige  ‘Send in the Clowns:

Het Gelders Orkest onder leiding van Ryan Bancroft (die net als Winokur debuteert bij de Reisopera) heeft de partituur in de vingers en laat de zangers zweven op de noten. Hij heeft de touwtjes stevig in handen en verslapt geen moment. En je hoort aan alles, dat iedereen van deze samenwerking geniet. Het pauzefinalenummer ‘A weekend in the country’ is muzikaal gezien één van de hoogtepunten van de avond.

Jules van Hessen dirigeert ‘Sinfonie der Tausend’ van Gustav Mahler

Mahler zaal Maurits Haenen

Mahler 8 in Amsterdam © Maurits Haenen

De achtste symfonie van Mahler heet onuitvoerbaar te zijn. Je hebt er een immens orkest voor nodig dat ook nog eens versterkt is met extra koperblazers en slagwerk. Tel daar nog een orgel bij, drie gemengde koren, twee jongens (kinder)koren, drie sopranen, twee alten, tenor, bariton en bas! Alles bij elkaar zowat duizend musici (vandaar de bijnaam ‘Symphonie der Tausend’), maar echt zo veel lukt natuurlijk (bijna?) nooit.

Bij de – door veel beroemde dirigenten en componisten bezochte en zeer enthousiast ontvangen – première op 12 september 1910 in München had Mahler niet “meer” dan vierhonderd musici en (koor)zangers bij elkaar verzameld. Aanzienlijk minder dus dan de 500+ die ‘losgelaten werden’ op de bijna 2000 bezoekers van het concert op 30 november 2017.

Mahler julesbraz5

Jules van Hessen © René Knoop

Het concert had een inmiddels zeer vertrouwde en bij velen zeer geliefde formule ‘Maestro Jules onthult’.  Het begon met een superieure toelichting van het werk door de dirigent Jules van Hessen die alle door hem uit(en toe)gelichte voorbeelden liet ‘illustreren’ door de musici en zangers, allemaal uiteraard live. De tot de nok gevulde en tot de allerlaatste plaats uitverkochte zaal juichte het toe. En terecht, want: hoeveel mensen, de zogenaamde ‘kenners’ incluis, kennen hun Mahler 8 echt goed?

De toelichting duurde een half uur en mocht je daar geen zin in hebben dan kwam je gewoon na de pauze binnen: het concert zelf werd niet verstoord.

De eerste deel, het ‘Veni Creator Spiritus’ die een middeleeuws pinksterhymne als uitgangspunt heeft kan mij eerlijk gezegd gestolen worden. Het is verschrikkelijk imposant en imponerend, dat wel, maar echt mooi kan ik het niet vinden.

Het tweede deel is gebaseerd op de slotscène uit Goethe’s ‘Faust’. Het mysterieuze begin hoort fluisterzacht en zeer liefdevol te klinken: Mahler schreef het als een soort liefdesverklaring aan zijn vrouw Alma. Zo klonk het ook. Mooi.

Na het voorzichtige instrumentale begin namen de koren en de solisten het over en zo werd er een verhaal verteld dat zowel van een allesomvattende liefde als van een spirituele verlossing getuigde. Om dan, aan het eind met het monumentale Chorus Mysticus  die ‘Alles Vergängliche’ inzette, waardoor het hele Concertgebouw zowat uit zijn voegen barstte. Want, zeg maar zelf, zoveel muzikaal geweld hoor je echt niet iedere dag.

Met een werkelijk grandioze uitvoering van wat ‘onuitvoerbaar’ heet te zijn heeft Jules van Hessen een dikke vinger naar alle sceptici en betweters opgestoken.

Mahler 8 philips-symfonie-orkest-rob-beltjens-2

Jules van Hessen en ‘zijn’ Philips Symphony Orchest © Rob Beltjens

Naar een ieder die beweert dat Mahler 8 uitsluitend voorbestemd is voor de allerbeste orkesten ter wereld, bij voorbeeld. Van Hessen wist het door hem geleide Philips Symfonie Orkest dat voor een groot deel uit (zeer gevorderden, dat wel, maar toch….) amateurs bestaat een echt onvervalste Mahler-sound te ontlokken. Iets wat je heel goed kon horen in de zachte passages en in de duidelijk ‘onderstreepte’ en daardoor zeer herkenbare Mahler-deuntjes.

Dikke vinger ook naar alle castingdirectors die nooit eens naar het talent kijken dat ons land rijk is en al die geweldige Nederlandse zangers meestal links laat liggen. Alle – en daarmee bedoel ik ook alle – solisten bleken niet alleen tegen hun zware taak opgewassen, maar lieten ook een grote affiniteit met het Mahlers-idioom te hebben.

Mahler dames Nicole

slotapplaus: van links naar rechts Maartje Rammeloo, Carina Vinke, Leonie van Rheden, Lisette Bolle en Laetitia Gerards © Nicole van Eijck

Het kan aan de plaats waar ik zat liggen dat ik mij sterk gefocust had op de prachtige alt Carina Vinke. Bij haar had ik het gevoel dat zij haar Mahler niet alleen de goede noten en mooie klanken, maar ook heel veel liefde gunde. Wat het ook was: ik hing aan haar lippen.

Maar ook haar mezzo – collega, Leonie van Rheden kon mij meer dan bekoren. Haar buitengewoon fraaie, zeer warme en ronde geluid klonk als balsem in mijn oren.

Maartje Rammeloo’s stem is heel erg groot waardoor haar hoge sopraan zeer dominant klonk, wat bij Magna Peccatrix eigenlijk vanzelfsprekend is.

Mahler Maartje Lisette

Maartje Rammeloo en Lisette Bolle

Als Una poenitentium (en daarna Gretchen) wist Lisette Bolle mijn hart te stelen. Wat een fraaie stem toch! Met haar korte optreden op het balkon klonk Laetitia Gerards als een echte Mater Gloriosa die even voorbij ‘zweefde’.

Frank van Aken is een echte heldentenor en met zijn lange staat van dienst was het niet meer dan logisch dat de rol van Doctor Marianus hem zowat op de huid is geschreven.

Jaco Huipen behoort al jaren tot mijn geliefde bassen en ook met zijn optreden als Pater Profundus wist hij mij zeer te overtuigen en Martijn Sanders zong een fraaie Pater Ecstaticus.

Na afloop van het concert stond ons allemaal nog een verrassing te wachten. De dirigent viert dit jaar zijn dertigjarig jubileum als chef-dirigent van het Philips Symfonie Orkest en zijn verdiensten zijn groots. Daarvoor, maar ook voor alles wat hij het muziekminnende publiek heeft geschonken werd hij donderdag benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Mahler ondescheiding

© Rob Beltjens

Locoburgemeester Simone Kukenheim overhandigde hem het speldje met de woorden: “Door de unieke combinatie van zijn muzikale gave, zijn presentatiekunde en cultureel ondernemerschap is Jules van Hessen een dirigent die een groot publiek weet te bereiken en inspireren” .

Daar konden we het niet anders dan helemaal mee eens zijn.

Teaser:

Gustav Mahler
Achtste symfonie in Es (Symphonie der Tausend)
Maartje Rammeloo, Lisette Bolle, Laetitia Gerards (sopraan); Leonie van Rheden (mezzosopraan);  Carina Vinke (alt);  Frank van Aken (tenor);  Martijn Sanders,  Jaco Huijpen (bas)
Philips’ Philharmonisch Koor, Nederlands Concertkoor, Toonkunstkoor Utrecht, Vocaal Talent Nederland;  Philips Symfonie Orkest olv Jules van Hessen

Gehoord donderdag 30 november 2017 in de Grote Zaal van het Concertgebouw

La clemenza di Tito door het Orkest van de Achttiende Eeuw

Clemenza affiche

Ik geef toe: ik houd van grote stemmen. Stemmen die dragen, die resoneren, stemmen die vanzelf je oren en daarvandaan je hart en de rest van je lichaam bereiken. Stemmen waar je geen moeite voor hoeft te doen om ze te horen, om te verstaan wat ze je willen vertellen. Althans: in de concertzaal, want met de manipuleer-knoppen en de tegenwoordig onuitputtelijke technische mogelijkheden in de studio’s kun je zelfs van een muizenstem stem een Brünhilde maken. Of een Otello.

La_clemenza_di_Tito_1642_C0012_000152

Deirdre Angenent (Vitellia) en Paula Murrihy (Sesto)

Maar dat is de reden niet – althans niet de voornaamste – dat ik Deirdre Angenent zo geweldig vond in haar rol als Vitellia. Haar woede-uitbarstingen waren zo uit het leven gegrepen en net zo echt klonk ook haar spijt en berouw. Een levensechte vrouw, die haar gekrenkte trots wilde wreken, maar tegen welke prijs? Tel daarbij haar koninklijke uitstraling – een echte prinses waardig, haar charisma en haar présence: top! Daar stond een zangeres van een werkelijk wereldklasse.

La_Clemenza_di_Tito_9982_foto_HansHijmering

Paula Murrihy en Deirdre Angenent

Soms deed zij mij aan Caroll Neblett denken, ook zij had die fenomenale dramatische uitbarstingen paraat zonder dat haar legato er onder leed. Neblett was ooit een fantastische Minnie (La Fanciulla del West), maar daarvoor zong zij – voor mij althans – één van de beste Vitellia’s ooit. Wellicht de indicatie in welke richting het prachtige instrument van Argenent zich gaat ontwikkelen?

Deirdre Angenant zingt ‘Ecco il punto…Non più di fiori’  op het vijftigste IVC in den Bosch. Opgenomen tijdens finales op 14 september 2014:

 

Fenomenaal was ook de Ierse mezzosopraan Paula Murrihy als Sesto. Murrihy beschikt over een soepele en smeuïge stem met warme ondertonen, waarmee zij ook fantastisch wist te acteren. Haar Sesto was meelijwekkend maar nergens pathetisch, iets waar die rol vaak in wil ontaarden. Haar grote aria Parto, parto, ma tu, ben mio’ was van een ontroerende schoonheid.

Clemenza_di_Tito_9965_foto_HansHijmering

Rosanne van Sandwijk (Annio) en Laetitia Gerards (Servillia)

Rosanne van Sandwijk (Annio) en Laetitia Gerards (Servilia) waren aan elkaar gewaagd. Hun stemmen pasten perfect bij elkaar wat resulteerde in een werkelijk schitterend gezongen duet ‘Ah, perdona al primo affetto’. Dat hun rollen er niet echt uit sprongen ligt vermoedelijk aan de personages zelf: echt geprononceerd werden ze door Mozart niet neergezet.

La clemenza di Tito, Photo and Copyright © Hans Hijmering, hanshij@xs4all.nl

Henk Neven (Publio), Rosanne van Sandwijk (Annio) en Paula Murrihy (Sesto)

Toch…. Dat er ook uit een niet echt uitgesproken rol wat valt te maken, dat heeft Henk Neven bewezen met zijn schitterend gezongen en geacteerde Publio. Jammer eigenlijk dat Mozart hem niet wat meer noten heeft gegeven!

Clemenza

Henk Neven (Publio) en Andres Dahlin (Tito)

Helaas viel de Zweedse tenor Andres Dahlin (Tito) mij een beetje tegen. Zijn op zich mooie stem was gewoon een maatje te klein voor de rol, daar had ik toch echt meer geluid willen horen. Bij een keizer, al is hij een ‘doetje’ verwacht je wat meer overwicht en autoriteit en dat had Dahlin niet in zich. In zijn vertolking hoorde ik smeekbedes om lief en aardig gevonden te worden, wat op zich wel klopt, maar dan meer met een beetje te veel ‘sorry dat ik besta’ gehalte. Bedenk dat de rol ooit paradepaardje was van Werner Hollweg en Nicolai Gedda! En dat het zelfs, nog niet zo lang geleden gezongen werd door Jonas Kaufmann…

La_clemenza_di_Tito_0061

Paula Murrihy (Sesto) en Andres Dahlin (Tito)

In het programmaboekje stond dat we extra op het aandeel van de obligato klarinet in de grote aria’s aria van Sesto en Vitellia moesten letten. Mozart componeerde het speciaal voor de klarinettist Anton Stadler die het instrument wist te verrijken met vier extra lage tonen. Nu weet ik uiteraard niet hoe Stadler zijn instrument bespeelde, maar om de schitterende bijdrage van Eric Hoeprich kon echt niemand heen.

Het Orkest van de Achttiende Eeuw onder zeer energieke leiding van Kenneth Montgomery speelde zonder meer fenomenaal. Er zat goed vaart in, en zowel drama als lyriek zijn voldoende aan bod gekomen.

De opera werd semi-geënsceneerd (regie: Jeroen Lopes Cardozo) opgevoerd en deze vorm van een voorstelling beleven bevalt mij zeer. Er werd voldoende aandacht en interactie besteed, de belichting was uitstekend (de scène met de brandende Colosseum!) en met een kleine detail (gedrapeerde sjaals) werd ook de tijd waarin het verhaal zich afspeelde prima geduid.

Introductievideo ‘La Clemenza di Tito’ Orkest van de Achttiende Eeuw:

Alle foto’s: © Hans Hijmering

Bezocht op 18 oktober 2017 in het Concertgebouw in Amsterdam

Vermakelijke Le Docteur Miracle van Bizet

Bizet

Georges Bizet

Het lot is niet genadig geweest voor Georges Bizet. Hij zal wereldberoemd gaan worden vanwege maar één opera, waarvan hij het succes niet eens heeft mogen proeven. Hij stierf in 1875, getroffen door een dubbele hartattack mede veroorzaakt door de vreselijke fiasco van Carmen. De opera die in de toekomst de populairste opera ooit zou gaan worden.

Bizet was toen nog maar zevenendertig en wie weet wat hij ons allemaal in de toekomst had kunnen schenken? Dat hij zeer talentvol was, dat stond al vast toen hij als negenjarige toegelaten werd tot het Parijse Conservatorium, waar hij compositieles kreeg van zijn toekomstige schoonvader, Jacques Fromental Halévy.

In 1856 schreef Jacques Offenbach een concours uit voor het componeren van een komische eenakter. Van de 78 deelnemers koos de jury zes finalisten, die allemaal hetzelfde libretto (van Léon Battu en Ludovic Halévy) aangereikt kregen. De eerste prijs werd ex aequo gewonnen door de toen achttienjarige Bizet en de zes jaar oudere Charles Lecoque. ‘Le Docteur Miracle’ bleef elf avonden op de affiches staan, daarna verdween het werk in de archieven. Daar werd hij in 1951 teruggevonden en pas elf jaar later gepubliceerd.

Walton jeroen_sarphati

Jeroen Sarphati

Pianist, arrangeur en regisseur Jeroen Sarphati heeft de operette voor het Grachtenfestival in het Nederlands vertaald en de actie een eigentijdse draai gegeven.

Marcel Reijans als beroepsdemonstrant, personal assistent en Dr.Miracle
Foto’s: Ronald Knapp:

De hoofdrol van een jonge beroepsdemonstrant (soldaat in het oorspronkelijk verhaal), die om zijn geliefde – een puberende dochter van een keurige burgemeestersechtpaar – te kunnen bezoeken verschillende vermommingen aanneemt, werd meer dan voortreffelijk gezongen door Marcel Reijans. Wat mij meteen opviel was zijn voortreffelijke dictie, waardoor ieder door hem gezongen woord perfect kon worden verstaan. Ook zijn mooie, egaal gevoerde tenor kan niet genoeg geprezen worden, ik vond het zeer aangenaam om naar hem te luisteren. In al zijn vermommingen was hij even grappig en dat het meisje als een blok voor hem viel was eigenlijk vanzelfsprekend, wat een charmeur!

bizet dr miracle

Esther Kuiper, Laetitia Gerards, Willem de Vries © Ronald Knapp

Zijn geliefde Lauretta werd voortreffelijk gezongen door Laetitia Gerards. De rol van een verliefde puber was haar zowat op het lijf geschreven en haar zingen was net zo mooi als zijzelf. Het was een waar genoegen om de jonge, sprankelende sopraan van zo dichtbij te mogen meemaken.

Esther Kuiper was onovertroffen als de deftige burgemeestersvrouw. Zij gaf de rol de nodige onverschilligheid van een in louter uiterlijkheden geïnteresseerde ‘Gooise vrouw’ en haar hele optreden was in perfecte balans met haar warme stem. Ik volg de jonge mezzosopraan al een tijd, want zangeressen van haar kaliber ziet men niet zo vaak meer. Het is niet alleen de schoonheid van haar stem en haar warme timbre, het is het hele plaatje van een absolute perfectie, waar een topartieste aan moet voldoen.

Willem de Vries was een goede, harkerige burgemeester, zijn optreden vond ik zeer amusant.

De productie (regie: Jeroen Sarphati) was uiterst vermakelijk, met als hoogtepunt het beroemde ‘omelet-kwartet’. In het oorspronkelijke libretto werd het gerecht bereid met paddenstoelen, nu werd het door ‘the personal assistent’ van de burgemeester rijkelijk bestrooid met fipronil. Het lievelingseten van de burgervader werd zo vies bevonden dat men niet alleen moest kokhalzen maar zelfs vermoedde te zijn vergiftigd. Waarna heil en genezing werd gezocht bij de kwakzalver Miracle (allemaal vermommingen van de jonge minnaar). Voor de wonderpil moest een huwelijkscontract worden ondertekend en zo konden de jonge geliefden elkaar omhelzen. Waarbij ook de waarheid over fipronil werd onthuld: het ‘goedje’ is niet dodelijk.

Helaas hebben de weergoden het laten afweten: na een paar minuten begon het te regenen. Ik had echt te doen met de zangers, die zich in stromende regen dapper van hun rollen wisten te kwijten zonder aan zeggingskracht te verliezen. Petje af! Stoïcijns en onverschrokken kropen ze in de huid van hun niet direct sympathieke personages en lieten het in de regenponcho’s gestoken publiek van de verwikkelingen hoorbaar genieten.

Walton Museum-Van-Loon-foto-Ronald-Knap

© Ronald Knapp

Er zijn nog een paar voorstellingen – GAAN! Ook vanwege de entourage, de prachtige tuin van het Museum van Loon. En dan maar hopen dat het droog blijft!

Georges Bizet
Le Docteur Miracle
Laetitia Gerards (sopraan), Esther Kuiper (mezzo-sopraan), Marcel Reijans (tenor), Willem de Vries (bariton)
Jeroen Sarphati (regie en piano)

Bezocht op 12 augustus 2017 in de tuin van het Museum van Loon in Amsterdam

Meer Grachtenfestival-recensies:

GRACHTENFESTIVAL 2013: ‘The Bear’ van William Walton

Grachtenfestival 2015: FAÇADE MEETS THE TELEPHONE

MONIQUE KRÜS: The Tsar, His Wife, Her Lover and His Head