Esther_Kuiper

Authentieke Italianen en Turken in het Concertgebouw. En de vrouwen winnen aan beide kanten.

TEKST: NEIL VAN DER LINDEN

Rossini schreef L’italiana in Algeri toen hij 21 was. Wat deden wij toen wij 21 waren? Nadenken of je wel of niet van studie zou veranderen, bijvoorbeeld… Maar ja, een soort troost is misschien dat de 21-jarige componist zich dan weer klein zou hebben kunnen voelen vergeleken bij Alexander de Grote, die op zijn 22e begon aan de verovering van een groot deel van Azië en Afrika.

Opera’s met de Oriënt als onderwerp bestonden al langer, maar het Orientalisme in de kunst kreeg een hernieuwde impuls als gevolg van de uit militair-politiek oogpunt mislukte maar cultureel uitermate succesrijke expedities van Napoleon in Egypte van 1798–1801.

de eerste Isabella: Mariette Marcollini
de eerste Lindoro

de eerste Mustafa

Rossini’s ‘L’italiana in Algeri’ uit 1813 is gebaseerd op een libretto van Angelo Anelli dat vijf jaar eerder al eerder was gebruikt door componist Luigi Mosca. Met Mozarts Die Entführung aus dem Serail uit de eerste golf van het Orientalisme in de opera heeft L’Italiana gemeen dat het verhaal gaat over Europeaansen die ontsnappen uit een Oosterse harem. Bij Mozart ging het echter om een Turkse heerser bij wiens beschaving de dadendrang van de Europeanen bleekjes afsteekt. In L’italiana in Algeri komen ook vrouwelijke Oriëntaalse personages voor en zijn de Europese en de Oriëntaalse mannen allemaal onbehouwen, en steken de vrouwen, de Italiaanse en de Turkse, daar gunstig bij af. Rossini’s librettist had het kunnen hebben van Italiës grote achttiende-eeuwse toneelauteur Carlo Goldoni, in wiens toneelstukken de vrouwen de mannen ook altijd het nakijken geven. Wel, via de commedia dell’arte-invloeden lieten Mozart en zijn librettist Da Ponte dat ook gebeuren in Le Nozze di Figaro

Bij de uitvoering in het Concertgebouw hielp het dat die twee vrouwenrollen (en eigenlijk ook de kleinere derde vrouwenrol, Elvira’s bediende Zulma) ijzersterk waren bezet.

Als Scarlett Johansson mezzosopraan zou zijn geworden, zou dit haar rol zijn geweest. En zo zong en acteerde de Russische mezzosopraan Vasilia Berzhanskaya de rol ook. Haar manier van opkomen en gebiedende blik straalden uit dat ze als Elvira de verwikkelingen op het toneel geheel meester was. Intussen kon ze soeverein ook de grote hoeveelheid coloraturen in haar partij aan.

Doordat ook de andere vrouwelijke rol van Zulma voor mezzosopraan is geschreven had de Nederlands-Iraanse sopraan Lilian Farahani het rijk alleen in de hoogste zangregisters, waardoorheen ze zich zang-technisch moeiteloos bewoog en met haar gevoel voor de theatrale aspecten bovendien zowel het komische als het lyrische omhoog haalde. Dat had ze onlangs ook al gedemonstreerd als Zerlina in de enscenering van Don Giovanni bij De Nationale Opera.

Esther Kuiper (Zulma) © Lodi Lamie

Zulma, Elvira’s bediende, werd vertolkt door Esther Kuiper, die bij andere gelegenheden dramatischer rollen zingt (onder meer in de Matinee Waltraute in de Ring en Janacek-operas), maar hier Elvira op komisch gebied van repliek wist te dienen.

Ook bij de mannen was het een zang- en acteerfeestje. Met name de Bey, de Turkse heerser van Algiers, had in de persoon van de Chileense bas-bariton Ricardo Seguel zowel de lachers mét als óm zijn personage op zijn hand, en ging intussen schijnbaar moeiteloos om met lastige noten in de partituur.

Alasdair Kent (Lindoro) © Lodi Lamie

De Australische tenor Alasdair Kent legde in de rol van de wat sullige maar ook toegewijde Italiaanse geliefde en ‘redder’ van Isabella alle mogelijke diepte. Wat dramaturgisch hielp is dat hij een kleiner in postuur is dan Vasilisa Berzhanskaya; ook hierin leek tot uiting te komen dat hem in de persoon van Isabella zeker niet een slaafse echtgenote te wachten staat. Intussen ging Alasdair Kent ook schijnbaar moeiteloos om met om met de zang-technisch veeleisende rol en waagde hij het er in zijn laatste solo-aria op om met de slotnoot een kwart omhoog te gaan in plaats van een kwint naar beneden, al miste hij in de hoogste noot misschien een paar Hertz.

De Spaanse bariton Pablo Ruiz en de Boliviaanse bas José Coca Loza vulden het mannenkwartet fraai aan, ook weer zowel in zang als acteren.

Een uitermate geslaagde rolbezetting, vermoedelijk een verdienste van de casting-directeur van de Matinee Christian Carlstedt.

En als video © Monique Meeuwis

Het was ook een goed idee om voor het alleen uit mannen bestaande koor zangers van het barokensemble La Cetra te laten overkomen. Klank-technisch sloot het koor mooi aan bij het Orkest van de Achttiende Eeuw dat de orkestpartij voor zijn rekening nam. Inschakeling van een ‘authentiek’ orkest bekent dat de zangers niet tegen het volume van een modern symfonisch orkest hoeven op te zingen. En het leidt er natuurlijk ook dat de klank dichter kwam te staan bij de klankwereld waarmee Rossini vertrouwd was. We weten bijvoorbeeld dat Rossini onder de indruk was van Haydns ‘Surprise’ symfonie en in L’Italiana een aantal vergelijkbare ‘verrasings’-momenten inbouwde. Dankzij het authentieke koper en de pauken, die rauwer klinken dan hedendaags instrumentarium, kwamen die dan ook ten volle tot uiting. Het was waarschijnlijk ook de samenwerking tussen ensemble en doorgewinterde operadirigent Giancarlo Andretta (eerder in de Matinee met een reeks Verdi’s en Bellini) die bijdroeg aan deze chemie.

Ook bij de solozangers pakten deze samenwerking met authentiek instrumentarium fraai uit. Bijvoorbeeld in die tussen Vasilisa Berzhanskaya en fluitist Michael Schmidt-Casdorf in de aria ‘Per lui che adoro’.  De technische hindernissen in beide partijen, glansrijk overwonnen, leken de dilemma’s van de hoofdpersoon én haar vertrouwen in een goede afloop te onderstrepen.

We weten overigens dat Wagner op zijn beurt bewondering had voor Rossini. Horen we in de ruimte die het orkest het koor gaf om piano en pianissimo te zingen de bemanning van het spookschip van Der Fliegende Holländer er al aan komen?

Orkest van de Achttiende Eeuw
Dirigent: Giancarlo Andretta
Isabella: Vasilisa Berzhanskaya, mezzo-sopraan
Elvira: Lilian Farahani, sopraan
Elvira’s bediende Zulma: Esther Kuiper, mezzo-sopraan
Mustafà, de Bey van Algiers: Ricardo Seguel, bas-bariton
Lindoro, geliefde van Isabella: Alasdair Kent, tenor
Taddeo: Pablo Ruiz, bariton
Haly: José Coca Loza, bariton
La Cetra Vokalensemble Basel

 

 

.

The Tsar, His Wife, Her Lover and His Head van Monique Krüs verdient de tweede kans

    Peter de Grote                                                     Anna Mons

In 2013 vierden wij een ‘Nederland – Ruslandjaar’. De betrekkingen tussen beide landen bestonden toen vierhonderd jaar en daar hoorde een feest bij. Voor de gelegenheid heeft het Grachtenfestival en het Peter de Grote Festival bij Monique Krüs een opera over het leven van Peter de Grote besteld.

De wereldpremière heeft op 2 augustus 2013 in Groningen plaatsgevonden, maar de bijna drie weken later in het Amsterdamse Hermitage (waar anders?) uitgevoerde voorstelling voelde heel erg ‘premièrerig’ aan, ook omdat bijna de helft van het publiek bestond uit ambassadeurs en anderszins belangrijke mensen.

Hoe mooi en sfeerverhogend de entourage van de tuin van het Hermitage ook niet is, het is niet echt ideaal om een niet al te makkelijk in het gehoor liggende opera tot zich te nemen, zeker niet als het de eerste keer is dat je het hoort.

Het verhaal is complex en toch snel verteld: tsaar Peter is oud en ziek en voelt het naderende einde. Hij overpeinst zijn leven en haalt herinneringen op aan vroeger, daarbij geholpen door in een rap tempo achterovergeslagen glaasjes wodka. Ondertussen wordt de minnaar van zijn vrouw letterlijk een kopje kleiner gemaakt. En dat terwijl hij hem net gratie wilde schenken.

Tsar wodaka

Tsar Peter (Arash Roozbehi) aan de wodka © Ronald Knapp

Slim bedacht, maar een beetje oppervlakkig: middels de flashbacks kom je veel van het leven van de tsaar te weten, zonder hem eigenlijk te leren kennen. Nou is de opera niet echt een medium voor historische studie, maar ik denk dat het gegeven uitgewerkt kan worden tot iets meer dan één uur.

Over de muziek zelf kan ik moeilijk iets zeggen. In sommige scènes moest ik aan Samuel Barber denken, in scène twee, bijvoorbeeld. Of – nog sterker – tijdens de machteloze dans van Catherina, maar echt beklijven deed het niet. Ik zou het nog een keer moeten horen, maar dan wel onder betere omstandigheden.

De regie vond ik een beetje vreemd en voornamelijk inconsequent. De kostuums waren ook niet bijzonder behulpzaam. Realistische scènes mengen met surrealisme en humor à la Topor werkt niet echt.

Tsar met jenever

Leon van Liere als Nicolas Witsen (midden) met Esther Kuiper (zijn vrouw) en Arash Roozbehi (Peter)  © Ronald Knapp

De oranje sjaals en dassen plus een kruik jenever – is dat het beste wat Nederland zijn buitenlandse gasten te bieden heeft? Want in de synopsis stond letterlijk dat de burgemeester en zijn vrouw de jonge tsaar vol trots alle verworvenheden van Holland tonen. Maar toegegeven: in deze scène kwam de opera echt tot leven.

De zwarte jurk van Catherina was, in tegenstelling tot het rode design-gevalletje wat Anna Mons droeg, gewoon lelijk. Zat er een bedoeling achter?

Tsar Willem tries to seduce Catherine

Catharina (Caroline Uppers) en haar lover Willem Mons (Leon van Liere) © Ronald Knapp

En waarom moest Anna een (zeer fraaie, dat wel) kamerjas aan toen Peter haar na 12 jaar wilde verlaten? Ook zonder zou de scène zeer ontroerend zijn geweest, net als de daaropvolgende samenzwering van Anna met haar broer.

Tsar kimono

Willem Moons (Leon van Liere) met zijn zus Anna (Maartje Rammeloo) © Ronald Knapp

Ik moest sterk aan de andere afgedankte Anna denken, Boleyn. Wellicht ook omdat Maartje Rammeloo, die de rol meer dan fantastisch vertolkte, een belofte voor de andere Anna in zich heeft? De tijd zal het leren, maar haar fraai getimbreerde sopraan en haar souplesse, evenals de manier hoe zij met noten en overgangen omgaat, doen naar meer smaken.

Tsar Maartje-Rammeloo-Tsar-Ronald-Knapp

Maartje Rammeloo (Anna Mons) en Peter de Grote (Arash Roozbehi) © Ronald Knapp

Over de zangers trouwens niets meer dan lof! Daar kunnen we trots op zijn, op het potentieel dat wij hier in Nederland hebben. Dat ik er niet echt uitgebreid op in ga heeft te maken met de akoestiek, waardoor ik ze onrecht zou kunnen aandoen.

Peter werd gezongen door de uit Iran afkomstige bariton Arash Roozbehi, maar zo te lezen is hij hier al bijna ingeburgerd. Zijn mooie sonore stem met erotische ondertoon en zijn ‘barihunk-voorkomen’ maken hem bijzonder geschikt voor een Giovanni.

Carolina Luppers (Catherina) imponeerde met haar fraaie verschijning en een dito stem, dansen kon zij ook. Leon van Liere (Willem Mons/ burgemeester Witsen) schakelde makkelijk tussen al die karakters in, een gave! Tim Maas was een goede Lefort.

Tsar Sophia Peter

Esther Kuiper (Sofia) met Tsar Peter (Arash Roozbehi) © Ronald Knapp

Bijzonder onder de indruk was ik van de mezzo Esther Kuiper (Sofia/mevr.Witsen). Al lang heb ik het geluid van een echte mezzo, inclusief de lage borsttonen niet meer gehoord, zeker niet bij de jonge zangeressen. Kuiper heeft het allemaal, inclusief de soepele overgangen tussen de registers.

Tsar Monique

© Ronald Knapp

Ook het acht man tellende orkest, met strakke hand gedirigeerd door de meezingende componiste verdient alle lof. Allen al de manier hoe de violist alle lyrische passages dat kleine beetje meer gaf, prachtig.

Ik denk ook dat de opera veel beter tot zijn recht zou kunnen komen in een (kleine) zaal, met alle gemakken van een minstens redelijke akoestiek. Hij verdient de tweede kans.

The Tsar, His Wife, Her Lover and His Head
Monique Krüs en Sjoerd Kuyper (libretto)
Arash Roozbehi, Caroline Luppers, Leon van Liere, Maartje Rammeloo, Tim Maas, Esther Kuiper
Het Kamerensemble olv Monique Krüs
Regie: Jos Groenier

Bezocht op 22 augustus 2013

Meer Monique Krüs:
ANNE & ZEF

Meer Maartje Rammeloo:
Grachtenfestival 2015: FAÇADE MEETS THE TELEPHONE
ZANGCONCOURSEN: PRO’S EN CONTRA’S
Jules van Hessen dirigeert ‘SYMPHONIE DER TAUSEND’ van MAHLER

Meer Esther Kuyper:
GEORGES BIZET: Le Docteur Miracle. Grachtenfestival 2017
RIGOLETTO van Damiano Michieletto. Amsterdam 2017

Vermakelijke Le Docteur Miracle van Bizet

Bizet

Georges Bizet

Het lot is niet genadig geweest voor Georges Bizet. Hij zal wereldberoemd gaan worden vanwege maar één opera, waarvan hij het succes niet eens heeft mogen proeven. Hij stierf in 1875, getroffen door een dubbele hartattack mede veroorzaakt door de vreselijke fiasco van Carmen. De opera die in de toekomst de populairste opera ooit zou gaan worden.

Bizet was toen nog maar zevenendertig en wie weet wat hij ons allemaal in de toekomst had kunnen schenken? Dat hij zeer talentvol was, dat stond al vast toen hij als negenjarige toegelaten werd tot het Parijse Conservatorium, waar hij compositieles kreeg van zijn toekomstige schoonvader, Jacques Fromental Halévy.

In 1856 schreef Jacques Offenbach een concours uit voor het componeren van een komische eenakter. Van de 78 deelnemers koos de jury zes finalisten, die allemaal hetzelfde libretto (van Léon Battu en Ludovic Halévy) aangereikt kregen. De eerste prijs werd ex aequo gewonnen door de toen achttienjarige Bizet en de zes jaar oudere Charles Lecoque. ‘Le Docteur Miracle’ bleef elf avonden op de affiches staan, daarna verdween het werk in de archieven. Daar werd hij in 1951 teruggevonden en pas elf jaar later gepubliceerd.

Walton jeroen_sarphati

Jeroen Sarphati

Pianist, arrangeur en regisseur Jeroen Sarphati heeft de operette voor het Grachtenfestival in het Nederlands vertaald en de actie een eigentijdse draai gegeven.

Marcel Reijans als beroepsdemonstrant, personal assistent en Dr.Miracle
Foto’s: Ronald Knapp:

De hoofdrol van een jonge beroepsdemonstrant (soldaat in het oorspronkelijk verhaal), die om zijn geliefde – een puberende dochter van een keurige burgemeestersechtpaar – te kunnen bezoeken verschillende vermommingen aanneemt, werd meer dan voortreffelijk gezongen door Marcel Reijans. Wat mij meteen opviel was zijn voortreffelijke dictie, waardoor ieder door hem gezongen woord perfect kon worden verstaan. Ook zijn mooie, egaal gevoerde tenor kan niet genoeg geprezen worden, ik vond het zeer aangenaam om naar hem te luisteren. In al zijn vermommingen was hij even grappig en dat het meisje als een blok voor hem viel was eigenlijk vanzelfsprekend, wat een charmeur!

bizet dr miracle

Esther Kuiper, Laetitia Gerards, Willem de Vries © Ronald Knapp

Zijn geliefde Lauretta werd voortreffelijk gezongen door Laetitia Gerards. De rol van een verliefde puber was haar zowat op het lijf geschreven en haar zingen was net zo mooi als zijzelf. Het was een waar genoegen om de jonge, sprankelende sopraan van zo dichtbij te mogen meemaken.

Esther Kuiper was onovertroffen als de deftige burgemeestersvrouw. Zij gaf de rol de nodige onverschilligheid van een in louter uiterlijkheden geïnteresseerde ‘Gooise vrouw’ en haar hele optreden was in perfecte balans met haar warme stem. Ik volg de jonge mezzosopraan al een tijd, want zangeressen van haar kaliber ziet men niet zo vaak meer. Het is niet alleen de schoonheid van haar stem en haar warme timbre, het is het hele plaatje van een absolute perfectie, waar een topartieste aan moet voldoen.

Willem de Vries was een goede, harkerige burgemeester, zijn optreden vond ik zeer amusant.

De productie (regie: Jeroen Sarphati) was uiterst vermakelijk, met als hoogtepunt het beroemde ‘omelet-kwartet’. In het oorspronkelijke libretto werd het gerecht bereid met paddenstoelen, nu werd het door ‘the personal assistent’ van de burgemeester rijkelijk bestrooid met fipronil. Het lievelingseten van de burgervader werd zo vies bevonden dat men niet alleen moest kokhalzen maar zelfs vermoedde te zijn vergiftigd. Waarna heil en genezing werd gezocht bij de kwakzalver Miracle (allemaal vermommingen van de jonge minnaar). Voor de wonderpil moest een huwelijkscontract worden ondertekend en zo konden de jonge geliefden elkaar omhelzen. Waarbij ook de waarheid over fipronil werd onthuld: het ‘goedje’ is niet dodelijk.

Helaas hebben de weergoden het laten afweten: na een paar minuten begon het te regenen. Ik had echt te doen met de zangers, die zich in stromende regen dapper van hun rollen wisten te kwijten zonder aan zeggingskracht te verliezen. Petje af! Stoïcijns en onverschrokken kropen ze in de huid van hun niet direct sympathieke personages en lieten het in de regenponcho’s gestoken publiek van de verwikkelingen hoorbaar genieten.

Walton Museum-Van-Loon-foto-Ronald-Knap

© Ronald Knapp

Er zijn nog een paar voorstellingen – GAAN! Ook vanwege de entourage, de prachtige tuin van het Museum van Loon. En dan maar hopen dat het droog blijft!

Georges Bizet
Le Docteur Miracle
Laetitia Gerards (sopraan), Esther Kuiper (mezzo-sopraan), Marcel Reijans (tenor), Willem de Vries (bariton)
Jeroen Sarphati (regie en piano)

Bezocht op 12 augustus 2017 in de tuin van het Museum van Loon in Amsterdam

Meer Grachtenfestival-recensies:

GRACHTENFESTIVAL 2013: ‘The Bear’ van William Walton

Grachtenfestival 2015: FAÇADE MEETS THE TELEPHONE

MONIQUE KRÜS: The Tsar, His Wife, Her Lover and His Head