William_Kentridge

De nieuwe kleren van Wotan? Das Rheingold met ‘authentiek’ orkest.

Tekst: Neil van der Linden

De Ring op het instrumentarium uit dat tijd dat Wagner die schrijf, te beginnen met Das Rheingold. Schumann, Mendelssohn, Berlioz, Brahms op oude instrumenten wordt al lang gedaan.  In het Festival Oude Muziek weerklonk de Sacre al eens authentiek. En ook Wagner is hier en daar al eens aan de beurt gekomen, inclusief Das Rheingold bij het Orchestra of the Age of Enlightment onder Simon Rattle.

Toch is het verschil dat Concerto Köln nog eens heel diepgravend onderzoek heeft gedaan naar instrumenten, tempi en tekstuitspraak, en bovendien het voornemen heeft om de hele Ring uit te voeren. De spits is er in elk geval af.

Dirigent Kent Nagano heeft een lange staat van dienst in opera, inclusief laat negentiende- en vroeg twintigste-eeuws repertoire en hij had de Ring onlangs al gedirigeerd met ‘gewone’ instrumenten in Hamburg. Hoeveel musicologisch onderzoek men ook zou doen, zijn deelname zou in elk geval een mogelijk al te academische aanpak voorkomen. En drama kwam er sowieso genoeg in de hele opvoering. Dat was in goede handen bij Nagano, maar ook bij het door de bank genomen geweldige zangersensemble, dat niet alleen merendeels magnifiek zong maar ook heel goed acteerde.

Dat laatste begon meteen al bij de eerste scenes als Alberich, Daniel Schmutzhard, hip geknipt, aanvankelijk ogend als een aantrekkelijke man die je je bij wijze inderdaad skinnydippend (ja, want ze hadden in de Germaanse tijd toch nog geen zwemkleding…) samen met de drie aantrekkelijke Rijndochters kunt voorstellen, er achter komt dat hij zijn energie beter kan steken in geld en macht, in de vorm van het Rijngoud, dan in plaats van meisjes (En ja, het staat er echt in de tekst: hoewel ze het niet voor elkaar willen weten, voelt elk van de Rijndochters individueel best wel iets voor een avontuurtje met deze man.)

Knap is ook hoe hij dan al snel de metamorfose naar een engerd ondergaat, onder meer door zijn hoofd wat spastisch scheef te houden; misschien heeft hij goed gekeken hoe Bruno Ganz enge politieke leiders uitbeeldde. In elk geval had Schmutzhard, normaal meer een Lied-zanger, bij dit orkestvolume ook stemtechnisch geen enkele moeite met de rol.

Ook Derek Weltons Wotan klonk net zo jeugdig klonk als hij oogde. Ook hij kon gemakkelijk tegen dit orkest op en ook bij hem spatte het spelplezier ervan af; hij zou zo Godfather II kunnen spelen, met het klunzige komisch duo Donner (Johannes Kammler) en Froh (Tansel Akzeybek) als maffiose loopjongens.

Mezzosopraan Stefanie Irányi verklankte en verbeeldde met een warm, emotioneel geluid fraai Fricka’s zorgen om haar bijna door haar echtgenoot verkwanselde zuster Freia en de zorgen over de morele waarden die bij haar mede-Germaanse goden erop na houden.

Thomas Mohr als Loge was de oudste van de cast, maar dat klopt met het gegeven dat Loge slechts halfgod is, en daarom niet mag mee-eten van de magische appels waarmee Freia de echte goden eeuwige jeugd bezorgt. En wat een geweldige acteur is Thomas Mohr. Humor is niet iets dat je direct met Wagner associeert, maar met subtiele gebaren en gezichtsuitdrukkingen weet hij aan te geven hoe Loge eigenlijk lak heeft aan de goddelijk kliek; ik moest geregeld echt lachen.

Opvallenderwijs is het enige andere mannelijke personage dat er in deze opvoering karakterologisch een beetje goed van af komt: Mime, die zo zielig onder de plak van zijn broer Alberich zit. Dat werd superieur geacteerd door een krachtige, viriele Thomas Ebenstein. Op deze manier was het extra jammer dat Wagner Mime in Das Rheingold maar zo’n relatief kleine rol heeft toebedeeld. Maar goed, als Concerto Köln toekomt aan Siegfried krijgt Mime nog genoeg te doen. En naar ik begrijp komt Thomas Ebenstein hier te lande terug als het Rotterdams Philharmonisch Orkest de Rheingold komend voorjaar gaat uitvoeren onder Yannick Nézet-Séguin.

Jammer dat het van de twee reuzenbroers Fasolt is die door Fafner wordt vermoord en niet andersom, want de Fasolt van Tijl Faveyts was sterker dan de Fafner van Christoph Seidl, en het is Fafner die in Siegfried als draak opereert. Maar gelukkig vertelde Tijl Faveyts op Radio 4 dat hij bij de Komische Oper Berlijn, waaraan hij verbonden is, Gurnemanz gaat zingen, en dan is hij dus flink wat langer horen.

Een dan was er de indrukwekkende Erda van Gerhild Romberger, een diepe mezzo, die haar partij vanaf de trap naar boven zong, en die zo te horen zo Das Lied von der Erde kan zingen. De zangerscast was dus zeker geen vehikel voor een orkestraal experiment.

Maar hoe klonk het orkest uiteindelijk? Het befaamde openings-Es-akkoord op de in dit geval natuurhoorns riep niet per se de mystieke sfeer op die het anders wel genereert. Elders in de partituur wisten de authentieke koperinstrumenten met hun soms lastig onder bedwang te houden intonaties mooi-rauwe randjes aan de klank van het orkest toe te voegen. En de koperinstrumenten zijn de enige die niet veel minder luid dan tegenwoordig klinken, dus als ze los mochten gaan knetterden ze lekker boven alles uit. Darmsnaren, houten fluiten, houten paukenstokken, enz. zorgden voor een zachtere klank dan bij gebruikelijker concertante uitvoeringen.

Maar zoals ik met mijn concert-buurman Floris Don van het Rotterdams Philharmonisch Orkest besprak, zijn de klank en de omvang van het moderne orkest niet eigenlijk de gevolgen van wat een componist als Wagner toen van het orkest verlangde, en komen ze daarmee misschien wel dichter bij het ideaalbeeld dat Wagner voor ogen had?

Daar komt bij dat Wagner voor het orkest in zijn Festspielhaus in Bayreuth, waar de Ring in 1876 voor het eerst werd opgevoerd, een extra diepe orkestbak had laten ontwerpen, waarvan het geluid alleen via een ‘spleet’ de zaal bereikt. Ook dat vroeg om een luider orkest, waarvan het geluid dan bovendien omfloerst de zaal bereikte. Waarna al te snelle tempi die in een geluidsbrei zouden kunnen eindigen niet meer goed te handhaven waren.

De orkestopstelling van die we nu zagen lijkt op de orkestopstelling in Bayreuth: eerste violen links, altviolen naast de eerste violen, celli erachter, tweede violen rechts, contrabassen verspreid over links en rechts, koper allemaal bij elkaar op rechts, hoorns vooraan. Van de zeven contrabassen in deze uitvoering stonden er vier links, drie rechts.

In Bayreuth hield dat alles verband met de manier waarop het geluid eerst naar het podium moet worden gericht zodat de zangers het orkest kunnen horen (terwijl het orkest de zangers niet hoort). Het geluid van het orkest bereikt daarna pas via weerkaatsing samen het dat van de zangers het publiek. Dat alles droeg bij aan de klankrijkdom van een ‘onzichtbaar’ orkest rond de zangers die Wagner in gedachten had.

Maar inderdaad was het orkest zelf steeds luider geworden en as het steeds langzamer gaan spelen. Pierre Boulez wist in de door Patrice Chéreau geregisseerde Ring ter gelegenheid van het honderdjarig jubileum van de Ring in Bayreuth het orkest wel op te schonen en liet het sneller spelen, maar ook toen bleef die omfloerste klank.

Wat na erkenning van het unieke concept en vervolgens relativering daarvan overblijft is een stevige energieke uitvoering, met een perfect spelend orkest en een fantastische zangerscast. Het publiek was terecht een halve minuut stil alvorens in applaus en gejuich uit te barsten.

En natuurlijk wist ook Wagner dat zijn Ring overal elders ter wereld anders zou klinken dan in Bayreuth. Daarom zullen we misschien na deze Rheingold voortaan anders luistern naar Ringen in conventionelere omstandigheden.

Grapje: Alberich nam ná Wotan het applaus in ontvangst. Het publiek accepteerde het en gaf de volgens de gebruikelijke interpretatie grootste slechterik in het verhaal inderdaad het grootste applaus/

Gezien in het Concertgebouw 20 november 2021.

Concerto Köln olv Kent Nagano
Wotan: Derek Welton (bas-bariton)
Donner: Johannes Kammler (bariton)
Loge: Thomas Mohr (tenor)
Froh: Tansel Akzeybek (tenor
Fricka: Stefanie Irányi (mezzosopraan)
Freia: Sarah Wegener (sopraan)
Erda: Gerhild Romberger (mezzosopraan)
Alberich: Daniel Schmutzhard (bariton)
Mime: Thomas Ebenstein (tenor)
Fasolt: Tijl Faveyts (bas)
Fafner: Christoph Seidl (bas)
Woglinde: Ania Vegry (sopraan)
Wellgunde: Ida Aldrian (mezzosopraan)
Floßhilde: Eva Vogel (mezzosopraan)

Fotografie: Eduardus Lee

‘Wozzeck’ uit Salzburg: veel Kentridge, weinig Berg

Wozzeck Kentridge dvd

Kort door de bocht: William Kentridge’s productie van Alben Bergs Wozzeck gaat over de eerste Wereldoorlog en dat gaat gepaard met veel gasmaskers. Zelfs het kind van Marie en Wozzeck (hier een houten pop) heeft er één, op plaats van zijn gezicht. Wie de componist en zijn curriculum vitae kent weet wat voor een trauma die periode hem heeft bezorgd, maar de oorlog, die zit er in de opera gewoon niet in.

Kentridge ziet parallellen tussen ‘Die letzten Tage der Menschheit’ van Karl Kraus (1915-1922) en Büchners ‘Woyzeck’ (1837), maar zijn die er wel? Het – waargebeurde – verhaal over de jonge soldaat Woyzeck, die in 1824 ter dood werd veroordeeld voor de moord op zijn vriendin werd door Georg Büchner in een toneelstuk verwerkt.

De bijna honderd jaar verlate première in 1913 werd ook door Alban Berg bezocht. Hij raakte er zo onder de indruk dat hij prompt besloot om daar een opera van te maken. Liefde, jaloezie, armoede, afgunst, wanhoop… noem het op en het zit er in. Behalve de oorlog dan.

De productie is echt des Kentridge’s. Wie zijn Lulu in Amsterdam heeft gezien weet wat hem te wachten staat. Overdaad aan visuele beelden gaan hand in hand met de alomtegenwoordigheid van video-projecties, een grote fixatie van de regisseur. Spannend is het wel maar …  Maar het is zo verschrikkelijk voorspelbaar!

Gelukkig valt er muzikaal veel te genieten. Matthias Goerne is een prima Wozzeck die door dat gedoe op de bühne zijn innerlijkheid en verscheurdheid – optisch – helaas verliest. Geen betere Marie tegenwoordig dan Asmik Grigorian. Temperamentvol, sensueel, uitdagend maar ook zo ontroerend!

Frances Pappas is een zeer goede Margret, John Daszak een heerlijk oversekste Drum Major en Mauro Peter een mooie Anders. De prachtige bas Jens Larsen zet een zeer overtuigende Doktor neer en Gerhard Siegel is een voortreffelijke Hauptmann.

Het Wiener Philharmoniker klinkt onder leiding van Vladimir Jurowski voornamelijk lyrisch.

Hieronder trailer van de productie:

 

Matthias Goerne, Asmik Grigorian, Gerhard Siegel, Jens Larsen, John Daszak, Mauro Peter e.a.
Wiener Philharmoniker olv Vladimir Jurowski
Regie: William Kentridge
Harmonia Mundi HMD 989053.54 (DVD + Blu-Ray)

Zie ook: LULU van Kentridge

WOZZECK ZaterdagMatinee

Discografie van Wozzeck: ALBAN BERG: Wozzeck. Discografie.

Interview with Jennifer Larmore

Jenny in Geneva

Jennifer Larmore © Audra Melton

Summer in Amsterdam seemed to have taken a vacation, but the afternoon we met in the canteen of the National Opera it was terribly stuffy. That did not seem to bother Jennifer Larmore in the least: the warmer the better!

She had come to our capital to sing Gräfin Geschwitz in Alban Berg’s Lulu, a role she has sung previously in London and Madrid, in a production by Christof Loy that I greatly admired.

jennifer

Jennifer Larmore & Mojca Erdmann in Amsterdam

The opera is brutal, and her role is heavy, but she had little time to recover. In between performances she was studying the part of Mère Marie in Poulenc’s Dialogues des Carmélites. The extremely complex part of the rather unsympathetic and radical nun was new to her, and she was totally immersing herself in it, even though there was only one performance scheduled.

Belcanto

“That is a bit of a shame, because I think the music is gorgeous, and the opera truly moves me”, she says. “I have absolutely no problems with learning a role for only one performance. I have done that before, when I was recording for the Opera Rara label.  I studied many unknown operas knowing I would never sing them again afterwards. But I was young and curious, and highly ambitious.”

The rehearsals were long, and the recording sessions always ended with a one-off concert performance. What pleasure they gave me! Besides, without those recordings, I probably would have never gotten the chance to get to know operas such as Rossini’s Elisabetta, regina d’Inghilterra or Pacini’s Carlo di Borgogna, let alone sing them! And the music is gorgeous!”

“Di Gioia Sorse Il Di,” aria from Carlo di Borgogna. When Opera rara brought out this  recording opera connoisseurs called it the ‘belcanto recording of the millennium.’

“Quant’e grato all’alma mia,”  from Elisabetta, regina d’Inghilterra.

In the meantime, Larmore has left the period of singing (unknown) belcanto roles behind her. “It was time to close that chapter. Once you are over forty, you are no longer a young girl. Simple as that! Even though your voice still sounds youthful, and you still sing very well: it no longer works, you need to be credible as well, and remain credible.”

Larmore as Rosina in Il Barbiere di Siviglia in Amsterdam:

It has always been my biggest dream to sing Marschallin in Strauss’s Rosenkavalier. I think the music is incredibly beautiful – Sometimes I secretly think it is the most beautiful opera in the world. It’s a role I definitely would love to sing. So… who knows? For Octavian it is simply too late.  That is the same story as with the Rosina’s and all the other belcanto heroines: I no longer have the proper age for them.

“Does this perhaps have something to do with the visualisation of opera?”   “Most certainly! The new media and the live movie-theater transmissions have given an extra dimension to the brand opera: credibility. It is no longer possible to sing Mimi when you are 65 like Mirella Freni did, even though your voice is still fresh. Looks are important too, especially with all those close-ups all the time.

Lulu, Loy and Kentridge

The part of Geschwitz took Larmore a very long time to prepare. What was more difficult for her: the text or the music?

“Good question! When I first laid eye on the score I thought: O my God, I cannot do anything with that, how awful! But you need to find a key for yourself. Once you connect with the work, everything goes by itself, you no longer have doubts. Then it is possible to concentrate more on the text, and you start to grasp the entire package.”

“I still remember my first Lulu rehearsal in London. We all had our doubts. Very nervously, I asked: has anyone sung this before? A huge silence followed. Then someone said: ‘Not me.’ and ‘Me neither.’  We all stood there, in a circle, afraid for what was to come. Until Tony Pappano arrived and reassured us with one hand gesture.”

“It is difficult to compare both Lulu productions. I love both of them. From the reviews I read, and from what I heard from people who saw the Amsterdam Lulu too much was going on on stage. There was too much to see, apparently, it was too busy, and because of that it was hard to recognize the opera. It did not feel like that to us. We were right in the middle of it, and formed part of the furniture.”

William Kentridge is of course a director who in the first place is visually oriented. He is mainly interested in the outside, the form, and in stimulating the senses. As a director, he gave us a lot of  freedom, also to improvise, which I like.”

“Christof Loy had a totally different approach. For him, the psychology and the motivation of the characters were the most important. Also the interaction. He is a person who knows exactly what he wants, and how to get there. It is true that with him the personality of Geschwitz was clearer. You found out more about what went on in her head.”

jennifer-lulu-cg

As Gräfin Geschwitz at the Royal Opera House in London

“But I love the Amsterdam production as well. We have all worked on it with so much fun. Conductor Lothar Zagrosek was also responsible for that atmosphere. He joined us at a very late stage, two weeks before opening night, but from day one on he worked intensively on the production, with the orchestra and the singers. He attended every rehearsal, and was always there. I had never worked with such a great, kind and understanding person before.”

jennifer-geschwitz

In her costume as Gräfin Geschwitz at the National Opera in Amsterdam

 

Jenůfa

Jenny Jenufa

With Hanna Schwarz in Jenufa at the Deutsche Oper Berlin

“Another role I am very happy with is Kostelnička in Janáček’s Jenůfa. It is very emotional role, remarkably similar to Geschwitz. Both women are deeply humane, and their love is so great it surpasses all boundaries. They really go too far in that! I believe for both parts you need someone who has lived a life herself. That type of role gives me a lot of satisfaction.”

Opus Five

Jenny IMG_0535

Jennifer Larmore with her husband Davide Vittone and dog Buffy

In 2008 my husband Davide Vittone, who plays the contrabass,  and I founded the ensemble Jennifer Larmore & Opus Five. By combining the sound of my voice with that of five string players we can experiment in different ways.

At our concerts we do everything: from purely classical concerts to ‘happenings’ with poetry, wine tastings, popular songs, crossovers….  Everything is possible. We perform all over the world: Dublin,  Bregenz, Mallorca, you name it. It often depends on Davide and his contracts.”

Trailer of the movie Le digressioni armoniche di Jennifer Larmore, in which a performance by Jennifer Larmore & Opus Five is combined with a choreography of Erica Cagliano.

Future plans

“I am studying hard at the moment! In the 2016/7 season I will add two new roles to my repertoire: Donna Elvira (in Don Giovanni) at the Theater an der Wien and Marie (Wozzeck) in Geneva.

Jenny MG_0476

Jenny marie ldd-GTG©CaroleParodi-8992

As Marie in Wozzeck in Geneva © Carole Parodi

Jenny 5182_Don_Giovanni_071 Werner Kmettisch

as Elvira at the Theater an der Wien © Werner Kmettisch

After that I will repeat my Geschwitz: the Amsterdam production will travel on to the Opera di Roma in May. But first a concert in Tuscany with Jennifer Larmore & Opus Five and then off to Luxembourg for a week of masterclasses. My book Una Voce will be presented there as well.”

Jenny boek

“I was asked for the role of Baba the Turk in Stravinsky’s The Rake’s Progress in Aix, a production that will travel to Amsterdam afterwards, but the director decided otherwise. Simon McBurney, who will stage the opera, came up with the idea to use a countertenor for the part, something with which the Aix direction saw no problems.”

“Nowadays directors have all the power. It used to be singers who had the final call,  but that was way before my time. It is a sign of the times: tickets have to be sold, and halls need to be filled. That seems impossible without creating a little spectacle. We live in a society that is highly oriented towards the visual, wanting more and more all the time. As long as it is sensational or crazy, because only then you get attention. Things have been like that for a long time, but never as much as now. I prefer the “less is more” approach, which you hardly encounter anymore these days.

English  translation: Remko Jas

Interview in Dutch: JENNIFER LARMORE

See also:

JENŮFA van Christoph Loy

LULU van Kentridge

LULU: discografie

In gesprek met Jennifer Larmore

Jenny

Het wilde maar niet opschieten met de zomer in Amsterdam, maar op de middag dat we elkaar in de kantine van De Nationale Opera troffen was het heel erg benauwd. Daar had Jennifer Larmore weinig last van: hoe warmer hoe liever!

Jennifer

Zij was naar onze hoofdstad gekomen om Gräfin Geschwitz te zingen in Lulu van Alban Berg, een rol die zij al eerder vertolkte in Londen en Madrid, in een – door mij zeer bewonderde – productie van Christof Loy. De opera is heftig en haar rol zwaar, maar veel tijd om te rusten had zij niet: tussen de voorstellingen door was zij aan het repeteren voor haar rol van Mère Marie in Les Dialogues des Carmélites van Poulenc.
De zeer complexe rol van de weinig sympathieke, radicale non was nieuw voor haar en zij ging er helemaal voor. Ondanks dat de opera maar één keer werd opgevoerd.

Belcanto

“Jammer is dat wel, want ik vind de muziek ontzettend mooi en de opera ontroert mij oprecht. Maar ik heb er verder geen moeite mee om een nieuwe rol te leren voor slechts één opvoering. Dat heb ik vaker gedaan toen ik opnamen maakte voor Opera Rara. Ik heb toen veel onbekende opera’s ingestudeerd, wetend dat ze waarschijnlijk nooit meer uitgevoerd zouden worden. Maar ik was jong en nieuwsgierig. En zeer ambitieus.
De repetitieperioden waren lang en de opnamesessies werden met een éénmalige concertante uitvoering bekroond. Maar wat een plezier ik er aan heb gehad!

“En bovendien: zonder die opnames had ik waarschijnlijk nooit de kans gehad om opera’s als Elisabetta, regina d’Inghilterra van Rossini of Carlo di Borgogna van Pacini te leren kennen. Laat staan zingen! En de muziek is prachtig!”

Bij het verschenen van

Jenny

Het wilde maar niet opschieten met de zomer in Amsterdam, maar op de middag dat we elkaar in de kantine van De Nationale Opera troffen was het heel erg benauwd. Daar had Jennifer Larmore weinig last van: hoe warmer hoe liever!

Jennifer

Zij was naar onze hoofdstad gekomen om Gräfin Geschwitz te zingen in Lulu van Alban Berg, een rol die zij al eerder vertolkte in Londen en Madrid, in een – door mij zeer bewonderde – productie van Christof Loy. De opera is heftig en haar rol zwaar, maar veel tijd om te rusten had zij niet: tussen de voorstellingen door was zij aan het repeteren voor haar rol van Mère Marie in Les Dialogues des Carmélites van Poulenc.
De zeer complexe rol van de weinig sympathieke, radicale non was nieuw voor haar en zij ging er helemaal voor. Ondanks dat de opera maar één keer werd opgevoerd.

Belcanto

“Jammer is dat wel, want ik vind de muziek ontzettend mooi en de opera ontroert mij oprecht. Maar ik heb er verder geen moeite mee om een nieuwe rol te leren voor slechts één opvoering. Dat heb ik vaker gedaan toen ik opnamen maakte voor Opera Rara. Ik heb toen veel onbekende opera’s ingestudeerd, wetend dat ze waarschijnlijk nooit meer uitgevoerd zouden worden. Maar ik was jong en nieuwsgierig. En zeer ambitieus.
De repetitieperioden waren lang en de opnamesessies werden met een éénmalige concertante uitvoering bekroond. Maar wat een plezier ik er aan heb gehad!

“En bovendien: zonder die opnames had ik waarschijnlijk nooit de kans gehad om opera’s als Elisabetta, regina d’Inghilterra van Rossini of Carlo di Borgogna van Pacini te leren kennen. Laat staan zingen! En de muziek is prachtig!”

Bij het verschenen van Carlo di Borgogna bij Opera Rara werd er in de connaisseurkringen over een “belcanto opname van het millennium” gesproken:

“Di Gioia Sorse Il Di” uit Carlo di Borgogna

“Quant’e grato all’alma mia uit” ‘Elisabetta, regina d’Inghilterra’:

De periode van de (onbekende) belcantorollen heeft Larmore inmiddels achter zich gelaten. “Het werd tijd om dat hoofdstuk af te sluiten. Als je over de veertig bent, ben je geen jong meisje meer. Klaar. En al klinkt je stem nog steeds zo jeugdig en al zing je nog steeds zo goed: nee, het moet geloofwaardig zijn. En blijven.”

Larmore als Rosina in Barbiere del Sevilla in Amsterdam:

(meer…)

Lulu van William Kentridge ging over William Kentridge

Lulu Kentridge

Untitled II (Drawing from Lulu), 2015 by William Kentridge

De grote hoeveelheid publiciteit die regisseur William Kentridge in aanloop naar de première van Lulu bij De Nationale Opera genereerde, bleek van profetische waarde te zijn. Deze Lulu gaat over hem, en veel minder over Berg en de muziek die hij schreef.

Dat Lulu van Alban Berg geen makkelijke opera is weet iedereen die zich er ooit in verdiepte en dan heb ik het niet alleen over de twaalftoonsmuziek.

Ook de hoofdpersoon is moeilijk en ongrijpbaar en de personages om haar heen zijn, op Geschwitz na, verre van sympathiek. Toch wordt de opera best vaak uitgevoerd, wat zonder meer te danken is aan de regiemogelijkheden die het libretto biedt.

Voor de nieuwe Amsterdamse productie heeft men William Kentridge weten te strikken: een icoon uit de hedendaagse visuele kunst die voornamelijk beroemd is om zijn tekeningen, animatiefilms en installaties. De laatste tijd doet hij er ook opera bij.

In aanloop naar de première zijn er in alle media tientallen artikelen, interviews en beschouwingen over en met Kentridge verschenen. Die gingen – voornamelijk – over zijn levensloop, zijn werk, en de situatie in Zuid Afrika, toen en nu. Men was een beetje de componist en zijn schepping uit het oog kwijtgeraakt. Het ging nog maar zelden over Berg en zijn Lulu.

Zo heb ik ook de voorstelling ondervonden. Alle aandacht ging naar de bewegende beelden, filmpjes, tekeningen en de groots geprojecteerde krantenknipsels en –koppen. Het was zonder meer fascinerend en je kwam ogen (maar ook bewuste aandacht) te kort om het allemaal te kunnen bevatten. Maar onder dat visuele geweld raakte de opera zelf ondergesneeuwd.

Lulu-Clärchen-Matthias-Baus-2

Jennifer Larmore (Gräfin Geschwitz), Daniel Brenna (Alwa), Franz Grundheber (Schigolch), Mojca Erdmann (Lulu)

Kentridge maakte de handeling ondergeschikt aan de beelden en als het Koninklijk Concertgebouworkest onder de zeer bekwame leiding van Lothar Zagrosek niet hemels had zitten spelen in de bak, dan was je waarschijnlijk ontgaan dat er ook muziek bij was. De voorstelling ging, net als de media-aandacht vooraf, niet over Lulu, maar over Kentridge en zijn wereld.

In één van zijn interviews zei Kentridge dat de opera gaat over “de breekbaarheid of de onmogelijkheid of de fragmentatie van het verlangen”. Dat is volgens mij de clou: de regisseur wilde (of kon) nergens kiezen welke kant hij eigenlijk uit wilde gaan.
Zijn regieconcept was er geen.

Wat ik hem echter het meeste kwalijk neem, was dat een degelijke personenregie vrijwel volledig ontbrak. De personages kwamen nergens tot leven. Ze waren net als Kentridges tekeningen: vluchtig aangestipt, her en der dik aangezet, maar nergens van vlees en bloed.
Niettemin werd de sfeer – het interbellum ontmoet het Duitse expressionisme bijzonder goed getroffen, wat nog versterkt werd door de vele getekende en geanimeerde portretten van o.a. Berg zelf.

Mojca Erdmann was een zeer mooie en lenige, maar nergens sensueel – erotische Lulu. Haar hoge noten waren onberispelijk, maar nergens kon ik een lijn in haar zang ontdekken. Wat zij deed voelde als zingen van losse klanken.

lulunews

Jennifer Larmore (Gräfin Geschwitz), Mojca Erdmann (Lulu)

Berg hield van Gräfin Geschwitz. Voor haar hart van goud en haar opofferingen beloonde hij haar aan het einde van de derde akte met een heuse aria, die mij altijd aan “Erbarme dich” van Bach doet denken. Het was ook het allereerste moment van de avond dat ik emotie voelde. Jennifer Larmore zong de aria zo hartroerend mooi en met zo veel inleving, dat ik even naar een zakdoekje moest grijpen.

Johan Reuter was een autoritaire Dr. Schön: goed gezongen en geacteerd. Toch voelde ik zijn breekbaarheid niet. Ik rook zijn zweet niet en zijn paranoia in de tweede akte kwam zeer onbegrijpelijk over.

Mojca Erdmann (Lulu),  Daniel Brenna (Alwa)

Mojca Erdmann (Lulu), Daniel Brenna (Alwa)

 Een beetje moeite had ik ook met Alwa van Daniel Brenna. Ik vond zijn stem iets te veel aan lyrische kant (ja, ik weet dat hij inmiddels ook Siegfried heeft gezongen!) en zijn hoogte klonk soms een beetje geknepen.

Mojca Erdmann (Lulu), William Burden (Der Maler)

Mojca Erdmann (Lulu), William Burden (Der Maler)

William Burden was een voortreffelijke Maler. Zijn emoties wist hij goed over te brengen in zijn zang. Des te ontnuchterender was de aanloop naar zijn zelfmoord. Het was alsof hij aankondigde zich te gaan scheren. Maar misschien was dat juist de bedoeling? Ook als de behoorlijk karikaturaal aangezette Neger was hij goed.

Werner van Mechelen was zeer goed op dreef als de dierentemmer en zijn Athleet zong hij zeer gespierd. Dankzij zijn stem-acteren wist hij ook iets van de beweegredenen van de verrader en afperser over te brengen, want ook hier heeft de regisseur het laten afweten.

Met zijn sonore bas zorgde Julian Close (Der Bankier) voor een paar onvergetelijke minuten van zanggenot. Pluimpje ook voor Roger Smeets, die in zijn klein rolletje als journalist heeft bewezen dat kleine rollen soms groot kunnen zijn.

Het was echter Franz Grundheber (77 jaar!) die in zijn rol als Schigolch de show stal.. Alleen al voor zijn fenomenale zang/acteer prestatie was de gang naar het Muziektheater de moeite waard.

Repetitor Ernst Munneke legt uit wat de muziek in Lulu zo bijzonder maakt:

 

Trailer van de productie:

 

alle foto’s:  Clärchen & Matthias Baus

Alban Berg
Lulu
Mojca Erdmann, Jennifer Larmore, Johan Reuter, Daniel Brenna, Franz Grundhebber, Werner van Mechelen, William Burden e.a.
Koninklijk Concertgebouw Orkest olv Lothar Zagrosek
Regie: William Kentridge

Bezocht op 1 juni 2015

Discografie: LULU: discografie

Productie van Warlikowski in Brussel: LULU van Krzysztof Warlikowski. Brussel 2012

Zie ook het interview met Jennifer Larmore: JENNIFER LARMORE

Wozzeck van Kentridge: ‘Wozzeck’ uit Salzburg: veel Kentridge, weinig Berg