kamermuziek/solorecitals

Het Jerusalem String Quartet en Sharon Kam spelen Brahms: een cd om te koesteren

Brahms jerusalem

Weinig kamermuziekwerken hebben zo’n immense impact op de gemoedstoestand van de luisteraar als het klarinetkwintet van Brahms. Ten dele ligt het aan het instrument zelf (ook Mozart wist er raad mee), maar met het geluid alleen, zonder de geniale inval van de componist, zou je alleen maar een klank overhouden.

Neem de begintune alleen maar: “ta ta ta ta, tatatataataaa …” en dan, na een minuutje of zo, trekt het zoet-melancholische geluid van de klarinet rechtstreeks je onbewuste in, totdat je je helemaal verloren waant en alleen maar luisteren kan. Oneerbiedig zou je het werk een gigantische ‘oorwurm” kunnen noemen, maar dan wel een zeer welkome oorwurm: één die je het liefst niet meer uit je hoofd zou willen zetten.

“Het Amadeus”, mijn tot nu toe absolute voorkeur en referentiekader, neemt veel snellere tempi dan het Jerusalem Quartet. Hun Allegro is maar liefst anderhalve minuut korter dan bij de Jeruzalemmers en ook in Con moto komen ze een halve minuut eerder bij de finish.

Of het echt belangrijk is? Nee, want de opname op Harmonia Mundi haalt het zeer hoge niveau van de oude meesters ruimschoots in. Al moet ik toegeven dat de oude opname iets heeft waar geen andere mee zich kan meten, een bepaald soort geluid die men meestal met de ‘goede oude tijden” associeert. Zou het aan de opname techniek liggen?

Klarinetkwintet van Brahms door het Amadeus Quartet met Karl Leister:

Voor het tweede strijkkwartet stond mijn voorkeur nooit echt vast. Ik vond het Borodin Quartet mooi, zeer gevoelig ook, zeker mooier dan het Emerson Quartet, die mij nogal koud liet. Het Amadeus Quartet kon (en kan) bij mij nooit kwaad, maar toch had ik het gevoel, dat het ook anders kon, minder “drukkend”, minder onweer voorspellend.

Ik had gelijk. Hierin zijn de Jeruzalemmers de absolute winnaars. Hun portamenti zijn lichter en delicater, ze lijken ook vluchtiger, net de kleuren van een aquarel. Mij bevalt hun lezing zeer. Een cd om te koesteren.


JOHANNES BRAHMS
Clarinet Quintet, String Quartet No.2
Jerusalem Quartet, Sharon Kam (clarinet)
Harmonia Mundi HMC 902152 • 71’

PAVEL HAAS door het Kocian Quartet

Haas Kocian

Van alle leerlingen van Leoš Janáček slaagde Pavel Haas (Brno 1899 – Auschwitz 1944) er het beste in de invloeden van zijn leraar met een eigen muzikale taal te combineren.

 

Haas stil film

Stil uit de film ‘Der Fuehrer schenkt den Juden eine Stadt’. Rechts vooraan Pavel Haas,  luisterend naar de uitvoering van zijn ‘Study in Strings’ door het Ghetto Orchestra.                  © United States Holocaust Museum

Haas was een grote jazz liefhebber en componeerde ook veel toneel-  en  filmmuziek. Het laatste mede onder de invloed van zijn broer, een bekende filmacteur. Zijn grootste liefde gold echter de Moravische volksmuziek.

Het tweede strijkkwartet, bijgenaamd  ‘From the Monkey Mountains’, is een openlijke liefdesverklaring aan Moravië. De muziek is programmatisch, wat betekent dat er zonder gebruik van woorden iets (in dit geval de schoonheid van de natuur) op narratieve manier wordt omschreven.

De delen één en drie zijn uiterst melodieus en tergend mooi. In het tweede en vierde deel zijn enige dissonanten te bespeuren en doen mij sterk aan het, drie jaar later gecomponeerde, tweede strijkkwartet van Janáček denken.

Het vierde deel heeft Haas oorspronkelijk voor een jazzband gecomponeerd, maar de premièrekritieken deden hem besluiten om het toch te veranderen. Op deze opnamen werden er aan het strijkkwartet twee slagwerkers toegevoegd. Een meesterzet.

Het in 1938 gecomponeerde derde strijkkwartet werd pas in januari 1946 voor het eerst uitgevoerd, twee jaar na de dood van de componist.

Het derde strijkkwartet van Haas , hier uitgevoerd door het Pavel Haas Quartet:

De uitvoering door het Kocian Quartet is doorleefd, sprankelend en weemoedig waar nodig. Deze opname is al bijna twintig jaar oud, maar nog steeds onovertroffen. Niet, dat ze veel concurrentie hebben…….Kon ik maar alle kamermuziekliefhebbers overtuigen, dat ze deze prachtige cd moeten kopen!

Haas stolperstein in Brno

Stolperstein voor Pavel Haas in Brno

Pavel Haas
Strijkkwartetten nrs. 1-3 (compleet)
Kocian Quartet
Praga  PRD 250 118

Zie ook:
Entartete Musik, Teresienstadt en Channel Classics

Rudolf Karel, een ‘Theresienstadt componist’ die vrijwel niemand kent

Betoverende Fauré-recital van Louis Lortie

Faure

Pianowerken van Fauré: hoe vaak worden we er op getrakteerd in de concertzalen? Ook de cd-opnamen van zijn oeuvre voor het instrument zijn schaars. Zelf ken ik er maar drie: Jean-Phillipe Collard, Paul Crossley en Kathrin Stott. Alle drie zonder meer voortreffelijk, maar de nieuwste (Stott) is inmiddels ruim twintig jaar oud!

Een nieuwe opname is dan ook meer dan welkom, zeker als het resultaat zo verbluffend goed is. De Canadese Louis Lortie heeft een enorme affiniteit met het Franse idioom, zo reken ik zijn vertolking van pianowerken van Ravel tot de beste die ik ken.

In deel één van wat een complete “piano-Fauré” moet worden, ontfermt Lortie zich – behalve over de drie Barcarolles (5, 6 en7), twee Nocturnes en de Preludes op.103 – ook over ‘Pelléas et Melisande’. De suite past hem als een handschoen: Lortie vermijdt alle goedkope effecten zonder de sentimentaliteit van het stuk uit het oog te verliezen.

Op de cd treffen we ook twee arrangementen. Naast de bewerking van ‘Aprés un rêve’ van de hand van Percy Grainger staat er ook de bewerking die Lortie zelf maakte van de ‘Pavane’. Dat ik noch het koor en het orkest, noch de stem mis is ligt niet zo zeer aan de – overigens sublieme – arrangementen, als aan het pianospel van de pianist.

 

Lortie is een echte klankkleurtovenaar en weet iedere noot van een andere kleurnuance te voorzien. Betoverend mooi. Zijn vederlichte aanslag en spaarzaam pedaalgebruik dragen toe bij zijn zeer poëtische visie en Fauré kan het hebben! Anders dan Chopin, die om een (incidentele) machistische spierballenvertoon schreeuwt, is Fauré het meest gebaat met een lichte aanraking van een geparfumeerd zakdoekje. Bij wijze van spreken dan. Schitterende cd: met spanning wacht ik nu op het vervolg.

Masterclass door Louis Lortie:

GABRIEL FAURÉ
Après un rêve
A Fauré recital, volume 1
Louis Lortie, piano
Chandos 10915 • 75’

 

Jonathan Plowright en Johannes Brahms: een match made in heaven

brahms-vol-4

Brahms’ pianowerken zijn ontegenzeggelijk ‘in’. Anders moet ik het aan het toeval wijten dat de ene na de andere opname van zijn rijke piano-oeuvre, al dan niet compleet, op mijn recensietafel belandt. Het frappantste is dat de ene interpretatie beslist niet onder doet voor de andere, al kunnen ze hemelsbreed van elkaar verschillen.

Mijn laatste ‘sensationele ontdekking’ gold alle pianosolowerken gespeeld door Geoffroy Couteau (La Dolce Volta), maar de nieuwe opname van Jonathan Plowright (deel 4, inmiddels) heeft mij aan het twijfelen gebracht.

Ik denk dat Plowright poëtischer is. Warmer ook. Maar tegelijkertijd ook zeer masculien en gespierd. De toon zet hij al met de eerste maat van de Paganini Variaties op. 35. Zo heerlijk licht en luchtig, zo quasi nonchalant heb ik de variaties niet eerder gehoord. Het voelt alsof een zonnestraal je donkere raam opeens binnenvalt. Lente!

Maar om het zeker te weten spoel ik de cd snel vooruit, naar nummer 16, naar ‘Edward’, de eerste van de vier Ballades. Want Ballades, daar kan je niet mee smokkelen. Ze werken, net als die van Chopin, als een soort spiegel voor de ziel van de pianist. Heeft hij het begrepen?

Die proef doorstaat Plowright ruimschoots. Zijn interpretatie vind ik stiekem nog boeiender dan die van Emil Gilels, tot nu toe mijn referentiepunt. Plowright is langzamer. Iets wat eigenlijk amper is te merken, want spanning opbouwen, dat kan hij wel!

Dat hoor je ook in de eerste Rhapsodie op. 79 waarin Agitato gewoon ‘agitato’ klinkt. Als u mij niet gelooft luister dan naar de laatste noot van Rhapsody uit Piano Pieces op.119. Allegro risoluto, zeer zeker!

Zijn recital besluit Plowright met het tweede boek van de Paganini variaties, waardoor de cd zich laat luisteren als een spannend boek, met een begin en een eind.


JOHANNES BRAHMS
The Complete Solo Piano Music Volume 4
Paganini Variations, op.35
Four Ballades, op.10
Two Rhapsodies, op.79
Four Piano Pieces, op.119
Jonathan Plowright, piano
BIS 2137 • SACD – 82’

BRAHMS Geoffroy Couteau

BRAHMS François-Frédéric Guy

Lukas Geniušas speelt Brahms & Beethoven

 

THE SOUND OF 582 310

bulva

 

De wat bevreemdende titel van de dvd slaat op de serienummer van de door Josef Bulva bespeelde vleugel. Het is een Steinway met een zeer bijzondere klank: volgens het boekje is alleen 582 310 in staat om de virtuositeit en de bijzondere pianistische eigenschappen van Bulva weer te geven. Ik geloof het wel. Immers: heeft niet iedere pianist een – soms intieme – relatie met zijn instrument?

Josef Bulva is niet een naam die bij veel Nederlanders een belletje laat rinkelen. Hij is hier nooit een vaste gast geweest en reclameschuw als hij is timmerde hij nooit aan de weg. Toch behoort de Tsjechische meester tot één van de grootste pianisten met een lange status ‘van dienst’.

En het moet gezegd: de grote nestor speelt werkelijk schitterend. Als een zacht briesje, foutloos en virtuoos glijdt hij over de toetsen zonder ze aan te raken. Bij wijze van spreken dan. Er is maar één probleem: zijn spel is zo verschrikkelijk prozaïsch!

Daar stoor ik mij aan, aan zijn analytische en afstandelijke manier van spelen. Bovendien hoor ik in zijn spel geen kleurschakeringen waardoor alle vier de componisten dezelfde behandeling krijgen. Noem het maar nivellering. Toen ik even niet oplette was de b-moll sonate van  Chopin al overgegaan in ‘Ricordanza’ van Liszt. Ongemerkt.

Maar eerlijk is eerlijk: het is meer dan fascinerend om naar zijn mooie handen met de lange, slanke vingers te kijken.

The Sound of 582 310
Beethoven, Chopin, Liszt, Mozart
Josef Bulva
RCA Red Seal 88985317549 • 90’

 

Daniel Barenboim on his new piano

barenboim

‘On my new piano’ heet de nieuwste solo-recital van de meester pianist Daniel Barenboim. De coverfoto toont een superblije musicus en zo klinkt de cd ook. Zo trots als een pauw presenteert Barenboim zijn nieuw instrument, een soort “kruising” tussen een oude vleugel en een moderne Steinway.

Tijdens zijn tournee in Sienna maakte Barenboim voor het eerst kennis met een oude gerestaureerde vleugel van Franz Liszt. De transparante klank vond hij meer dan prachtig, dat wilde hij ook; maar wat hij nodig had was een instrument die ook in de grote zalen zijn klank zou behouden. In de Belgische pianobouwer Chris Maene vond hij iemand die niet alleen oren had naar zijn wensen, maar ze ook wist te realiseren.

Het resultaat is in alle opzichten verbluffend. Allereest is het dus de klank, die zelfs via mijn gewone speakers buitengewoon transparant en warm overkomt, zonder dat ik de volumeregelaar moet aanspreken.

Maar er is meer en dat is eigenlijk waar het – voor mij althans – om draait: de interpretatie.

Het eerste, wat al in de sonatas van Scarlatti (toch niet echt het repertoire waar je Barenboim mee vereenzelvigt) opvalt, is de warmte en een onbeschrijfelijk mooie lyriek. Luister maar even naar de Sonate in E major K 380 en als u dan niet verliefd wordt dan weet ik het niet.

Of neem de eerste Ballade van Chopin: het is lang geleden dat ik het werk met zo veel begripvolle nuancen uitgevoerd heb gehoord! Het parelt en het glinstert, zonder dat het – zoals bij veel pianisten tegenwoordig – in loze virtuositeit ontaardt.

Maar het mooist vind ik Barenboim (en zijn vleugel!) in de Solemn March to the Holy Grail van Wagner/Liszt. Waarachtig schitterende cd.


On my new piano
Scarlatti, Beethoven, Chopin, Wagner, Liszt
Daniel Barenboim
DG 4796724 • 67’

DANIEL BARENBOIM: The First Steps To Glory

Betoverend mooie muziek van August Klughardt

kluhardt

Heeft u ooit van August Klughardt (1847-1902) gehoord? Nee? Ik ook niet. Hoe onterecht! Deze Duitse romanticus was misschien niet innoverend, maar wat is zijn muziek mooi! En het is zo plezierig om naar te luisteren!

Wat kunt u verwachten? Een heerlijk potje smachtende Schubert vermengd met energieke Brahms en (voornamelijk) rustig voortkabbelende (ik bedoel het niet negatief!) Mendelssohn.

Gek genoeg doet zijn muziek mij ook aan de Nederlandse componisten denken. Het Allegro voor vier strijkkwartetten van Johannes van Bree komt zowat om de hoek kijken. Maar ook Julius Röntgen is nergens ver weg.

Beide werken op deze cd zijn betoverend mooi, al is het strijkkwintet iets virtuozer en de grommende cello maakt de boel lekker spannend.

De uitvoering kan niet mooier. Niet beter. Niet romantischer. Gewoon: een ouderwetse perfectie ten voeten uit. Van de Leipziger Streichquartet wist ik het wel, maar de pianiste Olga Gollej is voor mij een ware ontdekking.

Het is guur buiten, de winter komt er aan. Daar kunnen wij niets aan doen. Maar aan de sfeer thuis des te meer: zet de kachel aan en de cd op. Wedden dat u er ook verliefd op wordt?

August Klughardt
Piano Quintet, String Quintet
Leipziger Streichquartet, Olga Gollej (piano), Julian Steckel (cello)
MDG 307 1652-2

Onevenwichtige Schulhoff door het Spectrum Concerts Berlin

schulhoff-spectrum

Vanwaar zo veel agressie? Oké, Schulhoff is Dvořak niet en ook geen Janaček, maar met beide componisten had hij meer gemeen dan veel mensen beseffen. Erwin Schulhoff was een man van uitersten. Van Janaček had hij de voorliefde voor de Tsjechische taal met zijn typische accenten geërfd en in zijn strijksextet verstopt.

In de uitvoering door de leden van Spectrum Concerts Berlin kloppen de accenten, inclusief de ferme en felle uithalen dan wel – maar moet het zó krasserig? – helaas zijn de heren het lyrische aspect (Dvořaks erfenis) ergens onderweg kwijtgeraakt. Er is ook iets mis  met de balans van de opname waardoor ik niet van de volumeknoppen af kan blijven, want of ik hoor niets of word ik opgeschrikt door een boem.

Gaat het strijksextet een beetje ten onder aan gebrek van echte visie, in de vioolsonate wordt er ruimschoots revanche genomen. Hier is de toon van de violist Boris Brovtsyn ‘mild und leise’, met waar nodig wat ruwere accenten en daar wordt hij voortreffelijk mee geholpen door de formidabele pianist Eldar Nebolsin .

Maar pas bij de door Nebolsin meesterlijk gespeelde Cinq Études de jazz herken ik ‘mijn’ Schulhoff terug en kan ik de ietwat saai uitgevallen Duo for Violin and Cello vergeten. Wat een artiest!


ERWIN SCHULHOFF
String Sextett op.45, Sonata No.2 for Violin and Piano, Duo for Violin and Cello, Cinq Études de jazz
Spectrum Concerts Berlin: Boris Brovtsyn, Valery Sokolov (viool); Philip Dukes, Maxim Rysanov (altviool); Jens Peter Maintz, Torleif Thedéen (cello), Eldar Nebolsin (piano)
Naxos 8573525 • 68’

Zie ook:
ERWIN SCHULHOFF strijkkwartetten door ALMA QUARTET

Entartete Musik, Teresienstadt en Channel Classics

 

Fahrende Gesellen van Ensemble Oxalys: toegewijd en respectvol

 henschel-oxalys

Deze cd is mijn eerste kennismaking met het Belgische ensemble Oxalys en dat bevalt me zeer. Ik houd van hun benadering van de muziek: toegewijd en respectvol. Al is het soms misschien een tikkeltje te. Wat meer afstand en relativiteit had de door hen gespeelde stukken nog wat meer cachet gegeven.

Voornamelijk de Berceuse van Ferruccio Busoni had daarvan kunnen profiteren. Het oorspronkelijk voor piano gecomponeerde en daarna door de componist zelf georkestreerde juweeltje kent verschillende arrangementen, waarvan die van Erwin Stein de bekendste is. Oxalis speelt het mooi, maar wie de opname van Musici Aurei kent (Eloquentia EL 1233), begrijpt waarschijnlijk wat ik mis.

Het is ook de eerste keer dat ik Debussy’s Prélude à l’aprés midi d’un faune hoor in Benno Sachs’ bewerking voor klein ensemble. Zo gespeeld klinkt het lichter en dansanter, maar ook minder erotisch. En toch, de individuele kleuren van de diverse instrumenten komen fraai tot hun recht.

Dietrich Henschel heeft misschien niet de mooiste stem ter wereld, maar zijn interpretatiekunst is zonder meer aangrijpend.

De Lieder eines fahrenden Gesellen van Gustav Mahler, in de bewerking van Arnold Schönberg, heb ik mooier uitgevoerd gehoord, maar in de liederen van Zemlinsky kent Henschel zijn gelijke niet. De expressieve en zeer tot de verbeelding sprekende liederen op teksten van Maeterlinck moet je kunnen ondergaan en daarbij biedt Henschel je een helpende hand. Zeer indrukwekkend.


Fahrende Gesellen
Debussy, Zemlinsky, Busoni en Mahler
Dietrich Henschel (bariton), Oxalys
Passacaille 1008

zie ook: MAHLER MINGARDO MUSICI AUREI

From the bottom of my heart

bordewijk

Nederland is een vreemd land. Men houdt er van cultuur en het aanbod is onvoorstelbaar groot en gevarieerd, zeker voor zo’n klein landje. Maar zodra het gaat om de Nederlandse scheppende kunstenaars, geef men niet thuis. Vraag de eerste de beste muziekliefhebber hoeveel Nederlandse componisten hij kent en wees verbaasd!

Wiens schuld is het eigenlijk? En wiens schuld is het dat ik niet eerder van Johanna Bordewijk – Roepman heb gehoord? Waarom worden haar werken nergens geprogrammeerd? Waarom ken ik geen pianist die haar waanzinnig mooie Debout, éveille-toi uit 1953 op zijn repertoire heeft staan? Of de zeer Debussy’aanse Improptu uit 1960?

Pareltjes zijn het, die het  meer dan waard zijn om gehoord te worden. Marcel Worms speelt ze zeer liefdevol en zo zacht, dat je het idee hebt dat hij amper de toetsen aanraakt. Ook in de Sonata 1943 weet hij  mij bijzonder te imponeren.

De Sechs Lieder uit 1925 vind ik minder interessant: niet meer dan “aardig”. Het kan ook een beetje aan de alt José Scholte liggen. Zij zingt mooi maar tamelijk kleurloos waardoor het allemaal een beetje saai klinkt, wat meer dynamiek zou kunnen helpen. Zij is ook niet altijd goed te verstaan. Het meest storend is het in de (patriottisch bedoelde) Nederlandse liederen naar de teksten van Potgieter en Zwanniken uit 1943 en 1945.

Zeer geestig zijn de cabareteske liederen Nursery Rhymes naar de teksten van Arthur Milne.  Daar weet Irene Maessen goed raad mee, al klinkt zij af en toe klein beetje schel.

Niets ten nadele van Ursula Schoch die uit haar viool een warme toon weet te ontlokken in de Vioolsonate (1923), maar het is (opnieuw) Marcel Worms die al mijn aandacht opeist.


Meer over de componiste:

https://bordewijkgenootschap.nl/ferdinand-bordewijk/johanna-bordewijk-roepman/

JOHANNA BORDEWIJK – ROEPMAN
From the bottom of my heart
Irene Maessen (sopraan), José Scholte (alt), Ursula Schoch (viool), Marcel Worms (piano)
Zefir Records ZEF 9648 • 70’