Jenůfa

Amsterdamse Jenůfa ontroert. Wel met kanttekeningen.

Annette Dasch (Jenůfa)

Annett Dasch (Jenůfa) © Ruth Waltz

Er zijn van die opera’s die je beter ongemoeid kunt laten en ze in de eigenlijke tijd van de handeling moet laten afspelen. Zoals Jenůfa van Janáček. Tegenwoordig kijkt niemand meer neer op een ongehuwde moeder en het zal geen man meer afschrikken dat zijn geliefde al een kind van een ander heeft. Door Jenůfa naar de tegenwoordige tijd te verplaatsen doe je het libretto te kort want ‘mensen van nu’ zullen de moord (en het drama) volstrekt ongeloofwaardig vinden.

Jenufadenationaleope-thwalz0043

© Ruth Waltz

De Engelse regisseur Katie Mitchell heeft daar geen boodschap aan. Net zo min als aan de omgeving waarin de eerste acte van opera zich hoort af te spelen. Niet in een kantoor en niet in een fabriekshal, maar op de velden in een Moravisch dorp. Dat staat niet alleen in het libretto maar dat zit ook (of: voornamelijk?) in de muziek. Want als geen ander heeft Janáček de folklore (en de taal) van zijn vaderland zo prominent in zijn muziek verwerkt: hij was niet alleen een verwoed verzamelaar van Moravische volksliederen, maar ook de gesproken taal heeft hem buitengewoon geïnspireerd. Daarmee creëerde hij zijn beroemde “spraakmelodieën”.

jenufa0139-och-h.ruthwalz

© Ruth Waltz

In zijn muziek hoor je de wind door de velden ruisen, maar wat je te zien krijgt zijn keurige burelen, computers, schoonmakers en een prominent aanwezige toilet dat veelvuldig gebruikt wordt voor verschillende doeleinden. Ik vond het bevreemdend en bij vlagen onsmakelijk.

jenufa0142-och-h.ruthwalz

Pavel Černoch (Laca), Annette Dasch (Jenufa), Evelyn Herlitzius (Kostelnička) © Ruth Waltz

Gelukkig werd de balans in de tweede acte hersteld. Het speelt zich nog steeds af anno nu, maar de sfeer is nu goed voelbaar en de tragiek laat je niet onberoerd. Probeer maar tegen je tranen te vechten, dat lukt je niet.

In de derde acte is de spanning om te snijden, de weg naar de climax maakt dat je op het puntje van je stoel belandt. Jammer genoeg weet Mitchell het teniet te doen door een totaal overbodige vrijage in te lassen, zo ontzettend tegen de muziek in die voornamelijk lyrisch en geruststellend is.

Wat het allemaal tot een echt onvergetelijke avond maakte waren de zangers. Tot in de kleinste rollen waren de rollen voortreffelijk bezet, wat de in het theater aanwezige regisseur Christof Loy de kreet ontlokte: “en nu wil ik die hele cast in mijn eigen productie hebben”.

De oorspronkelijke titel van de opera was  Její pastorkyňa (Haar pleegdochter) en in feite gaat het over de pleegmoeder, Kostelnička. En over haar meisjesdromen die eindigden in een liefdeloos leven met een zuipende nietsnut van een echtgenot, het lot waar zij haar geliefde stiefdochter voor wil behoeden. En over de grenzeloze liefde van een moeder die alle grenzen overschrijdt.

Kostelnička werd vertolkt door Evelyn Herlitzius. De Duitse dramatische sopraan met de stem van een door alles snijdende orkaan hebben we al eerder in Amsterdam gehoord, onder andere als de onvergetelijke Elektra. Met haar fenomenale techniek en stembeheersing wist zij de beweegredenen van haar verscheurde personage goed over te brengen. Men kon alleen maar medelijden met haar voelen. Wat een zangeres! Wat een actrice!

jenufa0121-och-h.ruthwalz

Evelyn Herlitzius  en Annette Dasch © Ruth Waltz

Ik ben geen grote fan van Annette Dasch (Jenůfa). Zij is een goede zangeres en zij acteert uitstekend, maar haar stem vond ik niet echt bij Jenůfa passen. In haar stem miste ik de zachte tonen en de wiegende klanken (Gabriela Beňačková: ik mis u!), haar Jenůfa was voor mij te sterk. Maar al met al was haar vertolking zeker indrukwekkend.

jenufa denationaleope-thwalz0084

Henry Waddington (Stárek), Hanna Schwarz (Stařenka Buryjovka), Annette Dasch (Jenůfa), Pavel Cernoch (Laca Klemeň), The Chorus of Dutch National Opera

De veterane Hanna Schwarz wist mij te imponeren in haar rol van Stařenka Buryjovka. De Duitse mezzosopraan kan het  nog steeds, ondanks haar 75 jaar! Haar vertolking van de grootmoeder was beslist indrukwekkend, ik betreurde alleen haar outfit, zeker in de eerste acte.

De Amerikaanse tenor Norman Reinhardt was een goede Števa. Zijn stem is mooi, lyrisch en aangenaam klinkend. Ik had er mij misschien wat meer onnozelheid en erotiek in gewenst, maar het komt wel, denk ik. Het was de première.

Jenufa denationaleope-thwalz0080

Hanna Schwarz (Stařenka Buryjovka), Pavel Cernoch (Laca Klemeň), Annette Dasch (Jenůfa)

De held van de avond was voor mij Pavel Černoch (Laca). Nu is de rol wellicht één van de meest interessante, maar de manier hoe hij van de driftige, jaloerse kikker in een warme, liefhebbende en troostende man veranderde… wel nu… dat moet je kunnen! Hij imponeerde niet alleen met zijn welluidende tenorstem die overal goed hoorbaar was en zijn enorme acteursprestaties, hij was ook de enige die goed verstaanbaar was. Een groot bravo!

jenufa0149-och-h.ruthwalz

In het midden Francis van Broekhuizen (Rychtárka) © Ruth Waltz

Het Nederlandse aandeel in de productie was klein maar op een zeer hoog niveau. Karin Strobos wist van Karolka een echte vrouw van vlees en bloed te maken en Francis van Broekhuizen maakte een zeer imponerend debuut bij DNO als Rychtárka. Haar korte optreden kon voor niemand onopgemerkt blijven.

Het koor van De Nationale Opera (instudering Ching-Lien Wu) was zoals altijd op een top niveau en het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Tomáš Netopil speelde prachtig. Waarbij een kleine opmerking: van een Tsjechische maestro had ik toch wat meer ‘Moravische’ accenten verwacht.

Ondanks de rare eerste acte (maar die is dan gauw vergeten) en de totaal overbodige vrijage aan het eind (hoe verzin je zoiets????) is het een zeer ontroerende en overtuigende voorstelling.

Trailer van de productie:

Bezocht op 6 oktober 2018 bij de Nationale Opera en Ballet in Amsterdam

Meer Jenůfa:
JENŮFA. Alvis Hermanis, Brussel 2014
JENŮFA van Christoph Loy

Interview with Jennifer Larmore

Jenny in Geneva

Jennifer Larmore © Audra Melton

Summer in Amsterdam seemed to have taken a vacation, but the afternoon we met in the canteen of the National Opera it was terribly stuffy. That did not seem to bother Jennifer Larmore in the least: the warmer the better!

She had come to our capital to sing Gräfin Geschwitz in Alban Berg’s Lulu, a role she has sung previously in London and Madrid, in a production by Christof Loy that I greatly admired.

jennifer

Jennifer Larmore & Mojca Erdmann in Amsterdam

The opera is brutal, and her role is heavy, but she had little time to recover. In between performances she was studying the part of Mère Marie in Poulenc’s Dialogues des Carmélites. The extremely complex part of the rather unsympathetic and radical nun was new to her, and she was totally immersing herself in it, even though there was only one performance scheduled.

Belcanto

“That is a bit of a shame, because I think the music is gorgeous, and the opera truly moves me”, she says. “I have absolutely no problems with learning a role for only one performance. I have done that before, when I was recording for the Opera Rara label.  I studied many unknown operas knowing I would never sing them again afterwards. But I was young and curious, and highly ambitious.”

The rehearsals were long, and the recording sessions always ended with a one-off concert performance. What pleasure they gave me! Besides, without those recordings, I probably would have never gotten the chance to get to know operas such as Rossini’s Elisabetta, regina d’Inghilterra or Pacini’s Carlo di Borgogna, let alone sing them! And the music is gorgeous!”

“Di Gioia Sorse Il Di,” aria from Carlo di Borgogna. When Opera rara brought out this  recording opera connoisseurs called it the ‘belcanto recording of the millennium.’

“Quant’e grato all’alma mia,”  from Elisabetta, regina d’Inghilterra.

In the meantime, Larmore has left the period of singing (unknown) belcanto roles behind her. “It was time to close that chapter. Once you are over forty, you are no longer a young girl. Simple as that! Even though your voice still sounds youthful, and you still sing very well: it no longer works, you need to be credible as well, and remain credible.”

Larmore as Rosina in Il Barbiere di Siviglia in Amsterdam:

It has always been my biggest dream to sing Marschallin in Strauss’s Rosenkavalier. I think the music is incredibly beautiful – Sometimes I secretly think it is the most beautiful opera in the world. It’s a role I definitely would love to sing. So… who knows? For Octavian it is simply too late.  That is the same story as with the Rosina’s and all the other belcanto heroines: I no longer have the proper age for them.

“Does this perhaps have something to do with the visualisation of opera?”   “Most certainly! The new media and the live movie-theater transmissions have given an extra dimension to the brand opera: credibility. It is no longer possible to sing Mimi when you are 65 like Mirella Freni did, even though your voice is still fresh. Looks are important too, especially with all those close-ups all the time.

Lulu, Loy and Kentridge

The part of Geschwitz took Larmore a very long time to prepare. What was more difficult for her: the text or the music?

“Good question! When I first laid eye on the score I thought: O my God, I cannot do anything with that, how awful! But you need to find a key for yourself. Once you connect with the work, everything goes by itself, you no longer have doubts. Then it is possible to concentrate more on the text, and you start to grasp the entire package.”

“I still remember my first Lulu rehearsal in London. We all had our doubts. Very nervously, I asked: has anyone sung this before? A huge silence followed. Then someone said: ‘Not me.’ and ‘Me neither.’  We all stood there, in a circle, afraid for what was to come. Until Tony Pappano arrived and reassured us with one hand gesture.”

“It is difficult to compare both Lulu productions. I love both of them. From the reviews I read, and from what I heard from people who saw the Amsterdam Lulu too much was going on on stage. There was too much to see, apparently, it was too busy, and because of that it was hard to recognize the opera. It did not feel like that to us. We were right in the middle of it, and formed part of the furniture.”

William Kentridge is of course a director who in the first place is visually oriented. He is mainly interested in the outside, the form, and in stimulating the senses. As a director, he gave us a lot of  freedom, also to improvise, which I like.”

“Christof Loy had a totally different approach. For him, the psychology and the motivation of the characters were the most important. Also the interaction. He is a person who knows exactly what he wants, and how to get there. It is true that with him the personality of Geschwitz was clearer. You found out more about what went on in her head.”

jennifer-lulu-cg

As Gräfin Geschwitz at the Royal Opera House in London

“But I love the Amsterdam production as well. We have all worked on it with so much fun. Conductor Lothar Zagrosek was also responsible for that atmosphere. He joined us at a very late stage, two weeks before opening night, but from day one on he worked intensively on the production, with the orchestra and the singers. He attended every rehearsal, and was always there. I had never worked with such a great, kind and understanding person before.”

jennifer-geschwitz

In her costume as Gräfin Geschwitz at the National Opera in Amsterdam

 

Jenůfa

Jenny Jenufa

With Hanna Schwarz in Jenufa at the Deutsche Oper Berlin

“Another role I am very happy with is Kostelnička in Janáček’s Jenůfa. It is very emotional role, remarkably similar to Geschwitz. Both women are deeply humane, and their love is so great it surpasses all boundaries. They really go too far in that! I believe for both parts you need someone who has lived a life herself. That type of role gives me a lot of satisfaction.”

Opus Five

Jenny IMG_0535

Jennifer Larmore with her husband Davide Vittone and dog Buffy

In 2008 my husband Davide Vittone, who plays the contrabass,  and I founded the ensemble Jennifer Larmore & Opus Five. By combining the sound of my voice with that of five string players we can experiment in different ways.

At our concerts we do everything: from purely classical concerts to ‘happenings’ with poetry, wine tastings, popular songs, crossovers….  Everything is possible. We perform all over the world: Dublin,  Bregenz, Mallorca, you name it. It often depends on Davide and his contracts.”

Trailer of the movie Le digressioni armoniche di Jennifer Larmore, in which a performance by Jennifer Larmore & Opus Five is combined with a choreography of Erica Cagliano.

Future plans

“I am studying hard at the moment! In the 2016/7 season I will add two new roles to my repertoire: Donna Elvira (in Don Giovanni) at the Theater an der Wien and Marie (Wozzeck) in Geneva.

Jenny MG_0476

Jenny marie ldd-GTG©CaroleParodi-8992

As Marie in Wozzeck in Geneva © Carole Parodi

Jenny 5182_Don_Giovanni_071 Werner Kmettisch

as Elvira at the Theater an der Wien © Werner Kmettisch

After that I will repeat my Geschwitz: the Amsterdam production will travel on to the Opera di Roma in May. But first a concert in Tuscany with Jennifer Larmore & Opus Five and then off to Luxembourg for a week of masterclasses. My book Una Voce will be presented there as well.”

Jenny boek

“I was asked for the role of Baba the Turk in Stravinsky’s The Rake’s Progress in Aix, a production that will travel to Amsterdam afterwards, but the director decided otherwise. Simon McBurney, who will stage the opera, came up with the idea to use a countertenor for the part, something with which the Aix direction saw no problems.”

“Nowadays directors have all the power. It used to be singers who had the final call,  but that was way before my time. It is a sign of the times: tickets have to be sold, and halls need to be filled. That seems impossible without creating a little spectacle. We live in a society that is highly oriented towards the visual, wanting more and more all the time. As long as it is sensational or crazy, because only then you get attention. Things have been like that for a long time, but never as much as now. I prefer the “less is more” approach, which you hardly encounter anymore these days.

English  translation: Remko Jas

Interview in Dutch: JENNIFER LARMORE

See also:

JENŮFA van Christoph Loy

LULU van Kentridge

LULU: discografie

Jenůfa door Alvis Hermanis in Brussel: alleen al vanwege Jeanne-Michèle Charbonnet (Kostelnička) een must

JENUFA

Sally Matthews als Jenufa

Men zegt Janáček, men denkt Moravië. Geen componist die de folklore van zijn vaderland zo prominent in zijn werken heeft uitgebuit zoals hij. Hij was niet alleen een verwoede verzamelaar van Moravische volksliederen, maar ook de gesproken taal heeft hem buitengewoon geïnspireerd. Daarmee creëerde hij zijn beroemde “spraakmelodieën” – een klank was voor hem synoniem niet met een noot, maar met expressie.

Dat is een wetenswaardigheid waarzonder je niet aan Janáček moet beginnen, en al helemaal niet aan Jenůfa. In zijn derde opera, gecomponeerd tussen 1894 en 1903, hoort je als het ware de Moravische bossen wuiven en de vogels tjirpen. En dat alles in een bepaald ritme, met sterk geprononceerde accenten.

De Letse regisseur Alvis Hermanis heeft het goed begrepen en het zich, wellicht iets te, ter harte genomen. De Moravische folklore vormt dan ook zijn inspiratiebron en het levert prachtige, kleurrijke beelden op. Helaas worden ze verstoord door de gebaren waarmee de personages zich bedienen: Hermanis ging uit van een soort “Moravische kabuki”.

JENUFA

Persoonlijk vond ik het storend, zeker in het begin. De gebaren (maar ook de danspassen van het “corps de ballet” en de manier waarop men liep) hadden voor mij iets dwingends, waardoor de nadruk meer op de “spelers” zelf werd gelegd dan op de intrige. En het kwam het ritme van de taal ook niet ten goede.

JENUFA

Toch, achteraf gezien snapte ik het concept wel. De eerste en de derde akte vormden een omlijsting voor het eigenlijke drama dat zich in de tweede akte afspeelde. Geen danspasjes en geen kleurrijke kostuums meer, maar een troosteloze woning in een communistische heilstaat begin jaren zestig. Geen kunstmatige Japanse gebaren, maar een overtrokken hyperrealistische ‘socrealism’ gezien door de ogen van Milos Forman, nog uit zijn Tsjechische periode. Zeer deprimerend en zeer, zeer ontroerend.

Sally Matthews zou niet mijn eerste keuze zijn voor de rol van Jenůfa. Althans, niet op papier, want in het theater heeft de keuze goed gewerkt. Nog steeds had ik moeite met haar beslist niet Slavisch klinkende, ‘blanke’ sopraan en nog steeds klonk ze te Mozartiaans voor mij, maar de intensiteit waarmee ze de rol vertolkte, ontroerde mij zeer. Het was haar roldebuut en ik weet zeker dat ze nog verder zal groeien in haar rol. Ze zou zich alleen wat meer op de uitspraak moeten concentreren, want ik kon geen woord verstaan van wat zij zong.

jenufa

Jeanne-Michèle Charbonnet (ook een roldebuut) was een fenomenale Kostelnička. De rol wordt (te) vaak gezongen door de dramatische zangeressen op leeftijd die zich noodgedwongen van veel geschreeuw bedienen, maar Charbonnet heeft ons laten zien hoe het moet. Haar stem vloeide samen met de ritmische lijnen van Janáček, maar zij schuwde het drama niet.In haar aria “Co chvíla” heeft zij mij tot tranen toe geroerd.

JENUFA

Jean_Mihelle Charbonnet (Kostelnicka) en Andrea Dankova (tweede bezetting Jenufa)

Fantastisch ook was Laca van Charles Workman. Iedere keer als ik hem hoor blijkt hij alweer beter te zijn dan ik dacht. Zo ook nu. Zijn Laca klonk precies zoals het moest: terughoudend, maar dan met een niet gespeelde innerlijke woede. Met zijn wendbare, soepele tenor met heroïsche ondertonen maakte hij alle gevoelens voelbaar. Zijn gevoel voor taal was evident: ieder woord was makkelijk te verstaan. Een grote  prestatie.

JENUFA

Števa werd gezongen door een jonge Schotse tenor, Nicky Spence. Ik vond zijn mooie, lyrische stem meer dan aantrekkelijk, maar voor mij was hij te weinig Števa. Hij was te lief, te aardig, te “teddybeer-achtig” om hem als een losbol en vrouwenversierder te kunnen geloven. Maar wat een stem!

jenufa

Nicky Spence (Steva), Sally Matthews (Jenufa), Carole Wilson (Starenka)

Carole Wilson (Stařenka Buryjovka) liet, zoals altijd trouwens, zien wat men zoal van een kleine rol kan maken!

Het orkest speelde zonder meer fantastisch (ach, die vioolsolo bij het gebed van Jenůfa!), jammer genoeg hoorde ik er te veel Stravinski in. Een beetje meer lyriek zou de uitvoering geen kwaad doen.

copyright foto’s © Forster / De Munt La Monnaie

Een fragment:

Leoš Janáček
Jenůfa
Sally Matthews, Charles Workman, Nicky Spence, Jeanne-Michéle Charbonnet, Carole Wilson e.a.
Symfonieorkest en koor van de Munt onder leiding van Ludovic Morlot
Regie: Alvis Hermanis

Bezocht 21 januari 2014 in de Munt in Brussel

Christoph Loy regiseert ontroerende Jenůfa in Berlijn

Jenufa-Deutsche-Oper-Berlin

Niet vaak ben ik het met het Duitse operablad Das Opernglas eens, maar de quote in hun recensie van de Berlijnse productie van Jenůfa: “Sometimes all that is needed is to match the right director with the right piece” kan ik dik onderstrepen.

De grootste kracht van de productie ligt in zijn eenvoud: Christoph Loy heeft het verhaal tot op het bot gestript. Het drama, dat hij ons voorschotelt is zeer intiem, waardoor hij de essentie van de drama perfect weet over te brengen.
Verwacht bij hem geen ‘folkloristisch museum’ á la Hermanis in Brussel, toch is de plaats van handeling niet inwisselbaar: we zijn ontegenzeggelijk in Moravië. Er is een wuivend korenveld en de bruiloftsgasten hebben zich in hun mooiste Moravische kleren gestoken.

Op de tafel en stoel na is de (eenheid)ruimte vrijwel leeg zonder dat het meteen kaal en kil aandoet. Kleine rekwisieten: het rozemarijnplantje, het veldboeket met korenbloemen en klaprozen, babykleertjes onderstrepen de gezongen tekst en zorgen voor het overbrengen van gevoelens. Precies zoals het in het libretto staat.

De oorspronkelijke titel van de opera was  Její pastorkyňa (haar stiefdochter), waarmee Janáček aangaf wie voor hem de hoofdrol van de opera was. Dat is ook het uitgangspunt voor de regie van Loy: de opera gaat voornamelijk over Kostelnička. Over haar meisjesdromen die eindigden in een liefdeloze leven met een zuipende nietsnut van een echtgenoot, het lot waar zij haar geliefde stiefdochter voor wil behoeden. En over de grenzeloze liefde van een moeder die alle grenzen overschrijdt.

Het is de Kostelnička, die, nadat zij in de gevangenis is beland, het gebeurde gaat her te beleven. Wij, het publiek, bekijken het drama door haar ogen: wat wij te zien krijgen is dan ook subjectief.

Jennifer Larmore maakt geschiedenis met haar vertolking van de rol van Kostelnička. Geen idee hoe ze het doet, maar nooit eerder heb ik iemand zo’n breekbare en tegelijk sterke vrouw zien neerzetten. In haar stem hoor je nog de reminiscenties van belcanto, maar zij heeft zich ook de Janáčeks muziektaal eigen gemaakt. In het perfecte en goed verstaanbare Tsjechisch maakt zij haar zielenpijn voelbaar. Weergaloos. Terecht dan ook wordt zij beloond met het grootste applaus.

Michaela Kaune is een zeer imponerende Jenůfa. Optisch is zij misschien een tikje te oud (de close ups!), maar haar stem klinkt zeer meisjesachtig. Lief, lyrisch en dramatisch tegelijk.

Haar geliefde Števa vind in de Tsjechische tenor Ladislav Elgr meer dan een voortreffelijke vertolker. Zelf vind ik zijn stem niet de mooiste die er is, maar zijn interpretatie maakt dat je hem en zijn beweegredenen gaat snappen, ook al keur je ze af. Hij ontkomt zijn straf dan ook niet: zelfs zijn grootmoeder (duidelijk oud geworden Hanna Schwarz) keert zich van hem af.

Hoe anders is zijn broer Laca: in zichzelf gekeerd kan hij zijn liefde voor Jenůfa amper in bedwang houden: geen wonder dan ook dat het tot de uitbarsting komt. Met zijn grote, dramatische tenor geeft Wil Hartman zijn personage grote persoonlijkheid en geloofwaardigheid mee.

In de kleine rol (zeg maar gerust een rolletje) van de burgemeestersvrouw zien we niemand minder dan Nadine Secunde. Gebiologeerd bleef ik naar haar kijken. Met haar een paar minuten durende optreden wist zij de ogen van het publiek op haar te focussen. Een regisseur, die zelfs van de kleinste rolletjes róllen weet te maken verdient een pluim.

Het orkest speelt prima, het is alleen jammer dat men er niet een ander dirigent voor wist te vinden dan Donald Runnicles. Onder zijn leiding klinkt de muziek te netjes en te gewoon, het had net zo goed iedere willekeurige componist kunnen zijn. Maar Janáček is uniek: als geen ander wist hij de taal van zijn vaderland zo prominent in zijn muziek te verwerken en dat hoor ik in de directie van Runnicles niet terug.

Trailer van de productie:

Leoš Janáček
Jenůfa
Michaela Kaune, Jennifer Larmore, Wil Hartmann, Ladislav Elgr, Hanna Schwarz e.a.
Orchestra and Chorus of the Deutsche Oper Berlin onder leiding van Donald Runnicles
Regie: Christof Loy
Arthaus Musik 109 070

JENNIFER LARMORE

Amsterdamse Jenůfa ontroert. Wel met kanttekeningen.

JENŮFA. Alvis Hermanis, Brussel 2014

In gesprek met Jennifer Larmore

Jenny

Het wilde maar niet opschieten met de zomer in Amsterdam, maar op de middag dat we elkaar in de kantine van De Nationale Opera troffen was het heel erg benauwd. Daar had Jennifer Larmore weinig last van: hoe warmer hoe liever!

Jennifer

Zij was naar onze hoofdstad gekomen om Gräfin Geschwitz te zingen in Lulu van Alban Berg, een rol die zij al eerder vertolkte in Londen en Madrid, in een – door mij zeer bewonderde – productie van Christof Loy. De opera is heftig en haar rol zwaar, maar veel tijd om te rusten had zij niet: tussen de voorstellingen door was zij aan het repeteren voor haar rol van Mère Marie in Les Dialogues des Carmélites van Poulenc.
De zeer complexe rol van de weinig sympathieke, radicale non was nieuw voor haar en zij ging er helemaal voor. Ondanks dat de opera maar één keer werd opgevoerd.

Belcanto

“Jammer is dat wel, want ik vind de muziek ontzettend mooi en de opera ontroert mij oprecht. Maar ik heb er verder geen moeite mee om een nieuwe rol te leren voor slechts één opvoering. Dat heb ik vaker gedaan toen ik opnamen maakte voor Opera Rara. Ik heb toen veel onbekende opera’s ingestudeerd, wetend dat ze waarschijnlijk nooit meer uitgevoerd zouden worden. Maar ik was jong en nieuwsgierig. En zeer ambitieus.
De repetitieperioden waren lang en de opnamesessies werden met een éénmalige concertante uitvoering bekroond. Maar wat een plezier ik er aan heb gehad!

“En bovendien: zonder die opnames had ik waarschijnlijk nooit de kans gehad om opera’s als Elisabetta, regina d’Inghilterra van Rossini of Carlo di Borgogna van Pacini te leren kennen. Laat staan zingen! En de muziek is prachtig!”

Bij het verschenen van

Jenny

Het wilde maar niet opschieten met de zomer in Amsterdam, maar op de middag dat we elkaar in de kantine van De Nationale Opera troffen was het heel erg benauwd. Daar had Jennifer Larmore weinig last van: hoe warmer hoe liever!

Jennifer

Zij was naar onze hoofdstad gekomen om Gräfin Geschwitz te zingen in Lulu van Alban Berg, een rol die zij al eerder vertolkte in Londen en Madrid, in een – door mij zeer bewonderde – productie van Christof Loy. De opera is heftig en haar rol zwaar, maar veel tijd om te rusten had zij niet: tussen de voorstellingen door was zij aan het repeteren voor haar rol van Mère Marie in Les Dialogues des Carmélites van Poulenc.
De zeer complexe rol van de weinig sympathieke, radicale non was nieuw voor haar en zij ging er helemaal voor. Ondanks dat de opera maar één keer werd opgevoerd.

Belcanto

“Jammer is dat wel, want ik vind de muziek ontzettend mooi en de opera ontroert mij oprecht. Maar ik heb er verder geen moeite mee om een nieuwe rol te leren voor slechts één opvoering. Dat heb ik vaker gedaan toen ik opnamen maakte voor Opera Rara. Ik heb toen veel onbekende opera’s ingestudeerd, wetend dat ze waarschijnlijk nooit meer uitgevoerd zouden worden. Maar ik was jong en nieuwsgierig. En zeer ambitieus.
De repetitieperioden waren lang en de opnamesessies werden met een éénmalige concertante uitvoering bekroond. Maar wat een plezier ik er aan heb gehad!

“En bovendien: zonder die opnames had ik waarschijnlijk nooit de kans gehad om opera’s als Elisabetta, regina d’Inghilterra van Rossini of Carlo di Borgogna van Pacini te leren kennen. Laat staan zingen! En de muziek is prachtig!”

Bij het verschenen van Carlo di Borgogna bij Opera Rara werd er in de connaisseurkringen over een “belcanto opname van het millennium” gesproken:

“Di Gioia Sorse Il Di” uit Carlo di Borgogna

“Quant’e grato all’alma mia uit” ‘Elisabetta, regina d’Inghilterra’:

De periode van de (onbekende) belcantorollen heeft Larmore inmiddels achter zich gelaten. “Het werd tijd om dat hoofdstuk af te sluiten. Als je over de veertig bent, ben je geen jong meisje meer. Klaar. En al klinkt je stem nog steeds zo jeugdig en al zing je nog steeds zo goed: nee, het moet geloofwaardig zijn. En blijven.”

Larmore als Rosina in Barbiere del Sevilla in Amsterdam:

(meer…)